Base description which applies to whole site

3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

De Inspectie Leefomgeving en Transport werkt aan veiligheid, vertrouwen en duurzaamheid in transport, infrastructuur, milieu en wonen.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 101 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

166.157

189.203

203.031

199.122

197.744

194.309

192.117

        

Uitgaven

168.400

189.203

203.031

199.122

197.744

194.309

192.117

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Personele uitgaven

144.451

162.927

181.399

178.041

177.802

177.882

186.695

2 Materiële uitgaven

23.949

26.276

21.632

21.081

19.942

16.427

5.422

        

Ontvangsten

15.162

14.948

14.948

14.948

14.948

14.948

14.948

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij dit artikel. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 102 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Stimuleren

De Minister is verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van wet- en regelgeving in het transport en de leefomgeving.

Regisseren

De Minister heeft een nationale coördinatie- c.q. verantwoordingsverplichting richting de EU ten aanzien van internationale milieuregelgeving. Binnen het departement is de uitvoering van de handhaving en het toezicht opgedragen aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT).

Samenhang doelstelling en meetbare gegevens

De (inter)nationale wet- en regelgeving op het gebied van luchtvaart, scheepvaart, rail- en wegtransport en milieu vormt de basis voor het handelen van de ILT. Een uitgebreidere beschrijving van de activiteiten die de ILT verricht is te vinden in het Meerjarenplan 2024–2028 (MJP). In dit meerjarenplan wordt ook het toezicht op de woningcorporaties van de Autoriteit woningcorporaties beschreven. De ILT zet haar schaarse middelen en capaciteit selectief in op de terreinen waar de maatschappelijke risico’s het grootst zijn en waar het handelen van de ILT het meeste effect kan sorteren. Een belangrijke pijler voor deze afweging is de ILT-Brede Risicoanalyse (IBRA). Deze wordt tegelijk met het MJP in het najaar van 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. Deze ontwikkelde methode helpt de ILT om ordelijk te kiezen, op basis van maatschappelijke schade, aan welke taken zij prioriteit geeft en aan welke niet.

De basis voor de ILT- werkwijze is:

  • Selectief. De hoeveelheid aan taken in combinatie met de per definitie begrensde capaciteit dwingt tot het maken van scherpe keuzes. Dat gebeurt risicogericht, en op basis van een goede informatiepositie.  

  • Effectief. De ILT kijkt telkens naar de beste manier om risico's te verminderen, gericht op maatschappelijk effect.

  • Reflectief. De medewerkers zijn het belangrijkste kapitaal van de ILT en signaleren in hun werk vaak als eerste mogelijke (nieuwe) risico’s.

  • Optimale dienstverlening.

De inspectie is onafhankelijk in het functioneren, de programmering, de onderzoeken en de oordeelsvorming. Daarmee versterkt de ILT het vertrouwen in de overheid.

De ILT werkt meer en meer  informatiegestuurd om als toezichthouder effectief te kunnen zijn. Het gaat om het verzamelen van informatie, uitwisselen ervan met relevante partners en ondertoezichtstaanden en het toepassen van verschillende vormen van informatie.

Deze informatie helpt de ILT om ontwikkelingen te signaleren, keuzes te maken in het toezicht, effecten van keuzes te kennen en verantwoording af te leggen. Zorgvuldigheid in dataverwerving, -beheer en -toepassing, met aandacht voor wettelijke waarborgen, wordt daarbij steeds belangrijker.

De drie belangrijkste pijlers van de ILT zijn:

  • 1. Toezicht en handhaving,

  • 2. Opsporing,

  • 3. Dienstverlening en vergunningverlening.

1. Toezicht en handhaving

De ILT richt haar toezicht op de grootste maatschappelijke risico’s. Bij de aanpak van die risico’s bepaalt de ILT waar het handelen het meeste effect heeft. Soms is dat door zelf toezicht uit te voeren, maar ook zoekt de ILT de samenwerking met andere (overheids)organisaties. Voor alle werkterreinen waar de ILT toezicht op houdt, hanteert de ILT een handhavingsstrategie met betrekking tot de keuze van haar interventies. Als de inspectie constateert dat burgers of bedrijven de wet niet naleven, dan kan optreden (interveniëren) noodzakelijk zijn.

