Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning

Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en 2. – wanneer dit nodig is - thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.

Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015).

Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.

De Minister is verantwoordelijk voor:

Stimuleren:

  • En aanjagen van een adequate uitvoering van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.

  • Van de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.

Financieren:

  • Zorgdragen voor het financieren van de Wmo 2015 en de Wlz.

  • (mede)financieren door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).

Regisseren:

  • Vaststellen van de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz en sturen door het maken van bestuurlijke afspraken en door gebruik te maken van de bevoegdheid van interbestuurlijk toezicht.

  • Monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.

De voorgenomen beleidswijzigingen uit de begroting 2020 zijn grotendeels volgens planning uitgevoerd of in gang gezet. Daarnaast zijn, voornamelijk als gevolg van de coronacrisis aanvullende beleidswijzigingen uitgevoerd. Het beleidsverslag gaat inhoudelijk op de belangrijkste conclusies in.

Programma Eén tegen eenzaamheid

In 2020 is het aantal partijen dat meewerkt om de trend van eenzaamheid te doorbreken gegroeid van 100 naar 140 partijen. Naast focus op meer kwaliteit van de betrokkenheid van het netwerk is er ook kwantitatief een significante groei. Het aantal deelnemende gemeenten die actief werk maken van een lokale coalitie (met publiek-private samenwerking), huisbezoeken bij 75-plussers en een signaalpunt, is gegroeid van 126 naar 210 gemeenten (Kamerstukken II 20/21, 29 538, nr. 323). De lokale aanpak zelf is verder geworteld. In meer gemeenten is een kartrekker voor de lokale coalitie en het aantal gemeenten dat in de jaarlijkse benchmark aangeeft huisbezoeken eenzaamheid te doen is gegroeid van 39% in 2019 naar 57 % in 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 29 538, nr. 323).

De conclusie van het tweede rapport van de ex-durante beleidsevaluatie, is dat het programma stevig staat en goed functioneert (Kamerstukken II 20/21, 29 538, nr. 323). Het programma is volgens deze evaluatie ook flexibel en speelt snel en effectief in op veranderende omstandigheden en nieuwe vraagstukken die naar voren komen. Zo zijn de aanbevelingen uit de eerste evaluatie voortvarend opgevolgd en is bijvoorbeeld gewerkt aan de verbinding tussen de nationale coalitie en de lokale coalitie en is de ondersteuning aan gemeenten geprofessionaliseerd. Gemeenten zijn via het verspreiden van goede voorbeelden, het organiseren van bijeenkomsten en via de Eén tegen eenzaamheidsadviseurs, ondersteund bij de aanpak van eenzaamheid in coronatijd (Kamerstukken II 2020/21, 29 538, nr. 323).

Programma Langer thuis

Vanuit het programma Langer Thuis is samen met de betrokken partijen het afgelopen jaar gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van leven van thuiswonende ouderen. De tweede monitor van het programma is in juli 2020 met de Tweede Kamer gedeeld. (Kamerstukken II 2019/20, 34 104, nr. 299). De reikwijdte van het programma is vergroot, door een groei van de procesindicatoren. De tweede voortgangsrapportage is in november 2020 met de Tweede Kamer gedeeld. In deze rapportage is de voortgang van de drie actielijnen binnen het programma in beeld gebracht. (Kamerstukken II 2019/20, 31 765, nr. 523). In het tweede jaar is het aantal projecten en initiatieven nagenoeg verdubbeld (bijvoorbeeld de integrale netwerken ouderenzorg) en worden lessen en uitkomsten zichtbaar (bijvoorbeeld de resultaten van de pilots logeerzorg). In 10 pilots zijn ervaringen opgedaan met logeerzorg en hoe dit mantelzorgers helpt. Het eindrapport over de logeerzorg bevestigt het belang van deze zorg. Mensen geven aan dat het hun rust kan geven en waarderen het verblijf positief. Drie vervolgpilots zijn gestart om verder te kijken wat een meer structurele vorm van logeerzorg betekent voor de mantelzorger en hoe dit georganiseerd kan worden (Kamerstukken II 2019/20, 31 765, nr. 494).

