Base description which applies to whole site

Artikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Multilaterale samenwerking en inclusieve groei door versterkte multilaterale betrokkenheid en overige inzet; de inzet van cultuur en sport in ontwikkelingslanden om een sociale en kansrijke samenleving te stimuleren en het bevorderen van maatschappelijke betrokkenheid in Nederland.

De minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke systeemfunctie hebben binnen de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur.

  • Het bijdragen aan organisaties die een belangrijke uitvoerende rol hebben in het bereiken van ontwikkeling en inclusieve groei.

  • Het plaatsen van structureel circa 75 assistent-deskundigen, zowel Nederlandse deskundigen als deskundigen uit bij voorkeur de allerarmste ontwikkelingslanden op strategische posities bij multilaterale organisaties.

  • Het verlenen van schuldverlichting in de Club van Parijs, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken. Het in internationaal verband deelnemen in de kapitaal-aanvullingen van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Het geïntegreerd met het Internationaal Cultuurbeleid 2021-2024 ondersteunen van initiatieven die cultuur inzetten voor ontwikkeling, zowel op posten in enkele landen rondom Europa als door middel van subsidies aan Nederlandse organisaties zoals het Prins Claus Fonds en het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

  • Het ondersteunen van initiatieven die sport inzetten voor ontwikkeling, zoals KNVBWorldCoaches.

Stimuleren

  • Het leveren van een bijdrage in relevante fora aan het overleg over de hervorming van de multilaterale ontwikkelingsarchitectuur om zo coherentie en effectiviteit te verbeteren.

  • Het toezien op de uitvoering door multilaterale organisaties van strategische aanwijzingen die de lidstaten in de VN opstellen.

  • Het bevorderen van meer coherent beleid en samenwerking door multilaterale organisaties op hoofdkantoor- en landenniveau.

  • Het bevorderen dat multilaterale organisaties resultaatgericht werken en hun resultaten zichtbaar maken.

  • Internationaal en nationaal een bijdrage leveren aan de implementatie en monitoring van de nieuwe Duurzame Ontwikkelingsagenda en de Financing for Development agenda, onder andere door multilaterale organisaties te stimuleren de uitvoering gezamenlijk op te pakken.

  • In de betrokken multilaterale instellingen een bijdrage leveren aan het overleg over schuldhoudbaarheid.

  • Het pleiten voor een gezonde kapitaalpositie van de regionale ontwikkelingsbanken.

  • Ondersteunen van organisaties en processen die een bijdrage leveren aan internationale economische stabiliteit.

  • Het verbinden van culturele en sportieve initiatieven met onderwerpen van internationaal beleid, in het bijzonder ontwikkeling, democratisering, maatschappelijke transitie, mensenrechten en bevorderen van de SDG’s.

Regisseren

  • De coördinatie van de rijksbrede multilaterale inzet op het terrein van ontwikkelingssamenwerking.

  • De coördinatie van de nationale rijksbrede implementatie van de SDG-afspraken.

Mondiaal multilateralisme

Nederland droeg met kernbijdragen en meerjarige, flexibele financiering bij aan de effectiviteit van VN-organisaties, inclusief tijdige steun aan UNRWA. Met onder meer het WFP en UNFPA werd gewerkt aan betere zichtbaarheid van resultaten met op maat gemaakte communicatiestrategieën. Op die voorbeelden wordt in 2025 voortgebouwd.

In aanloop naar de herziening van de wereldwijde afspraken voor de financiering van ontwikkeling in 2025, heeft Nederland in 2024 samen met (EU-)partners actief bijgedragen aan VN-onderhandelingen voor slotverklaringen bij onder meer het Pact for the Future. Nederland zet dit voort door als mede-onderhandelaar namens de EU in de VN op te treden.

Multilaterale financiële instellingen

Nederland droeg bij aan de succesvolle 21ste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA, looptijd: 2025-2027) van de Wereldbank met een totale waarde van meer dan 100 miljard dollar.3Ook is het IDA21-beleidspakket zoveel mogelijk in lijn gebracht met Nederlandse prioriteiten en belangen, met name op het gebied van schuldbeheer, belastinginning, fragiliteit/stabiliteit en de nexus tussen water, voedsel en klimaat(adaptatie). IDA is het onderdeel van de Wereldbank dat ontwikkelingsactiviteiten van lage-inkomenslanden financiert via schenkingen en zachte leningen.

