Base description which applies to whole site

Niet-beleidsartikel 7. Apparaat

Regeerakkoord Rutte-Asscher

Bij het Regeerakkoord Rutte-Asscher is een taakstelling gelegd op het Ministerie van Buitenlandse Zaken (structureel EUR 60 miljoen) en het HGIS postennet (structureel EUR 40 miljoen). Naar aanleiding van de motie Sjoerdsma is de taakstelling op het HGIS postennet gehalveerd. Middels de Kamerbrief «Voor Nederland, Wereldwijd» is invulling gegeven aan de bezuinigingen en investeringen. In 2014 zijn de eerste besparingen op het postennet als onderdeel van de taakstelling uit het Regeerakkoord Rutte-Asscher gerealiseerd. De overige bezuinigingen uit de taakstelling Rutte Asscher krijgen vooral vanaf 2015 hun beslag. Daarnaast liepen in 2014 ook nog de bezuinigingen die voortvloeien uit de taakstelling Rutte-Verhagen. Bij de behandeling van de begroting 2015 van Buitenlandse Zaken is de motie Van Ojik aangenomen. Hierin wordt de regering verzocht extra financiële middelen uit HGIS-onvoorzien in te zetten voor de versterking van diplomatieke capaciteit ter bevordering van de economische positie van Nederland, de internationale rechtsorde en vrede en veiligheid.

Het totaal van de taakstelling is in de hieronder weergegeven tabel opgenomen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen de taakstellingen die zijn opgelegd onder het kabinet Rutte/Verhagen en Rutte/Asscher.

Taakstellingen apparaat

(x EUR mln)

2016

2017

2018

structureel

Taakstelling Rutte/Verhagen

82,5

86,5

90,5

90,5

Taakstelling Rutte/Asscher (incl. motie Sjoerdsma )

42,0

69,0

80,0

80,0

Extra middelen (motie Van Ojik)

– 8,0

– 16,0

– 20,0

– 20,0

Totaal

116,5

139,5

150,5

150,5

Postennet

Net als in 2013 namen in 2014 de kosten voor het postennet af doordat de posten slanker en sterker zijn gemaakt, met als doel een flexibele en moderne inzet. Het aantal uitgezonden medewerkers is afgenomen, ten gevolge van de focus en flexibilisering op de posten. De bezuinigingen zijn tevens ingevuld door versobering van de arbeidsvoorwaarden en efficiencymaatregelen. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de verdere regionalisering van back office taken op consulair en financieel terrein in Regionale Service Organisaties (RSO’s).

Kerndepartement

De bezuinigingen Rutte-Verhagen op het kerndepartement zijn ingevuld door krimp en herinrichting van de beleidskern, centralisatie van de bedrijfsvoering, versobering en efficiencymaatregelen. Daarnaast zijn bezuinigingen behaald door automatisering en digitalisering van het archief alsmede rijksbrede samenwerking in de vorm van shared service organisaties.

Niet-beleidsartikel 7 Apparaat (x EUR 1.000)
   

Realisatie 2012

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Vastgestelde begroting 2014

Verschil 2014

Verplichtingen

817.218

688.056

655.015

720.123

– 65.108

           

Uitgaven1

818.372

694.372

664.790

754.195

– 89.405

             

7.1.1

Personeel

 

454.208

433.085

485.100

– 52.015

 

waarvan eigen personeel

 

445.153

422.691

478.080

– 55.389

 

waarvan inhuur extern

 

9.055

10.394

7.020

3.374

             

7.1.2

Materieel

 

240.164

230.388

262.095

– 31.707

 

waarvan ICT

 

37.820

56.868

29.300

27.568

 

waarvan bijdragen aan SSO's

 

32.032

32.114

35.770

– 3.656

 

waarvan overige materiele uitgaven

 

170.312

141.406

197.025

– 55.619

             

7.2

Koersverschillen

   

1.317

 

1.317

             

Ontvangsten

24.666

65.591

43.112

27.450

15.662

             

7.10

Diverse ontvangsten

24.666

44.290

43.112

27.450

15.662

             

7.11

Koersverschillen

 

