Base description which applies to whole site

3.5 Art.nr. 8. Internationaal beleid

A. Algemene doelstelling

Bevorderen van internationale samenwerking en uitwisseling ter ondersteuning en versterking van de kwaliteit van onderwijs, cultuur en wetenschap en ter verdere ontwikkeling van internationale competenties van lerenden, docenten, kunstenaars en wetenschappers.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Stimuleren: Bij het uitvoeren van de algemene doelstelling ligt de nadruk op het zoveel mogelijk stimuleren en ondersteunen van instellingen en burgers om zich op een internationale omgeving te oriënteren. Daartoe zorgt de Minister vanuit haar stelselverantwoordelijkheid voor de benodigde internationaal-bestuurlijke randvoorwaarden, bijvoorbeeld door afspraken te maken over wederzijdse beroepserkenning, kwaliteitszorg en grensverkeer en door de uitwisseling van best practices. De Minister opereert hierbij binnen multilaterale kaders als de Europese Unie, OESO en de Unesco en andere – vaak daarbij aangesloten – organisaties, alsmede via bilaterale contacten, verdragen, Memorandums of Understanding, etc. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van stimuleringsmaatregelen in de vorm van fondsen en beurzen en worden faciliterende en uitvoerende instanties gefinancierd, zoals Stichting Nuffic, Neth-ER en het Duitsland Instituut Amsterdam. De bevordering van internationale samenwerking is ondersteunend aan de beleidsdoelstellingen van OCW. De voorgenomen activiteiten zijn dan ook voor een belangrijk deel opgenomen in de betreffende beleidsartikelen.

Indicatoren/kengetallen

Internationale – ondersteunende – maatregelen laten zich moeilijk vangen in «harde» cijfers en beleidsconclusies. In gevallen waar dit wel mogelijk is, bijvoorbeeld bij de bevordering van in- en uitgaande studiemobiliteit of bij de bevordering van culturele activiteiten in het buitenland, zijn relevante cijfers te volgen op Onderwijs in Cijfers.

C. Beleidswijzigingen

Er zijn voor dit artikel geen beleidswijzigingen voorzien.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 8.1 Budgettaire gevolgen van beleid art. 8 (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

13.236

13.392

12.810

11.409

11.169

11.171

10.803

Totale uitgaven

12.496

12.922

12.830

11.409

11.169

11.169

11.171

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

95,9%

       
               

Subsidies

820

291

241

226

186

186

186

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

600

           
 

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

155

116

116

116

116

116

116

 

Overige incidentele subsidies

65

175

125

110

70

70

70

Opdrachten

 

222

207

207

207

207

207

 

Beleidsonderzoek en benchmarking

 

100

100

100

100

100

100

 

Incidentele Internationale activiteiten

 

122

107

107

107

107

107

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

11.250

11.888

11.861

10.455

10.255

10.255

10.257

 

Duitsland Instituut Amsterdam (DIA)

859

803

803

776

776

776

778

 

Stichting Nuffic

3.875

3.858

3.826

3.746

3.746

3.746

3.746

 

Nederlandse Taalunie

2.727

2.856

2.861

2.827

2.827

2.827

2.827

 

Europa College Brugge

30

30

30

30

30

30

30

 

Unesco

 

20

20

20

20

20

20

 

OESO CERI

77

82

82

82

82

82

82

 

Fulbright Center

468

368

368

368

368

368

368

 

DCICC

     

90

90

90

90

 

Stichting Ons Erfdeel

185

185

185

185

185

185

185

 

Nationaal Agentschap Erasmus + Onderwijs & Training

2.989

3.066

3.066

2.111

2.111

2.111

2.111

 

EU-programma's en activiteiten

40

20

20

20

20

20

20

 

Netherlands house for Education and Research (Neth-ER)

 

600

600

200

     

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

426

521

521

521

521

521

521

 

Vlaams-Nederlandshuis DeBuren (Hoofdstuk 5 BuZa)

426

521

521

521

521

521

521

Ontvangsten

113

99

99

99

99

99

99

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 8 is voor 2020 95,9 procent juridisch verplicht.

Subsidies

Van het budget voor subsidies is 27,0 procent juridisch verplicht. Dit betreft een incidentele subsidie aan de International Association for the Evaluation of Educational Achievement(IEA).

Opdrachten

Er zijn ten tijde van het opstellen van de begroting voor het jaar 2020 nog geen verplichtingen aangegaan ten laste van het beschikbare budget voor de opdrachten.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het budget voor de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is 98,8 procent juridisch verplicht. Een deel is verplicht op basis van internationale verdragen. Dit geldt voor de Nederlandse Taalunie, het Fulbright Center en het Nationaal Agentschap Erasmus+. De overige verplichtingen, zoals die aan de stichting Nuffic, worden jaarlijks aangegaan in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100 procent juridisch verplicht. De subsidiëring van de periode 2018–2021 vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken). De middelen worden in het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar verplicht. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de toelichting op de instrumenten.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Subsidies

Incidentele subsidies voor het uitwisselen van cultuur

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van de samenwerking op het gebied van cultuur.

Overige incidentele subsidies

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten ter bevordering van internationale samenwerking op het gebied van onderwijs, cultuur of wetenschap.

Opdrachten

Beleidsonderzoek en benchmarking

Dit betreft middelen ten behoeve van beleidsonderzoek, onder meer naar de effectiviteit van internationalisering en ten behoeve van benchmarking in het kader van de relevante internationale organisaties.

