Base description which applies to whole site

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam goederenvervoersysteem, waarbinnen de internationale concurrentiekracht van de mainport en van de Nederlandse maritieme sector wordt versterkt.

Tabel 52 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.18 per subthema (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

42.649

56.115

115.127

93.365

66.609

58.436

56.859

        

Uitgaven

32.381

62.449

130.251

93.893

67.137

58.884

56.859

        

Uitgaven onderverdeeld per subthema

       

1 Scheepvaart en Havens

32.381

62.449

130.251

93.893

67.137

58.884

56.859

        

Ontvangsten

738

150

0

0

0

0

0

(Doen) Uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor het in stand houden van een robuust hoofdnetwerk van vaarwegen. Vanuit de begroting Hoofdstuk XII (artikel 26.01) wordt een bijdrage gedaan aan het Mobiliteitsfonds. Via het Mobiliteitsfonds (artikel 11,15 en 17) investeert de Minister door middel van aanleg en benutting in dit netwerk, in binnenhavens en in de maritieme toegang van zeehavens om een goede en betrouwbare bereikbaarheid over water van de economische kerngebieden te realiseren. Aanleg- en benuttingsprojecten worden in het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) vastgelegd. De Minister is verantwoordelijk voor toezicht en nautisch beheer. Rijkswaterstaat (RWS) voert als beheerder het beheer, onderhoud en vervanging uit. De uitgaven aan beheer, onderhoud en vervanging worden verantwoord op het Mobiliteitsfonds (artikel 15).

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het maritiem beleid. De rol regisseren heeft betrekking op de volgende taken:

  • De Minister stelt normen en handhaaft deze om het veilige en duurzame gebruik van netwerken te waarborgen. De Minister ijvert regionaal en internationaal voor gelijke normen, bijvoorbeeld in de Raad Vervoer, Telecommunicatie en Energie van de EU en de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), ook omdat een internationaal level playing field goed is voor de Nederlandse concurrentiepositie. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van IMO en Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en een gerichte bijdrage aan de totstandkoming van Europese regelgeving, inclusief een actieve rol in agentschappen als het Europese Maritieme Veiligheidsagentschap (EMSA) en andere organisaties;

  • De in 2015 vastgestelde Maritieme Strategie geeft de leidende principes aan: meerwaarde door samenwerking, ruimte voor ondernemerschap en oog voor de leefomgeving. Vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving wordt de innovatie en de transitie naar een duurzame scheepvaart bevorderd. IenW zorgt voor «state of the art» regelgeving op het gebied van milieu, veiligheid, marktordening, bemanningszaken en security. Waar nodig wordt hiervoor internationaal samengewerkt;

  • De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor een permanente verbetering van de veiligheid en duurzaamheid van het transport over water;

  • IenW draagt, binnen het kabinetsbrede bedrijvenbeleid onder coördinatie van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, als vakdepartement verantwoordelijkheid voor de overheidsinbreng op de Topsector Logistiek en het maritieme cluster binnen de Topsector Water en Maritiem;

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven;

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en door de Autoriteit Consument en Markt.

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor scheepvaart en havens opgenomen. In productartikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Tabel 53 Indicator Passeertijd sluizen1
 

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Streefwaarde 2022*2

Hoofdtransportas

66%

66%

63%

65%

65%

60%

80%

Hoofdvaarweg

80%

80%

75%

77%

78%

80%

75%

Overige vaarweg

91%

88%

87%

85%

87%

89%

70%

1

Bron: Rijkswaterstaat 2022

2

Er zijn geen afspraken gemaakt met Beleid over de streefwaarden voor 2022. Daarom zijn de streefwaarden voor 2021 overgenomen als referentiewaarde.

