Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt lukt alleen door veel samen te werken en alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister voor VRO medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister voor VRO is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De Minister voor VRO voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister voor VRO de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De Minister voor VRO is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

  • Tevens draagt de Minister voor VRO zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De Minister voor VRO draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

Om meer regie te nemen in de volkshuisvestelijke opgave en de inrichting van Nederland, heeft de Minister voor VRO de Nationale Woon- en Bouwagenda met zes onderliggende programma’s gecreëerd. Hierin worden woningbouw, de huisvesting van aandachtsgroepen en ouderen, leefbaarheid en verduurzaming nader uitgewerkt.

Met deze programmatische aanpak wordt directer ingezet op concrete doelen, monitoring en sturing. Op basis hiervan kan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goede afspraken maken met betrokken partijen, waarbij iedereen zijn eerlijke aandeel neemt in het oplossen van volkshuisvestelijke en ruimtelijke opgaven.

In de eerste helft van 2022 is het programma Woningbouw gepresenteerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878 ). Hierin wordt beschreven op welke manier de woningbouw versneld wordt en hoe de woningvoorraad past bij de woonwensen.

In het programma «Een thuis voor iedereen» (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883) werken we aan voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding, onder andere door in de woningbouwprogrammering toe te werken naar een gelijke verdeling van sociale huurwoningen via het uitwerken van integrale woonzorgvisies door gemeenten.

Naar verwachting wordt in het najaar 2022 het programma «Wonen en zorg voor ouderen» geïntroduceerd, waar het Ministerie van BZK en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen werken aan meer woningen voor ouderen en het verbeteren van de doorstroming en dragen we bij aan een betere leefomgeving waardoor mensen langer zelfstandig kunnen wonen.

Verbetering van de betaalbaarheid van het wonen komt terug in het programma betaalbaar wonen (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906). Belangrijke beleidswijzigingen hierin zijn de hervorming van de huurtoeslag, het maken van prestatieafspraken met corporaties, de afschaffing van de verhuurderheffing, het afsluiten van een sociaal huurakkoord, beschermen van de huurprijzen in het middensegment, de regulering van het koopproces, maar ook de invoering van de wet Goed verhuurderschap (Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr.1) en de wijziging van de huisvestingswet.

Om de koopkrachtdaling van mensen te verzachten wordt de eigen bijdrage van de huurtoeslag verlaagd. Omdat het inkomensbereik van de huurtoeslag beperkt is, komt deze maatregel ook alleen bij huishoudens met een laag inkomen (en wonend in een gereguleerde huurwoning) terecht.

Tabel 15 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

5.343.930

5.368.115

6.146.610

5.431.222

5.548.945

5.718.480

5.740.714

        

Uitgaven

5.411.477

5.438.120

6.176.615

5.431.222

5.548.945

5.718.480

5.740.714

        

3.1 Woningmarkt

4.426.334

4.575.192

5.110.281

5.228.863

5.386.463

5.569.317

5.739.714

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit

3.198

4.800

8.600

10.000

5.600

500

200

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

20.000

0

0

0

0

0

0

Woningmarkt

7.804

13.909

3.573

3.529

3.329

3.220

3.220

Opdrachten

WSW risicovoorziening

1.099

0

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

63.547

61.653

0

0

0

0

0

Woningmarkt

3.435

3.625

2.916

2.859

2.859

2.859

2.859

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

4.311.856

4.471.739

5.081.785

5.194.785

5.356.985

5.545.300

5.716.900

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

2.791

3.119

3.038

3.258

3.258

3.258

3.258

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

11.657

14.626

8.715

8.688

8.688

8.436

8.430

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

947

0

0

0

0

0

0

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

0

0

153

4.243

4.243

4.243

3.624

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

0

500

500

500

500

500

222

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

0

1.221

1.001

1.001

1.001

1.001

1.001

        

3.3 Woningbouw

985.143

862.928

1.066.334

202.359

162.482

149.163

1.000

Subsidies (regelingen)