Om een afwaardering van de AAA-kredietstatus van de AfDB te voorkomen, heeft Nederland het garantiekapitaal bij de AfDB verhoogd met EUR 915 miljoen.4Dit stelt de AfDB in staat om betaalbare leningen te verstrekken aan Afrikaanse lidstaten ten behoeve van hun economische ontwikkeling, wat in lijn is met de Nederlandse Afrikastrategie 2023-2032. Ter versterking van een betere representatie is, mede met Nederlandse steun, een extra stoel voor Afrikaanse lidstaten in de Raad van Bewindvoerders bij het IMF tot stand gekomen.

Bij de AsDB is eind 2024 een nieuw safeguard-beleid (met betrekking tot mens en milieu) aangenomen. Nederland heeft tijdens de herziening van het beleid actief ingezet op het versterken van de bescherming van mensenrechten, biodiversiteit, klimaat en IMVO. Ook bij de EBRD heeft Nederland actief bijgedragen aan de herziening van het safeguard-beleid.

Met een kapitaalverhoging van EUR 15 miljoen helpt Nederland de Inter-American Development Bank (Invest) om de private sector in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied beter te ondersteunen. Dit richt zich op het aanpakken van klimaatverandering en ontbossing en op het bevorderen van de overgang naar hernieuwbare energie en duurzame economische groei in de regio.

Verdragsmiddelen Suriname

In 2024 is vanuit Suriname een projectvoorstel ontvangen voor EUR 5 miljoen voor een bijdrage aan het Productie Krediet Fond (PKF) ter bevordering van de productiesector in Suriname door kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf. Tevens werd een wijzigingsvoorstel ontvangen voor de besteding van de EUR 5 miljoen voor de oprichting van een Zorgautoriteit. Nederland en Suriname werken aan de opvolging van de voorstellen. De Verdragsmiddelen blijven conform het Verdrag beschikbaar.

Tabel 11 Budgettaire gevolgen van beleid art. 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (bedragen x EUR 1.000)
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Art.

Verplichtingen

1.110.681

61.837

532.027

476.609

1.062.763

131.954

930.809

         
 

Uitgaven

282.519

271.230

417.023

423.147

444.793

382.214

62.579

         

5.1

Multilaterale samenwerking

214.821

178.163

348.175

341.316

364.334

280.595

83.739

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

214.821

178.163

348.175

341.316

364.334

280.595

83.739

 

UNIDO

1.308

1.531

1.367

1.531

1.779

1.950

‒ 171

 

UNDP

20.000

30.000

30.000

30.000

39.000

39.000

0

 

UNICEF

33.000

33.000

33.000

33.000

44.000

44.000

0

 

Speciale multilaterale activiteiten

22.936

8.521

8.151

8.847

8.844

14.587

‒ 5.743

 

Assistent deskundigenprogramma

11.343

9.035

10.092

7.981

9.113

9.000

113

 

Internationale Financiële Instellingen

35.714

30.530

29.633

6.516

19.306

14.158

5.148

 

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

80.113

58.894

67.280

79.789

84.039

87.789

‒ 3.750

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

10.407

6.652

6.652

6.652

8.753

8.111

642

 

Bijdrage aan IFI's voor steun Oekraïne

0

0

162.000

167.000

149.500

62.000

87.500

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

5.2

Overig armoedebeleid

67.698

93.067

68.848

81.831

80.459

94.376

‒ 13.917

 

Subsidies (regelingen)

5.326

7.053

8.022

7.791

10.121

9.948

173

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

5.326

6.293

7.522

7.211

9.361

9.298

63

 

Nationale SDG implementatie

0

760

500

580

760

650

110

 

Opdrachten

0

0

0

731

54

2.200

‒ 2.146

 

Nationale SDG implementatie

0

0

0

88

54

200

‒ 146

 

Programmamiddelen Oekraïne - In-kind steun

0

0

0

643

0

2.000

‒ 2.000

 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

62.372

86.014

60.826

73.309

70.284

82.228

‒ 11.944

 

UNESCO

4.010

3.895

4.083

4.336

4.346

4.400

‒ 54

 

Diverse ondersteunende activiteiten

3.367

17.942

2.321

519

9.024

8.993

31

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

1.134

2.036

2.121

2.322

2.096

300

1.796

 

Schuldverlichting

53.190

62.069

52.220

62.341

54.739

68.285

‒ 13.546

 

Voorlichting op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking

671

72

81

81

79

250

‒ 171

 

Verdragsmiddelen Suriname

0

0

0

3.710

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

 

Nog te verdelen

0

0

0

0

0

0

0

5.4

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

0

0

0

0

7.243

‒ 7.243

 

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

0

0

0

0

7.243

‒ 7.243

 

Nog te verdelen i.v.m.wijzigingen BNI en/of toerekeningen

0

0

0

0

0

7.243

‒ 7.243

         
 

Ontvangsten

75.823

42.770

62.344

76.256

46.502

43.815

2.687

         
Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid art. 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (bedragen x EUR 1.000) Ontvangsten uitgesplitst
  

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

         

Art.