In de resterende looptijd van het programma wordt daarop voortgebouwd. De coronacrisis heeft logischerwijs impact op het programma en op alle betrokken partners van het programma gehad, ook zijn werkzaamheden binnen het programma nauw verweven geraakt met de aanpak van corona. Zo werd de speciale noodregeling SET COVID-19 gerealiseerd die veelvuldig is aangevraagd en gehonoreerd, aan 1.369 initiatieven is subsidie vanuit de noodregeling SET COVID-19 verstrekt (Kamerstukken II 2020/21, 31 765, nr. 523). Het actieprogramma ‘Samen sterk voor mantelzorg’ kwam bijvoorbeeld van de grond en het ondersteuningsteam mantelzorg is van start gegaan. De VNG, ActiZ, Aedes en de ministeries BZK en VWS zijn gezamenlijk de Taskforce Wonen en Zorg gestart om het aanpakken van de lokale woonopgave voor zelfstandig wonende ouderen via een stappenplan om te zetten in acties, zoals het in kaart brengen van de woonzorgopgave (Taskforce Wonen en Zorg (taskforcewonenzorg.nl))

Programma InZicht

Het programma InZicht heeft tot doel om veilige en eenduidige digitale gegevensuitwisseling te versnellen. Het programma richt zich op de verpleegkundige overdracht en op de persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). In april 2020 is een aangepaste subsidieregeling gepubliceerd in de Staatscourant. Mede als gevolg van de coronacrisis is het aantal inschrijvers achter gebleven. Wel zijn veel potentiële inschrijvers ondersteund bij het opstellen van een plan van aanpak en is er hard gewerkt aan het creëren van de juiste randvoorwaarden, onder andere op het terrein van de digitale infrastructuur. Door deze juiste randvoorwaarden is de verwachting dat het aantal inschrijvers in 2021 snel zal toenemen.

Geestelijke verzorging

De coronacrisis heeft de inzet van geestelijke verzorgers in de thuissituatie bemoeilijkt. In het algemeen waren er minder consulten en heeft er minder multidisciplinair overleg en scholing plaatsgevonden. Fysiek contact was niet altijd mogelijk. Ook wilden mensen soms de begeleiding door een geestelijk verzorger uitstellen. Op diverse plaatsen werd wel digitaal gewerkt. De verwachting was dat ongeveer 200 verzorgers aanvullend konden worden ingezet (in totaal 50 fte). Dat aantal ligt op basis van informatie van de Vereniging van Geestelijke Verzorgers (VGVZ) voornamelijk als gevolg van de coronacrisis lager, namelijk rond de 180 verzorgers.

Uw Kamer is door middel van separate voortgangsrapportages geïnformeerd over de voortgang (Kamerstukken II 2020/21 34104, nr. 297.).

Leven met een beperking

Programma Onbeperkt meedoen

Op 14 juni 2018 is het kabinet het programma Onbeperkt meedoen! gestart (Kamerstukken II 2017/18, 24 170, nr. 177). De ambitie van dit programma - gebaseerd op het VN-verdrag handicap - is dat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving, net als ieder ander. Hoofddoel van het programma is dat mensen met een beperking merkbaar minder drempels gaan tegenkomen die het meedoen in de weg staan.

De Tweede Kamer heeft in november 2020 de tweede voortgangsrapportage en indicatorenmeting van het programma ontvangen (Kamerstukken II 2020/21, 24 170, nr. 237). Deze voortgangsrapportage is op 26 november 2020 in een notaoverleg door de Tweede Kamer behandeld. In deze rapportage wordt ook ingegaan op initiatieven en activiteiten rond toegankelijk (ver)bouwen, digitale toegankelijkheid, inclusiever onderwijs en een meer inclusieve arbeidsmarkt, die bij de begroting 2020 zijn aangekondigd. Algemeen beeld is dat de landelijke beweging naar meer en blijvende toegankelijkheid groeit. De situatie van mensen met een beperking is zichtbaarder gemaakt, geslaagde voorbeelden van toegankelijkheid krijgen aandacht. Tegelijkertijd zijn nog lang niet alle drempels weggenomen die mensen met een beperking in het dagelijks leven ervaren. Het eerder aangekondigde wetsvoorstel dat experimenten mogelijk maakt om kiezers met een verstandelijke beperking hulp aan te bieden in het stemhokje, wordt binnenkort door de minister van BZK in consultatie gebracht.

