Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 3. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt lukt alleen door veel samen te werken en alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De minister voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De minister is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  • De minister voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

  • De minister is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden.

  • Tevens draagt de minister zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  • De minister draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

Om meer regie te nemen in de volkshuisvestelijke opgave en de inrichting van Nederland, heeft de minister de Nationale Woon- en Bouwagenda met zes onderliggende programma’s gecreëerd. Hierin worden woningbouw, de huisvesting van aandachtsgroepen en ouderen, leefbaarheid en verduurzaming nader uitgewerkt.

Met deze programmatische aanpak wordt directer ingezet op concrete doelen, monitoring en sturing. Op basis hiervan kan het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties goede afspraken maken met betrokken partijen, waarbij iedereen zijn eerlijke aandeel neemt in het oplossen van volkshuisvestelijke en ruimtelijke opgaven.

In de eerste helft van 2022 is het programma Woningbouw gepresenteerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878 ). Hierin wordt beschreven op welke manier de woningbouw versneld wordt en hoe de woningvoorraad past bij de woonwensen.

In het programmaEen thuis voor iedereen´ (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883 (+ VGR morgen toevoegen)) werken we aan voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen, met een evenwichtige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding. De regionale woondeals hebben de basis gelegd voor meer sociale huurwoningen en een betere balans in de woonvoorraad. Om ervoor te zorgen dat de aandachtsgroepen passende huisvesting hebben, stellen gemeenten een woonzorgvisie op. Ook gaan ze aan de slag met het maken van een huisvestingsverordening met daarin een urgentieregeling voor specifieke aandachtsgroepen. Deze maatregelen zijn opgenomen in het wetsvoorstel versterking regie op de volkshuisvesting. De inwerkingtreding van de wet is voorzien in 2024.

Verbetering van de betaalbaarheid van het wonen komt terug in het programma ‘Betaalbaar wonen’ (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906). Belangrijke beleidswijzigingen hierin zijn de vereenvoudiging van de huurtoeslag, reguleren van de huurprijzen in het middensegment, afschaffing van de schenkingsvrijstelling voor de eigen woning, introductie van het Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen, meewegen van de actuele studieschuld bij berekenen van de hypotheek, scherper afbakenen van de servicekosten en de wijziging van de huisvestingswet.

In het programma «Wonen en zorg voor ouderen» (Kamerstukken II 2021/22, 29389 nr. 112) werken het ministerie van BZK en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) samen aan meer woningen voor ouderen en het verbeteren van de doorstroming. Daarnaast draagt het programma bij aan een betere leefomgeving waardoor mensen langer zelfstandig kunnen wonen. Vanuit de regionale woondeals wordt de opgave verder uitgewerkt. Het wetsvoorstel versterking regie op de volkshuisvesting, waarvan de inwerkingtreding is voorzien in 2024, zal hier verder aan bijdragen.

Het wetsvoorstel Vereenvoudiging van de huurtoeslag is aangeboden aan de Tweede Kamer. Met dit voorstel worden de maximum huurgrenzen afgeschaft als voorwaarde voor de huurtoeslag en wordt de jongerenleeftijdsgrens verlaagd van 23 naar 21 jaar. Hiermee krijgen meer huurders recht op huurtoeslag. Daarnaast wordt de subsidiëring van servicekosten afgeschaft, waarmee de uitvoering van de huurtoeslag wordt vereenvoudigd en het begrip rekenhuur wordt geharmoniseerd met de kale huur zoals die ook geldt voor ander huurbeleid. Voor deze vereenvoudiging was gedeeltelijke dekking voorzien bij het coalitieakkoord, € 151 mln. Voor het resterend benodigd budget (ca. € 70 mln.) wordt de eigen bijdrage van de huurtoeslag met € 4 verhoogd.

