Base description which applies to whole site

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is:

  • Verantwoordelijk voor het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Verantwoordelijk voor het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE)).

  • Verantwoordelijk voor effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziekte-uitbraken.

Beleidswijzigingen

In 2019 is de evaluatie van het Diergezondheidsfonds door Wageningen Economic Research afgerond. Het evaluatierapport en de beleidsreactie zijn op 26 april 2019 door de Minister van LNV aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 000-XIV, nr. 75). Op basis van de evaluatie is besloten het bestaande beleid grotendeels te handhaven. Een van de aanbevelingen uit het rapport was de plafonds te splitsen in een vast jaarlijks deel en een deel voor bestrijding en is in het nieuwe convenant verwerkt.

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

VERPLICHTINGEN

32.997

60.273

36.357

33.594

33.594

33.594

33.594

               

UITGAVEN

31.584

60.273

36.357

33.594

33.594

33.594

33.594

Waarvan juridisch verplicht

   

72%

       
               

Opdrachten

31.584

34.585

33.594

33.594

33.594

33.594

33.594

Waarvan:

             

Bewaking van dierziekten

19.416

19.686

19.847

19.847

19.847

19.847

19.847

Bestrijding van dierziekten

9.972

12.139

10.987

10.987

10.987

10.987

10.987

Overig

2.196

2.760

2.760

2.760

2.760

2.760

2.760

               

Verwacht effect op het DGF-saldo

   

2.763

       

DGF-saldo

19.3961

17.928

         

Crisisreserve

0

7.760

         
               

ONTVANGSTEN

35.305

60.273

36.357

33.594

33.594

33.594

33.594

Waarvan:

             

Ontvangsten van LNV

4.387

4.387

10.387

10.387

10.387

10.387

10.387

Ontvangsten van sector

30.352

21.099

14.300

20.217

20.217

20.217

20.217

Bijdrage sector crisisreserve

 

7.760

7.760

       

Ontvangsten EU

566

3.910

3.910

2.990

2.990

2.990

2.990

Saldo van de afgesloten rekeningen2

 

23.117

         
1

Dit betreft het beginsaldo 2018. Het eindsaldo 2018 is € 23,1 mln. Het verwachte eindsaldo voor 2019 is € 5,2 mln. lager (€ 17,9 mln.).

2

Dit betreft het DGF-eindsaldo 2018 ad € 23,1 mln. Dit is bij de 1e suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan het budget 2019.

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 72% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

Ontwikkeling saldo

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

Zo bedroeg het eindsaldo van 2018 € 23,1 mln. Dit is bepaald door de optelsom van het beginsaldo (€ 19,4 mln.) en het saldo van uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Dit eindsaldo voor 2018 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2019 toegevoegd aan de lopende begroting 2019.

Op vergelijkbare wijze kan het verwachte DGF-saldo voor 2020 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises. Het verwachte eindsaldo voor 2019 (tevens voorzien als beginsaldo voor 2020) komt dan uit op € 17,9 mln. Daarmee is het verwachte DGF-saldo € 5,2 mln. lager dan eind 2018.

Verwachte ontwikkeling van het DGF-saldo (bedragen x € 1.000)
 

2019

Beginsaldo 2019 (1)

23.117

Geraamde Uitgaven 2019 (2)

34.585

Geraamde ontvangsten 2019 (zonder crisisreserve) (3)

29.396

Eindsaldo 2019 (1–2+3) (4)

17.928

Verwacht saldo-effect (4) – (1)

– 5.189

Voor 2020 is de huidige verwachting dat de uitgaven in totaal € 2,8 mln. lager uitvallen dan de ontvangsten. Dit leidt tot een positief effect op het DGF-saldo.

Crisisreserve

In het convenant met de sector voor de periode 2015–2019 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve via door de sector betaalde heffingen ten behoeve van uitbraken van dierziekten. De reserve is een apart onderdeel van het fondssaldo. Het DGF-saldo bestaat uit middelen die in beginsel eveneens beschikbaar zijn in geval er sprake is van een dierziektecrisis. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen.

Indien er in 2019 geen aanspraak wordt gedaan op de crisisreserve zullen de in 2019 gereserveerde middelen bij eerste suppletoire begroting 2020 naar 2020 worden overgeheveld.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. In deze begroting is er voor gekozen om voor de ontvangsten 2019 en 2020 een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd.

De geraamde uitgaven worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2021 en latere jaren. De ontvangsten zijn voor deze jaren conform de systematiek gelijkgesteld aan de uitgaven. Omdat het DGF een begrotingsfonds is, dienen de ontvangsten gelijk te zijn aan de uitgaven. Daarom is de raming voor de EU-bijdrage vanaf 2021 naar beneden bijgesteld. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De ontvangsten voor de met de sector afgesproken opbouw van de crisisreserve zijn alleen voor 2019 en 2020 opgenomen (€ 7,8 mln. per jaar).

