Base description which applies to whole site

Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A Algemene doelstelling

Een bijdrage leveren aan een goed functionerend openbaar bestuur en democratie.

B Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het functioneren van het stelsel van het openbaar bestuur. Die verantwoordelijkheid richt zich op de bestuurlijke verhoudingen, het beheer van het Gemeentefonds en interbestuurlijk toezicht. De Minister is verantwoordelijk voor de bestuurlijke organisatie (de Grondwet, de Gemeente- en Provinciewet, de Financiële verhoudingswet en de Wet gemeenschappelijke regelingen). In het regeerakkoord zijn op dit vlak ambitieuze beleidsvoornemens geformuleerd. Het gaat daarbij in de eerste plaats om de decentralisaties in het sociaal domein die door de Minister van BZK in hun onderlinge samenhang worden gecoördineerd en onder de verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van SZW, V&J en VWS worden uitgevoerd. In het verlengde hiervan voert de Minister van BZK een krachtig beleid gericht op het bewerkstelligen van voldoende uitvoeringskracht bij met name de gemeenten. Een tweede pijler van de legitimatie van het Nederlandse openbaar bestuur betreft het democratische en rechtsstatelijke gehalte van de publieke besluitvorming en beleidsvoering. In dat kader waarborgt de Minister van BZK het functioneren van het constitutionele bestel, waaronder het stelsel van de representatieve democratie. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de verkiezingen (de Kieswet) voor vertegenwoordigende lichamen op de verschillende bestuurlijke niveaus. De Minister van BZK zorgt er tevens voor dat de Kiesraad zijn wettelijke taken adequaat kan vervullen. Daarnaast voert de Minister van BZK de op 1 mei 2013 in werking getreden Wet financiering politieke partijen (Wfpp) uit en is hij sinds 1 april 2012 verantwoordelijk voor de procesvoering met betrekking tot het Europees Burgerinitiatief. Sinds 1 juli 2015 is de Wet raadgevend referendum van kracht; voor de uitvoering van deze wet is de Minister van BZK verantwoordelijk.

De Minister van BZK is als coördinerend bewindspersoon verantwoordelijk voor de totstandkoming van en het uitvoering geven aan de Agenda Stad die tot doel heeft de groei, leefbaarheid en innovatie van Nederlandse steden te versterken en de kracht van het Nederlandse stedennetwerk beter te benutten. De Minister van BZK is eveneens coördinerend bewindspersoon voor de Europese Urban Agenda, waarmee Nederland wil bijdragen aan het versterken van het internationaal concurrentievermogen en de leefbaarheid in Europese steden door een betere verankering van de stedelijke dimensie in het Europese beleid.

C Beleidswijzigingen

Sociaal Domein

De decentralisaties in het sociaal domein gaan de volgende fase in. Toegewerkt wordt naar een overheid die ondersteuning en zorg biedt waar dat nodig is. Gemeenten voeren de regie over deze transformatie. De burger, zijn behoeften, mogelijkheden en directe leefomgeving staan hierbij centraal. Dit vraagt om veranderingen in organisatie, cultuur en manieren van werken van de overheid en uitvoerende organisaties. De aandacht en inzet die aanwezig waren in de transitiefase van de decentralisaties zijn evenzeer nodig om deze fase tot een succes te maken. Het is bovendien cruciaal dat juist nu ruimte wordt gemaakt voor vernieuwing, terwijl de zorgcontinuïteit geborgd wordt en voorkomen wordt dat de focus alleen komt te liggen op het financieel beheer. De Minister stimuleert en regisseert in dit kader het vormgeven van een transformatieagenda samen met departementen, gemeenten en de VNG. Bij de uitdieping daarvan in 2016 wordt gewerkt vanuit bestuurlijk partnerschap en zullen de lokale praktijk en de vraagstukken die daar spelen centraal staan. Aansluiting wordt gezocht bij reeds lopende initiatieven, opdat geen zaken dubbel worden opgepakt.

De verantwoordelijkheden van het Rijk zijn in deze fase gerelateerd aan de verantwoordelijkheden van de verschillende bewindspersonen. Voor de Minister van BZK gaat het daarbij om de verantwoordelijkheid voor goed openbaar bestuur. In dat kader gaat het om het creëren van die voorwaarden waarbinnen de gemeenten de transformatie opdracht effectief kunnen vervullen. Voorts heeft de Minister van BZK vanuit zijn coördinerende functie een rol te vervullen in het bewaken van de totale samenhang van het optreden van de rijksoverheid in deze fase.

De jaarlijkse «overall rapportage informatievoorziening sociaal domein» geeft een inzicht in de stand van zaken in het gedecentraliseerde sociaal domein. In mei 2016 wordt de rapportage aan de Tweede Kamer worden gestuurd. De rapportage brengt de uitkomsten van de monitoring gerelateerd aan de drie decentralisatiewetten bij elkaar. Daaraan worden de uitkomsten van de bestuurlijke monitor toegevoegd evenals een kwalitatief casusonderzoek en de zogenaamde «sociaal domein index», waarin centraal staat wat de effecten van de decentralisaties zijn voor (kwetsbare) burgers.