Toelichting

Voor elk type vaarweg (Hoofdtransportas, Hoofdvaarweg en Overige vaarwegen) wordt een te realiseren percentage schepen nagestreefd dat binnen de normtijd de sluis passeert (streefwaarde). De «passeertijd sluizen» is een absolute normtijd die voor elke sluis afzonderlijk is bepaald. De gerealiseerde passeertijden op de hoofdtransportassen voldoen nog niet aan de streefwaarden. Dit speelt al langere tijd en wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan capaciteit op de sluizen op de corridor tussen Zeeland en Rotterdam. Voor de sluizen op die corridor lopen dan ook MIRT-projecten, gericht op het verbeteren van deze capaciteit. De passeertijden voor de hoofd- en overige vaarwegen scoren wel ruim voldoende.

Tabel 54 Kengetal: Ontwikkeling van het procentuele marktaandeel (in tonnen) van de Nederlandse Havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest Europese havenrange (de Hamburg-le Havre range)1
 

Basiswaarde 2005

20162

2017

20183

2019

2020

2021

Totaal Nederlandse Zeehavens

44,9

48,3

47,9

50,3

50,3

49,7

49,94

Mainport Rotterdam

34,9

37,6

37,2

36,8

36,6

36,7

37,4

Overige Nederlandse Zeehavens

10

10,7

10,7

13,5

13,8

13

12,5

1

Bron: Havenbedrijf Rotterdam

2

Vanaf 2016 Havenbedrijf Rotterdam op basis van cijfers ESPO. ESPO beschouwt daarin alleen de Nederlandse havens van Rotterdam, Amsterdam en Zeeland. In eerdere jaren zijn ook de havens van Moerdijk en Groningen in het overzicht meegenomen. Deze worden niet meegenomen door ESPO.

3

Marktaandeel overige Nederlandse zeehavens is vanaf 2018 inclusief Gent (B), na de fusie van de havenbedrijven Zeeland Seaports en Gent tot North Sea Port 9 december 2017. Er worden geen uitgesplitste cijfers gepubliceerd.

4

Cijfers Le Havre zijn voorlopig, zodat het totale marktaandeel van de Nederlandse zeehavens nog (iets) kan wijzigen.

Toelichting

Dit kengetal geeft informatie over het marktaandeel van de Nederlandse zeehavens ten opzichte van de concurrerende Noordwest Europese havenrange (de zogenaamde "Hamburg-Le Havre range"). Het streven is het marktaandeel van de Nederlandse havengebieden ten opzichte van de totale Noordwest (de "Hamburg-Le Havre range") ten minste te handhaven.

Het «Totaal Nederlandse Zeehavens» kent een kleine stijging van het marktaandeel. Mainport Rotterdam zag zijn aandeel stijgen met 0,7%. In absolute zin is Rotterdam de grootste haven (37,4,% aandeel tegenover 19,1% van Antwerpen).

Tabel 55 Kengetal: Ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT)1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Van de vloot van in Nederland geregistreerde zeeschepen onder Nederlandse vlag

      

Aantallen

      

Handelsvaart

771

761

757

744

748

742

Zeesleepvaart

288

291

299

302

303

304

Waterbouw

171

176

168

170

169

166

Totaal

1.230

1.228

1.224

1.216

1.220

1.212

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

      

Handelsvaart

6.411

6.275

6.229

6.242

6.076

6.087

Zeesleepvaart

423

444

532

531

557

542

Waterbouw

542

572

545

552

566

540

Totaal

7.376

7.291

7.306

7.325

7.199

7.169

       

Van de vloot onder buitenlandse vlag in Nederlands eigendom of beheer

      

Aantallen

      

Handelsvaart

451

458

474

507

503

529

Zeesleepvaart

502

499

496

496

520

519

Waterbouw

62

63

57

69

69

67

Totaal

1.015

1.020

1.027

1.072

1.092

1.115

Bruto tonnage (GT) (x 1.000)

      

Handelsvaart

7.203

7.700

8.806

8.675

9.045

9.886

Zeesleepvaart

2.239

1.706

1.779

1.721

1.581

1.789

Waterbouw

322

328

319

333

340

341

Totaal

9.764

9.734

10.184

10.729

10.966

12.016

1

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2022. Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS.

