Base description which applies to whole site

Artikel 6 Btw-compensatiefonds

A. Algemene doelstelling

Gemeenten, provincies en andere regionale openbare lichamen als bedoeld in de Wet op het Btw-compensatiefonds hebben de mogelijkheid om een evenwichtige keuze te maken tussen in- en uitbesteding. De btw speelt hierin geen rol.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het Btw-compensatiefonds (BCF) is opgericht om btw weg te nemen als factor in de afweging van decentrale overheden tussen uitbesteden en inbesteden (uitvoering door de eigen organisatie). Decentrale overheden kunnen betaalde btw terugvragen bij het BCF. De betaalde btw moet daarvoor aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo moet de btw betaald zijn over een niet-ondernemerstaak en mag er geen sprake zijn van verstrekking aan een individuele derde. Voorbeelden van taken waarvoor gemeenten en provincies btw kunnen terugvragen zijn: inzameling van huisvuil, onderhoud aan gebouwen, straatbeheer, schoonmaakactiviteiten, archivering, ingenieurswerkzaamheden en groenbeheer.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor en heeft een uitvoerende rol bij:

  • het verstrekken, verzamelen en controleren van de opgaafformulieren en het uitbetalen van de compensabele btw;

  • het beheer van het BCF.

C. Beleidswijzigingen

Voor het BCF zijn geen beleidswijzigingen voorzien in 2020.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid – artikel 6 Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

3.286.561

3.427.847

3.426.667

3.426.171

3.426.036

3.426.036

3.426.036

                   

Uitgaven

3.286.561

3.427.847

3.426.667

3.426.171

3.426.036

3.426.036

3.426.036

waarvan juridisch verplicht

 

100%

       
                   
 

Bijdragen aan medeoverheden

3.286.561

3.427.847

3.426.667

3.426.171

3.426.036

3.426.036

3.426.036

   

waarvan: bijdragen aan gemeenten

2.881.223

3.016.105

3.014.557

3.014.448

3.014.448

3.014.448

3.014.448

   

waarvan: bijdragen aan provincies

405.338

411.742

412.110

411.723

411.588

411.588

411.588

                   

Ontvangsten

3.286.561

3.427.847

3.426.667

3.426.171

3.426.036

3.426.036

3.426.036

Budgetflexibiliteit

De bijdrage van het Rijk ter compensatie van de door decentrale overheden betaalde btw is opgenomen in de Wet op het Btw-compensatiefonds. De wet bevat de voorwaarden waarbinnen gemeenten en provincies kunnen claimen uit het BCF. Het Rijk heeft geen invloed op de jaarlijkse uitgaven van het fonds. Met ingang van 2015 is de omvang het BCF gemaximeerd40. De voorwaarden voor het BCF veranderen niet. Het Gemeentefonds en het Provinciefonds fungeren als het ware als ventiel bij zowel onderschrijdingen als overschrijdingen van het BCF.

E. Toelichting op de instrumenten

Verplichtingen en uitgaven (bijdragen aan medeoverheden)

Gemeenten declareren in absolute zin meer btw bij het BCF dan provincies. Dit declaratiepatroon ligt in het verlengde van de ruimere budgettaire mogelijkheden van gemeenten ten opzichte van provincies; alle gemeentelijke begrotingen tezamen zijn groter dan alle provinciale begrotingen tezamen. In relatieve zin declareren de provincies meer bij het BCF. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat de provincies vooral actief zijn op het gebied van verkeer en vervoer, deze uitgaven komen vaak in aanmerking voor compensatie van btw.

De raming van de uitgaven uit het BCF voor het lopende jaar wordt geëxtrapoleerd voor de jaren daarna. Uitgangspunt voor de raming van het lopende jaar is de beschikking van het afgelopen jaar die in het lopende jaar wordt uitbetaald, aangevuld met het voorschot van het vierde kwartaal van het afgelopen jaar en driemaal het voorschot van het eerste kwartaal uit het lopende jaar.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn gelijk aan de uitgaven.

Geraamd plafond Btw-compensatiefonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Plafond

3.519.703

3.671.278

3.791.793

3.906.157

4.042.143

4.180.137

Grondslag

3.569.421

3.708.459

3.824.075

3.962.612

4.114.792

4.114.792

Waarvan overhevelingen i.v.m. taakmutaties

8.043

697

201

Waarvan accres

– 57.761

– 37.878

– 32.483

– 56.455

– 72.649

65.345

Uitgaven

3.427.847

3.426.667

3.426.171

3.426.036

3.426.036

3.426.036

Waarvan gemeenten

3.016.105

3.014.557

3.014.448

3.014.448

3.014.448

3.014.448

Waarvan provincies

411.742

412.110

411.723

411.588

411.588

411.588

Ruimte onder plafond

91.856

244.611

365.622

480.121

616.107

754.101

Waarvan gemeenten

80.823

215.193

321.685

422.442

542.091

663.507

Waarvan provincies

11.033

29.418

43.937

57.679

74.016

90.594

Compensatie

De Belastingdienst is belast met het verstrekken en verzamelen van opgaafformulieren en het compenseren van de btw over niet-ondernemersactiviteiten.

