Base description which applies to whole site

Artikel 12 Kasbeheer

Optimaal kasbeheer van het Rijk en van de instellingen die aan de schatkist zijn gelieerd.

De minister van Financiën is verantwoordelijk voor het beheer van publieke middelen en de bijbehorende geldstromen. Het doel is dat publieke middelen doelmatig worden beheerd en financiële risico’s worden voorkomen. De wettelijke basis voor deze uitvoerende rol is geregeld in de Comptabiliteitswet 201689, nader uitgewerkt in de Regeling schatkistbankieren RWT’s en andere rechtspersonen (voor RWT’s)90, de Wet financiering decentrale overheden91 (voor decentrale overheden), de Wet financiering sociale verzekeringen92 en de Zorgverzekeringswet93 (voor sociale fondsen) en de Regeling Agentschappen94 (voor agentschappen).

Het kasbeheer is onder te verdelen in het schatkistbankieren en het betalingsverkeer van de rijksoverheid.

Bij schatkistbankieren heeft de minister van Financiën een beleidsmatige en uitvoerende rol. De uitvoering van het schatkistbankieren is belegd bij het Agentschap van de Generale Thesaurie. Schatkistbankieren houdt in dat instellingen hun liquide (overtollige) publieke middelen aanhouden bij het ministerie van Financiën (de schatkist). De publieke middelen verlaten de schatkist niet eerder dan noodzakelijk voor de uitvoering van de publieke taak. Daarnaast kunnen onder voorwaarden sommige categorieën deelnemers aan schatkistbankieren ook leningen afsluiten.

Het schatkistbankieren heeft drie doelstellingen: reductie van de EMU-schuld, risicoreductie en doelmatig kasbeheer. Door alle overtollige middelen binnen de overheid te concentreren bij het ministerie van Financiën vermindert de leenbehoefte van de overheid als geheel. Deze lagere leenbehoefte zorgt voor een lagere EMU-schuld. Het risico dat deelnemers lopen met hun overtollige middelen is kleiner doordat er minder geld bij externe partijen in beheer is. Het kasbeheer is doelmatiger doordat, over de gehele collectieve sector bezien, deelnemers met een leenfaciliteit besparen op hun rentekosten omdat het ministerie van Financiën tegen lagere rentetarieven uitleent dan marktpartijen.

Het betalingsverkeer van het Rijk wordt door commerciële banken uitgevoerd. Periodiek wordt hiertoe het betalingsverkeer, dat verdeeld is over percelen, aanbesteed. Het Ministerie van Financiën coördineert deze aanbestedingen. Door de aanbesteding worden banken geprikkeld om hun diensten tegen een zo gunstig mogelijke prijs-kwaliteitverhouding aan te bieden.

De doelstelling van het betalingsverkeer is het waarborgen en waar mogelijk verbeteren van de kwaliteit van de dienstverlening en het bewaken van de kosten hiervan.

In de begroting van 2020 waren geen beleidswijzigingen voor het schatkistbankieren en het betalingsverkeer voorzien. Wel is in 2020 de aanbestedingsprocedure afgerond voor een nieuw systeem voor het schatkistbankieren. Met dit nieuwe systeem wil het ministerie haar dienstverlening verder professionaliseren en toekomstbestendig maken, werkprocessen automatiseren en de gebruikers van het schatkistbankieren een nieuwe en solide gebruikersomgeving bieden waarin zij op eenvoudige en efficiënte wijze veel zaken zelf kunnen regelen. De eerste fase van de implementatie van het nieuwe systeem is in 2020 gestart en het project zal doorlopen tot eind 2021.

Voor het betalingsverkeer is in 2020 de aanbesteding voor de credit cards afgerond. De migratie naar de nieuwe leverancier loopt nog door in het eerste kwartaal van 2021. Tevens stonden de aanbestedingen voor het betalingsverkeer voor de departementen en e-betalen in 2020 gepland. Door de coronacrisis heeft de aanbesteding van het betalingsverkeer voor departementen, die in april gepland stond, een vertraging opgelopen en is uiteindelijk begin 2021 gegund aan de ING Bank95. De planning van de aanbesteding van e-betalen is hierdoor ook uitgesteld en zal naar verwachting in het tweede kwartaal van 2021 worden afgerond.

Kengetallen

Het schatkistbankieren kent een aantal kengetallen die laten zien hoeveel deelnemers er zijn, wat de omvang is van de aangehouden en uitgeleende middelen én wat de bijdrage was aan het reduceren van de EMU-schuld. De EMU-schuld bestaat uit alle schulden van de collectieve sector aan instellingen buiten de overheid. Doordat de deelnemers aan het schatkistbankieren hun overtollige middelen bij het Rijk aanhouden, hoeft het Rijk minder te lenen. Het gevolg is dat de omvang van de totale extern uitstaande schuld van de hele collectieve sector daalt en daardoor de EMU-schuld afneemt. Aan het eind van 2020 was de bijdrage van het schatkistbankieren aan het verlagen van de EMU-schuld 40,3 mld. euro.