Toegang tot de Wlz voor mensen met een psychische stoornis

In het Regeerakkoord is het voornemen opgenomen om mensen met een psychische stoornis, die voldoen aan de criteria van de Wlz, toegang te geven tot de Wlz.

In 2020 zijn cliënten door het CIZ beoordeeld. In de eerste helft van 2020 was het aantal aanvragen lager dan verwacht. In de tweede helft van 2020 is het aantal aanvragen sterk gestegen, waardoor het totaal aantal aanvragen op jaarbasis 50% hoger lag dan verwacht (Kamerstukken II 2020/21, 35 146, nr. 20). Door het grote aantal aanvragen in de tweede helft van het jaar was het beoordelingsproces van het CIZ niet afgerond op 31 december 2020 en is dit doorgelopen in de eerste maanden van 2021. De Tweede Kamer is tussentijds geïnformeerd over dit onderwerp via een brief op 8 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 146, nr. 18), schriftelijke vragen door de Vaste Kamercommissie, die zijn beantwoord op 6 november 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35 146, nr. 19) en een brief op 16 december 2020 (Kamerstukken II 2019/20 35 146, nr. 20). In deze laatste brief is de Kamer eveneens geïnformeerd over de voortgang van het aangenomen amendement om ook jeugdigen met een psychische stoornis toegang tot de Wlz te verschaffen. Omdat nog niet geconcludeerd kan worden of aan de in het amendement geformuleerde randvoorwaarden voldaan kan worden, is nog geen besluit genomen over de ingangsdatum hiervan. Het CIZ geeft aan dat de risico’s voor het CIZ vooral op het gebied van afbakening van de doelgroep en het volume van de aanvragen liggen. Een snelle ingangsdatum is, gezien de randvoorwaarden en risico’s, niet mogelijk.

Overige beleidswijzigingen

Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (Wzd)

Het jaar 2020 was voor de Wet zorg en dwang (Wzd) een overgangsjaar waarin leren en ontwikkelen door zorgaanbieders, professionals en cliënten centraal staan. De ruimte voor implementatie die het overgangsjaar zou bieden werd snel overschaduwd door COVID-19, waardoor de implementatie op de werkvloer deels is komen stil te liggen.

Samen met het veld is besloten om het overgangsjaar desalniettemin niet te verlengen en om te werken aan het opstellen van een vervolg-implementatieagenda. Met de veldpartijen zijn vraagstukken geformuleerd voor de verdere implementatie en de direct bij het vraagstuk betrokkenen zijn gevraagd een aanpak op te stellen. Belangrijke thema’s en stappen die terugkomen in deze implementatieagenda zijn de toepassing van onvrijwillige zorg in de ambulante setting met behulp van regionale praktijktuinen en het verankeren van de inspraak van de cliënt (Kamerstukken II 2020/21, 35 370, nr. 5). Ook zijn er twee reparatiewetsvoorstellen gemaakt om de uitvoerbaarheid van de Wzd te verbeteren. De evaluatie van de Wzd zou oorspronkelijk eind 2021 opgeleverd worden, maar vanwege de voornoemde redenen is besloten deze gefaseerd uit te voeren. Eind 2021 zal de eerste fase van de evaluatie worden afgerond, de tweede en laatste fase wordt medio 2022 afgerond.

