Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 7: Apparaat

Personele en materiële uitgaven

Dit artikel behandelt de apparaatsuitgaven van zowel het postennetwerk in het buitenland als het departement in Den Haag, exclusief de personele uitgaven voor vak-attachés van andere ministeries. Het omvat de verplichtingen voor- en uitgaven aan het ambtelijk personeel, de overige personele uitgaven en het materieel. Met het aantreden van de regering Rutte/Asscher is het onderdeel Buitenlandse Economische Betrekkingen overgeheveld vanuit het Ministerie van Economische Zaken naar Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De meegekomen apparaatsbudgetten zijn opgenomen op de begroting van Buitenlandse Zaken.

Het ambtelijk personeel betreft de algemene leiding van het departement, de beleidsdirecties, de ondersteunende diensten, het uitgezonden personeel op de ambassades en het lokaal aangenomen personeel op de ambassades. Ook worden in dit artikel de buitenlandvergoedingen aan uitgezonden personeel, overige vergoedingen, diverse overige personele uitgaven en de uitgaven voor het post-actieve personeel verantwoord. De materiële uitgaven hebben betrekking op de uitgaven voor de exploitatie van en investeringen in het departement in Den Haag en de vertegenwoordigingen in het buitenland. Hieronder vallen onder andere de verplichtingen en uitgaven voor huur van kanselarijen, residenties, personeelswoningen en het gebouw in Den Haag, beveiligingsmaatregelen, automatisering en communicatiemiddelen, klein onderhoud en bouwkundige projecten.

Verdeling apparaatsuitgaven naar beleid

De Minister van Financiën heeft de Kamer, in het kader van «verantwoord begroten», toegezegd de apparaatsuitgaven indicatief te verdelen over de beleidsartikelen. Omdat de apparaatsuitgaven niet specifiek toe te rekenen zijn naar beleidsuitgaven kiest Buitenlandse Zaken ervoor om dit op te splitsen naar uitgaven op het kerndepartement en op de posten om zodoende een indicatie te geven. Van de totale apparaatskosten van EUR 744 miljoen in 2014 kan ca. EUR 250 miljoen toe worden gerekend aan het kernministerie. Bij de verdeling van deze kosten hieronder is het aantal fte’s per directoraat generaal (consulair en Europese samenwerking is één directoraat generaal) toe te rekenen. Het restant (EUR 494 miljoen) zijn uitgaven die toegerekend kunnen worden aan het postennetwerk. Op basis van een inventarisatie over de thematische invulling van de personele inzet op de post is het mogelijk een schatting te maken van de kosten van het postennetwerk op een aantal terreinen. Deze categorieën zijn: economie, cultuur, politiek, ontwikkelingssamenwerking, management, consulair en beheer. In onderstaand overzichten is schematisch de verdeling opgenomen.

Verdeling apparaatskostenposten EURO 494 miljoen

Verdeling apparaatskostenposten EURO 494 miljoen

Verdeling apparaatskosten kernministerie EURO 250 miljoen

Verdeling apparaatskosten kernministerie EURO 250 miljoen

Budgettaire gevolgen:

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat

Bedragen in EUR 1.000

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Verplichtingen

817.218

727.514

710.123

667.165

650.148

634.789

652.186

                 

Uitgaven

818.372

780.177

744.195

727.202

648.304

601.495

618.892

                 

7.1.1

Personeel.

488.532

500.900

478.100

472.800

443.300

423.300

437.300

 

Eigen.personeel

 

493.479

471.080

465.800

436.500

416.500

430.500

 

Inhuur.extern

 

7.421

7.020

7.000

6.800

6.800

6.800

                 

7.1.2

Materieel.

214.558

279.277

266.095

254.402

205.004

178.195

181.592

 

waarvan ICT

 

32.100

29.300

28.200

26.350

25.900

25.400

 

waarvan bijdragen aan SSO's.