Incidentele internationale activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen ter bevordering van de samenwerking, die bij het opstellen van de begroting niet zijn te voorzien.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Duitsland Instituut Amsterdam

Het Duitsland Instituut Amsterdam (DIA) genereert en verspreidt kennis in Nederland over Duitsland op het raakvlak van onderwijs, wetenschap en maatschappij. Het doet dat onder meer met behulp van wetenschappelijk onderzoek, onderwijsprojecten en voorlichtingsactiviteiten (cofinanciering met Universiteit van Amsterdam en Deutsche Akademische Austausch Dienst (DAAD)).

Stichting Nuffic

De Stichting Nuffic, is het expertise- en dienstencentrum voor internationalisering in het Nederlandse onderwijs; van primair en voortgezet onderwijs tot beroepsgericht en hoger onderwijs en onderzoek. Er vindt momenteel een heroverweging plaats van de subsidie aan Nuffic. Het betreft voorgenomen wijzigingen in de subsidie per 2021, na afloop van het huidige bestuursakkoord. Op basis van deze interne heroverweging zal een aantal taken wettelijk worden verankerd, worden aanbesteed of worden afgebouwd.

Deze aanpassing zal vanaf 2021 leiden tot een verlegging van een deel van de geldstroom, die wordt ingezet ter versterking van de internationale positie van het (hoger) onderwijs.

Nederlandse Taalunie

De Nederlandse Taalunie ondersteunt de betrokken overheden in hun taalbeleid voor het Nederlands en maakt samenwerking, afstemming en uitwisseling mogelijk. Ook verzamelt, ontwikkelt en ontsluit de Nederlandse Taalunie kennis en informatie over het Nederlands met het oog op advies en dienstverlening aan sectoren, doelgroepen en individuele taalgebruiker. Verder stimuleert de Taalunie de optimale benutting van de hedendaagse (digitale) infrastructuur voor het Nederlands.

Europa College Brugge

Europa College te Brugge is een postuniversitaire opleiding voor onderzoek naar Europese eenwording, gefinancierd door EU en EU-Lidstaten.

Unesco

Dit betreft middelen gereserveerd voor deelname aan diverse projecten in het kader van Unesco.

OESO CERI

OESO CERI betreft de deelname aan diverse onderwijsprojecten en -onderzoeken in het kader van het Centre for Educational Research and Innovation (CERI), onderdeel van de OESO.

Fulbright Center

Het Fulbright Center verzorgt voorlichtingsactiviteiten en mobiliteitsprogramma’s voor het hoger onderwijs via beurzen voor uitwisseling met de Verenigde Staten (met bijdragen van de Amerikaanse regering).

Cultural Contact Point

Het Cultural Contact Point geeft advies over de subsidieregelingen van het EU-cultuurprogramma en biedt begeleiding bij het doen van een aanvraag. Het is een uitvoerend orgaan ten behoeve van het EU-Cultuurprogramma en ondergebracht bij het Dutch Centre for International Cultural Cooperation (DCICC).

Stichting Ons Erfdeel

De Vlaams-Nederlandse vereniging Ons Erfdeel wil de cultuur van Vlaanderen en Nederland in het buitenland bekend maken en de culturele samenwerking tussen de Nederlandssprekenden bevorderen, onder meer met behulp van het jaarboek The Low Countries en het tijdschrift Ons Erfdeel.

Nationaal Agentschap Erasmus+

Het Agentschap is belast met het beheer en de uitvoering in Nederland van het EU programma Erasmus+.

Incidentele EU-programma’s en activiteiten

Dit betreft middelen gereserveerd voor incidentele activiteiten en verplichtingen in het kader van de EU en deelname aan EU-programma’s, welke bij het opstellen van de begroting nog niet concreet zijn.

Neth-ER

Neth-ER is opgericht in 2006 door acht Nederlandse veldorganisaties werkzaam op de gebieden onderzoek, onderwijs en innovatie (onder andere TNO, KNAW, VSNU, MBO-Raad, NWO). Hun gezamenlijke doel is om de Nederlandse participatie aan de Europese programma’s te vergroten.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Vlaams-Nederlands Huis De Buren

Het Vlaams-Nederlands Huis De Buren is in 2004 opgericht door de Nederlandse en Vlaamse regering als een culturele organisatie en als ruimte voor debat en reflectie (subsidiëring vindt plaats via begrotingshoofdstuk V (Buitenlandse Zaken)).

Tabel Homogene Groep Internationale Samenwerking

Tabel 8.2 Homogene Groep Internationale Samenwerking (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Hoger beroepsonderwijs (artikel 6)

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

2.873

Wetenschappelijk onderwijs (artikel 7)

51.437

52.770

52.770

52.770

52.770

52.770

52.770

Internationaal beleid (artikel 8)

766

837

822

912

912

912

912

Cultuur (artikel 14)

4.617

4.617

4.617

4.527

4.527

4.527

4.527

Onderzoek en wetenschappen (artikel 16)

454

454

454

454

454

454

454

Apparaat kerndepartement (artikel 95)

139

144

269

394

394

394

144

Totaal

60.286

107.288

107.540

103.080

99.334

97.365

96.131

Toelichting:

De Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) is sinds 1997 een budgettaire constructie binnen de rijksbegroting. In de HGIS worden de uitgaven van de verschillende ministeries op het gebied van het buitenlandbeleid gebundeld, waarmee de onderlinge samenhang geïllustreerd wordt. Dit bevordert de samenwerking en de afstemming tussen de betrokken ministeries. Bovenstaande tabel geeft een onderverdeling van de HGIS middelen van OCW per artikel.

Licence