Toelichting

Bovenstaande kengetallen geven informatie over de ontwikkeling in aantallen en bruto tonnage (GT) van de vloot in Nederlands eigendom of beheer onder Nederlandse en buitenlandse vlag. De gegevens zijn opgesplitst naar de sectoren handelsvaart, zeesleepvaart en waterbouw. In 2021 is de vloot onder Nederlandse vlag afgenomen met acht schepen. De vloot onder Nederlands beheer is toegenomen met drieëntwintig. Vijf schepen daarvan voeren eerder onder Nederlandse vlag. De groei c.q. afname van de vloot onder Nederlandse vlag is niet alleen van overheidsbeleid afhankelijk, maar ook van externe factoren zoals de wereldwijde groei van het ladingaanbod en investeringsklimaat, het zeevaartbeleid (waaronder fiscale klimaat) van andere landen en de individuele prestaties van de ondernemingen. Een toename van de vanuit Nederland beheerde vloot (en dan met name de Nederlandse vlag) is gunstig voor de ontwikkeling van de toegevoegde waarde.

Tabel 56 Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse deel van de Noordzee1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

Zeer ernstige scheepsongevallen

2

2

1

5

1

1

Ernstige scheepsongevallen

8

12

10

4

6

10

Andersoortige scheepsongevallen

49

16

32

31

24

31

Totaal aantal ongevallen

59

30

43

40

31

42

       

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

0

1

0

3

0

0

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

3

3

0

4

2

1

1

Bron: Rijkswaterstaat 2022, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS

Tabel 57 Kengetal: Scheepvaartongevallen Nederlandse binnenwateren1
 

2016

2017

2018

2019

2020

2021

(Zeer) ernstige scheepsongevallen

163

161

178

160

175

148

Andersoortige ongevallen

1.166

973

1.179

1.119

1.068

1.077

Totaal aantal ongevallen

1.329

1.134

1.357

1.279

1.243

1.225

       

Aantal doden (van totaal aantal ongevallen)

7

8

2

5

3

5

Aantal gewonden (van totaal aantal ongevallen)

38

33

55

71

39

42

1

Bron: Rijkswaterstaat 2022, Cijfers van zeeschepen onder buitenlandse vlag op basis van IHS

Toelichting

In 2021 is één zeer ernstig scheepsongeval geregistreerd en tien ernstige scheepsongevallen. Het zeer ernstige scheepsongeval betrof een zeiljacht dat verloren is gegaan, nadat het tegen de pier van Scheveningen was gevaren. Er zijn in 2021 geen dodelijke slachtoffers gevallen bij de (zeer) ernstige scheepsongevallen op de Noordzee.

Op de Nederlandse binnenwateren (inclusief de zeehavens) zijn in 2021 in totaal 1225 ongevallen geregistreerd, waarvan 148 (zeer) ernstige scheepsongevallen. Op de binnenwateren waren in 2021 vijf dodelijke slachtoffers te betreuren.

In het Coalitieakkoord zijn extra middelen beschikbaar gesteld voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de Rijksinfrastructuur. Deze middelen komen vanaf 2023 beschikbaar op het Mobiliteitsfonds. Voor de korte termijn (periode tot en met 2025) worden de middelen ingezet om de programmering van Rijkswaterstaat en ProRail op te hogen. Ondanks de grotere financiële ruimte kan in de eerste jaren nog niet het uitgestelde onderhoud op de RWS-netwerken worden ingelopen, maar wordt wel toegewerkt naar een stabilisatie. Komende jaren zal kritisch gekeken worden naar het benodigde kwaliteitsniveau van de netwerken voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. Prestaties, budgetten en risico’s worden weer in evenwicht gebracht en er wordt ook rekening gehouden met het toekomstbestendig maken van de netwerken.