Woningbouw

348

177

73

0

50

0

0

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

0

22.000

0

0

0

0

0

Caribisch Nederland

0

1.400

0

0

0

0

0

Garanties

Herplaatsingsgarantie

0

20.000

0

0

0

0

0

Opdrachten

Woningbouwimpuls

636

361

100

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

743

103

1.000

1.000

1.000

950

0

Woningbouw

696

2.335

2.047

1.620

1.650

0

0

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

0

6.000

8.000

0

0

0

0

Grootschalige woningbouwgebieden

0

1.000

0

300

300

1.000

1.000

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

499.473

380.921

222.552

0

0

0

0

Volkshuisvestingsfonds

413.165

0

143.516

143.639

143.632

143.563

0

Ouderenhuisvesting

0

20.000

18.000

0

0

0

0

Flexpools

14.183

40.000

0

40.000

0

0

0

Kwetsbare groepen

49.059

52.135

38.205

0

0

0

0

Woondeals

0

6.500

4.500

5.000

5.000

0

0

Grootschalige woningbouwgebieden

0

0

475.000

0

0

0

0

Flexwoningen

0

5.000

0

0

0

0

0

Wadden

0

5.000

0

0

0

0

0

Versnelling huisvesting

0

100.000

0

0

0

0

0

Overlooplocaties

0

96.000

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl

0

4.346

8.441

6.200

6.250

1.250

0

RVB

6.840

99.650

144.900

4.600

4.600

2.400

0

        

Ontvangsten

368.749

428.653

495.600

445.400

346.500

335.900

328.700

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 16 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 3
 

2023

juridisch verplicht

99,7%

bestuurlijk gebonden

0,0%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0,0%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 99,7% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2022 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven voor de bijdragen aan medeoverheden zijn voor 99,8% juridisch verplicht. Dit betreffen vooral bijdragen aan medeoverheden vanuit de woningbouwimpuls, het Volkshuisvestingsfonds en de middelen voor grootschalige woningbouw.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven aan bijdrage aan agentschappen zijn voor 94,9% juridisch verplicht. Het betreft vooral bijdragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor met name de realisatie van flexwoningen en de daarbij behorende apparaatskosten.

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. Tot 2025 stijgt het budget van de BEW als gevolg van de betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste komende 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2027 plaatsvinden.

Woningmarkt

Dit betreffen diverse subsidies voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreffen zowel incidentele subsidies op het gebied van de woningmarkt, als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, dataverzameling, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Circa 1,5 mln. huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is.

Het kabinet heeft daarnaast een aantal maatregelen genomen om de gevolgen van de koopkrachtdaling voor mensen te verzachten, waaronder drie met gevolgen voor de huurtoeslag. Deze maatregelen omvatten een verlagen van de opslag op de eigen bijdrage, het verhogen van het wettelijk minimumloon en een vervroeging van de huurverlaging voor sociale minima wonend in corporatiewoningen. Dit leidt per saldo tot hogere uitgaven binnen de huurtoeslag.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

In 2023 wordt de opslag op de eigen bijdrage verlaagd. Uit de grafieken blijkt dat hierdoor het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2023 voor de voorbeeldhuishoudens afneemt.

Figuur 3 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 4 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 5 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden ouderen1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 6 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden ouderen1

1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders en verhuurders te helpen bij het oplossen van onderlinge problemen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt niet alleen gevormd door het gereguleerde deel van de huursector. Ook huurders in de vrije sector kunnen binnen 6 maanden na aanvang van hun contract hun aanvangshuur laten toetsen. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs, gebreken aan de woonruimte, servicekosten of een gedraging van de verhuurder en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Toeslagen voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het WNT-toezicht bij woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en voor de uitvoering van SBR-wonen.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Woningbouwimpuls

Voor de Woningbouwimpuls worden opdrachten verstrekt voor expertise en beoordeling van de projectaanvragen en voor het doen van onderzoek. Om de effectiviteit van de Woningbouwimpuls vast te stellen wordt daarnaast ook gebruik gemaakt van een jaarlijkse monitoring, een voortgangsrapportage en tussenevaluatie.

Volkshuisvestingfonds

Middels het volkhuisvestingfonds kunnen gemeenten investeren in de verbetering van woonkwaliteit, leefomgeving en verduurzaming in kwetsbare gebieden.

Naast een specifieke uitkering zal een deel van de middelen worden ingezet voor programma- en apparaatskosten om de realisatie, uitvoering en beheer te financieren van het Volkshuisvestingsfonds en onderdelen van het bredere Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.