De in 2023 met € 16,94 verlaagde eigen bijdrage wordt tussen 2025 en 2029 weer gedeeltelijk en stapsgewijs verhoogd. Hiermee wordt een deel van de koopkrachtmaatregel teruggedraaid. De verhoging van de eigen bijdrage zal worden beperkt tot wat nodig is voor dekking van de wetsvoorstellen Regie op de Volkshuisvesting en Betaalbare Huur. De artikel 2 onderzoeken naar deze kosten lopen nog, de huidige inschatting is dat de benodigde verhoging van de eigen bijdrage in de periode 2025-2029 totaal maximaal € 6,90 zal zijn. Ten opzichte van 2022 blijft er sprake van een verlaging van de eigen bijdrage in de huurtoeslag. Besluitvorming over de dekking en de exacte verhoging van de eigen bijdrage zal uiterlijk bij indiening van de wetsvoorstellen Regie op de Volkshuisvesting en Betaalbare Huur plaatsvinden. Hierbij zal dan ook inzichtelijk worden gemaakt wat de gevolgen hiervan zijn voor huurtoeslagontvangers.

Om de koopkracht te verbeteren wordt de eigen bijdrage in de huurtoeslag vanaf 2024 structureel verlaagd. In 2024 wordt deze met € 34,67 per maand verlaagd. Hiervoor wordt het huurtoeslagbudget in begrotingsjaar 2024 met € 703,4 mln. verhoogd (inclusief de decemberbetaling voor januari 2025). Van 2025 tot 2029 wordt de eigen bijdrage weer iets verhoogd ter dekking van de kosten van de wetsvoorstellen Versterking Regie op de Volkshuisvesting en Betaalbare Huur. De inwerkingtreding van de Wet Vereenvoudiging van de Huurtoeslag is een jaar vertraagd, omdat de parlementaire besluitvorming nog niet is afgerond. Dit levert een incidentele meevaller op van € 141,7 mln. in 2024.

De startbouwimpuls en de regionale versnellingstafels zijn belangrijke instrumenten die kunnen bijdragen om de verwachte terugval van woningbouw in 2024/2025 te beperken. De startbouwimpuls is bedoeld voor projecten die planologisch ver genoeg zijn om uiterlijk in 2024/2025 te starten met bouwen, maar door de veranderde economische omstandigheden de business case niet meer kunnen rond rekenen en daardoor dreigen te vertragen of on hold gezet te worden.

Gezien de grote woningbouwopgave en de financieringsproblemen voor gemeenten in flexwoningbouwprojecten heeft kabinet in de Voorjaarsnota 2023 € 302 mln. extra vrijgemaakt om flexwoningen meerjarig te kunnen ondersteunen en versnelling in de woningbouw te stimuleren, onder andere voor statushouders en Oekraïense ontheemden.

Tabel 16 Budgettaire gevolgen van beleid art. 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)
  

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Art.

Verplichtingen

4.985.589

7.151.876

7.157.287

6.503.605

6.552.343

6.692.703

6.890.124

         
 

Uitgaven

4.804.734

6.813.367

6.797.365

6.386.851

6.564.087

6.712.863

6.883.224

         

3.1

Woningmarkt

4.401.101

5.031.040

5.896.942

6.272.256

6.495.769

6.693.144

6.881.724

 

Subsidies (regelingen)

17.010

32.411

84.567

18.002

5.347

5.143

3.643

 

Betaalbare Koopwoningen Starters

0

0

40.000

0

0

0

0

 

Bevordering eigen woningbezit

3.149

8.600

10.000

5.600

500

200

200

 

Huisvestingsvoorziening statushouders

28

0

0

0

0

0

0

 

Stimuleringsmiddelen wooncooporaties

0

176

9.824

0

0

0

0

 

Ouderenhuisvesting

0

14.016

20.091

8.489

1.404

1.500

0

 

Woningmarkt

13.833

9.619

4.652

3.913

3.443

3.443

3.443

 

Opdrachten

66.324

56.633

2.894

2.773

2.978

3.028

3.028

 

WSW risicovoorziening

492

0

0

0

0

0

0

 

