Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 4 Meer Welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede

A. Algemene doelstelling

In 2012 is een flinke impuls gegeven aan de nieuwe koers van ontwikkelingssamenwerking: van armoedebestrijding naar zelfredzaamheid. Onder uitdagende economische omstandigheden zijn nieuwe internationale marktkansen voor het Nederlandse bedrijfsleven gecreëerd.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De regie over beleidscoherentie voor ontwikkeling in het Nederlandse buitenlandbeleid heeft eind 2012 een impuls gekregen door het aantreden van een minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. De overgang van het Directoraat-Generaal Buitenlandse Economische Betrekkingen (DGBEB) van het ministerie van Economische Zaken naar het ministerie van Buitenlandse Zaken versterkt de regie over de inzet van posten in economische diplomatie.

Voortbouwend op de fast track initiatieven uit 2011 zijn vooral in partnerlanden Ethiopië, Kenia, Mozambique, Rwanda en Uganda nieuwe initiatieven ter bevordering van voedselzekerheid gestart.

In het mondiale onderzoek naar landbouw, voeding en beheer van natuurlijke hulpbronnen heeft Nederland zich op de kaart gezet via de Consultative Group for International Agricultural Research (CGIAR). Een intensivering van de financiële bijdrage hielp internationaal de doelen op het gebied van voedselzekerheid dichter bij te brengen. De aansluiting met Nederlandse kennis en kunde werd onder meer bewerkstelligd via plekken in de Fund Council en in de Board.

De banden met de VN instellingen zijn versterkt. Bij de FAO werd vooral ingezet op verbeterde samenwerking met de private sector en academische instellingen als onderdeel van een nieuwe strategie van de organisatie, waarbij ook het Nederlandse Topsectorenbeleid voor het voetlicht werd gebracht. Bij het World Food Programme werd de transitie van noodhulp naar duurzamere voedselvoorziening ondersteund.

Er is ingezet op het vergroten van toegang tot financiële diensten in landelijke gebieden in ontwikkelingslanden via extra steun aan het Massif/Agri programma van FMO. Via het Global Agriculture and Food Security Programme (GAFSP) van IFC krijgen bedrijven die willen investeren in de landbouwsector in ontwikkelingslanden toegang tot financiering. Ook het Nederlandse bedrijfsleven kan hiervan gebruik maken.

Op 4 oktober 2012 is een convenant met het ministerie van Financiën afgesloten met betrekking tot de ondersteuning en capaciteitsopbouw van belastingdiensten in ontwikkelingslanden. Eind juli is een eerste missie uitgevoerd naar het African Tax Administration Forum (ATAF).

Ondersteuning via algemene begrotingssteun is in 2012 beperkt tot drie landen (Mozambique, Burkina Faso en Bhutan) op grond van de uitfaseringsstrategie. Er zijn geen nieuwe verplichtingen aangegaan. De voorgenomen algemene begrotingssteun aan Mali is vanwege de politieke situatie aangehouden. Totale uitgaven voor structurele macrosteun bedroegen EUR 29 mln. IOB heeft in 2012 de beleidsdoorlichting over het instrument begrotingssteun afgerond en gepubliceerd. Deze is vergezeld door de beleidsreactie van de vorige regering aan de Tweede Kamer toegegaan. De Tweede Kamer heeft tijdens de begrotingsbehandeling 2013 van het ministerie van Buitenlandse Zaken de motie van het lid Mulder aangenomen, waarin de regering wordt verzocht geen nieuw geld uit te geven aan algemene begrotingssteun en zich internationaal in te zetten voor verdere beperking van de inzet van dit instrument.

De opstart van het nieuwe bedrijfsleven instrument Fonds Opkomende Markten (FOM/OS) verliep zeer voorspoedig. Enkele maanden na de start van het programma werd een eerste contract ondertekend. Na een kwartaal zijn al 9 potentiële opdrachten geïdentificeerd die een goed kans van slagen hebben.