In april 2022 heeft de Ministerraad ingestemd met het Nationaal Groeifondsvoorstel Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL). Voor de bouw aan een Digitale Infrastructuur Logistiek is voor de jaren 2022 tot en met 2026 € 51,5 mln. budget verkregen uit het Nationaal Groeifonds. Daarbij wordt ingespeeld op de kansen die digitalisering biedt voor het vernieuwen en verduurzamen van de logistiek in Nederland

Digitale Infrastructuur Logistiek is een gezamenlijk initiatief van overheid en bedrijfsleven. Zij willen met DIL inspelen op de kansen die digitalisering biedt voor het vernieuwen en verduurzamen van de logistiek in Nederland. Digitale Infrastructuur Logistiek beoogt een efficiëntere en duurzamere logistiek te realiseren die bijdraagt aan economische groei. DIL beoogt in vijf jaar een toekomstbestendige infrastructuur voor bedrijfsleven en overheid te realiseren en de digital readiness van de sector te verhogen.

De met de Rijksbrede Nederlandse Maritieme Strategie 2015–2025 (Kamerstukken II 2014-2015, 31 409, nr. 70) ingezette koers wordt ook in 2023 voortgezet, evenals de samenwerking tussen de rijksoverheid en de maritieme sector bij de uitwerking van de Maritieme Strategie. De basis voor deze samenwerking wordt gevormd door een op 22 februari 2018 vastgesteld werkprogramma , waarin de prioriteiten op het gebied van zeevaart, zeehavens, binnenvaart en de maritieme maakindustrie voor de komende jaren zijn vastgelegd (Kamerstukken II 2017-2018, 31 409, nr. 184). Het werkprogramma had een doorlooptijd tot en met 2021. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2023 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.) of is inmiddels via een andere weg opgepakt. Onderwerpen op het gebied van vergroening van de zee- en binnenvaart zijn bijvoorbeeld opgepakt via de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens.

Met de op 11 juni 2019 tot stand gekomen Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (looptijd 2019 tot 2024) heeft de Minister de eerste stap gezet in de lange termijntransitie naar een klimaatneutrale en emissieloze scheepvaart. Om dat te realiseren nemen overheid en maritieme sector vele tientallen acties op zich die inmiddels al tot de nodige resultaten hebben geleid en nog zullen leiden.

Het kabinet heeft € 32 mln. beschikbaar gesteld om walstroom voor de zeevaart uit te rollen en daarmee gericht bij te dragen aan de verlaging van stikstofdepositie. Dit bedrag komt bovenop de eerder in de begroting voor walstroom beschikbaar gestelde € 32 mln. Daarnaast is € 150 mln. beschikbaar gesteld voor walstroom voor de zeevaart om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen en te anticiperen op aankomende Europese verplichtingen om walstroom aan te bieden voor cruiseschepen, containerschepen en ro-ro-ferries.

In november 2021 is een emissielabel voor de binnenvaart geïntroduceerd, waarmee de milieuprestatie van een binnenvaartschip kan worden geduid. In 2022 zullen nadere afspraken worden gemaakt met de sectorpartijen over de toepassing van het label. Op 29 januari 2021 is een regeling gepubliceerd voor investeringssubsidies waarmee de aanschaf van schone motoren in de binnenvaart wordt gestimuleerd (Staatscourant 2021-4018) Deze investeringsregeling loopt van 2021 tot 2025 en omvat eveneens de aanschaf van katalysatoren vanuit de permanente aanpak stikstofproblematiek. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Kamerstukken II 2019-2020, 35 334, nr. 82). Vanuit het Nationaal Groeifonds is in april 2022 50 mln Euro toegekend voor elektrificatie van binnenvaartschepen. Voor de zeevaart spant IenW zich in voor de invoering van mondiale prijsprikkels gericht op reductie van CO2 emissies.

Eind 2020 is de definitieve Havennota 2020 ‒ 2030 naar de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II 2020-2021, 31 409 nr. 306 ). De Havennota heeft tot doel de krachtige positie van de havens in onze delta-economie te behouden en te versterken zodat de toegevoegde waarde, de bijdrage aan het nationale verdienvermogen en de werkgelegenheid van de zee- en binnenhavens ook in een onzekere toekomst behouden blijven. De Havennota gaat daartoe uit van vijf havens van nationaal belang met een bijzondere positie voor mainport Rotterdam.Ter uitvoering van het havenbeleid investeert IenW volop in knelpunten in de zeehavens en op de achterlandverbindingen over weg, water en spoor. Ook zet het kabinet in op buisleidingen, voor ondergronds vervoer van duurzame energiedragers zoals waterstof. Duurzame scheepvaart speelt een belangrijke rol in de verduurzamingsopgave van de zeehavens.