Onafhankelijke cliëntondersteuning

In 2020 hebben 45 gemeenten zich aangemeld als koplopergemeente. Daarmee hebben in totaal 92 gemeenten zich nu aangemeld als koplopergemeenten cliëntondersteuning. Deze gemeenten werken aan de lokale versterking van de functie cliëntondersteuning door meer bekendheid te geven aan de mogelijkheden, maar ook door mensen te ondersteunen bij het formuleren van hun zorgvraag. Deze gemeenten hebben daarbij een ambassadeursfunctie binnen hun regio en hebben daarmee 58 aanvullende gemeenten bereikt. Het doel is om zoveel mogelijk gemeenten te bereiken omdat zij een belangrijke rol spelen bij het lokaal versterken van de functie cliëntondersteuning. Binnen het Koplopertraject zijn circa 20 gemeenten aan de slag met pilots voor gespecialiseerde cliëntondersteuning voor specifieke doelgroepen, zoals dak- en thuislozen, kwetsbare ouderen en jongeren of gezinnen met problemen. De Kamer in het najaar van 2020 geïnformeerd over de voortgang van de aanpak cliëntondersteuning gebeurd (Kamerstukken II 2020/21, 31 476, nr. 33). Uit deze evaluatie komt naar voren dat de bevraagde koplopergemeenten positief zijn over het Koplopertraject. Daarbij wordt aangegeven dat het Koplopertraject bijdraagt aan het lokaal versterken van de functie van cliëntondersteuning. Belangrijk aandachtspunt dat uit de evaluatie naar voren komt is de olievlekwerking die uit moet gaan van de ambassadeursfunctie van de koplopergemeenten.

Eigen bijdragen Wmo 2015

Dit kabinet heeft een pakket aan maatregelen genomen om de stapeling van eigen betalingen voor zorg en ondersteuning te beperken. Eén van deze maatregelen betreft de invoering van het abonnementstarief voor Wmo-voorzieningen. Vanaf 2020 is de invoering hiervan via een wetswijziging volledig gerealiseerd. Het tarief geldt sindsdien voor Wmo-clienten die gebruik maken van maatwerkvoorzieningen en een belangrijk deel van de algemene voorzieningen (waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie). Hierdoor vallen voorzieningen als begeleiding en huishoudelijke hulp onder het abonnementstarief, ongeacht of het algemene voorzieningen of maatwerkvoorzieningen zijn. Door ICT problemen heeft de implementatie van het abonnementstarief bij het CAK vertraging opgelopen, waardoor cliënten later dan was voorzien de facturen van de eigen bijdragen hebben ontvangen. Eind 2020 is de vertraging volledig opgelost.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 3 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie1

Vastgestelde begroting2

Verschil

 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

3.783.240

3.973.923

4.981.713

8.287.933

14.199.190

7.423.429

6.775.761

        

Uitgaven

3.708.111

3.818.357

3.908.966

6.110.787

10.062.532

7.259.805

2.802.727

        

