Base description which applies to whole site

Artikel 37. Vreemdelingen

Algemene doelstelling

Een op maatschappelijk verantwoorde wijze en in overeenstemming met internationale verplichtingen gereglementeerde en beheerste toelating tot, verblijf in en vertrek uit Nederland van vreemdelingen, alsmede verkrijging van het Nederlanderschap of de intrekking daarvan.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Veiligheid en Justitie ontwikkelt en geeft uitvoering aan het vreemdelingenbeleid en het beleid op grond van de rijkswet op het Nederlanderschap. Hij heeft daarbij:

  • een financierende rol ten aanzien van de opvang van asielzoekers, de afwikkeling van toelatingsprocedures in Nederland en de terugkeer van vreemdelingen uit Nederland;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap door het geheel aan overheidsorganisaties dat zich (primair) met het vreemdelingen- en nationaliteitsbeleid bezighoudt;

  • verantwoordelijkheid voor de uitvoeringsorganisaties Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V), het zelfstandig bestuursorgaan Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en voor de centra van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) waar de vreemdelingenbewaring en de grensdetentie ten uitvoer wordt gelegd;

  • een gezagsrelatie met de Koninklijke Marechaussee en de nationale politie voor wat betreft het vreemdelingentoezicht.

Implementatie Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem

Beleidswijzigingen

In 2013 heeft het Europees Parlement ingestemd met een wetgevingspakket voor de vorming van een Gemeenschappelijk Europees Asiel Systeem (GEAS), dat bestaat uit drie richtlijnen en twee verordeningen. Nederland heeft tot uiterlijk 20 juli 2015 om nationale wet- en regelgeving aan te passen aan de richtlijnen. De Procedurerichtlijn brengt de grootste wijzigingen met zich mee. Deze richtlijn heeft betrekking op de procedure voor het aanvragen van een asielvergunning. Het invoeren van deze richtlijn heeft onder andere tot gevolg dat op een andere wijze dan nu het geval is, wordt beoordeeld of aan een afwijzende beschikking schorsende werking moet worden verleend. In de richtlijn worden voorts inhoudelijke criteria gegeven voor het mogen toepassen van een grensprocedure. Aan de afhandeling van een zaak in beroep wordt een wettelijke termijn verbonden.

Alternatieven vreemdelingenbewaring

Vreemdelingenbewaring is een ultimum remedium. Alvorens een maatregel van vreemdelingenbewaring op te leggen wordt eerst afgewogen of een lichtere toezichtmaatregel voorhanden is die effectief kan worden toegepast. Om het ultimum remedium karakter van vreemdelingenbewaring nog duidelijker te verankeren in de Nederlandse wetgeving is een nieuwe wet in voorbereiding en eveneens een aanpassing van de Vreemdelingenwet.

Op grond van het beleid wordt al sinds september 2013 bij een afweging om al dan niet vreemdelingenbewaring toe te passen, meer dan voorheen een afweging gemaakt of een alternatieve toezichtmaatregel meer efficiënt kan worden toegepast. De alternatieven voor bewaring bestaan onder meer uit een jaarlijkse subsidieregeling voor het bevorderen van lokale terugkeer van vreemdelingen, een borgsom, een meldplicht met terugkeerbegeleiding vanuit de DT&V, al dan niet met onderdak in een vrijheidsbeperkende maatregel. De subsidie wordt door DT&V aan organisaties verstrekt die de vreemdeling bij zelfstandige terugkeer faciliteren. Hiervoor is structureel € 1 miljoen beschikbaar. Deze middelen zijn beschikbaar vanuit de besparing van € 7,5 miljoen op de capaciteit van de vreemdelingenbewaring van DJI. De rest van de middelen wordt ingezet voor andere onderdelen van het beleid vreemdelingenbewaring.