Met de in 2019 naar de Tweede Kamer gezonden Goederenvervoeragenda is gericht ingezet op een integrale aanpak van het goederenvervoer en logistieke beleid. Er wordt verder invulling gegeven aan de implementatie van de Europese verordeningen EMSWe (Europees Maritime Single Window) en eFTI (Papierloos Transport) en de samenwerking met Douane, havens en hun port community systemen om data te delen in het transport. En tenslotte worden diverse acties binnen het Programma 2021-2023 van de Topsector Logistiek uitgevoerd, waarbij directe koppelingen worden gelegd met de acties van de Goederenvervoeragenda.

Vanuit de wens om de maritieme veiligheid structureel beter te borgen door een risicogestuurde aanpak, is in november 2020 het Beleidskader maritieme veiligheid naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019-2020, 31 409, nr. 307). Dit beleidskader omvat zowel de nautische veiligheid (safety) als maritieme security Vanuit deze risicogestuurde aanpak is de inzet gericht op continue verbetering van de nautische veiligheid en maritieme security.

Tabel 58 Budgettaire gevolgen van beleid art. 18 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

42.649

56.115

115.127

93.365

66.609

58.436

56.859

        

Uitgaven

32.381

62.449

130.251

93.893

67.137

58.884

56.859

        

1 Scheepvaart en Havens

32.381

62.449

130.251

93.893

67.137

58.884

56.859

Opdrachten

12.728

17.153

28.195

18.184

14.107

14.134

2.555

Caribisch Nederland

61

100

100

100

100

100

100

Topsector logistiek

6.448

11.000

9.096

0

0

0

0

NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek

0

674

13.868

12.938

11.812

11.812

0

Overige opdrachten

6.219

5.379

5.131

5.146

2.195

2.222

2.455

Subsidies

15.990

40.422

94.910

72.210

50.110

41.830

51.832

NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch

0

9.500

15.600

25.100

0

0

0

Innovatieve Duurzame Binnenvaart

10.444

20.900

13.330

13.330

13.330

13.330

13.332

Electrisch varen

4.000

0

0

0

0

0

0

Walstroom

0

5.882

62.900

33.700

36.700

28.500

38.500

Topsector Logistiek

0

4.000

3.000

0

0

0

0

Overige Subsidies

1.546

140

80

80

80

0

0

Bijdragen aan agentschappen

1.859

3.193

2.465

1.818

1.239

1.239

1.239

Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

1.392

2.465

2.465

1.818

1.239

1.239

1.239

Overige Bijdragen aan agentschappen

467

728

0

0

0

0

0

Bijdragen aan medeoverheden

35

0

3.000

0

0

0

0

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

1.525

1.581

1.581

1.581

1.581

1.581

1.133

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

244

100

100

100

100

100

100

        

Ontvangsten

738

150

0

0

0

0

0

Tabel 59 Extracomptabele verwijzing naar artikel 15 Hoofdvaarwegennet van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
 

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.345.642

1.431.104

1.434.231

1.445.723

935.357

Andere ontvangsten van artikel 15 Hoofdvaarwegennet

5.587

10.121

9.441

1.741

489

Totale uitgaven op artikel 15 Hoofdvaarwegennet

1.351.229

1.441.225

1.443.672

1.447.464

935.846

waarvan

      

15.01

Exploitatie

10.152

9.826

9.661

9.661

9.661

15.02

Onderhoud en vernieuwing

591.958

744.527

704.055

352.138

270.351

15.03

Ontwikkeling

219.577

210.532

290.144

693.336

262.068

15.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

117.961

91.116

65.284

54.633

54.636

15.06

Netwerkgebonden kosten HVWN

411.581

385.224

374.528

337.696

339.130

Tabel 60 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
  

2023

2024

2025

2026

2027

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

799

700

810

690

810

Andere ontvangsten van artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

     