Het werkveld van de ILT is breed, zowel in werkzaamheden als onderwerpen. De inspectie vervult haar taken binnen verschillende onderwerpen zoals de bevordering van de juiste verwerking van afval, het beperken van risico’s van chemische stoffen, de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening, hoogwaterveiligheid en de kwaliteit en veiligheid van bodem, grondwater en oppervlaktewater. Andere voorbeelden zijn cybersecurity, transport via weg, spoor, water, door de lucht en door buisleidingen. Regelmatig verandert het takenpakket van de ILT, bijvoorbeeld door gewijzigde wet- en regelgeving.

2. Opsporing

Opsporing is gericht op personen en bedrijven die de regelgeving op het gebied van transport, infrastructuur, milieu en wonen stelselmatig en op een ernstige manier overtreden. Vaak gaat het om georganiseerde criminaliteit met een ondermijnend karakter en veelal met internationale (financiële) constructies en handels­stromen, zoals internationale milieucriminaliteit. Dit vraagt om een integrale aanpak, waarbij de ILT nauw samenwerkt met andere opsporingspartners in binnen- en buitenland, zoals politie en Interpol, maar ook met de omgevingsdiensten, waarmee informatie-uitwisseling plaats vindt. Vanwege de bijzondere juridische kaders heeft de ILT de opsporing in een apart organisatieonderdeel onder gebracht: de Inlichtingen en Opsporingsdienst (IOD). De IOD werkt onder verantwoordelijkheid van het Openbaar Ministerie. Met het OM zijn werkafspraken gemaakt.  

De komende periode is er groei voorzien van de opsporingscapaciteit voor milieu gerelateerde criminaliteit. Hiervoor is uit het coalitieakkoord vanaf 2024 een bedrag van € 6 miljoen per jaar beschikbaar. De verwachting is dat door de nieuwe handhavingsstrategie het aantal strafrechtelijke interventies binnen het huidige toezicht zal toenemen.

3. Dienstverlening en Vergunningverlening

De ILT werkt aan kostenefficiency door het optimaliseren en verzakelijken van de dienstverlening en de vergunningverlening. De ILT is altijd bereikbaar via haar meld- en informatiecentrum. Via de informatievoorziening op de website, de webcare, mediavoorlichting, afstemming met sectoren en branches en door middel van direct contact met het klantcontactcentrum. Het frontoffice van de ILT herkent en vangt signalen op uit de omgeving, bundelt die signalen en zet deze door in de organisatie. Via klanttevredenheidsonderzoeken meet de ILT de tevredenheid van klanten. De ILT streeft er naar de aanvrager duidelijkheid, eenvoud en gemak te bieden op het gebied van vergunningverlening.

Vanaf 2024 is er voor de ILT jaarlijks € 15 miljoen beschikbaar gesteld voor nieuwe taken of uitbreiding van reeds bestaande taken. Deze nieuwe taken hebben betrekking op onder andere het voorkomen en beperken van de maatschappelijke schade die ontstaat door cyberincidenten. Daarnaast wordt er meer capaciteit ingezet op het beheer van de bodemkwaliteit, die nu complex en versnipperd is ingericht.

Verder levert de ILT een bijdrage aan de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen en de afbraak van de ozonlaag (vermindering van OAS en F-gassen). De ILT zal het markttoezicht op drones intensiveren, in verband met de toename van het aantal exploitanten/vergunninghouders van drones, het toezicht op opleidingsinstellingen van drone piloten en het aantal drone operaties. Extra capaciteit wordt er ingezet ten behoeve van de nieuwe en gewijzigde wet- en regelgeving rondom het mobiliteitspakket. Ook wordt het toezicht op energie labels geïntensiveerd en zal de ILT een bijdrage leveren aan het reguleren van kunststof voor eenmalig.

