Base description which applies to whole site

3 Toekomstfonds

Algemene Doelstelling

Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van Economische Zaken is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.

De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.

Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:

Financieren/faciliteren

  • Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie;

  • Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;

  • Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.

Beleidswijzigingen

Het Toekomstfonds heeft een revolverend karakter, waarbij de middelen die verstrekt worden in beginsel terug moeten vloeien naar het fonds. Voor behoud van vermogen wordt vanaf 2018 een buffer opgebouwd van in totaal € 27,5 mln voor de niet renderende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

In de Kamerbrief van 15 februari 2018 (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangegeven dat Invest-NL het aandeelhouderschap van DVI zal overnemen van Oost-NL en het beheer van het co-investment venture capital instrument.

In 2018 worden diverse instrumenten uit het Toekomstfonds geëvalueerd. Het gaat dan om DVI, de Seed Capital regeling het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Nadat deze evaluaties zijn afgerond zal de Kamer ook worden geïnformeerd over de voedingssystematiek en governancestructuur van het Toekomstfonds.

De middelen die zijn gereserveerd voor Start-ups/ MKB worden ingezet voor het MKB-actieplan. (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

Om de beschikbaarheid van risicokapitaal te vergroten voor het mkb wordt in 2019 het EZK-aandeel in Seed Capital fondsen vergroot van maximaal € 6 mln naar € 10 mln. Dit betekent ook dat de private inbreng met dezelfde omvang toeneemt en de totale omvang per fonds minimaal € 20 mln wordt. Deze toename is conform de motie Vos.19 Voor deze ophoging wordt jaarlijks € 8 mln beschikbaar gesteld, waardoor het jaarlijkse te publiceren budget voor Seed Capital fondsen op € 32 mln uitkomt. Deze verhoging van de fondsgrootte en vervolgens ook investeringsbedragen per onderneming in de Seed Capital geldt alleen voor kapitaalintensieve sectoren waarin jonge mkb’ers actief zijn.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

VERPLICHTINGEN

198.306

197.945

149.275

148.150

149.284

158.133

166.727

UITGAVEN

130.371

207.868

181.977

190.093

191.279

180.883

161.298

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

   

65%

       
               

Leningen

122.593

196.255

174.284

182.482

183.683

174.086

154.527

I Startups/MKB-FINANCIERING

             

Volledig revolverend

             

Dutch Venture Initiative/Fund of Funds

13.500

32.492

25.851

35.733

31.592

39.292

24.266

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

15.001

8.856

         

Co-investment venture capital instrument/EIF

10.000

10.154

10.154

10.154

10.154

   
               

Gedeeltelijk revolverend

             

Innovatiekrediet

44.802

50.201

52.997

55.205

56.182

56.999

56.933

Risicokapitaal (Seed Capital)

18.461

30.971

34.971

45.172

49.969

54.339

54.837

Vroege fasefinanciering

11.676

15.329

15.335

15.337

15.341

15.749

15.632

Start ups/MKB

 

88

10.928

10.006

11.175

392

359

NL-Californië Duurzaam E-mobility fund

 

1.039

2.539

2.531

2.031

2.000

 
               

II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK

Met vermogensbehoud

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

8.816

43.959

18.500

5.500

4.500

2.500

2.500

Oncode Institute

 

2.500

2.500

2.500

2.500

2.500

 

Smart Industry

337

666

509

344

239

315

 
               

III Staatsobligaties Toekomstfonds

             
               

Subsidies

224

4.050

1.081

999

983

184

158

IV Reëel rendement voor onderzoek

             

V Overige subsidies

             

Smart Industry

168

2.506

281

199

183

184

158

Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters

56

1.544

800

800

800

   
               

Bijdragen aan agentschappen

7.554

7.563

6.612

6.612

6.613

6.613

6.613

Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

7.554

7.563

6.612

6.612

6.613

6.613

6.613

               

ONTVANGSTEN

52.632

33.581

28.500

34.600

44.000

45.300

50.200

MKB-FINANCIERING BESTAAND INSTRUMENTARIUM

             

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

10.500

6.835

         

Fund of Funds (DVI I/Business Angels)

 

800

2.900

8.050

17.900

17.900

17.900

Innovatiekredieten

26.812

15.000

17.000

17.000

15.000

16.000

20.000

Seed Capital

12.413

9.100

8.600

9.400

10.300

10.300

10.300

Vroege fasefinanciering

67

           
               

MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN

             

Ontvangsten DVI II

     

150

800

1.100

2.000

               

Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek

             

Fundamenteel en toegepast onderzoek

2.840

1.846

         
               

Renteontvangsten Toekomstfonds

             

Budgetflexibiliteit

Leningen: Het budget in 2019 is voor 64% juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor Innovatiekredieten, de Seed Capital regeling, Vroege fase financiering en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek. Het budget voor DVI/Fund of funds het Co-investment venture capital instrument/EIF, het NL-Californië Duurzaam E-mobility fund, Smart Industry en Oncode Institute is volledig juridisch verplicht.

Subsidies: Het budget in 2019 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen aan NWO-TTW in het kader van de haalbaarheidssubsidies en de regeling Smart Industry.

Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2019 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en is 100% juridisch verplicht.

Toelichting op de financiële instrumenten

Het Toekomstfonds heeft een startkapitaal van € 200 mln en wordt gevoed door mogelijke meevallers in de gasbaten ten opzichte van de voor het Toekomstfonds actuele ijklijn. Deze middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende MKB-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht.

Leningen

Binnen de structuur van het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5), bestaat het Innovatiefonds MKB+ uit volledig revolverende instrumenten (het Dutch Venture Initiative (DVI), de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en het Co-investment venture capital instrument/EIF) en gedeeltelijk revolverende instrumenten (Innovatiekrediet, de Seed Capital-regeling (risicokapitaal), de regeling Vroegefasefinanciering en het NL-Californië Duurzaam E-mobility fund).

MKB-financiering: volledig revolverend

Dutch Venture Initiative

Het Dutch Venture Initiative stelt risicokapitaal beschikbaar voor doorgroei van het innovatieve MKB. Het DVI-1 wordt samen met het Europees Investeringsfonds (EIF) en het participatiefonds Oost NL uitgevoerd. Naast de € 130 mln bijdrage vanuit het Rijk dragen het EIF € 67,5 mln en de BOM € 5 mln bij, waarmee in totaal een investeringsfonds van € 202,5 mln actief is. Hiermee wordt geïnvesteerd in private investeringsfondsen die zich richten op innovatief en snel groeiend MKB. Samen met private investeerders in deze fondsen komt in totaal € 1,6 mld aan risicokapitaal beschikbaar voor het innovatieve MKB. Naast deze middelen is met het Aanvullend Actieplan MKB-financiering nog eens € 100 mln extra beschikbaar gesteld in 2014 voor het DVI-2 dat eenzelfde doelstelling en structuur heeft als DVI-1. De inzet van het kabinet is geslaagd, om evenals bij de eerste investering in DVI, het Europees Investeringsfonds/EIF weer mee te laten investeren. De bijdrage vanuit het EIF is zelfs hoger en bedraagt nu € 100 mln.

Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen

De eventuele participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord. De € 6,5 mln in 2018 betreft de kapitaalstorting in het Investeringsfonds Zeeland B.V (Kamerstuk 29 697, D/nr. 47).

Co-investment venture capital instrument/EIF

Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is met financiering van private investeerders, inzet van EFSI-middelen en overheidsmiddelen het instrument Co-investment venture capital instrument/EIF operationeel. Het instrument is samen met het NIA en het EIF ontwikkeld. Dit co-investment fonds van € 100 mln stimuleert grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. Het Ministerie van Economische Zaken en het EIF/EFSI hebben beide € 50 mln ingelegd (Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2218). Door de aansluiting van de Provincie Noord-Brabant en het EIF met een omvang van € 60 mln kan de bedrijven nog meer investeringsruimte worden geboden. Het totale co-investment fonds heeft hierdoor een omvang van € 160 mln.

MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend

Innovatiekrediet

Het innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve MKB en start-ups en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50–75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en € 5 mln voor klinische projecten.

Seed Capital regeling

De Seed Capital regeling (risicokapitaal) ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van risicokapitaal.

Vroegefasefinanciering

De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering – in de vorm van een geldlening – voor academische, hbo en TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en de door NWO-TTW uitgevoerd.

Startups/MKB

Dit betreft de middelen die worden ingezet voor het MKB-actieplan voor onder andere het Techniekpact en de digitalisering van het MKB (Kamerstuk 32 637, nr. 316).

NL-Californië Duurzaam E-mobility Fund

In januari 2017 heeft de Minister van Economische Zaken namens de Nederlandse overheid een samenwerking gesloten met de Staat Californië. Onderdeel hiervan is een Seed Capital fonds voor smart mobility en E-mobility van € 20 mln met een bijdrage van € 10 mln van de Nederlandse overheid. Ondernemingen die in aanmerking komen, zullen vooral in Nederland als in Californië actief worden.

Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.

Kengetallen

2013

2014

2015

2016

2017

Bron

Innovatiekrediet

         

RVO.nl

Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt

39

40

33

32

29

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln)

156

123

119

136

159

 

Seed Capital en Fund of funds

         

RVO.nl/EIF

Aantal participaties via Seed Capital en Fund of Funds

44

32

50

81

95

 

Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed Capital en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln)

390

257

553

744

182

 

Vroegefasefinanciering

         

RVO.nl

Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt

   

40

37

41

 

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)

Vanuit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt geïnvesteerd in nieuwe onderzoeksfaciliteiten, upgrading van bestaande faciliteiten en kennisbenutting.

De € 100 mln startkapitaal wordt geïnvesteerd in fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en kennisbenutting. Dit wordt ingezet voor de regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (TOF), Thematische Technology Transfer (TTT), Smart Industry (SI) en Proof of Concept (PoC).

Fundamenteel en toegepast Onderzoek

De middelen zijn nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), die in de periode 2015 tot en met 2017 is opengesteld voor investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten.

