Base description which applies to whole site

4.2 Beleidsartikel 3 Voortgezet onderwijs

Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.

De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 16 Kengetallen

Kengetal

 

2016

2017

2018

2019

2020

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

0,19%

0,19%

0,18%

0,19%

0,18%

Aantallen

1.873

1.853

1.828

1.912

1.755

2

Aandeel zittenblijvers2

 

5,15%

5,40%

5,71%

5,91%

3,32%

3

Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren3

 

95,20%

95,70%

95,90%

96,00%

 

4

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd4

 

93%

90%

86%

86%

89%

5

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt5

 

95%

97%

n.v.t.

6

Aantal vsv’ers6

 

22.953

23.744

25.666

26.894

22.785

7

Meer leerlingen doen eindexamen in vakken op hoger niveau7

 

0,96%

1,20%

1,54%

1,80%

 
1

Bron: Rapportage leerplichtwet. Het betreft het aantal leerlingen dat 3 of meer maanden niet naar school gaat, gebaseerd op de leerplichttelling. Niet bekend is of een passend aanbod voor onderwijs en/of zorg is gedaan. De cijfers bestaan uit het vo en zijn exclusief voortgezet speciaal onderwijs (vso). De leerplichttellingen vinden in het najaar plaats. Ten opzichte van voorgaande jaren zijn er twee dingen anders in 2020 waardoor de cijfers lastig te vergelijken zijn. Drie gemeenten zijn overgestapt op een ander systeem, die cijfers worden niet meer meegenomen en vanwege COVID-19 zijn de verzuimcijfers anders. Tijdens de schoolsluiting in het voorjaar waren scholen immers niet verplicht om verzuimmeldingen door te geven aan gemeenten.

2

Bron: DUO. Er zijn minder zittenblijvers in 2020 dan in voorgaande jaren omdat veel scholen soepel zijn omgegaan met de overgangsregeling vanwege corona. Ook heeft er een correctie in de berekening van het aantal zittenblijvers plaatsgevonden. De doorstroom naar een niet-bekostigde mbo instelling wordt nu namelijk ook gerekend tot de categorie ‘naar mbo’. Hierdoor wijken de percentages zittenblijvers in dit jaarverslag iets af van de percentages in eerdere versies. Verder zijn nieuwkomers, net als in 2019, niet meegenomen in de berekening van het aantal zittenblijvers.

3

4

Begeleiding van beginnende leraren, 2020. Bij de loopbaanmonitor van 2019 zijn twee zaken gewijzigd. Er wordt niet naar opleiding gekeken maar naar sector en er wordt niet naar cohort gekeken maar naar peiljaar. Alle cijfers zijn nu aangepast naar peiljaar en sector.

5

Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten, maar de monitor sociale veiligheid heeft in 2020 niet plaatsgevonden in verband met COVID-19 en de schoolsluiting.

6

Nieuwe voortijdige schoolverlaters (vsv’ers) zijn jongeren van 12 tot 23 jaar die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten in het studiejaar vanuit het vo of middelbaar beroepsonderwijs (mbo). Het voorlaatste jaar is aangepast aan de definitieve cijfers, het laatste jaar betreft voorlopige cijfers.

7

Dit kengetal heette voorheen 'Meer studenten volgen vakken op hoger niveau'. In 2020 is de Examenmonitor aangepast vanwege het schrappen van de eindexamens en ontbreekt informatie over het aantal leerlingen dat eindexamen doet in vakken op een hoger niveau.

Tabel 17 Leerlingen voortgezet onderwijs (aantallen x 1.000)1
 

2016

2017

20182

20193

2020

1

Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000)4

970,1

961,1

975,0

956,8

937,2

 

Nader te verdelen in:

     
 

vmbo/havo/vwo leerjaar 1-2

390,6

380,2

383,5

376,8

372,3

 

vmbo leerjaar 3-4

202,9

198,5

209,8

201,5

190,5

 

havo/vwo leerjaar 3

94,3

96,7

95,4

94,2

93,5

 

havo/vwo vanaf leerjaar 4

246

249,3

250,2

248,6

248,2

 

pro alle jaren

29,8

29,6

29,2

29,3

29,8

 

voortgezet algemeen volwassenenonderwijs (vavo) vo

6,5

6,8

6,7

6,4

2,9

2

Totaal aantal scholen

640

644

649

650

648

3

Gemiddeld aantal leerlingen per school

1.516

1.492

1.502

1.472

1.446

1

Bron: DUO, 1cijferbestand.

2

Vanaf 2018 zijn de leerlingen en scholen in het groen onderwijs ook meegenomen in de aantallen.

3

Deze aantallen zijn gebaseerd op de voorlopige telling op de teldatum.

4

Op de teldatum.

Tabel 18 Uitgaven per leerling, excl. Uitvoeringskosten (bedragen x € 1.000)
 

2016

2017

2018

2019

2020

Voortgezet onderwijs1

8,2

8,4

9,0

9,2

9,5

1

De totale uitgaven uit tabel 18, exclusief de bijdragen aan agentschappen (bron: DUO) en ontvangsten, gedeeld door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaande jaar (bron: DUO), zoals opgenomen in tabel 17.

