Base description which applies to whole site

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals: regelgeving, investeringen en toezicht. IenW ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Daarbij zijn verkeersveiligheid, oog voor nieuwe ontwikkelingen en duurzaamheid van belang. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

De doelstellingen voor de drie te onderscheiden subthema’s Netwerk, Verkeersveiligheid en Slimme en duurzame mobiliteit luiden als volgt:

Netwerk

Beter benutten van de infrastructuur, via gedragsmaatregelen, normering, beprijzen en kansen rond data en innovaties. De ontwikkeling van bestaande infrastructuur en aanleg van nieuwe infrastructuur blijft daarnaast ook nodig, Niet elk bereikbaarheidsvraagstuk vraagt om een mobiliteitsoplossing; soms is het beter om andere, ruimtelijke, keuzes te maken.

Verkeersveiligheid

Permanente verbetering van de verkeersveiligheid op de weg, vanuit een integrale visie op voertuig, gedrag en infrastructuur.

Slimme en duurzame mobiliteit

Het slimste, veiligste en meest duurzame mobiliteitssysteem van Europa, over weg en spoor, via lucht en water en via internet, waarbij zoveel mogelijk gebruik gemaakt wordt van innovatieve toepassingen.

Tabel 23 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.14 per subthema (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

341.514

493.849

206.740

189.766

141.567

109.207

97.159

        

Uitgaven

236.170

253.250

293.933

301.485

226.516

170.629

134.611

        

Uitgaven onderverdeeld per subthema

       

1 Netwerk

59.438

35.408

20.413

19.433

13.131

13.372

9.685

2 Verkeersveiligheid

51.575

21.280

19.789

15.965

16.163

16.516

16.516

3 Slimme en duurzame mobiliteit

125.157

196.562

253.731

266.087

197.222

140.741

108.410

        

Ontvangsten

2.672

6.782

5.782

5.782

5.782

5.782

5.782

Voor rollen en verantwoordelijkheden die de Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft bij Wegen en Verkeersveiligheid heeft voor Netwerk, Verkeersveiligheid en Duurzame en slimme mobiliteit verschillende accenten. Onderstaande tabel geeft een in een overzicht de uitwerking wat deze rollen en verantwoordelijkheden zijn en op welke van de drie onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben. De Minister is verantwoordelijk voor de volgende rollen en verantwoordelijkheden: stimuleren, regisseren en (doen) uitvoeren.

Tabel 24 Rollen en verantwoordelijkheden
 

Stimuleren

Regisseren

(doen) uitvoeren

Algemene toelichting

 

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid. Via (toezicht op) wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het hoofdwegennet en afspraken met medeoverheden, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust en veilig mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:

1. Netwerk

 

• Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid;• Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer;• Het invoeren van vrachtwagenheffing in navolging van omringende landen;• Het vormen van de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven zoals de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk;• Samen met de medeoverheden het uitwerken van het Nationaal Toekomstbeeld Fiets zoals samen met deze overheden inzetten op het wegnemen van knelpunten van bestaande fietsinfrastructuur en investeringen in fietsinfrastructuur onder andere in het kader van de woonopgave.

• De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling; • Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd; • De bijdragen zijn gerelateerd aan het Mobiliteitsfonds.

2. Verkeersveiligheid

Omdat veruit de meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen, wordt in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een impuls gegeven aan het onderliggend wegennet. De Minister van IenW stimuleert met de Investeringsimpuls verkeersveiligheid: • Het aanpakken van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend wegennet. Dit doet IenW door in verschillende tranches maximaal 50% bij te dragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen van medeoverheden;• Innovatieve toepassingen op het gebied van verkeersveiligheid.

• Samen met de medeoverheden en maatschappelijke organisaties in te zetten op een risicogestuurde aanpak via het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030; • Het toezicht houden op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en Toezicht).