Woningbouw

Dit betreft opdrachten aan onderzoek- en adviesbureaus ten behoeve van voor het oplossen van knelpunten bij de woningbouw.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

De vraag naar woningen is sterk toegenomen, maar de bouw van woningen is achtergebleven. Hierdoor is er nu een groot tekort aan betaalbare en geschikte woningen. Met de regeling Woningbouwimpuls (Wbi) kunnen gemeenten een bijdrage krijgen om dit tekort op te lossen. De beschikbare middelen van € 222 mln. zijn bestemd voor de vijfde tranche van de Wbi.

Ouderenhuisvesting

Begin 2022 is de regeling ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting opengesteld. Voor ouderenhuisvesting is in 2023 € 18 mln. beschikbaar. Met het totale bedrag kunnen ongeveer 250 ontmoetingsruimten worden gebouwd. Een geclusterde woonvorm met één ontmoetingsruimte omvat gemiddeld 47 woningen. In totaal kunnen hierdoor ongeveer 12.000 ouderenwoningen mogelijk worden gemaakt.

Volkshuisvestingsfonds

In het Coalitieakkoord van 2021 is het vervolg van het Volkshuisvestingsfonds (VHF) aangekondigd. Voor het fonds worden extra middelen gereserveerd per 2023 tot en met 2026. Het fonds is gericht op herstructurering van de bestaande woningvoorraad in kwetsbare gebieden door middel van een impuls in leefbaarheid, (maatschappelijke) voorzieningen en buitenruimte. In 2023 wordt ten behoeve van medeoverheden € 142,5 mln. beschikbaar gesteld.

Kwetsbare groepen

Voor kwetsbare groepen is de Regeling huisvesting aandachtsgroepen (RHA) in het leven geroepen. Deze regeling is in 2022 geevalueerd. Naar aanleiding hiervan zijn er een aantal wijzigingen doorgevoerd in de regeling, waarvan het belangrijkste maximum uit te keren bedrag per gemeente van € 1 mln. euro naar € 1,5 mln. gaat.

Woondeals

De woondeals zijn prestatieafspraken die het ministerie van BZK heeft gemaakt met een aantal (stedelijke) regio’s ten aanzien van de bouw van woningen. Voor deze woondeals zijn in 2023 € 4,5 mln. aan middelen beschikbaar.

Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreffen middelen voor de inzet van brede gebiedsontwikkeling in de 17 grootschalige NOVEX woningbouwlocaties en daarbuiten. In 2023 wordt er € 475 mln. beschikbaar gesteld aan gemeenten voor deze gebieden.

Omdat het financiële afspraken met medeoverheden betreft, en de primaire verantwoordelijkheid voor gebiedsontwikkeling bij gemeenten ligt, worden de middelen verdeeld via een specifieke uitkering.

Besluitvorming over de inzet van middelen heeft plaatsgevonden via de Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport (MIRT)-systematiek.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van de regeling woningbouwimpuls, de regeling kwetsbare groepen, het volkshuisvestingfonds en het Expert team Woningbouw.

RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen.

RVB

Deze middelen voor het RVB zijn grotendeels bestemd voor het uitvoeren van het huisvestingspakket in het kader van de asielopvang, zoals gemeld in de derde incidentele suppletoire begroting 2022. Dit budget is voor de realisatie van flexwoningen en de daarbij behorende apparaatskosten. Dit budget omvat daarnaast coördinatiekosten van het RVB voor het laten transformeren van enkele bestaande en te verwerven panden.

De overige middelen voor het RVB zijn bedoeld voor de eerste fase van het tot stand brengen van een ontwikkeleenheid binnen het Rijksvastgoedbedrijf die zich bezig gaat houden met gebiedsontwikkeling en de versnelling van woningbouw.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan grotendeels uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en Toeslagen en na afloop van het toeslagjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd als gevolg van de verkoop van (een deel van) de flexwoningen in het kader van het huisvestingspakket asielopvang.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 17 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € mln.)1
 

2021

2022

2023

Hypotheekrenteaftrek

8.832

8.964

9.266

Aftrek financieringskosten eigen woning

238

190

151

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

31

31

31

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

10

9

8

Eigenwoningforfait

‒ 2.817

‒ 2.821

‒ 2.762

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

583

586

589

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

173

173

22

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters2

2.470

2.843

4.353

OVB Vrijstelling woning starters

360

414

453

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

6

36

54

Vermindering verhuurderheffing

240

656

0

Kamerverhuurvrijstelling

10

12

15

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

Licence