Tabel 103 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 24 (bedragen x € 1.000)
 

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

Verplichtingen

166.157

189.203

203.031

199.122

197.744

194.309

192.117

        

Uitgaven

168.400

189.203

203.031

199.122

197.744

194.309

192.117

        

1 Personele uitgaven

144.451

162.927

181.399

178.041

177.802

177.882

186.695

Waarvan eigen personeel

122.777

132.368

157.393

157.731

163.270

152.454

151.030

Waarvan inhuur externen

21.674

30.559

24.006

20.310

14.532

25.428

35.665

Waarvan overige personele uitgaven

0

0

0

0

0

0

0

        

2 Materiële uitgaven

23.949

26.276

21.632

21.081

19.942

16.427

5.422

Waarvan ICT

4.825

2.817

246

246

246

138

138

Waarvan bijdragen SSO's

6.785

7.326

56

747

442

0

0

Waarvan overige materiële uitgaven

12.339

16.133

21.330

20.088

19.254

16.289

5.284

        

Ontvangsten

15.162

14.948

14.948

14.948

14.948

14.948

14.948

Onderstaand is voor het jaar 2024 een toelichting opgenomen op de personele en materiële uitgaven van de Inspectie Leefomgeving en Transport.

1. Personele uitgaven (€ 181,4 miljoen)

De personele uitgaven betreft alle uitgaven van het eigen personeel, de externe inhuur en overige personele uitgaven.

  • 1. Eigen personeel (€ 157,4 miljoen). Onder uitgaven eigen personeel vallen de loonkosten en de uitgaven voor de personele exploitatie.

    • Onder loonkosten wordt verstaan alle uit de rechtspositiebepalingen en aanverwante (wettelijke) regelingen voortvloeiende uitgaven aan en ten behoeve van de werknemers.

    • Onder personele exploitatie worden andere personele uitgaven verstaan zoals verhuiskosten, uitbesteding arbo-dienstverlening, bedrijfshulpverlening, opleiding, uitgaven sociaal flankerend beleid en dergelijke.

  • 4. Externe inhuur (€ 24,0 miljoen). Dit betreft de uitgaven voor externe inhuur voor interim-management, organisatie- en formatieadvies, beleidsadvies, communicatieadvisering, juridisch advies, advisering opdrachtgevers automatisering, accountancy, financiën en administratieve organisatie en de inhuur van uitzendkrachten.

2. Materiële uitgaven (€ 21,6 miljoen)

Onder de materiële uitgaven vallen uitgaven op het gebied van de ondersteunende processen.

  • 1. ICT (€ 0,2 miljoen). Bevat zowel de uitgaven voor projecten als structurele uitgaven zoals onderhoud en licenties.

  • 2. Overige materiële uitgaven (€ 21,4 miljoen). Dit betreft materiele uitgaven van de ILT waarvoor geldt dat deze betrekking hebben op uitgaven die bedoeld zijn voor activiteiten ter ondersteuning van het primaire proces.

Ontvangsten ( € 14,9 miljoen). Dit betreffen ontvangsten voor vergunningverlening (€ 9,0 mln.) en de bijdrage van de Autoriteit Wonen voor overheadkosten (€ 4,6 mln.) en overige ontvangsten (€ 1,3 mln.).

In onderstaande tabel is van het totaal van de geraamde programma uitgaven inzicht gegeven in het geschatte aandeel juridisch verplicht, bestuurlijk gebonden, beleidsmatig gereser­veerd en nog niet ingevuld/vrij te besteden. In lijn met de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften is voor de juridisch verplichte uitgaven op het niveau van een Financieel Instrument als geheel van het totale artikel een kwalitatieve toelichting opgenomen.

Tabel 104 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 24
 

2024

juridisch verplicht

96%

bestuurlijk gebonden

0%

beleidsmatig gereserveerd

0%

nog niet ingevuld/vrij te besteden

4%

Toelichting

Van het totale budget voor artikel 24 is voor 2024 96% juridisch verplicht. Het budget voor de ILT is volledig apparaatbudget en op basis van de huidige inzichten in formatie en bezetting wordt dit deel juridisch verplicht verondersteld. Het meerjarenprogramma van de ILT laat zien dat het volledige apparaatsbudget noodzakelijk is om dit uit te voeren dus het restant van 4% wordt gezien als beleidsmatig gereserveerd.

De activiteiten die de ILT uitvoert zijn toe te wijzen aan de wettelijke taken van de ILT. In het MJP 2024-2028 staat uitgebreider beschreven welke taken worden uitgevoerd en de bijbehorende informatie ten aanzien van programma’s, vergunningverlening en toezicht. Vanaf 2024 zet de ILT structureel meer capaciteit in op een groot aantal taken.

Licence