Base description which applies to whole site

2.1 Artikel 1 Volksgezondheid

Verplichtingen

De € 356 miljoen lagere verplichtingen betreft voornamelijk reeds eerder gemelde verplichtingen in de Veegbrief 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192). Er is zowel sprake van opwaartse- als neerwaartse bijstellingen ten aanzien van de verplichtingenruimte (die volgt uit lager kasbeslag of het aangaan van verplichtingen voor de uitvoering 2023). Op dit artikel vindt een ophoging van de verplichtingenruimte plaats van ongeveer € 100 miljoen. Dit betreft een technische correctie waarbij de verplichtingenruimte gelijk wordt getrokken met het kasbudget. Daarnaast wordt de verplichtingenruimte 2022 opgehoogd met € 94,7 miljoen in verband met het vastleggen van een opdracht aan het RIVM voor de uitvoering van COVID-programma’s in 2022. In het kader van de goedkeuring van het jaarplan NVWA 2023 en het aangaan van de verplichting voor 2023 is € 38,5 miljoen aanvullende verplichtingenruimte verschoven van 2023 naar 2022. Ook vindt een verhoging plaats van € 22,7 miljoen voor het aangaan van verplichtingen voor de Specifieke uitkeringen Aanvullende Seksuele Gezondheid (ASG) en PrEP voor de uitvoering in 2023.

Om opdrachten voor het RIVM voor 2023 in 2022 vast te kunnen leggen is de verplichtingenraming verhoogd met € 46,7 miljoen. Dit betreft onder andere de opdrachtverlening voor het Centrum voor Bevolkingsonderzoek, het Centrum Infectieziektebestrijding en de Dienst Vaccinvoorziening & Preventieprogramma’s.

Daarnaast vinden een aantal neerwaartse bijstellingen plaats die leiden tot lagere verplichtingen op het totale artikelniveau. Deze lagere verplichtingen hangen samen met lagere kasuitgaven. Dit betreft onder andere een neerwaartse bijstelling van de verplichtingenruimte van € 473,1 miljoen doordat er minder is getest dan mogelijk was gegeven de contracten die waren afgesloten en waarvoor de maximale verplichting was opgenomen in de begroting. Ook zijn minder middelen nodig geweest voor GGD meerkosten voor testen, traceren en vaccineren. Dit betreft € 75,8 miljoen. Daarnaast betreft dit een negatieve bijstelling van € 23,3 miljoen voor middelen voor COVID-onderzoek en ICT-gerelateerde uitgaven zoals het Coronadashboard, coronadata, websites en hosting. Verder vindt een negatieve bijstelling van € 127,5 miljoen plaats in het kader van Open House sneltesten. Dit betreft afrekeningen van openstaande verplichtingen waar geen betalingen meer uit zullen volgen. Op het Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) budget vindt een onderuitputting plaats van € 83 miljoen. Door het mildere verloop van de pandemie in 2022 zijn er minder verplichtingen aangegaan dan geraamd.

Uitgaven

2. Ziektepreventie

Opdrachten

De onderuitputting van € 476,4 miljoen bestaat voornamelijk uit het afrekenen/afsluiten van openstaande verplichtingen waar geen betalingen meer uit zullen volgen in 2022. Het betreft hier middelen van de Open House sneltesten, onderzoek, ICT- gerelateerde uitgaven, vaccineren en wordt er minder getest dan van te voren was voorzien.

Bijdrage aan ZBO's en RWT'sDe lagere uitgaven van € 72,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door de onderuitputting van € 83 miljoen op het budget voor Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB). Door het mildere verloop van de pandemie in 2022 zijn er voor € 83 miljoen minder kosten gemaakt dan het totaal geraamde beschikbare budget van € 612 miljoen.

Bijdrage aan medeoverheden

De onderuitputting van € 74,3 miljoen komt met name door de lagere kosten vanuit de meerkostenregeling aan de GGD-en. Door het mildere verloop van de pandemie zijn de meerkosten vanuit de GGD'en voor testen, traceren en vaccineren lager uitgevallen.

Licence