 

33.172

35.770

34.116

32.618

28.080

27.540

                 

7.2

Koersverschillen

115.282

pm

pm

pm

pm

pm

pm

                 

Ontvangsten

24.666

27.450

27.450

27.450

27.450

27.450

27.450

                 

7.10

Diverse.ontvangsten

24.666

27.450

27.450

27.450

27.450

27.450

27.450

                 

7.11

Koersverschillen

0

pm

pm

pm

pm

pm

pm

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Buitenlandse Zaken

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Ministerie van Buitenlandse Zaken (bedragen x EUR 1.000)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

Kerndepartement (uitgaven)

818.372

780.177

744.195

727.202

648.304

601.495

618.892

Agentschap CBI (kosten)

20.906

31.542

26.215

26.909

26.563

26.933

26.569

Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor één agentschap, het CBI. In de bovenstaande tabel zijn de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement en de apparaatskosten van het agentschap bij elkaar gevoegd. In de agentschapsparagraaf worden de kosten van het CBI nader toegelicht. Het merendeel van de kosten is bedoeld voor programma uitgaven.

Totaaloverzicht invulling taakstelling bedragen x EUR 1.000
 

2016

2017

2018

Struct

A1 Rijksoverheid1

22.300

49.700

60.800

60.800

H89 Postennet

40.000

40.000

40.000

40.000

Departementale taakstelling (totaal)

62.300

89.700

100.800

100.800

         

Kerndepartement

62.300

89.700

100.800

100.800

         

Agentschappen

0

0

0

0

CBI

       

Totaal Agentschappen

0

0

0

0

1

Naast deze reeks is bij voorjaarsnota 2013 de bijdrage aan Agentschap NL op artikel 1.2 van de BH&OS begroting verlaagd (met EUR 0,8 miljoen in 2016, EUR 1,8 miljoen in 2017 en EUR 2,3 miljoen vanaf 2018).

In de nota «Voor Nederland, wereldwijd»13 heeft de regering uiteengezet op welke wijze de diplomatie de komende jaren vorm krijgt. Kaderstellend hierbij zijn de beleidskeuzes van de regering, veranderingen in de internationale context, en de hervormingsagenda van het Rijk. In de nota zijn een aantal maatregelen opgenomen waarmee daarnaast ook de bezuinigingen, zoals afgesproken in het Regeerakkoord Rutte/Asscher, worden ingevuld. De bezuinigingen op de apparaatskosten lopen structureel op tot EUR 100,8 miljoen vanaf 2018. De belangrijkste punten zijn:

  • Gegeven rijksbrede belangen en ontwikkelingen, brede presentie van diplomaten handhaven op statelijk niveau (geen ambassades sluiten);

  • Ten behoeve van de capaciteit die we in opkomende markten inzetten het netwerk aanpassen: minder activiteiten in Europa en OS-landen, grote posten kleiner en sluiten consulaten-generaal (Antwerpen, Chicago, Milaan, München, Osaka) met behoud van de behartiging van de economische belangen;

  • Investeren in het beter verbinden van buitenlandse met binnenlandse netwerken en in samenwerking – rijksbreed, wereldwijd en met belanghebbenden – via virtuele samenwerkingsruimtes. Speciale aandacht voor publiek-private samenwerking;

  • Verder ontwikkelen van regionalisering back-office taken: kwaliteitsslag én manier om groot aantal kleine posten in de lucht te houden;

  • Verder versoberen gebouwen buitenland en meer co-locatie met (Europese) partners;

  • Digitaliseren van consulaire diensten en visumprocessen, met één nummer wereldwijd voor Nederlanders in nood;

  • Kleiner en flexibeler kerndepartement, dat beter gebruik maakt van kennis op posten;

  • Investeren in de kwaliteit van de Rijksbrede diplomatieke inzet door standaarden en opleidingen voor internationaal opererende ambtenaren en uitwisseling binnen het Rijk.

Licence