Daarnaast worden de middelen ingezet voor Thematische Technology Transfer. De beoogde regeling voor Thematische Technology Transfer zal de benutting van kennis bij universiteiten en kennisinstellingen ondersteunen.

Tot slot betreft dit de buffer die wordt opgebouwd voor de niet volledig revolverende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.

Oncode Institute

Oncode Institute (voorheen Onco Research) wordt gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de translatie van wetenschappelijk oncologisch onderzoek naar betaalbare oplossingen voor de patiënt.

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door de slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De verstrekte subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.

Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (zonder vermogensbehoud)

De reële rendementen uit het Toekomstfonds worden ingezet voor fundamenteel en toegepast onderzoek (waaronder ook Europese co-financiering) zonder de voorwaarde van vermogensbehoud. Vooralsnog worden dergelijke rendementen niet geraamd, zodat er voor deze uitgavencategorie geen raming is opgenomen.

Subsidies

Smart Industry

Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry (zie toelichting onder investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek met vermogensbehoud. Daarnaast is voor 2018 € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Implementatieagenda Smart Industry 2018–2021.

Haalbaarheidsstudies

Via Proof of Concept, onderdeel van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud), is verspreid over de jaren 2017–2021 € 4 mln beschikbaar gesteld voor haalbaarheidsstudies voor innovatieve TO2 starters. Met een haalbaarheidsstudie kan de innovatieve TO2 starter het proof of principle aantonen evenals het commercieel perspectief van het beoogde product of proces of de beoogde dienst.

Bijdragen aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, Toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten en de regeling Smart Industry.

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZK-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Seed Capital regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.

Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden of in voorkomende gevallen de opbrengst van aandelenverkopen.

Revolverendheid

De instrumenten voor MKB-financiering hebben een revolverend karakter, waarbij naar verwachting gemiddeld 60–80% van de investeringen wordt terugbetaald. Met betrekking tot de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek kan pas op termijn inzicht worden verkregen in de mate waarin deze investeringen inkomsten genereren voor het Toekomstfonds.

Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien zo terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt echter mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.

Procedure staatsobligaties

Het Toekomstfonds wordt gevoed met mogelijke meevallers in de gasbaten vanaf 2014. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals die geraamd zijn in de onderstaande tabel20. De motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 27 406, nr. 210) vraagt om het inzetten van de gasbaten met vermogensbehoud. De meevallers in de gasbaten worden, als ze zich voordoen, belegd in Nederlandse staatsobligaties. Voor een nadere beschrijving van de procedure voor het beleggen in staatsobligaties wordt verwezen naar de nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 11).

Toelichting ijklijn gasbaten

Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele hoger dan geraamde ontvangsten uit de aardgasbaten, uitgaande van de raming voor aardgasbaten in de Miljoenennota 2015. Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5).

In de afgelopen jaren en bij Voorjaarsnota 2018 is de oorspronkelijke raming, relevant voor het Toekomstfonds, herijkt als gevolg van diverse beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie.

Als gevolg van deze wijzigingen is er sprake van meevallers voor het Toekomstfonds wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in onderstaande tabel is opgenomen.

Na de Voorjaarsnota 2018 is er een beleidsmatige aanpassing van de gasproductie doorgevoerd op basis waarvan de ijklijn aardgasbaten is gewijzigd. Het Kabinet besloot om de gaswinning uit het Groningenveld te beëindigen en heeft hiervoor een basispad uitgewerkt. Het kabinet heeft besloten om bij Miljoenennota 2019 het effect van het lagere volume te actualiseren op basis van de meest recente inzichten. Zo wordt de verandering in productie gewaardeerd tegen de gasprijzen waarop de meest recente openbare meerjarenraming is gebaseerd. Daarnaast wordt de nieuwe afdrachtensystematiek, zoals overeengekomen in het Akkoord op Hoofdlijnen met Shell en ExxonMobil, als uitgangspunt genomen. Dit volume-effect wordt in de Miljoenennota 2019 en in de EZK-begroting 2019 budgettair verwerkt.

Bedragen x € 1 mln
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Ijklijn aardgasbasten Miljoenennota 2018

6.300

5.750

5.950

4.950

1.550

2.100

1.650

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Voorjaarsnota 2018

 

– 150

– 200

– 300

– 350

– 900

– 900

Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Miljoenennota 2019

 

50

– 100

– 150

– 350

– 150

– 600

Actuele ijklijn aardgasbaten Miljoenennota 2019

 

5.650

5.650

4.500

850

1.050

150

Deze actuele ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 5 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 5 spelen onder andere de beursprijs van TTF-gas, de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.

Met de brief van 16 september 2014 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) is de Kamer reeds geïnformeerd dat vanwege fluctuaties in de productie, prijs en wisselkoers moeilijk voorspelbaar is wanneer en in welke mate meevallers in de gasbaten zich zullen voordoen. Ook is de Kamer met deze brief geïnformeerd dat de verwachting wel is dat meevallers kleiner en minder frequent zullen zijn dan in het verleden.

20

De raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden, zoals recent het plafond op gaswinning uit het Groningerveld is aangepast.

Licence