De CEO van Unilever is toegetreden tot het VN High Level Panel Post–2015. Hiermee is invulling gegeven aan de wens om de private sector te betrekken bij de toekomstige agenda van internationale samenwerking. Ook is samen met de Netherlands-Africa Business Council (NABC) een conferentie georganiseerd met 500 ondernemers om hen te informeren over de kansen in Afrika en de overheidsondersteuning die zij kunnen krijgen.

Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) stond in 2012 hoog op de agenda. Op basis van de moties is op 1 mei 2012 een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over het respecteren van IMVO in de bedrijfsleven instrumenten gebaseerd op de hernieuwde OESO-richtlijnen. Er zijn na een aantal consultaties met stakeholders (organisaties van bedrijven, maatschappelijke organisaties en uitvoeringsorganisaties) formele IMVO kaders overeengekomen. De uitvoerders zullen de IMVO-kaders op hun website plaatsen.

Nederlandse handels- en investeringsbevordering speelde zich in 2012 onder economisch uitdagende omstandigheden af, maar er hebben 14 economische missies onder leiding van een bewindspersoon plaatsgevonden. Hieraan hebben 465 bedrijven deelgenomen. Voor ongeveer 25% van de bedrijven heeft dit al tot directe opdrachten geleid ter waarde van totaal EUR 100 miljoen.

De topsectoren hebben in 2012 invulling gegeven aan hun internationaliseringsagenda’s. Dit is door de ambassades opgepakt, waardoor de inzet van economische diplomatie nog meer gefocust is op de plannen van het bedrijfsleven.

In Europees verband heeft Nederland nieuwe slagen gemaakt met het vrijmaken van de handelsstromen. De EU heeft in december 2012, als eerste bouwsteen in de ASEAN regio, bilaterale onderhandelingen met Singapore afgerond. Andere belangrijke momenten in 2012 vormden de start van onderhandelingen met Georgië, Armenië, Moldavië en Vietnam alsook de formele ondertekening van de vrijhandelsakkoorden met Colombia/Peru en Centraal Amerika. Voorbereidingen voor toekomstige onderhandelingen met Japan, de Verenigde Staten en Marokko zijn gestart in 2012.

C. Beleidsconclusies

Qua uitvoering en resultaten hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Een meer gedetailleerde rapportage over behaalde resultaten is medio 2013 voorzien, op basis van het november jl. aan de Kamer gezonden monitoringskader en de nog te ontvangen jaarverslagen van de ambassades en uitvoeringsorganisaties.

Met betrekking tot de consequenties van het aantreden van een minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in de nieuwe regering is tijdens het wetgevingsoverleg van 17 december 2012 door de minister een beleidsnota toegezegd aan de Tweede Kamer over Handel en OS. Steeds meer ontwikkelingslanden zijn snelle groeiers. Dit betekent niet dat er geen OS-relevante vraagstukken meer zijn, maar wel dat in de bilaterale relatie, daar waar mogelijk en relevant, OS en economie hand in hand moeten gaan. Economische diplomatie, private sector ontwikkeling en voedselzekerheid blijven daarbij belangrijke beleidsprioriteiten.

D. Budgettaire gevolgen van beleid
Beleidsartikel 4 meer welvaart, eerlijkere verdeling en minder armoede (x EUR 1 000)
   

Realisatie 2010

Realisatie 2011

Realisatie 2012

Vastgestelde begroting 2012

Verschil 2012

Verplichtingen:

2.128.486

772.054

1.648.290

1.003.398

644.892

             

Uitgaven:

         
             

Programma-uitgaven totaal

1.046.907

829.593

848.631

878.135

– 29.504

             

4.1

Voedselzekerheid

0

0

277.589

218.907

58.682

             

4.2

Effectief armoedebeleid van ontwikkelingslanden

627.109

451.717

266.667

314.833

– 48.166

             

4.3

Private sector ontwikkeling

413.734

372.037

298.152

337.735

– 39.583

             

4.4

Effectieve Nederlandse handels- en investeringsbevordering

6.064

5.839

6.223

6.660

– 437

             

Ontvangsten

11.208

34.523

25.869

20.136

5.733

             

4.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

11.208

34.523

25.869

20.136

5.733

E. Toelichting

Verplichtingen

De stijging van verplichtingenbudget is in de 1ste en 2de Suppletoire Begroting toegelicht. Daarnaast is een nieuwe verplichting aangegaan voor de garantstelling op een kredietfaciliteit van de NIO.