 

3. Slimme en duurzame mobiliteit

Om invulling te geven aan het klimaatbeleid wordt ingezet op de reductie van de CO2-uitstoot van het wegverkeer en de binnenvaart. In dat kader stimuleert het ministerie van IenW:• Schonere, zuinigere en stillere voertuigen. Dit gebeurt onder andere door de reeds in gang gezette transitie naar emissieloze voertuigen verder voort te zetten en samen met de decentrale overheden en sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor (stedelijke) distributie;• De productontwikkeling van klimaattechnologieën en -innovaties in de transportsector die bijdragen aan een lage of zero emissie CO2-uitstoot.

• Uitvoering geven aan de afspraken en ambities op gebied van CO2-reductie in de sector mobiliteit op basis van het Klimaatakkoord;• Het ontwikkelen van een slim en duurzaam vervoerssysteem met stakeholders en gebruikers, waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten. Hierbij gaat het om een toekomstbestendig toelatingssysteem, digitalisering en het gebruik van data;• Het bevorderen van de veiligheid, bereikbaarheid en het beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement. Via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen;• Het verlenen van de opdracht aan de NEa om hernieuwbare energie voor het verkeer te registreren en te rapporten over duurzaamheid en de CO2-prestatie.

 

Operationele doelen, indicatoren en kengetallen

De operationele doelen, beleidsmatige indicatoren en kengetallen zijn in deze paragraaf beschreven voor de subthema's Netwerk, Verkeersveiligheid en Duurzame en slimme mobiliteit. In productartikel 12 van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

1 Netwerk

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Netwerk opgenomen.

Toelichting indicatoren en kengetallen Netwerk

Bereikbaarheid

Met de hoofdwegennet-indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat zal in haar Rapportage Rijkswegennet die jaarlijks in het laatste kwartaal verschijnt) een filetop 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel wordt overgenomen in de verantwoordingsrapportage. In het MIRT projectenboek wordt dezelfde kaart opgenomen en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de filetop 50 worden weergegeven.

Exploitatie

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.01.

Onderhoud en vernieuwing

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.

Regelgeving en afspraken

Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale versto ringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).

2 Verkeersveiligheid

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Verkeersveiligheid opgenomen.

Tabel 25 Indicator: Ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers1
 

Basiswaarde 2002

2017

2018

2019

2020

2021

Aantal verkeersdoden

1.066

613

678

661

610

582

Ernstig verkeersgewonden

16.100

20.800

21.700

21.400

19.700

n.n.b.

1

Bron:

Toelichting indicator: ontwikkeling aantal verkeersslachtoffers

Verkeersveiligheid

In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid is de ambitie van 0 verkeersslachtoffers in 2050 opgenomen. De jaarrapportages van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden zijn belangrijke indicatoren, waar de SWOV duiding aan geeft in de «Staat van de Verkeersveiligheid». De analyse van de SWOV wordt jaarlijks aan de Kamer aangeboden.

Op 13 april 2022 maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er 582 mensen in het verkeer om het leven kwamen in 2021. Dat zijn 28 verkeersdoden minder dan in 2020 toen er 610 verkeersdoden waren en het derde jaar op rij dat het aantal verkeersdoden afnam Het aantal mensen dat verongelukte op de motor en de bromfiets nam toe, het aantal dodelijke slachtoffers op de fiets en in de auto verminderde. De meeste slachtoffers waren in 2021 fietsers (36%) en auto-inzittenden (30%). De meeste verkeersdoden in het verkeer vallen onder ouderen: 220 verkeersdoden waren 70 jaar of ouder (38%). Kinderen (0-14 jaar) komen juist relatief weinig om in het verkeer: 17 (3%). Vergeleken met 2000 is het aantal dodelijke slachtoffers van verkeersongevallen gehalveerd, ondanks de groei van de bevolking. De gegevens over ernstig verkeersgewonden 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

3 Duurzame en slimme mobiliteit

Operationele doelen

In de Ontwerpbegroting van 2025 zullen bij dit onderdeel operationele doelen worden toegevoegd met als doel een betere aansluiting met de indicatoren en kengetallen. Zie voor een nadere toelichting de leeswijzer.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor het subthema Duurzame en slimme mobiliteit opgenomen.