Totale uitgaven op artikelonderdeel 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

799

700

810

690

810

waarvan

      

17.06.01

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

799

700

810

690

810

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Accijnsvrijstelling communautaire wateren

  • Willekeurige afschrijving zeeschepen

  • Btw-nultarief personenvervoer

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Evaluatie Zeevaart

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft samen met de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst de evaluatie van de fiscale maatregelen in het Nederlandse zeescheepvaartbeleid aan de Tweede Kamer aangeboden. Onderzoeksbureau Deloitte heeft hierbij het toetsingskader fiscale regelingen toegepast en gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de volgende zeevaartregelingen over de periode 2014 t/m 2019: 1) de tonnageregeling, 2 de afdrachtvermindering zeevaart en 3) de willekeurige afschrijving op zeeschepen.

De drie fiscale regelingen hebben een brede doelstelling: het versterken van het maritieme cluster, het bevorderen van werkgelegenheid verbonden aan het varen onder Nederlandse vlag en het versterken van de Nederlandse concurrentiepositie. Het rapport concludeert dat de tonnageregeling en de afdrachtvermindering zeevaart doeltreffend en doelmatig zijn op basis van interviews met een representatieve groep van sectorpartijen en cijfers over de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse maritieme sector. Uitzondering is de willekeurige afschrijving op zeeschepen, deze blijkt nauwelijks gebruikt te worden. Voor alle regelingen geldt echter dat met name de doelmatigheid niet statistisch kan worden aangetoond bij een gebrek aan congruente data sets op Nederlands, Europees en mondiaal niveau.

Tabel 61 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)1
 

2021

2022

2023

Tonnageregeling winst uit zeescheepvaart

115

115

127

Afdrachtvermindering zeevaart

107

106

105

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Budgetflexibiliteit

Onderstaand is in lijn met de voorschriften uit de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften een kwalitatieve toelichting voor de juridisch verplichte uitgaven opgenomen. Zie voor een nadere toelichting de ‘wijzigingen RBV 2022’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Tabel 62 Budgetflexibiliteit
 

2023

juridisch verplicht

43%

bestuurlijk gebonden

56%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

0%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 18 is voor 2023 43% juridisch verplicht.

Opdrachten

Het beschikbare budget in 2023 is voor 37% juridisch verplicht. Voor Topsector Logistiek (TSL) is het opdrachtenbudget volledig juridisch verplicht. Van het overige opdrachtenbudget is circa 8% juridisch verplicht. Het betreft de financiering van aangegane verplichtingen voor onder meer de uitvoering van toezichtstaken door de ACM en de monitoring van maritieme indicatoren en kengetallen. Het NGF-project Digitale Infrastructuur en Logistiek is bestuurlijk gebonden.

Subsidies

Het beschikbare budget in 2023 is voor 41% juridisch verplicht. Het beschikbare subsidiebudget voor verduurzaming en innovatie van de binnenvaart (uitvoering Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025) is 100% juridisch verplicht. Voor de subsidieregeling Walstroom Zeehavens is de Tijdelijke subsidieregeling walstroom zeeschepen 2022-2023 ook 100% juridisch verplicht. Het NGF-project Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch is bestuurlijk gebonden. Voor het volledige subsidieoverzicht wordt verwezen naar bijlage 5 in deze begroting. De subsidies hebben een tijdshorizon.

Bijdrage aan agentschappen

De uitgaven voor de agentschapsbijdrage RWS is volledig juridisch verplicht en heeft een structureel karakter. De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsondersteuning en advies (BOA). RWS reserveert capaciteit voor het uitvoeren van studies of het leveren van bijdragen daaraan, adviezen met betrekking tot beleidsnota’s en de uitvoerbaarheid van beleid.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdragen aan medeoverheden en zelfstandige bestuursorganen of rechtspersonen met een wettelijke taak zijn 100% juridisch verplicht. Voor de aanleg van de nieuwe zeehaven ontvangt Saba in 2023 een aanvullende bijdrage van € 3 miljoen.