De belangrijkste beleidsconclusies zijn opgenomen in het onderdeel beleidsprioriteiten.

In het voorjaar van 2020 is de Subsidieregeling «incidentele middelen leerlingendaling vo 2020» in werking getreden. Met deze regeling is € 25 miljoen euro beschikbaar gesteld voor vo-besturen om te werken aan een bereikbaar en kwalitatief goed onderwijs in tijden van krimp. Ook is gewerkt aan een structurele maatwerkregeling voor geïsoleerde scholen naar aanleiding van het rapport De laatste school..? van de commissie Dijkgraaf. Met deze regeling ontvangen scholen met een geïsoleerde ligging vanaf 2022 aanvullende middelen om ook in gebieden met grote leerlingendaling toekomstbestendig voortgezet onderwijs te kunnen blijven verzorgen.

Tabel 19 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 3 (bedragen x € 1.000)
      

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

 

7.942.036

8.326.918

8.814.741

9.533.455

9.265.679

8.764.097

501.582

waarvan garantieverplichtingen

39.487

45.105

50.192

87.747

40.312

0

40.312

waarvan overige verplichtingen

7.902.549

8.281.813

8.764.549

9.445.708

9.225.367

8.764.097

461.270

         

Uitgaven

7.951.000

8.143.906

8.707.896

9.009.949

9.135.685

8.746.413

389.272

         

Bekostiging

7.800.337

7.992.965

8.527.776

8.817.242

8.837.248

8.550.944

286.304

Hoofdbekostiging

7.359.766

7.545.671

8.050.064

8.487.843

8.495.386

8.220.410

274.976

 

Bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum

6.723.308

6.890.750

7.336.257

8.471.508

8.477.175

8.204.489

272.686

 

Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro

621.677

639.339

698.845

    
 

Bekostiging Caribisch Nederland

14.781

15.582

14.962

16.335

18.211

15.921

2.290

Prestatiebox

200.850

259.356

290.268

313.141

323.705

313.434

10.271

 

Regeling prestatiebox Voortgezet Onderwijs

200.850

259.356

290.268

313.141

323.705

313.434

10.271

Aanvullende bekostiging

239.721

187.938

187.444

16.258

18.157

17.100

1.057

 

Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs)

3.515

3.906

4.700

    
 

Regeling leerplusarrangement eerste opvang nieuwkomers

161.929

109.922

104.768

    
 

Regeling functiemix VO Randstadregio's

61.197

61.214

61.400

    
 

Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor VO-scholen

13.080

12.896

16.576

16.258

18.157

17.100

1.057

Subsidies (regelingen)

51.513

54.473

63.815

79.509

180.305

90.449

89.856

Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO

12.300

12.280

12.260

19.774

19.240

19.240

0

ICT-projecten (incl. Transparantie)

3.293

6.172

4.749

0

  

0

Onderwijs Bewijs

656

      

Pilots zomerscholen

8.750

8.276

7.972

8.152

6.933

9.000

‒ 2.067

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

    

94.146

 

94.146

Nieuwe leerweg

    

9.337

 

9.337

Overige projecten

26.514

27.745

38.834

51.583

50.649

62.209

‒ 11.560

Opdrachten

3.730

4.981

3.861

4.936

7.630

6.770

860

In- en uitbesteding

3.730

4.981

3.861

4.936

7.630

6.770

860

Bijdrage aan agentschappen

30.311

32.310

54.546

52.840

56.180

52.530

3.650

Dienst Uitvoering Onderwijs

30.311

32.310

54.546

52.840

56.180

52.530

3.650

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

64.768

58.969

57.775

55.207

54.103

45.525

8.578

ZBO: College voor Toetsen en Examens

11.733

12.718

12.728

11.619

10.541

4.380

6.161

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/MBO (incl. examens)

53.035

46.251

45.047

43.588

43.562

41.145

2.417

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

157

208

123

215

219

195

24

GRAZ (ECML) en PISA

157

208

123

215

219

195

24

Garantie-uitgaven

184

      

Garantie-uitgaven

184

      
         

Ontvangsten

7.936

9.173

10.287

8.855

6.507

7.391

‒ 884

De realisatie van de uitgaven in 2020 is € 389,3 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De realisatie van de ontvangsten is € 0,9 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De ophoging van de garantieverplichtingen ter hoogte van € 40,3 miljoen is het gevolg van leningen/rekening-courantkredieten aan onderwijsinstellingen. Deze leningen worden door middel van schatkistbankieren verstrekt. Het Ministerie van OCW staat voor deze leningen garant. Deze verplichtingen worden niet geraamd. De realisatie op de overige verplichtingen is € 461,3 miljoen hoger dan geraamd. Oorzaak is onder meer de toekenning van loon- en prijsbijstelling van € 263 miljoen op de reguliere bekostiging en de toevoeging van de inhaal- en ondersteuningsprogramma's van € 94,1 miljoen.