Tabel 26 Indicator: Lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten langs hoofdwegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden opgesteld1
 

2017

2018

2019

2020

2021

Streefwaarde peildatum

Lokale luchtkwaliteit NO2

0

0

0

0

n.n.b.

0 knelpunten langs rijkswegen

Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld

5.550

5.500

5.450

5.400

2.350

0 knelpunten in 2023

1

Bron:

Toelichting indicator: lokale luchtkwaliteit NO2 en geluidsknelpunten

Luchtkwaliteit

De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. Hierover wordt in de jaarverslagen gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Langs het hoofdwegennet was er in de jaren 2017-2020 geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. De gegevens over de voor luchtkwaliteit in 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de Jaarverantwoording 2022.

Geluid

De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2023 betreft de datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen.

Tabel 27 Ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in het vervoer, limiet conventionele biobrandstoffen en subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen (in %)12
 

2017

2018

2019

2020

2021

Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer

7,75

8,5

12,5

16,4

17,5

Realisatie

7,75

8,9

12,7

16,5

17,2

Limiet conventionele biobrandstoffen

 

3

4

5

5

Realisatie

 

1,5

1,2

1,7

1,3

Subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen

 

0,6

0,8

1

1,2

Realisatie

 

0,8

1,9

2,6

6,8

1

Bron:

2

Bron:

Toelichting indicator: ontwikkeling verplichting aandeel hernieuwbare energie in vervoer

In artikel 3 van het Besluit Energie Vervoer is de ontwikkeling van de jaarverplichting hernieuwbare energie, de limiet op conventionele biobrandstoffen en subverplichting voor geavanceerde biobrandstoffen in het vervoer van 2018 tot en met 2021 vastgelegd. Jaarlijks moeten brandstofleveranciers van met name wegvervoer een verplicht aandeel hernieuwbare energie realiseren binnen de wettelijke kaders in vervoer. In 2021 is de verplichting van 17,5% gehaald. Weliswaar is het aandeel gerealiseerde Hernieuwbare Energie (HBE) 17,2%, maar bedrijven hebben spaartegoeden (overprestaties uit voorgaande jaren) aangewend om de verplichting te realiseren.

Het beleid tot 2021 stoelde op de Europese Richtlijn hernieuwbare energie (RED I). Vanaf 2022 is het beleid aangepast naar aanleiding van de RED II implementatie, rekening houdend met het Klimaatakkoord en het Duurzaamheidskader biogrondstoffen. Het aangepaste beleid zet een pad aan jaarverplichtingen, subdoelen en limieten tot en met 2030 en is in december 2021 vastgelegd in Nederlandse wetgeving.

Tabel 28 Kengetal: Ontwikkeling CO2-emissie nieuwe personenauto's in gram CO2 per kilometer1
 

2010

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Streefwaarde 2022

EU

140,3

119,6

118,1

118,5

120,8

122,4

130,3

n.n.b.

(95,0)

  

(130,0)2

       

Nederland

135,8

101,2

105,9

108,3

105,5

100

100,3

n.n.b.

(95,0)

1

Bron:

2

Norm

Toelichting kengetal: ontwikkeling CO2-emmissie nieuwe personenauto's

De CO2-uitstoot van nieuwe voertuigen in Nederland wordt jaarlijks gemonitord. De lichte stijging in de voorbije jaren van de gemiddelde uitstoot van nieuw verkochte voertuigen in Nederland heeft meerdere oorzaken. Ten eerste worden er de laatste jaren grotere, zwaardere en minder zuinige voertuigen aangeschaft. Ten tweede zijn alle fiscale stimuleringsmaatregelen voor plug-ins afgeschaft waardoor de verkoop van deze zeer zuinige voertuigen is gedaald. Op Europees niveau is aan fabrikanten opgelegd om in 2021 een gemiddeld CO2-uitstoot te realiseren van 95g/km. In 2025 moet de uitstoot met 15% zijn afgenomen, in 2030 met 37,5%. De Commissie heeft, als onderdeel van het fit-for-55 pakket voorgesteld om de doelstelling voor 2030 aan te scherpen tot 55%. De gegevens over 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