Agenda Lokale Democratie

Een goed functionerende lokale democratie is van groot belang, zeker gelet op actuele maatschappelijke ontwikkelingen zoals de opkomst van de netwerksamenleving, de mondigere burger, digitalisering en de uitbreiding van het gemeentelijk takenpakket in het sociaal domein (decentralisaties). Met de Agenda Lokale Democratie (Kamerstukken II, 2014–2015, 34 000-VII, nr. 36) wil de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties formele, representatieve democratie en de informele, participatieve democratie versterken. In deze agenda is bijvoorbeeld een aantal maatregelen opgenomen die bijdragen aan een goede werking van de lokale democratie, zoals versterking van lokale rekenkamers. Ook heeft de Minister een Experimentenwet aangekondigd om een aantal gemeenten de ruimte te bieden om af te kunnen wijken van wettelijke regelingen. In 2016 zal het kabinet een voorstel voor een Experimentenwet aanbieden voor parlementaire behandeling. Daarnaast vindt er een verkenning plaats voor het door de Minister aangekondigde standpunt op het recht op participatie (ook wel «buurtrechten» genoemd). Voorts neemt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties samen met de VNG en de beroepsverenigingen (van raadsleden, wethouders, etcetera) actief deel aan het programma Lokale Democratie in Beweging. Het legt de focus op de wijze waarop gemeentebesturen en -raden, samen met burgers en bedrijven vorm geven aan de omgeving. Ten slotte stimuleert de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vernieuwende democratische praktijken, onder anderen door middel van de «democratic challenge», ondersteuning van het G1000-platform en onderzoek naar de effecten van dit instrument. De Agenda Lokale Democratie stimuleert niet alleen nieuwe vormen van democratie, maar organiseert ook het leerproces om de effecten en kansen ervan inzichtelijk te maken voor burgers en gemeenten.

D1 Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 1 Openbaar bestuur en democratie

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
   

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Verplichtingen:

16.323

35.933

29.154

29.131

29.096

29.096

29.096

                 

Uitgaven:

29.408

35.933

29.154

29.131

29.096

29.096

29.096

 

Waarvan juridisch verplicht

   

73%

       
                 

1.1

Bestuurlijke en financiele verhouding

9.425

11.895

9.524

9.501

9.484

9.484

9.484

 

Subsidies

3.601

4.209

3.755

3.753

3.753

3.753

3.753

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

995

608

28

28

28

28

28

 

Diverse subsidies

13

427

553

551

551

551

551

 

Oorlogsgravenstichting (OGS)

2.593

3.174

3.174

3.174

3.174

3.174

3.174

 

Opdrachten

5.702

7.686

5.769

5.748

5.731

5.731

5.731

 

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

5.702

7.686

5.769

5.748

5.731

5.731

5.731

 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

122

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen internationaal

122

0

0

0

0

0

0

                 

1.2

Participatie

19.983

24.038

19.630

19.630

19.612

19.612

19.612

 

Subsidies

16.907

17.963

17.060

17.060

17.060

17.060

17.060

 

Politieke partijen

16.907

17.963

17.060

17.060

17.060

17.060

17.060

 

Opdrachten

2.918

5.625

2.570

2.570

2.552

2.552

2.552

 

Kiesraad

633

1.875

220

220

202

202

202

 

Verkiezingen

2.285

3.750

2.350

2.350

2.350

2.350

2.350

 

Bijdragen aan andere overheden

158

450

0

0

0

0

0

 

Experiment centrale stemopneming

158

450

0

0

0

0

0

                 

Ontvangsten:

25.352

21.965

21.965

21.965

21.965

21.965

21.965

D2 Budgetflexibiliteit

Subsidies

De subsidies zijn voor 100% juridisch verplicht. Het betreft financiering van de politieke partijen en oorlogsgravenstichting.

Opdrachten

Het budget voor opdrachten is voor 7% juridisch verplicht. Het betreft hier middelen onder andere voor de verkiezingen, kenniscentra en onderzoeken door derden.

E Toelichting op de instrumenten

1.1 Bestuurlijke en financiële verhoudingen

Subsidies

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verstrekt subsidies en bijdragen aan onderzoeksinstellingen, universiteiten of particulieren voor verkenningen en onderzoek naar het functioneren van het openbaar bestuur.

Diverse subsidies

Het Kenniscentrum Europa Decentraal ontvangt een subsidie. Dit is een gezamenlijk initiatief van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Interprovinciaal Overleg, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen, dat zich richt op toepassing en verspreiding van kennis en expertise over Europees recht bij de decentrale overheden.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De Oorlogsgravenstichting ontvangt een subsidie voor de uitvoering hiervan.