Tabel 37.1 Budgettaire gevolgen van het beleid (x € 1.000)
   

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

               

Verplichtingen

173.932

1.167.139

757.030

741.399

687.968

679.307

679.307

                 

Programma-uitgaven

751.429

1.167.139

757.030

741.399

687.968

679.307

679.307

Waarvan juridisch verplicht

   

98,24%

       
               

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

           
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

Immigratie- en Naturalisatiedienst

312.131

299.782

278.503

267.887

253.681

248.108

248.108

 

Bijdrage ZBO/RWT's

             
 

Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA)

388.752

782.826

399.951

398.917

369.507

366.978

366.978

 

Nidos-opvang

0

25.790

23.273

22.435

21.328

20.907

20.907

 

Subsidies

             
 

Vluchtelingenwerk Nederland (VWN)

5.272

5.768

5.730

5.721

5.712

5.705

5.705

 

Overig toegang, toelating en opvang vreemdelingen

605

662

1.654

1.650

1.649

1.649

1.649

 

Opdrachten

             
 

Biometrie

1.188

6.983

2.504

501

501

501

501

 

Vernieuwing Grensmanagement

4.041

1.218

160

160

160

160

160

 

Keteninformatisering

13.100

11.427

14.537

13.242

4.628

4.584

4.584

 

Versterking vreemdelingenketen

495

4.574

3.038

3.035

3.035

3.035

3.035

                 

37.3 Terugkeer

             
 

Bijdrage Agentschappen

             
 

DJI (DVenO)

7.700

8.399

8.400

8.400

8.400

8.400

8.400

 

Subsidies

             
 

REAN-regeling

6.600

6.624

6.424

6.323

6.303

6.303

6.303

 

Opdrachten

             
 

Vreemdelingen vertrek

11.545

13.086

12.856

13.128

13.064

12.977

12.977

                 

Ontvangsten

27.466

10.800

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De bijdrage aan de IND en het COA zijn 100 procent bestuurlijk verplicht. Van de subsidies is in 2015 drie kwart juridisch verplicht en het resterende deel bestuurlijk verplicht, dit betreft meerjarige projectsubsidies. Ervaringsgegevens laten zien dat in de loop van het jaar het resterende deel van het subsidiebudget wordt verplicht. Van de opdrachten is in 2015, 100 procent bestuurlijk verplicht.

Kengetallen vreemdelingenketen

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de belangrijkste kengetallen voor de vreemdelingenketen. De hoogte van de asielinstroom is bepalend voor de werkhoeveelheid en daarmee voor de bijdragen aan de organisaties in de vreemdelingenketen. In de tabel is zichtbaar dat de asielinstroom sinds het einde van het eerste kwartaal in 2014 sterk is toegenomen. De instroom is in deze periode opgelopen tot ongeveer 1.000 aanmeldingen per week. Dit is een verdrievoudiging ten opzichte van eerdere schattingen. De beschikbare budgetten voor COA en IND zijn gebaseerd op de onderstaande instroom raming. Voor 2014 en 2015 is, bij MJN 2015, extra budget vrijgemaakt voor een verhoogde instroomraming. Bij voorjaarsbesluitvorming zal aan de hand van de nieuwe raming de ODA-toerekening worden herijkt.

Tabel 37.2 Kengetallen vreemdelingenketen

Vreemdelingenketen (aantallen)

Realisatie

Prognose

 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Asielinstroom

13.360

17.190

30.000

21.000

18.000

18.000

18.000

18.000

Overige instroom

9.150

13 260

12 350

11.850

10.750

10.250

13.350

13.350

                 

Opvang COA

               

Instroom in de opvang

13.300

16 470

30.000

21.000

18.000

18.000

18.000

18.000

Uitstroom uit de opvang

14.800

15 490

20.500

20.000

18.000

18.000

18.000

18.000

Gemiddelde bezetting in de opvang

14.400

14 700

24.200

25.200

25.200

25.200

25.200

25.200

                 

Toegang en toelating IND

               

Machtiging tot voorlopig verblijf (MVV)

46.600

6 580

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

6.000

Verblijfsvergunning regulier (VVR)

58.520

25 530

27.200

27.200

27.200

27.200

27.200

27.200

Toelating en Verblijf (TEV)

39 820

39.000

39.000

39.000

39.000

39.000

39.000

Visa

1.480

1 760

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

                 

Aantal naturalisatie verzoeken

28.890

24.230

31.850

17.400

20.100

24.500

24.500

24.500

                 

Streefwaarden Terugkeer DT&V (%)

               

Zelfstandig vertrek

20%

23%

20%

20%

20%

20%

20%

20%

Gedwongen vertrek

29%

31%

30%

30%

30%

30%

30%

30%

Zelfstandig vertrek zonder toezicht

50%

46%

50%

50%

50%

50%

50%

50%

37.2 Toegang, toelating en opvang vreemdelingen

Toelichting op de instrumenten

Bijdrage aan agentschappen

Immigratie- en Naturalisatiedienst

De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is verantwoordelijk voor de uitvoering van het vreemdelingenbeleid en het beleid ten aanzien van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Dat houdt in dat de IND alle aanvragen beoordeelt van vreemdelingen die in Nederland willen verblijven of Nederlander willen worden.