Tabel 29 Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas door verkeer en vervoer. Betreft mobiele bronnen totaal, dus transportmiddelen en mobiele werktuigen, exclusief zeevaart, in kiloton1
 

Realisatie 2000

Realisatie 2005

Realisatie 2010

Realisatie 2015

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Raming 2025

Raming 2030

NOx

299,2

266,8

220,4

169,9

154,5

150

138,5

119,8

n.n.b.

107

91

SO2

14,9

9,5

2,9

1

0,9

0,8

0,9

0,7

n.n.b.

0,6

0,5

PM2,5

15,9

12,2

7,7

4,9

3,7

3,2

n.n.b.

2,6

2,2

NH3

4,3

5,3

4,9

4,1

4,44

4,42

4,5

3,9

n.n.b.

5,1

5,5

NMVOS2

88,3

58,7

48,9

37,4

36,9

36,1

36,1

32,5

n.n.b.

26

24

1

Bron: Voor NOx, SO2, NH3, NMVOS: ) Voor PM 2,5:

2

Vluchtige Organische Stoffen, exclusief Methaan.

Toelichting kengetal: emmissies luchtverontreinigende stoffen en broeikasgas

De sector mobiliteit draagt substantieel bij aan de totale emissie van luchtverontreinigende stoffen. Nederland moet op grond van Europese regelgeving (NEC-richtlijn EU 2016/2284) voor iedere stof voldoen aan een nationaal emissieplafond, maar er is geen specifiek doel voor «mobiliteit». In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld voor de periodes 2020 ‒ 2029 en de periode 2030 en verder. De tabel laat zien dat de emissies die aan mobiliteit gerelateerd zijn nog steeds stelselmatig dalen. Berekeningen van het PBL geven aan dat dit ook voor 2025 en 2030 het geval zal zijn. Mede dankzij deze trend is de verwachting gerechtvaardigd dat Nederland ook in de toekomst aan de NEC-verplichtingen kan voldoen. Daarnaast is in het Schone Lucht Akkoord als streefdoel opgenomen dat de negatieve gezondheidseffecten van verkeersemissies voor heel Nederland in 2030 met 70% afnemen ten opzichte van 2016. De gegevens over 2021 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2022.

Instandhouding (Coalitieakkoord)

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de middelen ingezet om de programmering van Rijkswaterstaat en ProRail op te hogen. Ondanks de grotere financiële ruimte kan in de eerste jaren nog niet het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken worden ingelopen, maar wordt wel toegewerkt naar een stabilisatie. Komende jaren zal kritisch gekeken worden naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Prestaties, budgetten en risico’s worden weer in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van de netwerken.

Verkeersveiligheid Rijks-N-wegen (Coalitieakkoord)

De afgelopen jaren is vanuit het programma «Meer Veilig» gewerkt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid op het hoofdwegennet, op zowel autosnelwegen als N-wegen in beheer van het Rijk. Door het nieuwe Kabinet is € 200 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen. Dit betreft een forse intensivering ten opzichte van het huidige budget. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds en in dat jaar zullen ook de eerste maatregelen worden getroffen.

Digitalisering

Smart Mobility bevindt zich in de fase waarin via projecten en programma’s de kansen van slimme toepassingen zijn verkend naar beleidsmatige borging, waarbij deze toepassingen structurele inpassing vergen in de reguliere processen en in beheer genomen dienen te worden. Hiertoe wordt de komende jaren een aantal zaken in gang gezet, waaronder de introductie van geautomatiseerde systemen in voertuigen via implementatie van de General Safety Regulation (GSR), het opzetten van een Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata (NTM) om als Nederland vanuit de kaders van de Intelligent Transport Systems (ITS) Directive koploper te worden in Europa wat betreft het ontsluiten van mobiliteitsdata en het in samenwerking met de markt te komen tot maatschappelijk relevante diensten voor digitaal verkeersmanagement (projecten Road Monitor en Safety Priority Services).