1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

88.650

87.246

105.411

154.852

214.609

214.662

‒ 53

Subsidies

26.176

25.771

24.134

38.092

102.981

70.054

32.927

Toegang tot zorg en ondersteuning

0

1.367

3.436

2.915

4.440

18.668

‒ 14.228

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

0

0

0

4.966

20.415

‒ 15.449

Inclusieve samenleving

0

0

0

0

70.834

15.256

55.578

Kennis en informatiebeleid

0

0

0

0

7.879

10.300

‒ 2.421

Overige

26.176

24.404

20.698

35.177

14.862

5.415

9.447

Opdrachten

62.474

61.475

81.277

80.829

73.166

101.761

‒ 28.595

Bovenregionaal gehandicaptenvervoer

57.736

56.908

57.187

63.678

62.153

63.721

‒ 1.568

Toegang tot zorg en ondersteuning

0

0

0

0

499

6.950

‒ 6.451

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

0

0

0

0

2.287

3.200

‒ 913

Inclusiviteit

0

0

0

231

2.538

12.056

‒ 9.518

Kennis, informatie en innovatiebeleid

0

0

0

0

0

1.500

‒ 1.500

Aanbesteden Sociaal Domein

0

0

0

298

1.244

3.495

‒ 2.251

Overige

4.738

4.567

24.090

16.622

4.445

10.839

‒ 6.394

Bijdragen aan agentschappen

0

0

0

0

6.865

0

6.865

Overige

0

0

0

0

6.865

0

6.865

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

7.531

12.583

12.847

‒ 264

Overige

0

0

0

7.531

12.583

12.847

‒ 264

Bijdragen aan medeoverheden

0

0

0

0

4.714

0

4.714

Overige

0

0

0

0

4.714

0

4.714

Storting/onttrekking begrotingsreserve

0

0

0

28.400

14.300

30.000

‒ 15.700

Stimulerings regeling wonen en zorg

0

0

0

28.400

14.300

30.000

‒ 15.700

        

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

3.619.461

3.731.111

3.803.555

5.955.935

9.847.923

7.045.143

2.802.780

Subsidies

81.685

97.606

88.693

129.876

110.281

160.389

‒ 50.108

Zorg merkbaar beter maken

57.196

70.952

57.106

89.563

53.910

74.933

‒ 21.023

Kennis, informatie en innovatiebeleid

2.700

2.391

1.159

2.167

14.349

40.924

‒ 26.575

Palliatieve zorg en ondersteuning

21.789

24.263

30.428

38.146

42.022

44.532

‒ 2.510

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

3.382.200

3.516.700

3.602.000

5.660.000

9.566.500

6.741.800

2.824.700

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

3.382.200

3.516.700

3.602.000

3.710.000

3.666.500

3.691.800

‒ 25.300

Bijdrage Wlz

0

0

0

1.950.000

5.900.000

3.050.000

2.850.000

Inkomendoverdrachten

135

0

0

0

0

0

0

Overige

135

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

3.696

4.733

7.064

35.051

36.216

19.472

16.744

Zorgdragen voor langdurige zorg

3.696

4.733

7.064

35.051

36.216

19.472

16.744

Overige

0

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan agentschappen

2.824

0

0

244

45

0

45

Overige

2.824

0

0

244

45

0

45

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

148.921

112.072

105.798

130.764

134.881

123.482

11.399

Uitvoeringskosten Sociale Verzekerings Bank

148.921

112.072

40.098

44.264

37.181

34.306

2.875

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

0

0

65.700

86.500

97.700

89.176

8.524

        

Ontvangsten

31.887

9.588

5.694

9.577

6.772

5.691

1.081

Overige

31887

9588

5694

9577

6772

5691

1.081

1

Door afronding kan de som van de delen afwijken van het totaal.

2

Stand inclusief amendementen, moties en NvW

1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen

Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2019 (percentages)

«Bovenstaand kengetal geeft inzicht in de participatie van mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking op negen deelgebieden in 2019 op basis van de Notitie NIVEL Participatiecijfers 2009–2019. »

Kernbevindingen participatie 2009-2019

· De afgelopen 10 jaar laten zien dat de participatie stabiel is van mensen met een lichamelijke beperking of een verstandelijke beperking en van ouderen. De participatie van de algemene bevolking is afgenomen in deze periode.

· Mensen met een matige verstandelijke of ernstige lichamelijke beperking participeren in de periode 2009-2019 minder dan mensen met een minder ernstige beperking.

· Hoewel de participatie van de totale groep mensen met een lichamelijke beperking niet is veranderd in de periode 2009-2019, is er wel een afname in de participatie van mensen met een lichamelijke beperking in de leeftijd van 15-39 jaar. Er is geen afname in participatie in de algemene bevolking in dezelfde leeftijdsgroep. Dit is een indicatie dat de kloof tussen jongeren met en zonder beperking groter wordt.

· In bijna alle jaren participeren mannen met een lichamelijke beperking minder dan vrouwen. Ook gaan mannen niet mee in de stijgende trend in het doen van vrijwilligerswerk en het bezoeken van uitgaansgelegenheden die we wel bij vrouwen met een lichamelijke beperking zien.