De bekostiging van de IND vindt plaats door de bijdrage van het moederdepartement en opbrengsten derden.

De opbrengsten derden bestaan uit leges die vreemdelingen betalen voor het behandelen van aanvragen voor verblijfsvergunning regulier of verzoeken tot naturalisatie en voor een kleiner gedeelte uit opbrengsten uit onderverhuur en bijdragen uit Europese subsidies.

De totale omzet is gebaseerd op de vastgestelde kostprijzen (P), instroomaantallen (Q) en een lumpsumbekostiging voor de materiële kosten (ICT, huisvesting e.d.) en de kosten voor de staf. De geraamde bijdrage voor 2015 aan de IND van ruim € 278 miljoen (zie tabel 37.1) is gebaseerd op een asielinstroom van 15.000. Voor het opvangen van hoeveelheidsfluctuaties in de vreemdelingenketen (zoals de nu geraamde instroom van 25.000 voor 2015) houdt het Ministerie van Veiligheid en Justitie een begrotingsreserve aan bij het Ministerie van Financiën. De meerkosten voor de IND van de verhoogde asielinstroom worden zoveel mogelijk gefinancierd uit deze asielreserve. De benodigde toevoeging vanuit de reserve wordt volgend jaar bezien.

In tabel 37.2 wordt voor asiel in 2015 uitgegaan van 25.000 aanvragen, voor regulier 27.200 aanvragen en voor naturalisatie 17.400 verzoeken. In onderstaande tabel wordt zichtbaar hoe het budget is verdeeld over de verschillende productgroepen.

Tabel 37.3 Bekostiging IND (x € 1.000)

Productgroep

Budgettaire kader 2015

%

Lumpsum

€  139.598

50%

     

Asiel

€ 88.533

32%

Regulier

€ 84.239

30%

Naturalisatie

€ 9.990

4%

Ketenondersteuning

€ 2.763

1%

     

Leges

– € 46.903

– 17%

     
 

€ 278.219

100%

berekening o.b.v. ervaringscijfers 2014

De meerjarige daling in de bijdrage aan de IND die zichtbaar is in de budgettaire tabel hangt niet samen met een lagere instroom van vreemdelingen, maar met kortingen op het budget door taakstellingen.13

Voor verdere onderbouwing van de uitgaven en invulling van de taakstellingen van de IND wordt verwezen naar de agentschapsparagraaf.

Tabel 37.4 Kengetallen IND doorlooptijden: vreemdelingenzaken waarop binnen de wettelijke termijn is besloten
 

Realisatie

Streefwaarde

       
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Asiel

85%

89%

89%

90%

90%

90%

90%

Regulier

87%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Naturalisatie

70%

95%

95%

95%

95%

95%

95%

Er wordt gestreefd om de tijdigheidspercentage bij Asiel jaar op jaar te verbeteren.

Voor Regulier heeft de IND in 2013 ervoor gekozen om oude voorraden weg te werken. Hierdoor was het tijdigheidspercentage in 2013 lager. Het gevolg van het projectmatig wegwerken van oude bezwaarzaken is dat de gemiddelde doorlooptijd negatief wordt beïnvloed. Medio 2014 zijn de oude zaken grotendeels weggewerkt, is de gemiddelde behandelduur weer korter en is het aantal zaken dat beslist wordt binnen de wettelijke termijn weer gestegen. Bij Naturalisatie wordt door betere sturing op het proces de doorlooptijd verbeterd.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Centraal Orgaan opvang asielzoekers

Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) draagt zorg voor de opvang van vreemdelingen in Nederland. Het COA biedt vreemdelingen huisvesting, verstrekt middelen van bestaan en geeft begeleiding. Het opvangbeleid is gericht op de opvang van asielzoekers gedurende de asielprocedure.