NHG risicovoorziening

61.653

49.905

0

0

0

0

0

 

Woningmarkt

4.179

6.728

2.894

2.773

2.978

3.028

3.028

 

Inkomensoverdrachten

4.298.568

4.917.355

5.653.105

6.124.625

6.377.160

6.581.880

6.773.500

 

Huurtoeslag

4.298.568

4.917.355

5.653.105

6.124.625

6.377.160

6.581.880

6.773.500

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

3.313

3.211

3.444

3.444

3.444

3.444

3.444

 

Woningmarkt

3.313

3.211

3.444

3.444

3.444

3.444

3.444

 

Bijdrage aan medeoverheden

0

3.500

136.800

108.380

92.060

86.140

84.520

 

Grote gezinnen

0

3.500

4.000

4.000

4.000

0

0

 

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

0

0

132.800

104.380

88.060

86.140

84.520

 

Bijdrage aan agentschappen

14.821

15.977

14.274

13.174

12.922

11.929

12.009

 

Dienst van de Huurcommissie

14.622

15.815

9.788

8.688

8.436

8.097

8.097

 

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

0

162

4.486

4.486

4.486

3.832

3.912

 

Diverse bijdragen

199

0

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

1.065

1.953

1.858

1.858

1.858

1.580

1.580

 

Financiën (IXB)

0

800

800

800

800

522

522

 

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

1.065

1.153

1.058

1.058

1.058

1.058

1.058

3.3

Woningbouw

403.633

1.782.327

900.423

114.595

68.318

19.719

1.500

 

Subsidies (regelingen)

22.532

1.006

300

50

0

0

0

 

Woningbouw

532

1.006

300

50

0

0

0

 

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

22.000

0

0

0

0

0

0

 

Opdrachten

9.048

16.424

22.119

1.914

1.015

1.059

0

 

Woningbouwimpuls

176

106

0

0

0

0

0

 

Volkshuisvestingsfonds

61

1.059

1.059

59

56

0

0

 

Woningbouw

951

2.308

1.207

1.537

0

0

0

 

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

7.832

12.856

9.035

0

0

0

0

 

Grootschalige woningbouwgebieden

28

95

318

318

959

1.059

0

 

Uitvoeringskracht woningbouw

0

0

10.500

0

0

0

0

 

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

136.700

8.000

0

0

0

0

 

Herplaatsingsgarantie

0

136.700

8.000

0

0

0

0

 

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

151

0

0

0

0

0

 

CBS

0

151

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan medeoverheden

274.909

1.457.430

847.412

98.992

60.832

17.160

0

 

Flexpools

34.400

10.000

41.752

0

0

0

0

 

Woningbouwimpuls

92.526

357.202

273.465

0

0

0

0

 

Volkshuisvestingsfonds

0

280.684

293.267

0

0

0

0

 

Ouderenhuisvesting

3.447

0

0

0

0

0

0

 

Kwetsbare groepen

48.379

35.585

0

0

0

0

0

 

Woondeals

5.135

10.000

4.500

0

0

0

0

 

Grootschalige woningbouwgebieden

0

454.500

62.500

8.000

0

0

0

 

Wadden

4.842

0

0

0

0

0

0

 

Versnelling huisvesting

86.180

11.459

132.128

90.992

60.832

17.160

0

 

Overlooplocaties

0

48.000

39.800

0

0

0

0

 

Start-bouwimpuls

0

250.000

0

0

0

0

0

 

Bijdrage aan agentschappen

97.144

170.616

22.592

13.639

6.471

1.500

1.500

 

RVO

217

3.656

6.792

6.539

1.571

1.500

1.500

 

RVB

96.927

166.960

15.800

7.100

4.900

0

0

         
 

Ontvangsten

404.785

564.955

460.000

352.400

339.700

337.900

331.200

         

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 17 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 3
 

2024

juridisch verplicht

96,4%

bestuurlijk gebonden

1,2%

beleidsmatig gereserveerd

0,2%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

2,2%

Juridisch verplicht

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 96,4% juridisch verplicht en dit betreft met name de volgende instrumenten:

Inkomensoverdrachten

Het huurtoeslagbudget 2024 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven voor de bijdragen aan medeoverheden zijn voor 86% juridisch verplicht. Dit betreft vooral bijdragen aan medeoverheden vanuit de woningbouwimpuls, het Volkshuisvestingsfonds en de middelen voor grootschalige woningbouw.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven aan bijdrage aan agentschappen zijn voor 43% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor met name de realisatie van flexwoningen en de daarbij behorende apparaatskosten.

3.1 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Betaalbare koopwoningen starters

Om starters op de woningmarkt te ondersteunen is in het amendement voor de financiering van een Nationaal Fonds Betaalbare Koopwoningen € 40,0 mln. geregeld (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr 52). In de brief aan de Tweede Kamer over de integrale visie op de woningmarkt (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr 996) wordt er verdere invulling gegeven aan het amendement. De oprichting van het fonds heeft vertraging opgelopen, waardoor dit nu gerealiseerd wordt in 2024.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. Tot 2025 stijgt het budget van de BEW als gevolg van de betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste komende 15 jaar. Volgens de wet moet voor aanvragers in het 16e uitvoeringsjaar worden bepaald of ze recht hebben op een betaling ineens van de contante waarde van de bijdrage voor de laatste 15 jaar. Naar verwachting zullen de laatste betalingen in 2027 plaatsvinden.

Stimuleringsmiddelen wooncoörporaties

Om cooperatieve woonvormen financieel te ondersteunen is via een amendement 10 mln. vrijgemaakt (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr 50). Daarvoor is een aanpak in ontwikkeling en wordt gekeken hoe de regeling kan worden uitgevoerd en uitgewerkt. Dat betekent dat de middelen niet meer worden besteed in 2023 en worden doorgeschoven naar 2024 met uitzondering van een subsidie.

Ouderenhuisvesting

De Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in ouderenhuisvesting stimuleert de bouw van ontmoetingsruimten. De regeling was in 2022 en 2023 open voor aanvragen en in de komende jaren worden deze aanvragen uitbetaald.

Woningmarkt

Dit betreft diverse subsidies voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreft zowel incidentele subsidies op het gebied van de woningmarkt, als structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen blijvend om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, dataverzameling, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

Om de koopkracht te verbeteren wordt de eigen bijdrage in de huurtoeslag vanaf 2024 structureel verlaagd. In 2024 wordt deze met € 34,67 per maand verlaagd. Hiervoor wordt het huurtoeslagbudget in begrotingsjaar 2024 met € 703,4 mln. verhoogd (inclusief de decemberbetaling voor januari 2025). Van 2025 tot 2029 wordt de eigen bijdrage weer iets verhoogd ter dekking van de kosten van de wetsvoorstellen Versterking Regie op de Volkshuisvesting en Betaalbare Huur. Vanaf 2029 is de eigen bijdrage per saldo structureel met € 31,79 verlaagd ten opzichte van 2023.

Circa 1,6 miljoen huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is.

Er is een aantal maatregelen voorgesteld om de huurtoeslag aan te passen en te vereenvoudigen, zoals het afschaffen van de maximum huurgrenzen als voorwaarde voor de toeslag, het afschaffen van de subsidiabele servicekosten en het verlagen van de jongerenleeftijdsgrens. De inwerkingtreding van de Wet Vereenvoudiging van de Huurtoeslag is een jaar vertraagd, omdat de parlementaire besluitvorming nog niet is afgerond. Dit levert een incidentele meevaller op van € 141,7 mln. in 2024. Bij inwerkingtreding in 2025 zal dit per saldo leiden tot hogere uitgaven op de huurtoeslag.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Uit de grafieken blijkt dan ook dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2023 voor de voorbeeldhuishoudens met een huur op 90% van de kwaliteitskortings- en aftoppingsgrens sterk is afgenomen in vergelijking met 2022. Voor 2024 neemt dit aandeel, door de verlaging van de eigen bijdrage, verder af.