· Het percentage mensen met een verstandelijke beperking dat naar een dagactiviteitencentrum gaat is tussen 2009 en 2019 toegenomen.

· In de periode 2009-2019 zijn meer mensen met een lichamelijke beperking en meer ouderen uitgaansgelegenheden gaan bezoeken en zijn minder mensen gaan deelnemen aan verenigingsactiviteiten. Deze ontwikkelingen zijn ook te zien bij de algemene bevolking.

· Mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking participeerden in 2019 op alle gebieden minder dan de algemene bevolking, met name op het gebied van betaald werk.

· De participatie van ouderen (≥65 jaar) is in 2019 vergelijkbaar met die van de algemene bevolking.

Subsidies

Toegang tot zorg en ondersteuning

De neerwaartse bijstelling van €14,2 miljoen betreft diverse overboekingen. Dit betreft bijna €8,7 miljoen voor twee tranches koplopergemeenten cliëntondersteuning middels overboekingen naar het Gemeentefonds en naar het instrument Bijdrage aan medeoverheden. Daarnaast heeft een verschuiving van € 5,5 miljoen plaatsgevonden binnen het instrument subsidies voor de Landelijke Luisterlijn. Deze uitgaven zijn verantwoord onder overige subsidies.

Passende zorg en levensbrede ondersteuning

De negatieve bijstelling betreft een overboeking van middelen binnen het instrument subsidies naar subsidies ‘inclusieve samenleving’ voor € 15,4 miljoen. Het gaat om uitgaven voor de regeling Stimulering e-health die verantwoord zijn onder het subsidie-instrument inclusieve samenleving.

Inclusieve samenleving

De stijging van de uitgaven komen voor rekening van de regeling SET COVID-19 1.0 en 2.0 waarvoor gedurende 2020 per saldo € 66 miljoen extra beschikbaar is gesteld. Deze middelen zijn echter niet geheel uitgegeven, waardoor de mutatie ten opzichte van de oorspronkelijke begroting per saldo €55,5 miljoen is. Er is uiteindelijk minder subsidie aangevraagd dan verwacht, wellicht vanwege de korte looptijd van de tweede subsidieregeling na de zomer.

Overige

De hogere uitgaven bij overige subsidies komen door enkele grotere (technische) verschuivingen binnen het instrument subsidies. Het gaat om uitgaven, in het totaal € 7,6 miljoen, aan de Landelijke Luisterlijn (van subsidies toegang tot zorg), de werkplaatsen sociaal domein (van subsidies Kennis, informatie en informatiebeleid) en circa € 1,8 miljoen voor het Ketenbureau i-Sociaal Domein. De middelen zijn volgens plan besteed in 2020.

Opdrachten

Toegang tot zorg en ondersteuning

De neerwaartse bijstelling komt met name door afboekingen bij eerste- en tweede suppletoire begroting 2020 vanwege de achterblijvende vraag voor de gratis VOG voor vrijwilligers (totaal € 5,3 miljoen). Organisaties zoals sportverengingen vragen minder vaak dan gedacht naar een VOG bij hun vrijwilligers. Daarnaast zijn nog enkele kleinere uitgaven niet gedaan zodat de totale bijstelling uitkomt op € 6,5 miljoen.

Inclusiviteit

De negatieve bijstelling van € 9,5 miljoen bestaat onder meer uit overboekingen naar artikel 1 ten behoeve van verschillende ZonMw-programma’s waar onder het programma Eén tegen Eenzaamheid (€ 3,5 miljoen). Daarnaast zijn middelen overgeboekt ten behoeve van diverse voorlichtingcampagnes zoals de brede campagne mantelzorg (€ 2 miljoen), beeldvorming ouderen (€ 1,1 miljoen) en Eén tegen Eenzaamheid (€ 1,7 miljoen). Verder is een generale beleidskorting ingeboekt voor € 1,2 miljoen.