21.301

 

pm

 
E: Toelichting

Uitgaven

De lagere realisatie bestaat uit een saldo van personele- en materiële uitgaven. Zoals ook is aangegeven in de Tweede Suppletoire Begrotingswet dalen de personeelsuitgaven hoofdzakelijk doordat het personeelsbestand op de posten is afgenomen omdat de invulling van de taakstellingen Rutte I en II voortvarender is doorgevoerd dan gepland. Daarnaast zijn uitgaven voor post-actief personeel gedaald vanwege een afname van het aantal wachtgeldgerechtigden en zijn de uitgaven op de investeringsmiddelen ter realisatie van de kwaliteitsdoelen uit het Regeerakkoord later op gang gekomen. Hierdoor schuift een deel door naar latere jaren. Ten slotte is de reservering voor de aanspraak op de werkkostenregeling komen te vervallen. Deze reservering wordt opgenomen in 2015.

De materiële uitgaven dalen per saldo omdat de kosten van huisvesting buitenland zijn afgenomen. Vanwege de invulling van de bezuiniging op het vastgoed buitenland, vonden er minder investeringen plaats dan oorspronkelijk geraamd. Daarnaast daalden de uitgaven voor onderhoud. Hier staat tegenover dat de uitgaven voor IT hoger zijn uitgevallen dan geraamd vanwege investeringen op de posten en het ministerie (plaats- en tijd onafhankelijk werken, vergroten van de bandbreedte van het IT netwerk en vervanging van het administratiesysteem van Buitenlandse Zaken). Daarnaast laten de ICT uitgaven ook een stijging zien vanwege een aanpassing in de kostensoortsystematiek. In de ontwerpbegroting was hiermee nog geen rekening gehouden.

Ontvangsten

In de Tweede Suppletoire Begrotingswet is het ontvangstenbudget reeds verhoogd van EUR 21,5 miljoen naar EUR 38,5 miljoen. De stijging is met name het gevolg van de verkoop van panden in het buitenland. Daarnaast is de garantie die eind vorig jaar is afgegeven op de Arctic Sunrise (EUR 3,6 miljoen) niet opgehaald en teruggestort. Ten slotte is de uiteindelijke realisatie EUR 3,5 miljoen hoger dan bij de Tweede Suppletoire Begrotingswet. Dit wordt met name veroorzaakt doordat ontvangsten uit voorgaande jaren zijn gerealiseerd. Het betreft vergoedingen voor afgegeven MVV’s (Machtiging tot Voorlopig Verblijf), BTW teruggaven en restituties van teveel betaalde personele uitgaven.

Totaaloverzicht apparaatsuitgaven en -kosten Ministerie van Buitenlandse Zaken (bedragen x EUR 1.000)
 

realisatie

begroting

 

2013

2014

2014

Kerndepartement (uitgaven)

694.372

664.790

744.195

Baten-lastendienst CBI (kosten)

27.035

20.422

26.215

Kengetallen personeel

Personeel

realisatie 2014

realisatie 2013

Loonkosten departement

   

Gemiddelde bezetting

1.732

1.678

Gemiddelde prijs

83.387

83.841

Toegelicht begrotingsbedrag

144.417

140.684

     

Loonkosten posten

   

Gemiddelde bezetting

889

926

Gemiddelde prijs

92.748

95.657

Toegelicht begrotingsbedrag

82.447

88.564

     

Totaal loonkosten ambtelijk personeel (A)

   

Gemiddelde bezetting

2.621

2.604

Gemiddelde prijs

86.562

88.042

Toegelicht begrotingsbedrag

226.864

229.249

     

Vergoedingen uitgezonden personeel (B)

   

Gemiddelde bezetting

889

926

Gemiddelde kosten

75.645

78.762

Toegelicht begrotingsbedrag

67.244

72.922

     

Loonkosten lokaal personeel (C)

   

Gemiddelde bezetting

2.130

2.179

Gemiddelde prijs

39.393

39.662

Toegelicht begrotingsbedrag

83.924

86.413

     

Overige personeelsuitgaven (D)

55.053

56.570

Totaal artikel 7.1.1. Personeel (A-D)

433.085

445.153

Licence