Opdrachten

Communicatie, kennisdeling en onderzoek

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet zich in voor kennisdeling en kennisvermeerdering. Verschillende publicaties, congressen en onderzoeken op het terrein van het functioneren van het openbaar bestuur worden gefinancierd. Ook financiert het Ministerie onderzoeken door derden, zoals het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO).

1.2 Participatie

Subsidies

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen. Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan een aantal in deze wet genoemde voorwaarden. In 2015 ontvangen elf politieke partijen subsidie.

Tabel 1.2 Subsidies politieke partijen

Partij

Waarde 2012

(in €)

Waarde 2013

(in €)

Te verlenen subsidie 2014

(in €)1

Te verlenen subsidie 2015

(in €)2

VVD

2.743.998

3.712.978

3.695.138

3.686.713

PvdA

2.780.432

3.592.723

3.592.977

3.570.609

SP

1.666.193

1.632.647

1.635.827

1.595.392

CDA

2.110.184

1.744.143

1.657.960

1.659.175

D66

1.273.909

1.528.924

1.539.011

1.570.742

CU

849.162

948.280

918.024

924.943

GL

1.137.367

866.898

798.546

804.193

SGP

738.740

868.102

882.093

891.067

PvdD

540.732

617.206

616.147

618.780

50PLUS

328.015

380.655

492.688

456.749

OSF

351.339

362.061

366.529

365.097

Totaal

14.520.071,)

16.254.618

16 194 939

16.143.461

1

Het relatief grote verschil tussen de totale bedragen van 2012 en die van latere jaren is te verklaren uit het feit dat de subsidie voor de instellingen voor buitenlandse activiteiten van de politieke partijen tot en met 2012 werd uitbetaald door de Minister van Buitenlandse Zaken. Sinds 2013 verstrekt de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deze subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen.

2

Het betreft hier voorlopige bedragen. 80% daarvan is inmiddels uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd.

Opdrachten

Kiesraad

De Kiesraad fungeert als centraal stembureau voor de verkiezingen van de Tweede Kamer, de Eerste Kamer en het Europese parlement. De Kiesraad registreert partijaanduidingen, nummert kandidatenlijsten en stelt de officiële verkiezingsuitslagen voor deze verkiezingen vast. Daarnaast is de Kiesraad het adviesorgaan voor het kabinet en parlement op het terrein van het kiesrecht en de organisatie en uitvoering van verkiezingen. Verder verschaft de Kiesraad informatie aan gemeenten, provincies, politieke partijen, burgers en media over kiesrecht en verkiezingen.

De Kiesraad heeft sinds de inwerkingtreding van de Wet raadgevend referendum in 2015 een aanvullende taak voor het verzamelen, tellen en controleren van inleidende verzoeken en ondersteuningsverklaringen voor het raadgevend referendum.

Verkiezingen en Referenda

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de inrichting van het verkiezingsproces en voor de daarbij behorende wet- en regelgeving. Dit heeft betrekking op de verkiezingen die in Nederland worden gehouden (dit is inclusief de verkiezingen in Caribisch Nederland).

In 2016 vinden geen reguliere verkiezingen plaats. Wel wordt – zoals gebruikelijk – rekening gehouden met voortijdige Tweede Kamerverkiezing. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verantwoordelijk voor de uitvoering van de landelijke voorlichtingscampagne en het faciliteren van de gemeenten bij de uitvoering van de verkiezingen. Tevens moet er, sinds de inwerkingtreding van de Wet raadgevend referendum in 2015, rekening mee worden gehouden dat er in 2016 referendumverkiezingen kunnen plaatsvinden. Indien dat het geval is, is de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor het organiseren van deze verkiezingen.

In 2016 is een test gepland met internetstemmen voor kiezers die vanuit het buitenland mogen stemmen. De test zal de vorm hebben van een schaduwverkiezing en heeft tot doel na te gaan hoe internetstemmen zich ontwikkelt, met name waar het de betrouwbaarheid betreft.

Op 12 mei 2015 is een Deskundigengroep elektronisch stemmen en tellen in het stemlokaal ingesteld als vervolg op het rapport van de commissie Onderzoek elektronisch stemmen en tellen (de commissie Van Beek). Deze Deskundigengroep moet de specificaties opstellen voor de systemen die nodig zijn voor het stemmen met behulp van een stemprinter en het tellen met scantechnologie. Aan de hand van de specificaties zal worden bezien of de ontwikkeling van deze systemen mogelijk is en tegen welke kosten. Na afloop neemt het kabinet een besluit over de mogelijke invoering van elektronisch stemmen en tellen.

Bij de herindelingsverkiezingen van november 2016 is een experiment voorzien met een nieuw model stembiljet. Om dit experiment mogelijk te maken is een wijziging van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten en centrale stemopneming in voorbereiding. Het wetsvoorstel is in juni 2015 voor advies aan de Raad van State gezonden.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen de bijdragen van de waterschappen ten behoeve van de Waarderingskamer.

Licence