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval dat deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella (S.T./S.E.). In 2020 worden deze monitoringsprogramma’s voortgezet.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde «early warning»-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)
 

2020

Basismonitoring

   

8.044

Brucella melitensis (schaap, geit)

   

450

Blauwtong (rund, schaap, geit)

   

74

BSE rund, bij destructor en bij noodslachting

   

2.360

TSE schaap/geit, bij destructor

   

180

KVP (varkens) (early warning, tonsillen en monitoring wilde zwijnen)

   

431

AI

Bedrijfsmatig pluimvee early warning

98

Wilde vogels early warning / serologische test

80

Q-koorts (melkmonsters)

   

540

Leukose

   

316

Salmonella (S.T./S.E.) (pluimvee)

   

5.250

Monitoring AI, NCD, Mycoplasma en niet-zoönotische Salmonella

   

2.024

Totaal bewaking van dierziekten

   

19.847

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

  • Voorzieningen

    • Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden;

  • Verdenkingen

    • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

    • Onderzoek van verdachte dieren;

  • Bestrijding

    • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Naast dit structureel onderzoeken van verschijnselen bij dieren als gevolg van een melding, wordt structureel onderzoek uitgevoerd naar brucellose bij runderen als deze runderen binnen een bepaalde periode hun vrucht hebben verloren. Ook bij een positief testresultaat in een bewakingsonderzoek van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard en wordt tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie «Voor het leven») een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);

  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van gedode (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

  • Wet Dieren

  • (Beleids)draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)
 

20201

Voorzieningen:

     

Middelenbeheer

   

230

Calamiteitenreserve destructie2

   

1.667

Waakvlamcontracten

   

368

Voorziening vaccinatie ZvA, MKZ en KVP

   

1.883

Overige voorzieningen (HCU)3

   

600

Subtotaal Voorzieningen

   

4.748

       

Verdenkingen:

     

Brucellose (verwerpersonderzoek)4

   

1.405

AI (LPAI)

   

479

Diagnostiek verdenkingen5

   

270

Ziekte van Aujeszky

   

38

Salmonella verificatieonderzoek leg- en vermeerderingsbedrijven

   

450

Overige6

   

477

Subtotaal Verdenkingen

   

3.119

       

Bestrijding:

     

Jaarlijks terugkerende kosten bestrijding:

   

1.270

Salmonella

ruimingskosten

500

 

vergoeding waarde dieren7

1.100

Mycoplasma Gallisepticum

   

250

Subtotaal Bestrijding

   

3.120

       

Totaal

   

10.987

1

Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2013–2016 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.

2

Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de huidige overeenkomst voor de calamiteitenreserve. Deze overeenkomst loopt eind 2019 af. De onderhandeling over een nieuwe overeenkomst is nog gaande. Dit bedrag kan dus op basis van de nieuwe overeenkomst nog worden bijgesteld.

3

Het opgenomen bedrag is gebaseerd op de afspraken met de sectoren in het convenant voor de jaren 2015 tot en met 2019. Op basis van het nieuwe convenant voor de periode 2020 tot en met 2024 kan dit bedrag nog worden bijgesteld.

4

Aantal bemonsterde dieren geraamd op 11.000.

5

Met betrekking tot de diagnostiek verdenkingen is een contract gesloten met het WBVR waarbij een deel ten laste van bestrijding dierziekten komt. Hier valt ook diagnostiek Ziekte van Aujeszky (ZvA) onder. De kosten worden uiteindelijk afgerekend per diersoort. In bovenstaande begroting is de toerekening al grotendeels doorgevoerd.

6

Onder de post overige bij verdenkingen is een aantal dierziekten samengevoegd (o.a. KVP, AVP. SVD, MKZ, NCD, BSE, TSE, Psitacosse, TBC, BT, Rabies, Brucella en Q-koorts).

7

Betreft 50% cofinanciering door EU en 50% door sector.

Overig

Dit instrument is onder andere voor de financiering van overige uitgaven.

Het budget voor overige opdrachten in 2020 wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • de sectorbijdragen aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit, € 0,4 mln.

  • de uitvoeringskosten voor het innen van heffingen, € 1,6 mln.

  • de overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 0,8 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, destructiecapaciteit en bestrijdingsmaterialen). De bijdrage van LNV in 2020 is hoger dan de voorgaande jaren omdat in 2018 en 2019 gecompenseerd is voor kosten van uitbraken van vogelgriep die LNV eerder heeft voorgefinancierd. De bijdrage van LNV is op de LNV-begroting terug te vinden op artikel 11 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten van de sector

Sinds de inwerkingtreding van de gewijzigde Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd) per 1 januari 2018 is het mogelijk om een heffingstarief reeds na een jaar te wijzigen. De tarieven worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld en gewijzigd. Een tarief wordt vastgesteld voor een bepaald kalenderjaar. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • een raming van de uitgaven voor het jaar waarin de heffing met gebruikmaking van de tarieven wordt geheven. Dit zijn met name de uitgaven voor het weren van besmettelijke dierziekten (preventieve maatregelen).

  • een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

Benodigde bijdrage van de sectoren

De benodigde bijdragen van de sectoren betreffen de reguliere jaarlijkse bijdragen uit de DGF-tarifering alsmede ontvangsten die betrekking hebben op verrekeningen van door LNV in voorgaande jaren voorgefinancierde bedragen. Tevens is met de sectoren afgesproken dat er een crisisreserve wordt gevormd in het DGF. De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het Besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn.

Verwachte ontvangsten van de sector in 2020 (bedragen x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schaap/geit

Pluimvee

Totaal

Ontvangsten in 2020 uit voorgaande jaren

0

4.004

1.504

8.792

14.300

Ontvangsten voor 2020 die in hetzelfde jaar worden ontvangen

0

0

0

0

0

Ontvangsten in 2020 voor crisisreserve

 

4.000

49

3.711

7.760

Totaal verwachte ontvangsten in 2020

0

8.004

1.553

12.503

22.060

In de rundveesector werden tot en met 2019 geen heffingen opgelegd, omdat er nog reserves beschikbaar waren van het voormalige productschap. Die reserves zijn niet langer voldoende om in de kosten van het Diergezondheidsfonds te voorzien. Daarom treedt artikel 9 van het Besluit diergezondheidsheffing op 1 januari 2020 in werking en wordt ook aan rundveehouders een diergezondheidsheffing opgelegd. De inning over het jaar 2020 (€ 5,9 mln.) zal echter in 2021 plaatsvinden. Hierdoor staan er voor het jaar 2020 nog geen inkomsten in de tabel.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend.

Licence