Doordat in 2023 en 2024 de maximale huurgrens (indexatie met inflatie) meer is toegenomen dan de aftoppingsgrenzen (indexatie met (verwachte) huurontwikkeling) is het aandeel van de huurtoeslag boven de aftoppingsgrens (met kwaliteitskortingspercentage van zestig of honderd procent ) groter geworden. Hierdoor is de afname van het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden per 2023 voor de voorbeeldhuishoudens met een huur op 90% van de huurgrens minder dan voor de overige voorbeeld huishoudens. Voor het meerpersoons-voorbeeldhuishouden met een huur op 90% van de huurgrens is de afname met circa 1 procentpunt het laagste, omdat voor het huurdeel boven de aftoppingsgrens voor deze huishoudens geen huurtoeslag wordt verstrekt.

Figuur 3 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden

Figuur 4 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden

Figuur 5 Verhouding bruto en netto huur Eenpersoonshuishouden-ouderen

Figuur 6 Verhouding bruto en netto huur Meerpersoonshuishouden-ouderen

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdrage aan medeoverheden

Grote gezinnen

Met de middelen voor de regeling huisvesting grote gezinnen kunnen gemeenten financiële ondersteuning krijgen bij het aanpassen van woningen, zodat deze geschikt zijn voor bewoning door grote gezinnen vergunninghouders. Grote gezinnen vergunninghouders (zeven personen of meer) verblijven vaak lang in de opvang omdat de Nederlandse woningvoorraad over het algemeen niet geschikt is voor dergelijk grote gezinnen. Door het aanpassen van woningen, bijvoorbeeld door het plaatsen van een dakkapel en een vaste trap of twee woningen samenvoegen, kunnen woningen geschikt gemaakt worden. Hierdoor kunnen vergunninghouders sneller uit de opvang stromen, zodat zij kunnen starten met de integratie en participatie in de Nederlandse samenleving. Daarnaast wordt de druk op de opvang verlicht.

Uitvoeringskosten Wetsvoorstellen Regie en Betaalbare Huur

De middelen op dit instrument zijn bedoeld om de kosten van de wetsvoorstellen regie op de volkshuisvesting en betaalbare huur te dekken. Deze middelen worden verstrekt aan de uitvoerder van deze wetten, de provincies, gemeentes en de Huurcommissie.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders en verhuurders te helpen bij het oplossen van onderlinge problemen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het Zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, dat het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt niet alleen gevormd door het gereguleerde deel van de huursector. Ook huurders in de vrije sector kunnen binnen 6 maanden na aanvang van hun contract hun aanvangshuur laten toetsen. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs, gebreken aan de woonruimte, servicekosten of een gedraging van de verhuurder en er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv). Daar komt bij dat de Huurcommissie voorlichting geeft en vragen van huurders en verhuurders beantwoordt over het huurrecht.

RVO (uitvoeringskosten BEW)

Het RVO ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Wet Bevorderen Eigen Woningbezit. RVO voert uitsluitend nog de afwikkeling van al eerder aangegane verplichtingen uit, waardoor de kosten en de bijdrage aan de uitvoeringskosten uiteindelijk zullen afnemen.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Toeslagen voert de huurtoeslag uit en ontvangt uitvoeringskosten voor beleidswijzigingen.

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt jaarlijks een bijdrage voor het WNT-toezicht bij woningcorporaties door de Autoriteit woningcorporaties (Aw) en voor de uitvoering van SBR-wonen.

3.3 Woningbouw

Opdrachten

Volkshuisvestingsfonds

Met het volkshuisvestingsfonds kunnen gemeenten investeren in de verbetering van woonkwaliteit, leefomgeving en verduurzaming in kwetsbare gebieden.