Ontvangsten

75.823

42.770

62.344

76.256

46.502

43.815

2.687

         

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

33.824

25.019

23.146

18.748

14.658

17.659

‒ 3.001

 

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

33.824

25.019

23.146

18.748

14.658

17.659

‒ 3.001

 

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

33.824

25.019

23.146

18.748

14.658

17.659

‒ 3.001

5.21

Ontvangsten OS

18.344

16.028

37.438

29.453

29.958

24.426

5.532

 

Ontvangsten OS

18.344

16.028

37.438

29.453

29.958

24.426

5.532

 

Ontvangsten OS

18.344

16.028

37.438

29.453

29.958

24.426

5.532

5.22

Koerverschillen OS

23.655

0

0

25.739

0

0

0

 

Koerverschillen OS

23.655

0

0

25.739

0

0

0

 

Koerverschillen OS

23.655

0

0

25.739

0

0

0

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

0

1.723

1.760

2.316

1.886

1.730

156

 

Diverse ontvangsten non-ODA

0

1.723

1.760

2.316

1.886

1.730

156

 

Diverse ontvangsten non-ODA

0

1.723

1.760

2.316

1.886

1.730

156

Tabel 13 Budgettaire gevolgen van beleid art. 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (bedragen x EUR 1.000) Verplichtingen uitgesplitst
 

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Realisatie 2024

Vastgestelde begroting 2024

Verschil 2024

Verplichtingen

1 110 681

61 837

532 027

476 609

1 062 763

131 954

930 809

garantieverplichtingen

723 472

10 558

246 017

‒ 174 576

838 699

 

838 699

overige verplichtingen

387 209

51 279

286 010

651 185

224 064

131 954

92 110

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen ligt hoger dan is vastgesteld bij de begroting. Oorzaak hiervan is met name dat bij de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 550- XVII, nr. 2) het verplichtingenbudget naar boven is bijgesteld met EUR 915 miljoen ten behoeve van de garantie aan de African Development Bank. Ook is bij de Eerste suppletoire begroting het verplichtingenbudget verhoogd vanwege additionele middelen ten behoeve van steun aan Oekraïne. Bij de Suppletoire begroting September is het verplichtingenbudget verlaagd, met name als gevolg van een aantal overhevelingen naar andere begrotingsartikelen binnen de BHO-begroting in het kader van Oekraïne (Kamerstuk 36 613 XVII, nr. 2). Bij de Tweede suppletoire begroting werd het verplichtingenbudget verder verlaagd met per saldo EUR 36,2 miljoen (Kamerstuk 36 625 XVII, nr. 2). Deze mutatie wordt met name verklaard door een budgetoverheveling van beleidsartikel 5.2 naar beleidsartikel 1.2.

Uitgaven

De uitgaven op beleidsartikel 5 Multilaterale Samenwerking en Overige Inzet zijn ten opzichte van de vastgestelde begroting hoger uitgevallen. Dit heeft te maken met verschillende mutaties die lopende het jaar hebben plaatsgevonden en waarover het parlement is geïnformeerd middels de Eerste suppletoire begroting (Kamerstuk 36 550- XVII, nr. 2), de Suppletoire begroting September (Kamerstuk 36 613 XVII, nr. 2), de Tweede suppletoire begroting (Kamerstuk 36 625 XVII, nr. 2) en de Decemberbrief BHO (Kamerstuk 36 600-XVII, nr. 53).

Artikelonderdeel 5.1

De uitgaven op artikelonderdeel 5.1 nemen per saldo EUR 83,7 miljoen toe. De toename wordt met name verklaard door de mutatie bij de Suppletoire begroting September van per saldo EUR 87,5 miljoen ten behoeve van Oekraïne. Deze verhoging betrof EUR 58 miljoen via het Ukraine Relief, Recovery, Reconstruction and Reform Trust Fund (URTF) van de Wereldbank voor herstelprojecten ten behoeve van het elektriciteitsnet, wegen, bruggen, onderdak, scholen en ziekenhuizen in Oekraïne, EUR 20 miljoen via de EBRD voor financiële ondersteuning van de Oekraïense netbeheerder Ukrenergo, beiden besloten door het vorige kabinet, en EUR 9,5 miljoen voor de levering van tweedehands gasturbines via de EBRD. De bijdragen van EUR 58 miljoen (URTF) en EUR 20 miljoen (EBRD) zijn besloten door het vorige kabinet.