1 Scheepvaart en havens

Opdrachten

Caribisch Nederland

Voor beleidswerk gericht op havens (onder andere havensamenwerking) en Caribisch Nederland (het openbaar lichaam Bonaire) is het benodigde budget begroot.

Klimaatbeleid zeevaart

Het beschikbare budget voor klimaataanpak wordt gebruikt om de nationale en internationale doelstellingen te behalen betreffende broeikasgasemissiereductie door de zeevaart. De aanpak is uiteengezet in de Kamerbrief ‘klimaatbeleid voor de zeevaart’ van 22 november 2021. (Kamerstukken II 2021-2022, 31 409, nr. 934)

Scheepvaartincidenten

Op de Noordzee vinden soms scheepvaartincidenten plaats, zoals het verlies van containers. Dit soort incidenten kan leiden tot onderzoeksvragen die uit de aard der zaak lastig planbaar zijn. Voor dergelijk onderzoek is budget beschikbaar.

Maritieme Strategie en Zeehavens

Het werkprogramma Maritieme Strategie en Zeehavens 2018-2021 is vanaf 2018 als onderdeel van het integrale werkprogramma ter uitvoering van de Maritieme Strategie doorgezet en liep eind 2021 ten einde. Een aantal onderwerpen uit het werkprogramma loopt door in 2023 (verbetering van het scheepsregister, Smart Shipping, structuurversterking binnenvaart etc.).

Als vlaggen-, kust- en havenstaat zet Nederland in International Maritime Organization (IMO)- en EU-verband in op verbetering van het stelsel van regelgeving (bij voorkeur door optimaliseren bestaande regelgeving).

De concurrentiepositie van het maritieme cluster vereist de implementatie van verdragen, een gelijk speelveld en vermindering van de administratieve lasten. De inzet richt zich bijvoorbeeld op een Europese maritieme ruimte zonder grenzen, het monitoren van de arbeidsmarkt, het faciliteren van verbetering van de efficiency van bemanningen en het wegnemen van knelpunten in de relevante wetgeving. Hiervoor wordt beleidsinformatie verzameld en onderzoek verricht.

De uitvoering van de acties uit de definitieve 2020 ‒ 2030 Havennota verlopen via het reguliere opdrachtenbudget met aansluiting op het Werkprogramma Zeehavens .

Green Deal

Voor de uitvoering van de Green Deal is budget beschikbaar voor verduurzaming en innovatie van de zeevaart.

Digitale Transport strategie

Voor de uitvoering van de Digitale Transport strategie is budget beschikbaar voor onderzoek en het begin van uitvoering van een geschikte architectuur om data delen tussen overheden en bedrijven mogelijk te maken .

VNAC

IenW heeft een deel van de zogenaamde VNAC-gelden (Verkenning Nationaal Actieprogramma Cybersecurity) gekregen om cybersecurity verder te ontwikkelen. De overkoepelende coördinatie voor de besteding van deze middelen ligt bij het ministerie van Justitie en Veiligheid. In 2023 zullen deze middelen voor de Versterking Nationale Aanpak Cybersecurity (VNAC) worden ingezet om de cyber weerbaarheid binnen de maritieme sector gericht te vergroten en planmatig vorm te geven. Daarnaast zal de implementatie van de richtlijn houdende maatregelen voor een hoog gemeenschappelijk niveau van beveiliging van netwerk- en informatiesystemen in de Unie (NIS2) worden vormgegeven.

Topsector Logistiek

Voor de Topsector Logistiek worden in 2023 opdrachten uitgevoerd onder regie van het Topteam Logistiek. De opdrachten en subsidies hebben betrekking op de volle breedte van de logistieke sector, dat wil zeggen op alle modaliteiten. Het betreft hier het uitvoeringprogramma voor de periode 2021-2023.