Naast een specifieke uitkering zal een deel van de middelen worden ingezet voor programma- en apparaatskosten om de realisatie, uitvoering en beheer te financieren van het Volkshuisvestingsfonds en onderdelen van het bredere Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Deze middelen worden besteed via de directie democratie en bestuur in begrotingsartikel 1.

Woningbouw

Dit betreft opdrachten aan onderzoek- en adviesbureaus ten behoeve van het oplossen van knelpunten bij de woningbouw.

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

De Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting (UVTH) ondersteunt onder andere gemeenten en corporaties bij de realisatie van flexwoningen. Aanvullend worden middelen beschikbaar gemaakt om de opdracht aan de UVTH met 9 maanden te verlengen.

Uitvoeringskracht woningbouw

Om de uitvoeringskracht binnen het woningbouw domein te vergroten zijn er middelen beschikbaar gesteld uit de woningbouwimpuls.

Storting/Onttrekking begrotingsreserve

Herplaatsingsgarantie

Om de woningnood aan te pakken heeft het kabinet onder andere € 220 mln. beschikbaar gesteld voor de financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. In de periode 2023-2028 is € 136,7 mln. gereserveerd op de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en op de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financien. Deze middelen worden in 2023 toegevoegd aan de voor de garantie opgerichte risicovoorziening. In 2024 wordt er € 8,0 mln. aan de risicovoorziening toegevoegd.

Bijdrage aan medeoverheden

Flexpools

Op de begroting 2024 is er ruim € 42 mln. beschikbaar gesteld voor medeoverheden om extra personeel in te huren of om regionale samenwerkingsverbanden op te zetten. De regeling betreft een bijdrage voor ondersteuning in capaciteit en expertise voor woningbouw- en herstructureringsprojecten en het opstellen van regionale/lokale integrale woonzorgvisies.

De bijdrage zal overgemaakt worden aan provincies zodat zij de middelen weer kunnen verdelen onder andere medeoverheden.

Woningbouwimpuls

Er is nu een groot tekort aan betaalbare en geschikte woningen. Om gemeenten meer betaalbare woningen te laten bouwen, kunnen zij een bijdrage uit de Woningbouwimpuls aanvragen.

Voor 2024 is voortzetting van de Woningbouwimpuls voorzien met een nieuwe tranche, namelijk de zesde tranche. Openstelling hiervan is gepland eind 2023, uitkering in 2024. Hiervoor is op de begroting € 300 mln. gereserveerd van de in totaal € 1,25 mrd. welke beschikbaar was uit het coalitieakkoord. Deze zesde tranche zal daarmee voorlopig de laatste tranche zijn.

In 2024 wordt € 26,5 mln. ingezet vanuit de woningbouwimpuls voor uitvoeringskracht binnen het woningbouw domein (€ 10,5 mln.),  voor de verlenging Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting (€ 9 mln.)  en voor extra inzet interne capaciteit (€ 7 mln.) ten behoeve van de extra inzet binnen het woningbouw domein.

Volkshuisvestingsfonds

Het Volkshuisvestingsfonds (VHF) is gericht op herstructurering van de bestaande woningvoorraad in kwetsbare gebieden door middel van een impuls in leefbaarheid, (maatschappelijke) voorzieningen en buitenruimte.

De resterende middelen in het fonds zijn bestemd voor 2024. Dit is ruim € 280 mln. voor een volgende tranche van het Volkshuisvestingsfonds in 2024.

Woondeals

De woondeals zijn prestatieafspraken die het ministerie van BZK heeft gemaakt met alle provincies en gemeenten in regionaal verband (35 regio’s) ten aanzien van de bouw van woningen. Voor uitvoering van deze woondeals is op de begroting in 2024 € 4,5 mln. aan middelen beschikbaar. Daarmee kunnen provincies en gemeenten capaciteit inhuren voor uitvoering van de woondealafspraken.     