Artikelonderdeel 5.2

De uitgaven op artikelonderdeel 5.2 nemen per saldo af. Bij de Eerste suppletoire begroting vond nog een opwaartse bijstelling plaats van per saldo EUR 163 miljoen in verband met het beschikbaar stellen van additionele middelen voor niet-militaire steun aan Oekraïne. Bij de Suppletoire begroting September werd het budget op artikelonderdeel 5.2 verlaagd met EUR 147 miljoen vanwege onder andere verschillende overhevelingen naar andere begrotingsartikelen binnen de BHO-begroting in het kader van Oekraïne. Ook bij de Tweede suppletoire begroting daalde het budget met EUR 28,9 miljoen. Dat kwam met name doordat het bedrag van EUR 20 miljoen dat bij de Eerste suppletoire begroting 2024 gereserveerd was voor wederopbouw voor o.a. Gaza in 2024 niet tot besteding kwam. Dit bedrag is overgeheveld naar artikelonderdeel 1.3 ten behoeve van uitgaven voor Private Sector Development (PSD) die in 2024 gedaan zullen worden in plaats van in 2025. De ruimte van EUR 20 miljoen die daardoor ontstaat in 2025 zal gereserveerd worden voor wederopbouw voor o.a. Gaza. Ten slotte is in de Decemberbrief aangekondigd dat een betaling van circa EUR 7 miljoen in het kader van de Arrears Clearance van International Development Association (IDA20) niet via de BHO-begroting zou worden voldaan. In plaats daarvan wordt de betaling via de begroting van het Ministerie van Financiën voldaan. Daardoor is een onderschrijding ontstaan op de begroting van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp. Daartegenover staat een overschrijding op de begroting van Financiën.

Zoals ook opgenomen in het Jaarverslag 2023 wordt hiernavolgend een tabel opgenomen met de mutaties op hoofdlijnen op artikelonderdeel 5.4, ook wel het verdeelartikel of bufferartikel genoemd. De invulling van de overprogrammering bestaat zoals gebruikelijk uit twee onderdelen: onderschrijding op ODA-budgetten elders op de (Rijks)begroting en een compensatie binnen de budgettaire systematiek van de HGIS over de jaren 2024-2026.

Tabel 14 Ontwikkelingen verdeelartikel 5.4 gedurende 2024

x1.000 EUR

 

2024

Beginstand

 

7.243

   

Mutaties 1e suppletoire begroting

Totaal

‒ 59.272

wv.

Macro-economische bijstelling CEP

68.182

 

Overboekingen binnen BHO

‒ 130.822

 

Desaldering

11.991

 

Aanpassing asielraming

20.271

 

HGIS besluitvorming

‒ 41.476

 

Overig

12.582

   

Mutaties Suppletoire begroting September

Totaal

‒ 2.318

 

ODA LPB bijdrage aan OCW

‒ 2.318

   

Mutaties 2e suppletoire begroting

Totaal

6.444

wv.

Overboekingen binnen BHO

6.444

 

Aanpassing asielraming

44.188

 

Middelenaanvulling IFAD-13

‒ 25.000

 

Humanitaire hulp

‒ 19.188

   

Mutaties slotwet

 

47.903

   

Eindstand

 

0

Ontvangsten

Ontvangsten worden verantwoord op de ontvangsten van artikelonderdelen van beleidsartikel 5, met uitzondering van de ontvangsten op risicoregelingen van beleidsartikel 1.

De ontvangsten stegen per saldo met circa EUR 3 miljoen. Zoals toegelicht bij de Eerste suppletoire begroting stegen de ontvangsten met EUR 12 miljoen in 2024 vanwege een teruggave van de Europese Investeringsbank (EIB). De ontvangsten daalden daarentegen later in het jaar. Dat heeft als oorzaak dat de ontvangstenrealisatie op artikelonderdeel 5.21 (Ontvangsten OS) circa EUR 5,5 miljoen lager is uitgevallen. Dit betreffen ontvangsten van (afgeronde) activiteiten waarvan inkomstenramingen een hoge onzekerheidsmarge kennen. Ook zijn de ontvangsten op de uitstaande begrotingsleningen van de NIO circa EUR 3 miljoen lager uitgevallen dan verwacht.

Licence