Overige

De neerwaartse bijstelling bij overige opdrachten wordt veroorzaakt door minder uitgaven op het programma Langer Thuis (€ 2,2 miljoen), Herwaarderen Ouderdom ( €1,2 miljoen) en persoonlijke beschermingsmiddelen voor mantelzorgers (€ 1,7 miljoen). Daarnaast is € 1,2 miljoen overgeboekt naar artikel 1 ten behoeve van het ZonMw-programma Beschermd Thuis.

Bijdrage aan agentschappen

Overige

Op dit instrument zijn gedurende het jaar de uitgaven verantwoord voor betalingen aan agentschappen. Het gaat om de uitgaven aan Dienst Justis voor de kosten van de gratis VOG’s voor vrijwilligers en de uitgaven aan de RVO voor de uitvoering van de regelingen Wonen en Zorg en de Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) inclusief de noodregeling SET COVID-19 1 en 2 voor een totaal van € 6,9 miljoen.

Bijdrage aan medeoverheden

Overige

Via het instrument bijdrage aan medeoverheden € 4,7 miljoen beschikbaar gesteld aan de koplopergemeenten onafhankelijke cliëntondersteuning.

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Stimuleringsregeling wonen en zorg

De stimuleringsregeling wonen en zorg is per april 2020 aangepast. Met de wijziging is geregeld dat de Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) leningen kan verstrekken voor de planont­wikkelfase van de projecten, met een maximum van € 200.000 per lening. Voor dit doel is per tweede suppletoire begroting 2020 € 15,7 miljoen doorgeschoven naar 2021 zodat deze middelen hiervoor beschikbaar blijven in de periode dat deze regeling van kracht is.

2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten

Subsidies

Zorg merkbaar beter maken

Mede door corona zijn in 2020 middelen niet tot besteding gekomen (€ 21,0 miljoen). Een deel van de onderbesteding in 2020 zijn via kasschuiven (€ 27,6 miljoen) ter beschikking gesteld in latere jaren. Het betreft hier de middelen ouderenzorg en het Groningerzorgakkoord. Uiteindelijk is de negatieve bijstelling echter lager omdat de eerder waarneembare groei 2019 in het aantal consultaties van het CCE nog niet structureel in het budget voorzien (€ 1,7 miljoen), zijn de eerste subsidieaanvragen voor het Groningerzorgakkoord (€ 1,2 miljoen) en de programmaorganisatie aardbevingsbestendige zorg Groningen (€ 0,3 miljoen) verleend en hebben zich mutaties voorgedaan van en naar andere instrumenten binnen de begroting (€ 3,3 miljoen).

Kennis, informatie en innovatiebeleid

De subsidieregeling voor de versnelling van gegevensuitwisseling in de langdurige zorg – InZicht – is per 2 september 2019 opengesteld. Om ervaring op te doen met het uitwisselen van gegevens, binnen en buiten de langdurige zorg, zijn 16 samenwerkingsverbanden in de zogenoemde Proeftuinen InZicht gestart. Daarnaast is ter ondersteuning van de regeling en de proeftuinen een programmabureau opgericht (waarvoor € 4,4 miljoen is overgeheveld naar het opdrachtenbudget) en hebben brancheorganisaties een projectsubsidie ontvangen (€ 0,3 miljoen). Verder zijn niet alle begrote uitgaven van deze regeling in 2020 tot besteding gekomen (€ 20,6 miljoen). Als gevolg van de coronacrisis lagen de afgelopen periode de prioriteiten van de zorgaanbieders bij het beheersen hiervan. Dit heeft ertoe geleid dat aanbieders die voorheen wel gepland hadden een subsidie aan te vragen, dit hebben uitgesteld. Hiernaast bleek voor een aantal aanvragers de juiste randvoorwaarden te ontbreken. Hierdoor zijn aanvragen later binnengekomen dan aanvankelijk voorzien. In 2020 zijn in het creëren van de juiste randvoorwaarden wel belangrijke stappen gezet, bijvoorbeeld op het terrein van infrastructuur. Ook is er hard gewerkt aan de module e-overdacht uit de regeling.