Controle- en toezichtsbeleid

Bij de uitvoering van de Wet op het Btw-compensatiefonds is een centrale rol toegekend aan de Belastingdienst. Dit vanwege de nauwe relatie tussen de heffing van de omzetbelasting op grond van de Wet op de omzetbelasting en de compensatie van de omzetbelasting op grond van het BCF. Uit het oogpunt van eenvoud en doelmatigheid is ervoor gekozen de Wet op het Btw-compensatiefonds in belangrijke mate aan te laten sluiten bij het systeem van heffing van omzetbelasting in de Algemene wet betreffende rijksbelastingen. Dit betekent onder meer dat het toezicht op het BCF onderdeel uitmaakt van het reguliere toezicht bij gemeenten en provincies. Dit toezicht kan bestaan uit bedrijfsbezoeken waarbij de uitvoering van het BCF beoordeeld wordt, waarbij technische vragen rond het BCF besproken worden tot volledige boekenonderzoeken naar de BCF-claim.

De handelwijze van de Belastingdienst met betrekking tot de opgaven voor het BCF is, gezien de nauwe relatie met het systeem van heffing van omzetbelasting, niet anders dan die met betrekking tot de aangifte omzetbelasting. Dit betekent de mogelijkheid van controle achteraf gedurende een periode van vijf jaar. Inherent aan het systeem van heffing van omzetbelasting (voldoening op aangifte met slechts beperkte informatie) is dat de controle op de juistheid van de ingediende aangiften achteraf en op basis van risicoafweging plaatsvindt. Dit is ook het geval indien sprake is van een zogenoemde negatieve aangifte omzetbelasting (de voorbelasting overtreft de verschuldigde belasting). Slechts in uitzonderingsgevallen vormt de aangifte omzetbelasting zelf aanleiding tot het instellen van een boekenonderzoek. Voornoemde handelswijze met betrekking tot het BCF betekent dat de Belastingdienst niet per uitkeringsjaar vaststelt in welke mate de uitbetaalde bedragen rechtmatig zijn geweest, maar binnen het algemene beleid zich er op richt om in de actualiteit te beoordelen welke gemeenten en provincies op welke aspecten het meest voor nadere toezichtsactiviteiten in aanmerking komen.

De algemene beleidsdoelstelling van de Belastingdienst is het onderhouden en versterken van de compliance bij belastingplichtigen. Hierbij maakt de Belastingdienst gebruik van de mogelijkheden die klantbehandeling in de actualiteit biedt. Een gemeente of provincie werkt daarbij zichtbaar aan het onderhouden en versterken van de fiscale beheersing, met als doel het opstellen en indienen van aanvaardbare belastingaangiften en opgaven voor het BCF. De Belastingdienst bespreekt met de gemeenten en provincies hoe zij hun verantwoordelijkheid voor naleving van fiscale wet- en regelgeving nemen en zorg dragen voor volledige en juiste aangiften en opgaven. Daarbij krijgt de Belastingdienst zicht op hoe de gemeenten en provincies omgaan met fiscaliteit en of de randvoorwaarden voor een adequate beheersing daarvan, zijn ingevuld. De gemeenten en provincies beoordelen vervolgens zelf de opzet, het bestaan en de werking van de interne beheersing van de (fiscaal relevante) bedrijfsprocessen. De resultaten daarvan delen zij met de Belastingdienst. Met deze informatie bepaalt de Belastingdienst in welke mate gesteund kan worden op de interne beheersing en in hoeverre aanvullende eigen werkzaamheden noodzakelijk zijn. Met de gemeenten en provincies kan voornoemde werkwijze in een convenant worden vastgelegd. Ongeacht het afsluiten van een convenant kan, indien daartoe aanleiding bestaat, een boekenonderzoek worden uitgevoerd. Dit kunnen volledige boekenonderzoeken zijn waarvan het BCF onderdeel uitmaakt of deelonderzoeken die specifiek zijn gericht op de juistheid van de door gemeenten en provincies ingediende opgaven BCF.

Meetbare gegevens

Prestatie-indicator

Waarde 2017

Waarde 2018

Streefwaarde 2019

Streefwaarde 2020

Percentage gemeenten en provincies waarvan de mogelijkheid tot klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is

95%

96%

95%

95%

Toelichting

Binnen het segment Grote ondernemingen is er voor de grootste bedrijven sprake van individuele klantbehandeling, hieronder zijn alle gemeenten en provincies begrepen. Met individuele klantbehandeling wordt passende behandeling beoogd ter afdekking van de risico’s, gegeven de beschikbare capaciteit. Voor elke gemeente en provincie wordt beoordeeld of deze in aanmerking komt voor klantbehandeling in de actualiteit. Drie gedragscomponenten zijn daarbij bepalend: 1) de mate van transparantie, 2) de mate van fiscale beheersing en 3) de fiscale strategie. De analyse leidt tot een behandelstrategie en de vaststelling of een gemeente of provincie al dan niet voor klantbehandeling in de actualiteit in aanmerking komt. Mocht dit het geval zijn, dan wordt op directieniveau een gesprek gehouden en een aanvullende verkenning uitgevoerd. Het streven is om deze toets in 2020 voor 95% van alle gemeenten en provincies te hebben uitgevoerd.

40

Conform afspraken in het financieel akkoord uit 2013 tussen het Rijk en decentrale overheden, zie ook Kamerstukken II 2012–2013, 33 400 B, nr. 7.

Licence