Digitale Infrastructuur Logistiek

Voor uitvoering van het programma Digitale Infrastructuur Logistiek is in 2023 €13,9 mln. budget beschikbaar. Dit programma heeft tot doel de uitvoering van de Digitale Transport Strategie van het ministerie van IenW te versnellen en versterken. Het gaat over de realisatie van de Basis Data Infrastructuur, uitvoering van living labs ter validatie hiervan en het verhogen van de ‘digital readiness’ van met name het MKB-bedrijfsleven actief in logistieke ketens.

Subsidies

Verduurzaming binnenvaartschepen (NGF)

Voor de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen 2021-2025 is vanuit de structurele aanpak stikstofproblematiek in 2023 € 13,3 miljoen beschikbaar, inclusief uitvoeringskosten.

Topsector Logistiek

Voor de gecombineerde Tijdelijke subsidieregeling onderzoek Topsector Logistiek 2022-2026 is in 2023 voor onderzoeksprojecten die bijdragen aan de Gezamenlijk Ambitie Logistiek en goederenvervoer € 3 mln. beschikbaar.

Betterij-elektrische binnenvaart (NGF)

Vanuit het Nationaal Groeifonds is in april 2022 € 50 mln. beschikbaar gesteld voor verdere uitrol van batterij-elektrische binnenvaart. In 2022 is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden en in 2023 zullen deze werkzaamheden worden voortgezet. In 2023 is daarvoor € 15,6 mln. beschikbaar. Uiteindelijk moet het project leiden tot vijfenveertig zero emissie binnenvaartschepen in 2026.

Walstroom Zeehavens

In 2023 is voor de eerste tijdelijke subsidieregeling Walstroom Zeehavens 2022-2023 € 25,7 mln. (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar. Op basis van de eerste ervaringen zal de regeling in 2023 verder worden geïntensiveerd en/of verlengd. Voor deze uitbreiding van de tijdelijke subsidieregeling Walstroom Zeehavens 2022-2023 is in 2023 van de € 32 mln. € 13,2 mln. (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar. Daarnaast is in 2023 van de € 150 mln. 24 miljoen (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar voor walstroom voor de zeevaart om een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstellingen en te anticiperen op aankomende Europese verplichtingen om walstroom aan te bieden voor cruiseschepen, containerschepen en ro-ro-ferries

Bijdrage aan agentschappen

In het kader van beleidsondersteuning en advisering zijn met RWS afspraken gemaakt over werkzaamheden, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.

Bijdragen aan medeoverheden

Voor de aanleg van de nieuwe zeehaven ontvangt Saba in 2023 een aanvullende bijdrage van € 3 mln. Op Saba wordt momenteel gewerkt aan de bouw van een nieuwe zeehaven die Saba beter bereikbaar moet maken en aantrekkelijker voor toeristen. De plannen voor de bouw van deze haven zijn tot stand gekomen na de verwoesting van de huidige zeehaven, Fort Bay Harbor, door orkanen Irma en Maria.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Vanuit de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gelden betaalt IenW in totaal € 1,08 miljoen aan contributies in het kader van Maritieme Zaken. Hiervan gaat circa € 0,6 miljoen contributie naar de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en circa € 0,4 miljoen contributie naar de International Maritime Organisation (IMO) conform verdragsverplichtingen. Daarnaast worden bijdragen gedaan aan de International Association of Marine Aids to Navigation and Lighthouse Authorities (IALA), Regional Cooperation Agreement on Combating Piracy and Armed Robbery against Ships in Asia (ReCAAP), de Donaucommissie en de North Atlantic Ice Patrol.

Door de internationale brancheorganisaties in de binnenvaart is met een beroep op de gelden uit het reservefonds het European IWT-platform opgericht. Uit het Nederlandse deel van het door de sector opgebouwde fonds zal gedurende 10 jaar (2017-2026) een bedrag van € 448.000 per jaar aan het IWT uitgekeerd worden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Voor het uitvoeren van een wettelijke taak Nationaal Register, uitvoering van de Single Point of Contact, wordt € 99.100 aan de Stichting Afvalstoffen en Vaardocumenten Binnenvaart (SAB) beschikbaar gesteld.

Licence