Bekostiging

Hoofdbekostiging

Schoolbesturen in het voortgezet onderwijs ontvangen bekostiging van het Rijk via de lumpsum. Daarnaast ontvangen zij aanvullende bekostiging voor onder andere nieuwkomers en achterstandsleerlingen. De realisatie op de bekostiging Voortgezet Onderwijs lumpsum is € 272,7 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. De belangrijkste oorzaak hiervan is de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling van € 263,0 miljoen. Verder is € 10,0 miljoen beschikbaar gesteld vanuit generale middelen voor het ophogen van de nieuwkomersbekostiging, zodat nieuwkomers opgelopen achterstanden kunnen inhalen.

De Regeling Sterk Techniekonderwijs valt onder de hoofdbekostiging op het bekostigingsinstrument. In 2020 is € 106,1 miljoen gerealiseerd op deze regeling. In de bekostiging is bijzondere aandacht voor verschillende groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs). Met de Regeling functiemix VO Randstadregio's wordt rekening gehouden met randstedelijke problematiek. De realisatie op het leerplusarrangement was in 2020 € 49,3 miljoen. De realisatie op de eerste opvang nieuwkomers was € 100,7 miljoen en de realisatie op het internationaal georiënteerd voortgezet onderwijs € 6,1 miljoen. De realisatie op de Regeling functiemix VO Randstadregio's was in 2020 € 65,7 miljoen.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het sectorakkoord met de VO-raad ontvangen schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. De realisatie op de Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs is € 10,3 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de toevoeging van de loon- en prijsbijstelling van € 10,3 miljoen.

Subsidies

Om de realisatie van verschillende beleidsdoelstellingen te bewerkstelligen worden subsidies verstrekt. De grootste hiervan zijn de inhaal- en ondersteuningsprogramma's, de pilots voor de nieuwe leerweg, de subsidie voor Stichting Kennisnet en de doorstroom-regelingen po-vo en vmbo-havo/mbo. De inhaal- en ondersteuningsprogramma's zijn erop gericht dat leerlingen leerachterstanden kunnen inhalen. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen in het primair-, voortgezet- en middelbaar beroeps-onderwijs bij het benutten van ict. De pilots zomerscholen hebben als doel om het aantal doubleurs te verminderen door middel van scholing in de mei- en zomervakanties. De regelingen doorstroom po-vo en doorstroom vmbo-havo/mbo hebben het doel om de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs enerzijds, en de overgang van het vmbo naar de havo of het mbo anderzijds te verbeteren. De realisatie op de subsidies is per saldo € 89,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt voornamelijk door de inhaal- en ondersteuningsprogramma's die beschikbaar zijn gesteld vanuit generale middelen van € 94,1 miljoen en de pilots voor de nieuwe leerweg van € 9,3 miljoen. Daar staat tegenover dat € 5,3 miljoen naar opdrachten is overgeboekt, omdat bij de uitwerking het instrument opdrachten het juiste instrument bleek te zijn.

Opdrachten

Door middel van opdrachten worden beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken uitgevoerd. Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken zoals de ondersteuning voor zeer zwakke scholen en onderzoeken naar regelluwe scholen en hoogbegaafden. De realisatie ligt € 0,9 miljoen hoger dan de oorspronkelijk vastgestelde begroting. Dit komt doordat er meer opdrachten zijn verstrekt dan oorspronkelijk begroot. Eerder was namelijk voorzien dat «subsidies» het juiste instrument zou zijn, maar bij de uitwerking bleek dat het instrument «opdrachten» beter geschikt was.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatie-voorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel. De gerealiseerde uitgaven liggen € 3,7 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen.

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

ZBO: College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs, de volwassenen-educatie, de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en Nederlands als tweede taal (NT2). De realisatie op de bijdrage aan het CvTE is € 6,2 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting. Dit komt met name doordat andere directies gedurende het jaar hun bijdrage aan het CvTE overboeken naar artikel 3.

SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneducatie

Op 1 januari 2014 is de Wet subsidiëring landelijke onderwijsondersteunende activiteiten 2013 (SLOA) (Stb. 2013, 438) in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van Stichting Cito en Stichting Leerplanontwikkeling (SLO). De realisatie op de bijdrage aan Stichting Cito en SLO is € 2,4 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het European Centre for Modern Languages (ECML) ontvangt een bijdrage voor onderzoek naar talenonderwijs. De Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ontvangt een bijdrage ten behoeve van Programme for International Student Assessment (PISA). De realisatie op de bijdragen aan (inter)nationale organisaties is € 0,02 miljoen hoger dan de oorspronkelijke begroting.

Ontvangsten

In 2020 is € 0,9 miljoen minder ontvangen dan begroot. De ontvangsten bestaan voornamelijk uit terugvorderingen van bekostiging bij schoolbesturen en terugbetalingen van onterecht betaalde subsidies.

Licence