Duurzame mobiliteit

Naar verwachting komt in 2023 een accucheck voor gebruikte elektrische auto’s beschikbaar. In 2023 worden beleidsconvenanten met de Nationale Agenda Laadinfrastructuur (NAL) regio’s gesloten voor de komende jaren om afspraken te maken over de uitrol van de laadinfrastructuur.

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid art.14 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

341.514

493.849

206.740

189.766

141.567

109.207

97.159

        

Uitgaven

236.170

253.250

293.933

301.485

226.516

170.629

134.611

        

1 Netwerk

59.438

35.408

20.413

19.433

13.131

13.372

9.685

Opdrachten

5.878

13.451

11.206

11.451

8.232

8.473

4.786

Wegverkeersbeleid

3.530

10.243

8.449

8.670

5.360

5.350

4.094

Unit Smart Mobility

1.390

1.940

2.378

2.439

2.439

2.672

0

Overige opdrachten

958

1.268

379

342

433

451

692

Subsidies

0

17

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

9.791

8.542

6.739

6.074

4.899

4.899

4.899

Bijdrage aan agentschap RWS

9.352

8.120

6.739

6.074

4.899

4.899

4.899

Overige bijdragen aan agentschappen

439

422

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

42.600

9.760

1.414

1.400

0

0

0

Regionale bijdrage MIRT

31.562

5.760

1.414

1.400

0

0

0

Overige bijdrage aan medeoverheden

11.038

4.000

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

500

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

669

3.638

1.054

508

0

0

0

        

2 Verkeersveiligheid

51.575

21.280

19.789

15.965

16.163

16.516

16.516

Opdrachten

6.629

7.731

6.387

4.510

4.747

5.511

5.511

Verkeersveiligheid

6.629

7.731

6.387

4.510

4.747

5.511

5.511

Subsidies

10.404

10.937

9.735

9.638

9.639

9.228

9.228

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV)

4.121

4.278

4.131

4.131

4.132

4.365

4.365

Veilig Verkeer Nederland (VVN)

3.844

3.982

3.944

3.944

3.944

4.029

4.029

Overige subsidies

2.439

2.677

1.660

1.563

1.563

834

834

Bijdrage aan agentschappen

879

755

700

660

620

620

620

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

30

30

30

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

33.633

1.827

2.937

1.157

1.157

1.157

1.157

Bijdrage aan CBR

32.058

1.457

2.207

1.157

1.157

1.157

1.157

Overige bijdragen

1.575

370

730

0

0

0

0

        

3 Slimme en Duurzame Mobiliteit

125.157

196.562

253.731

266.087

197.222

140.741

108.410

Opdrachten

23.694

42.679

156.047

179.662

143.903

62.271

54.940

Reservering Klimaatakkoord

0

3.178

117.718

150.320

127.776

49.688

42.300

Duurzame logistiek

6.079

9.050

9.500

5.500

0

0

0

Innovatie en Intelligente Transportsystemen

9.278

9.067

9.131

4.822

160

159

160

Programma duurzame mobiliteit

1.225

4.508

8.453

8.971

6.146

6.189

6.400

Innovatie, strategie voor Mobiliteit (ISM)