Uitgaven

Artikel 4.1

De uitgaven voor voedselzekerheid laten per saldo een stijging zien van EUR 58,7 miljoen. Het merendeel van de stijging op deze mutaties is toegelicht in de 1ste en 2de Suppletoire Begroting. Daarnaast kende het Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP) een grotere liquiditeitsbehoefte dan aanvankelijk voorzien. Hier staat tegenover dat op het thema voedselzekerheid op de centrale programma’s een lager saldo gerealiseerd is omdat de liquiditeitsbehoefte bij een aantal uitvoerders (IFDC, Agriterra en CAADP) minder was dan geraamd. Ook het Initiatief Duurzame Handel en het Programma Ondersteuning Producentenorganisaties (POP) kenden lagere uitgaven vanwege het ontbreken van aantoonbare liquiditeitsbehoeften voor de tweede helft van 2012. Op publieke private partnerschappen werd iets minder gerealiseerd dan begroot.

Artikel 4.2

De uitgaven voor effectief armoedebeleid van ontwikkelingslanden zijn met EUR 48,2 miljoen gedaald ten opzichte van de begroting. Een deel van de mutaties zijn eerder toegelicht bij de 1ste en 2de Suppletoire Begroting. Daarnaast kende het assistent-deskundigenprogramma marginaal lagere uitgaven vanwege een lagere liquiditeitsbehoefte. Tevens waren de begrote uitgaven voor sectoroverstijgende projecten EUR 9 miljoen lager vooral vanwege de opgeschorte ontwikkelingssamenwerking met Suriname. Tot slot is de daling van de uitgaven het gevolg van het gebruikelijke parkeerkarakter van dit sub-artikel. Wijzigingen in het totale ODA-budget (BNP-cijfers) evenals aanpassingen in de toerekeningen (o.a. EKI en de eerstejaarsopvang van asielzoekers uit DAC-landen) worden op dit artikel opgevangen.

Artikel 4.3

De uitgaven voor private sectorontwikkeling zijn afgenomen met EUR 39,6 miljoen. Een deel van de mutaties is al toegelicht in de 2de Suppletoire Begroting. Daarnaast zijn de lagere realisaties het gevolg van vertraging voor het Netherlands IFC Partnership Programma omdat ondertekening van het contract in 2012 van een te starten project niet mogelijk was. De ontwikkeling van onderdelen van het project was nog niet gereed. Deze uitgave verschuift naar 2013. Het programma FOM-OS kende een onderuitputting vanwege het achterblijven van de liquiditeitsbehoefte. De uitgaven voor publieke-private partnerschappen, o.a. gericht op de ontwikkeling van de financiële sector en bevordering van technologische innovaties bleef vanwege een vertraagde uitvoering achter. Een aantal betalingen (waaronder FMO-MASSIF+ en PUM) is doorgeschoven naar begin 2013. Uitgaven voor het CBI zijn gestegen om de bijdrage aan het ITC te kunnen financieren en om een deel van het eigen vermogen af te kunnen dragen aan de eigenaar. Dit onderdeel is verder toegelicht in de jaarverantwoording baten-lastendienst CBI.

Ontvangsten

De extra inkomsten worden verklaard door rente-inkomsten waar in de ontwerpbegroting nog geen rekening mee was gehouden. Deze rentebetaling betreft een herfinancieringslening aan de Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden (NIO).

Licence