In 2024 wordt er vanuit de woondeals ingezet op versnellingstafels. In de woondeals zijn afspraken gemaakt over het inrichten van versnellingstafels. Dit omdat we de meerwaarde zien in regio’s en steden waar al zulke structurele, informele samenwerkingsverbanden tussen marktpartijen, corporaties en overheden al bestaan. Versnellingstafels helpen de woningbouwproductie daadwerkelijk te versnellen en ook onder slechtere marktomstandigheden op gang te houden.

Grootschalige woningbouwgebieden

Dit betreffen middelen voor de inzet van brede gebiedsontwikkeling in de 17 grootschalige NOVEX woningbouwlocaties en daarbuiten. Omdat het financiële afspraken met medeoverheden betreft, en de primaire verantwoordelijkheid voor gebiedsontwikkeling bij gemeenten ligt, worden de middelen verdeeld via een specifieke uitkering. Middels een kasschuif van 2023 naar 2024 is er voor het pilot-project stationsgebied Hoofddorp € 12,5 mln. aan middelen beschikbaar en is er € 50 mln. aan middelen beschikbaar voor de opgave in Arnhem.

Versnelling huisvesting

In de eerste suppletoire begroting 2023 is aanvullend ruim € 300 mln. voor 2023 en verder beschikbaar gesteld voor een meerjarig vervolg op de stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen. De middelen voor 2024-2028 zijn vanuit de Aanvullende Post bij het Ministerie van Financien naar de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) overgeheveld.

Overlooplocaties

Dit betreffen uitgaven in het kader van de fysieke herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. Na het sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met gemeenten kan in 2023 worden overgegaan op uitkering door middel van een SPUK-regeling voor circa € 48 mln. Voor het overige deel van de middelen zal dit jaar nog tot intentieovereenkomsten worden gekomen en volgen de uitgaven in 2024.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontvangt een bijdrage voor de voorbereiding, uitvoering en beheer van de regeling Woningbouwimpuls, de regeling aandachtsgroepen, het volkshuisvestingsfonds, het Expertteam Woningbouw en de financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen. RVO verzorgt de technische ondersteuning aan gemeenten en vervult de loketfunctie voor de aanvragen. Hiervoor is in de begroting 2024 circa € 5,4 mln. opgenomen.

RVB

Van 2022 tot en met 2026 is er jaarlijks er voor het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) € 1 mln. beschikbaar voor de apparaatskosten van de nieuwe directie Gebieds- en Vastgoedontwikkeling.

Voor aanvullende kosten door indexering van de RVB flexwoningen wordt € 6,0 mln. beschikbaar gesteld.

Verder zijn er aan het RVB opdrachten verleend. Voor 2024 is er bijvoorbeeld € 3,35 mln. gereserveerd voor het RVB om panden t.b.v. spoedzoekers te transformeren.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan grotendeels uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en Toeslagen en na afloop van het toeslagjaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Vanuit Woningbouw zijn er ontvangsten geraamd als gevolg van de verkoop van (een deel van) de flexwoningen in het kader van het huisvestingspakket asielopvang. Daarnaast zijn er ontvangsten geraamd in het kader van de financiële herplaatsingsgarantie voor flexwoningen.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, hebben de vrijstellingen van Overdrachtsbelasting voor wijkontwikkelingsmaatschappijen en wooninvesteringsfondsen betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 18 Fiscale regelingen 2022-2024, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € mln.)1
 

2022

2023

2024

Hypotheekrenteaftrek

8.153

9.529

10.747

Aftrek financieringskosten eigen woning

693

582

552

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

33

33

35

Aftrek rente en kosten van geldleningen over restschuld vervreemde eigen woning

8

7

6

Eigenwoningforfait

‒ 2.737

‒ 2.725

‒ 2.888

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

512

501

502

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

140

17

OVB Verlaagd tarief woning niet-starters

4.335

4.803

4.533

OVB Vrijstelling woning starters

369

292

276

OVB Vrijstelling terugkoop VoV woningen

36

54

60

Vermindering verhuurderheffing

539

Kamerverhuurvrijstelling

12

15

16

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Licence