Daarnaast is als gevolg van het opstarten en uitvoeren van meerjarige projecten en -activiteiten in 2020 een gewijzigd kasritme ontstaan waardoor incidentele onderbesteding is opgetreden en heeft een beperkte herschikking van budgetten plaatsgevonden (per saldo € 1,2 miljoen).

Palliatieve zorg en ondersteuning

De mutatie tussen de stand ontwerpbegroting en jaarverslag heeft voornamelijk te maken met een overheveling voor het ZonMw programma zingeving (€ 2,1 miljoen) en de kwaliteitsrichtlijnen palliatieve zorg (€ 0,2 miljoen), welke via artikel 1 worden gefinancierd. Verder is er per saldo minder aan subsidies aangevraagd dan wel herzien waardoor een beperkte onderbesteding is opgetreden van per saldo € 0,2 miljoen.

Bekostiging

Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)

De uitgavenraming voor de BIKK is op basis van het Centraal Economisch Plan (CEP) van het Centraal Planbureau (CPB) bijgesteld. Bijdrage in de kosten van de kortingen (BIKK) De raming is op basis van de actuele raming van het Centraal Planbureau naar beneden bijgesteld en per saldo is dit € 25,3 miljoen.

Bijdrage Wlz

De rijksbijdrage Wlz is er om te voorkomen dat er in het Fonds langdurige zorg een tekort ontstaat. Op basis van de uitgavenramingen uit de VWS-begroting en de raming van de Wlz-premies van het ministerie van Financiën blijkt een hogere rijksbijdrage Wlz nodig te zijn om een fondstekort te vermijden. Ten opzichte van de raming in de begroting 2020 is de raming van de uitgaven opwaarts bijgesteld (€ 0,9 miljard), terwijl de raming van de inkomsten neerwaarts is bijgesteld (over 2018 tot en met 2020 samen circa 1,8 miljard, waarvan het grootste deel in 2020 in verband met de lagere economische groei vanwege corona). Vanwege de tegenvaller bij uitgaven en inkomsten is een hogere rijksbijdrage nodig, in totaal van € 2,85 miljard.

Opdrachten

Zorgdragen voor langdurige zorg

Het verschil met de stand vastgestelde begroting betreft de reeds gemelde mutaties tussen de verschillende suppletoire begrotingen voor in totaal € 36,1 miljoen. De laatste verschillen komen met name uit de intensivering voor de technisch noodzakelijke aanpassingen aan het PGB 2.0 systeem, het beheer, invoering en communicatie (€ 12,0 miljoen). Verder is er ook extra middelen ingezet voor de «Proeftuinen Inzicht» en het programmabureau voor deze proeftuinen en de regeling (€ 4,4 miljoen). Het restant is een saldo van overboekingen van het opdrachtenkader naar andere onderdelen binnen de VWS-begroting, uitgaven die betrekking hebben op 2019 en diverse kleine mutaties (€ 0,2 miljoen).

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Uitvoeringskosten Sociale VerzekeringsBank

De intensivering van € 2,5 miljoen bij de SVB is voornamelijk ingezet voor de doorontwikkeling, het beheer en de implementatie van het PGB2.0-systeem. Daarnaast vielen de uitvoeringskosten trekkingsrecht PGB 2019 € 0,4 miljoen hoger uit dat het afgegeven kader.

Uitvoeringskosten Centrum Indicatiestelling Zorg

Het CIZ heeft een nieuwe rol bij de uitvoering Wet zorg en dwang en er was een onverwachte toename in het aantal aanvragen Wlz waarneembaar, wat tot meerkosten heeft geleid (samen € 4,8 miljoen). Tevens heeft het CIZ met betrekking tot de BUK indicatiestelling meerkosten voor de uitvoering gemaakt dan begroot. Het aantal adviesaanvragen waren hoger dan verwacht (€1,4 miljoen). Verder is de jaarlijkse loonbijstelling (€ 2,3 miljoen).

Licence