0

2.755

3.740

3.740

3.740

0

0

Verkeersemissies

1.486

3.201

3.244

3.287

3.089

3.167

3.167

Programma fiets

1.311

1.380

2.505

1.237

1.322

1.364

1.375

Duurzame energiedragers in mobiliteit

2.225

1.273

1.338

1.338

1.338

1.338

1.178

Overige opdrachten

2.090

8.267

418

447

332

366

360

Subsidies

51.722

115.418

78.018

70.086

38.287

65.937

42.737

Bronmaatregelen stikstof

0

19.159

39.000

39.500

34.500

34.500

24.500

Elektrisch vervoer

26.620

72.678

23.800

22.500

1.000

30.000

17.000

Duurzame mobiliteit

23.693

22.002

13.740

6.598

1.350

0

0

Overige subsidies

1.409

1.579

1.478

1.488

1.437

1.437

1.237

Bijdrage aan agentschappen

17.251

20.356

7.404

8.039

7.432

5.933

5.933

Bijdrage aan agentschap Nea

3.905

4.705

5.359

5.994

5.387

3.888

3.888

Bijdrage aan agentschap RWS

2.994

3.446

1.679

1.679

1.679

1.679

1.679

Bijdrage aan agentschap RVO

10.352

11.842

366

366

366

366

366

Overige bijdragen aan agentschappen

0

363

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

30.520

17.701

12.262

8.300

7.600

6.600

4.800

Duurzame mobiliteit

6.030

4.075

10.200

7.300

6.600

6.600

4.800

Mobiliteit en Gebieden

24.490

13.626

2.062

1.000

1.000

0

0

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

954

100

0

0

0

0

0

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

1.016

308

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

2.672

6.782

5.782

5.782

5.782

5.782

5.782

Tabel 31 Uitsplitsing verplichtingen art. 14
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

341.514

493.849

206.740

189.766

141.567

109.207

97.159

waarvan garantieverplichtingen

31.000

0

0

0

0

0

0

waarvan overige verplichtingen

310.514

493.849

206.740

189.766

141.567

109.207

97.159

Tabel 32 Extracomptabele verwijzing naar artikel 12 Hoofdwegennet van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet

3.137.043

3.861.012

3.739.238

3.075.323

2.790.057

Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet

8.307

44.797

49.951

59.676

70.975

Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet

3.145.350

3.905.809

3.789.189

3.134.999

2.861.032

waarvan

      

12.01

Exploitatie

4.478

4.266

4.159

4.159

4.159

12.02

Onderhoud en vernieuwing

1.135.979

1.228.776

1.371.067

742.576

698.813

12.03

Ontwikkeling

714.418

1.113.186

1.124.159

1.159.608

891.570

12.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

514.098

887.350

616.391

628.301

677.374

12.06

Netwerkgebonden kosten HWN

776.377

672.231

673.413

600.355

589.116

Tabel 33 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.08 ZuidasDok van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.08 Zuidasdok

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

Andere ontvangsten van artikel 17.08 Zuidasdok

     

Totale uitgaven op artikel 17.08 Zuidasdok

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

waarvan

      

17.08

Zuidasdok

183.980

157.212

77.265

119.759

155.136

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 34 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2021

2022

2023

BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen2

28

28

40

MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen3

133

199

260

IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's4

481

453

338

MRB Halftarief plug-in hybride auto’s

42

48

56

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

3

MRB = Motorrijtuigenbelasting

4

IB = Inkomstenbelasting; LB = Loonbelasting

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Tabel 35 Budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

88%

bestuurlijk gebonden

4%

beleidsmatig gereserveerd

4%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

4%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 14 is voor 2023 88% juridisch verplicht.

Opdrachten

Er moet op dit instrument onderscheid worden gemaakt in reguliere opdrachtenbudgetten en de gereserveerde klimaatakkoordmiddelen. Het beschikbare, reguliere opdrachtenbudget in 2023 is voor 25% juridisch verplicht. Van het reguliere opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen. Verder is een deel van de uitgaven gekoppeld aan Europese regelingen en dus volledig juridisch verplicht. De Klimaatakkoordmiddelen staan voor een groot deel nog gereserveerd op het opdrachtenbudget en worden jaarlijks gerealloceerd naar de subsidies voor elektrische auto's en die van bestel- en vrachtauto's. Deze subsidieplafonds liggen vast in regelingen en zijn dus volledig juridisch verplicht (voor 100%). Het niet-juridisch verplichte deel vande reguliere opdrachten op dit artikel wordt aangewend voor onder andere opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en voor het uitvoeren van bijvoorbeeld verkeersveiligheidscampagnes.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), CROW en TeamAlert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV, CROW en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds. Ook de subsidies voor elektrisch auto's (particulier, bestel en vracht) liggen vast in regelingen en zijn dus volledig juridisch verplicht. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS, NEA en het RVO zijn volledig juridisch verplicht en hebben een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid. De bijdrage aan de NEa wordt verstrekt voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging). Met de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer en andere beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden zijn 100% juridisch verplicht. Het betreft betreft de specifieke uitkering (SPUK) voor «zero emissie bussen» voor € 10,2 miljoen, € 1,4 miljoen voor de RISM II (een Europees vastgestelde richtlijn ter verbetering van de verkeersveiligheid in Europa), € 1 miljoen voor de specifieke uitkering Veilig, doelmatig en duurzaam (VSD) en € 1 miljoen voor Pakket Zeeland (Living Lab).