Tabel 44 Deelnemers en omvang middelen (ultimo 2020)
 

Aantal deelnemers

Overtollige middelen in rekening-courant en deposito (bedragen x € 1 mld.)

Verstrekte leningen en roodstand (bedragen x € 1 mld.)

Agentschappen

28

2,4

7,2

RWT’s en derden

348

12,4

4,7

Sociale fondsen

3

12,6

12,1

Decentrale overheden

734

12,9

n.v.t.

Totaal

1113

40,3

24,0

Tabel 45 EMU-schuldreductie (ultimo 2020)

In miljarden euro

€ 40,3 mld.

In procenten bbp

5,0%

Tabel 46 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 12 Kasbeheer (bedragen x € 1 mln.)1
     

Realisatie1

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

        

Verplichtingen

1.509

1.553

2.951

1.384

1.950

1.531

419

        

Uitgaven

1.509

1.553

2.951

1.384

1.950

1.531

419

        

Rente

38

29

31

28

35

31

4

Rentelasten

38

29

31

28

35

31

4

Uitgaven bij voortijdige beëindiging (hoofdsom)

0

0

0

0

0

0

0

        

Leningen

1.350

1.523

2.213

1.312

1.859

1.500

359

Verstrekte leningen

1.350

1.523

2.213

1.312

1.859

1.500

359

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

120

0

708

45

56

0

56

Agentschappen

120

0

0

45

56

0

56

RWT's en derden

0

0

0

0

0

0

0

Sociale fondsen

0

0

0

0

0

0

0

Decentrale Overheden

0

0

708

0

0

0

0

        

Ontvangsten

8.657

6.063

10.747

10.915

9.006

7.771

1.235

        

Rente

177

146

120

110

106

99

7

Rentebaten

174

141

118

109

105

99

6

Ontvangsten bij voortijdige beëindiging

3

4

2

1

1

0

1

        

Leningen

1.660

1.886

2.126

992

1.320

1.347

‒ 27

Ontvangen aflossingen

1.660

1.886

2.126

992

1.320

1.347

‒ 27

        

Mutaties in rekening-courant en deposito's

6.820

4.031

8.501

9.813

7.580

6.325

1.255

Agentschappen

0

47

209

0

0

0

0

RWT's en derden

137

805

2.015

1.293

2.934

0

2.934

Sociale fondsen

5.803

2.766

6.277

7.028

2.025

6.325

‒ 4.300

Decentrale Overheden

880

413

0

1.492

2.621

0

2.621

1

Als gevolg van afronding kan de som der delen afwijken van het totaal.

Het ministerie van Financiën is de uitvoerder van schatkistbankieren en beheert de aangehouden (liquide) middelen en de leningen. Het ministerie heeft geen zicht op de beweegredenen van instellingen om leningen aan te gaan of meer of minder middelen aan te houden op rekeningen-courant en/of deposito’s en rapporteert alleen over de totale omvang ervan per deelnemersgroep.

Verplichtingen en uitgaven

Leningen (+ € 359 mln.)

Het bedrag aan verstrekte leningen is in 2020 € 359 mln. hoger dan in de begroting werd geraamd. De leningen verstrekt aan de agentschappen zijn € 53 mln. hoger uitgevallen dan begroot. De leningen verstrekt aan RWT’s zijn € 306 mln. hoger uitgevallen dan begroot.

Mutaties in rekening-courant en deposito (+ € 56 mln.)

Alle deelnemers aan het schatkistbankieren hebben één of meerdere rekeningen-courant waarop zij tegoeden aanhouden. Een daling van het saldo van de rekening-courant en deposito’s betekent een uitstroom van geld en is daarom een uitgave voor de Staat. Een stijging van het saldo leidt tot een ontvangst. In 2020 is het saldo van de rekening-courant van de agentschappen met € 56 mln. afgenomen.

De mutaties van de RWT’s en derden, de sociale fondsen en de decentrale overheden staan aan de ontvangstenkant en zijn per saldo € 1.255 mln. hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt doordat het rekening-courant saldo van de RWT’s en derden en van de decentrale overheden is toegenomen met respectievelijk € 2.934 mln. en € 2.621 mln. Daar staat tegenover dat de rekening-courantstanden van de sociale fondsen € 4.300 mln. lager zijn uitgevallen dan geraamd.

Ontvangsten

Leningen (- € 27 mln.)

In 2020 is € 27 mln. minder aan leningen afgelost dan in de begroting werd geraamd. Dit komt enerzijds omdat minder leningen zijn verstrekt dan bij het opstellen van de begroting van 2020 was voorzien. Anderzijds zijn aan het eind van 2019 ook meer leningen vervroegd afgelost dan was geraamd, waardoor een deel van de aflossingen die voor 2020 waren begroot reeds in 2019 zijn afgelost.

Mutaties in rekening-courant en deposito’s ( + € 1,3 mld.)

De toelichting op deze post bevindt zich hierboven aan de uitgavenzijde.

Licence