Het COA wordt bekostigd op basis van het aantal op te vangen asielzoekers (bezetting) dat verwacht wordt in een jaar vermenigvuldigd met de integrale kostprijs. Gemiddeld vangt het COA in 2015 naar verwachting circa 25.200 asielzoekers op. De reguliere AZC-kostprijs bedraagt € 22.000 Voor andere doelgroepen (bijvoorbeeld alleenstaande minderjarige vreemdelingen) gelden andere kostprijzen. De kostprijs bestaat uit kosten huisvesting, gezondheidszorg, begeleiding, voor levensonderhoud en overhead. Onderstaand is de kostenverhouding tussen deze verschillende productgroepen zichtbaar gemaakt.

Tabel 37.5 Bekostiging COA

Productgroep

Aandeel

Huisvesting

32%

Gezondheidszorg

28%

Begeleiding

20%

Levensonderhoud

20%

   

Totaal

100%

Overheadkosten maken onderdeel uit van bovengenoemde kosten.

De eerstejaarsopvang van asielzoekers uit zogeheten DAC-landen wordt bekostigd vanuit de ODA-middelen van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Dit betreft een groot deel van de kosten van het COA, in 2013 ging het om € 274 mln. In de HGIS-nota van de Minister van Buitenlandse Zaken wordt verder op deze ODA-toerekening ingegaan.

De meerjarige daling in de bijdrage aan het COA die zichtbaar is in de budgettaire tabel hangt niet samen met een lagere instroom van asielzoekers, maar met kortingen op het budget door taakstellingen.14

Tabel 37.6 Prestatie-indicator Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (gemiddelde verblijfsduur in maanden)
 

Realisatie

Prognose

       
 

2013

2014

2015

2016

2017

2018

2019

Gemiddelde opvangduur vergunninghouders na vergunningverlening

3,7

3,7

3,5

3,5

3,5

3,5

3,5

Gemiddelde verblijfsduur opvang op basis van uitstroom

13

12

12

12

12

12

12

Bron: Maandrapportage COA.

Subsidies

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland

Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VWN) zet zich op basis van de Universele verklaring voor de Rechten van de Mens in voor de bescherming en het behartigen van de belangen van vluchtelingen en asielzoekers. De subsidie aan VWN wordt op basis van (kalender)jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van asielzoekers.

Stichting Nidos

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie verstrekt een bijdrage aan Stichting Nidos. Deze stichting is conform het Burgerlijk Wetboek aangewezen als instantie die belast is met de tijdelijke voogdij over alleenstaande minderjarige vreemdelingen. Daarnaast is Nidos aangewezen voor het uitvoeren van de kinderbeschermingsmaatregel ondertoezichtstelling wanneer het om kinderen uit vluchtelingengezinnen gaat. De subsidie aan Nidos wordt op basis van jaarplannen verstrekt en is gerelateerd aan de instroom van minderjarige vreemdelingen.

Tabel 37.7 Productiegegevens Nidos
 

Aantallen pupillen per 1-10-2013 (Q)

Normbedrag (P) 1

Jeugdbescherming

2.235

€ 6.105

Verzorgingskosten2

1.673

€ 5.083

Bron: De aantallen zijn ontleend aan het financieel jaarverslag Nidos 2013

1

Betreft normbedragen die per 1 januari 2014 worden gehanteerd; exclusief loonindexatie 2014.

2

Verzorgingskosten zijn onder andere leefgelden, zorgkosten en schoolkosten.

Opdrachten

Keteninformatisering en biometrie

De budgetten voor Keteninformatisering en biometrie zijn bestemd voor opdrachten aan de verschillende ontwikkelprogramma’s en het structurele beheer van de hierbij opgeleverde voorzieningen.

Voor 2013 tot en met 2016 zijn de uitgaven bestemd voor de bouw van de gezamenlijke voorzieningen, het beheer ervan en de ondersteuning van de ketenpartners bij de implementatie van deze voorzieningen. In 2015 en 2016 is nog extra ondersteuning van de ketenpartners nodig. Om deze reden zijn de budgetten in deze jaren hoger dan voorzien in eerdere begrotingen. Vanaf 2017 is in de VenJ begroting voorzien in een structureel bedrag van ongeveer € 5 mln. voor het structureel beheer van de gezamenlijke voorzieningen. Ketenpartners dragen daarnaast ongeveer € 4,5 miljoen per jaar bij aan het structureel beheer.