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Het gaat hier om de bijdrage voor aan het CBR (€ 2,2 miljoen), RDW (€ 0,4 miljoen) en IBKI (€ 0,3 miljoen). De bijdrage aan het CBR voor onder andere het vorderingenonderzoek «medisch en rijvaardigheid» is voor 25% juridisch verplicht. Daarnaast is de bijdrage aan de RDW alsmede de bijdrage aan de IBKI voor 50% juridisch verplicht.

1 Netwerk

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van verkeer en wegmaatregelen. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor Smart Mobility (in het kader van de zelfrijdende auto) en Wegverkeersbeleid (zoals het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid (SWUNG)). De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding en het meerjarenprogramma MIRT.

Bijdrage aan agentschappen (RWS beleidsondersteuning en -advisering)

In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en –advisering die RWS uitvoert. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.nl. Ook worden hier bijdragen aan provincies en gemeentes verantwoord voor het uitvoeren van bepaalde procedures ten behoeve van de verkeersveiligheid bij het ontwerp, de aanleg en in de gebruiksfase van wegen (RISM II). Dit komt voort uit de richtlijn 2008/96/EG.

2 Verkeersveiligheid

Opdrachten

Onder opdrachten vallen de onderzoeken en activiteiten die gerelateerd zijn aan de uitvoering van het Landelijk Actieprogramma Verkeersveiligheid, dat een onderdeel vormt van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 zoals beleidsontwikkeling voor beginnende bestuurders, maatregelen fietsveiligheid, het verbeteren van de verkeersveiligheid voor specifieke doelgroepen zoals ouderen. Onder dit artikel vallen ook opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd (BOB en MONO).

Investeringsimpuls verkeersveiligheid

Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering (maximaal 50%) in verschillende tranches. Deze middelen staan gereserveerd op het Mobiliteitsfonds en zullen per trache worden overgeheveld naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

Subsidies

Er worden in 2023 subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en CROW. CROW is een onafhankelijk kenniscentrum voor infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.

Bijdrage aan agentschappen

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

Incidentele werkzaamheden voor ZBO's en RWT’s (zoals CBR en RDW) komen ten laste van dit financieel instrument.

3 Slimme en duurzame mobiliteit

Opdrachten

Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van het verduurzamen van mobiliteit. Op het gebied van verkeersemissies worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van steekproefcontroleprogramma's door de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) inzake voertuigemissies. Daarbij gaat het in hoofdzaak om metingen in zowel het laboratorium als op de weg van schadelijke stoffen in uitlaatgassen van personen-, bestel- en vrachtauto’s en bussen. De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, het MIRT en Intelligente Transportsystemen (ITS), ditalisering, Intelligente verkeersregelingsinstallaties (iVRI’s), Connected Transport Corridors en innovatie en opdrachten in het kader van wandel- en fietsroutes.

Middelen Klimaatakkoord

Het kabinet heeft met het nationale Klimaatakkoord en in het verlengde daarvan de doelstelling in het huidige Coalitieakkoord tot doel gesteld om de uitstoot van broeikasgassen in Nederland terug te dringen met 55% ten opzichte van 1990. Voor de reductie naar de mobiliteitssector is tot en met het jaar 2030 € 40 miljoen per jaar beschikbaar gesteld. De middelen zijn deels al naar het juiste financiële instrument overgeboekt. Het gaat dan met name om subsidies.

Subsidies

De Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-Transport) geeft invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. De regeling ondersteunt projecten voor duurzaam vervoer, met als doel het verminderen van de CO2-uitstoot. De projecten zijn vanwege het innovatieve karakter veelal meerjarige projecten en vanuit doelmatigheidsoverwegingen vinden de uitkeringen op basis van de verwachte kasbehoefte en gerealiseerde voortgang over een aantal jaren plaats.

De stimuleringsregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) heeft tot doel het stimuleren van de aanschaf en lease van volledig elektrische personenauto’s in de kleinere en compacte middenklasse door particulieren, teneinde de emissie van CO2 te verminderen.

De stimuleringsregeling Emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) heeft tot doel de ingroei van elektrische bestel- en vrachtauto’s te versterken.

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is de subsidiebijdrage voor reductie van stikstof voor lage en emissieloze bouwwerktuigen en bouwlogistieke voertuigen opgenomen. Met deze subsidieregeling wordt de bouwsector in staat gesteld op korte termijn zijn vervuilende materieel te vervangen door emissievrij materieel dat nu nog hogere kosten kent maar wel reeds beschikbaar is of om te bouwen naar emissiearm materieel in geval van lange afschrijvingstermijnen.

Voor onderzoeksprojecten die bijdragen aan het kennis- en innovatieprogramma bouwlogistiek en Mobiele Werktuigen als onderdeel van de routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) is € 2,5 miljoen beschikbaar in 2023.

Inzake het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners is een subsidie verleend voor de periode 2022 tot en met 2025 voor de financiële administratie en het beheer van de Decentrale OV-Autoriteiten (DOVA).

Overige subsidies

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. De uitgaven hebben betrekking op de mogelijke verlening van subsidies:

  • Een subsidie van maximaal € 600.000 aan de Vereniging Fietsersbond voor de belangenbehartiging voor fietsen;

  • Een subsidie van maximaal € 125.000 aan de Stichting Dutch Cycling Embassy voor de internationale profilering van Nederland als fietsland;

  • Een subsidie van maximaal € 262.000 aan de Stichting Fietsplatform voor de coördinatie en monitoring van de landelijke recreatieve fietsroutes;

  • Een subsidie van maximaal € 261.000 aan de Stichting Wandelnet voor de coördinatie en monitoring van het landelijk wandelroutenetwerk en de belangenbehartiging voor wandelen en lopen;

  • Een subsidie van maximaal € 200.000 aan de Stichting Coalitie Anders Reizen voor ondersteunende activiteiten ten behoeve van het verduurzamen van zakelijke mobiliteit van werkgevers;

  • Een subsidie van maximaal € 100.000 aan de Coöperatie Samenwerkingsverband DOVA U.A. voor de financiële administratie en het beheer, zoals voortvloeit uit het Bestuursakkoord Zero Emissie Busvervoer tussen Nederlandse ov-concessieverleners.

  • Bovenstaande begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Jaarlijks verstrekt het Ministerie van IenW voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging) een opdracht aan de NEa.

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer en andere beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.

Bijdrage aan medeoverheden

Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van de tijdens de Bestuurlijke Overleggen gemaakte afspraken en bijdragen ter ondersteuning van enerzijds de innovatie en energietransitie op het mobiliteitsbeleid en anderzijds voor maatregelen die de reiziger zélf in staat moet stellen om slimme keuzes te maken. En verder voor snelfietsroutes op basis van specifieke uitkeringen (waaronder houdende een specifieke uitkering in verband met pilots Mobility as a Service (Regeling specifieke uitkering MaaS-pilots)).

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Hier worden bijdragen verstrekt aan internationale organisaties op het gebied van duurzame mobiliteit.

Bijdrage aan ZBO/RWT's

Hier worden bijdragen verstrekt aan de RDW zoals onderzoeken naar verbetering effectiviteit terugroepacties.

Licence