Het programma Keteninformatisering maakt de gezamenlijke uitvoering van het vreemdelingenbeleid efficiënter, effectiever en flexibeler. De vervanging van papieren uitwisseling naar digitale uitwisseling wordt in 2015 voortgezet: het aantal ketenpartners dat digitaal documenten kan uitwisselen wordt uitgebreid en het aantal informatietransacties dat digitaal plaatsvindt wordt vergroot.

Verder worden de bestaande voorzieningen voor digitale uitwisseling verder uitgebouwd, waardoor binnen de Vreemdelingenketen digitaal beschikbare informatie eenvoudiger kan worden ontsloten voor de medewerkers van de uitvoeringsorganisaties. Voor het bieden van inzicht in het gezamenlijk functioneren van de Vreemdelingenketen wordt vanaf 2015 gebruik gemaakt van het in 2014 opgeleverde systeem voor Ketenmanagementinformatie. In 2015 worden op basis van dit systeem naast de al bestaande rapportages nieuwe, meer geïntegreerde ketenrapportages opgesteld die nauw aansluiten bij het Ketenplan.

Versterking vreemdelingenketen

In 2015 worden vanuit dit budget diverse kleinere opdrachten gefinancierd met als doel verbeteringen in de vreemdelingenketen te bewerkstellingen.

37.3 Terugkeer

Bijdrage aan agentschappen

DJI/Dienst Vervoer en Ondersteuning

De DT&V schakelt de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O) in voor het vervoer van vreemdelingen.

Subsidies

REAN-regeling

De DT&V en de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) werken met elkaar samen op het gebied van zelfstandige terugkeer. In het kader van de REAN-regeling (Return and Emigration of Aliens from the Netherlands) onderhoudt de DT&V de subsidierelatie met IOM.

Op basis van deze regeling kan het IOM vreemdelingen die zelfstandig willen vertrekken uit Nederland hierbij ondersteunen Dit doen ze onder meer door het geven van voorlichting en advies, extra ondersteuning aan kwetsbare groepen en het procesmatig voorbereiden en begeleiden van de terugkeer.

Opdrachten

Terugkeer vreemdelingen

Het terugkeerbeleid is erop gericht om illegaal verblijf van vreemdelingen te voorkomen en tegen te gaan. Vreemdelingen die niet (langer) in Nederland mogen blijven, dienen Nederland te verlaten. Het uitgangspunt is dat vreemdelingen zelf verantwoordelijk zijn voor het realiseren van hun vertrek uit Nederland. De DT&V ondersteunt en faciliteert vreemdelingen hierbij.

De DT&V doet dit door vertrekgesprekken te voeren om mogelijke belemmeringen voor terugkeer in kaart te brengen, vreemdelingen te ondersteunen bij het aanvragen van een (vervangend) reisdocument bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land van herkomst, het faciliteren van het zelfstandig vertrek in samenwerking met het IOM en NGO’s die projecten hebben in het kader van duurzame terugkeer. Deze organisaties ontvangen subsidie van de DT&V om dergelijke projecten te kunnen aanbieden.

Wanneer vreemdelingen er voor kiezen om niet zelfstandig te vertrekken, zet de DT&V in op het gedwongen vertrek. Indien lichtere toezichtsmiddelen niet tot dit resultaat leiden, kan vreemdelingenbewaring aan de orde zijn. Ook in het kader van gedwongen vertrek voert de DT&V vertrekgesprekken, biedt ondersteuning bij het aanvragen van een (vervangend) reisdocument. De DT&V onderhoudt intensieve contacten met de diplomatieke vertegenwoordigingen, maar ook met de autoriteiten van landen van herkomst om de bereidheid tot meewerken aan het gedwongen vertrek van onderdanen te vergroten. Bij het gedwongen vertrek zorgt de DT&V dat dit gerealiseerd kan worden door het boeken van de vlucht en in samenwerking met de Koninklijke Marechaussee zorgen voor de inzet van escorts indien dit nodig is.

13

Zie ook kamerstuk TK 19 637, nr. 1666.

14

Zie ook kamerstuk TK 19 637, nr. 1701.

Licence