Base description which applies to whole site

4.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B ontwikkelt, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten. Daarbij zorgt IenW tegelijkertijd dat verladers van goederen over het spoor de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie beschouwen.

IenW zet in op een hoofdspoorweginfrastructuur en Openbaar Vervoer dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland, aan het behalen van de milieunormen en de sociale functie van het Openbaar Vervoer. Om deze doelen, die ook beschreven staan in de Lange Termijn Spooragenda deel 2 (Kamerstukken II 2013-2014, 29 984, nr. 474), te behalen werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.

Tabel 26 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.16
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

4.801

30.714

1.250.288

1.476.750

825.715

145.532

680.183

        

Uitgaven

15.728

31.659

1.000.175

1.226.262

1.101.614

613.184

488.430

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 OV en Spoor

15.728

31.659

33.413

107.423

70.609

40.326

30.283

2 Maatregelenpakket OVS

0

0

966.762

1.118.839

1.031.005

572.858

458.147

        

Ontvangsten

375

249

597

885

2.588

0

2.588

(Doen) Uitvoeren De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor:

  • Een concessie voor het vervoer over het hoofdrailnet (NS) waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd;

  • De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW (via de beheerconcessie). Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds (artikel 13);

  • De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De middelen worden beschikbaar gesteld via het Mobiliteitsfonds;

  • Een bijdrage aan de financiering (via het Provinciefonds of de BDU) van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer;

  • Een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);

  • De financiering (via het Mobiliteitsfonds) van het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;

  • Het vormgeven (in saneringsplannen) en uitvoeren van de aanpak van hoge geluidsbelastingen langs het hoofdrailnet door middel van het Meerjarenprogramma geluidsanering (MJPG);

  • Om onder meer de veiligheid verder te verhogen wordt het European Railway Traffic Management System (ERTMS) ingevoerd.

RegisserenDe Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. IenW zorgt voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan via wet- en regelgeving, aansturing van ProRail en NS in het beheer van de hoofdspoorweginfrastructuur en stations en afspraken met decentrale overheden, het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking.

Deze regierol wordt ingevuld door:

  • Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;

  • Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen waar het voor de reiziger van belang is dat zaken uniform geregeld worden, ongeacht de vervoerder of concessie (zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data);

  • Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur en de ordening van de ov-markt. Hierbij worden de aanbevelingen van de parlementaire enquête Fyra betrokken;

  • Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;

  • De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid (Kamerstukken II 2015-2016, 29 893, nr. 204), waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen (nabo), het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

In november 2018 is de beleidsdoorlichting van beleidsartikel 16: Openbaar Vervoer en Spoor afgerond. Conform De Regeling Periodiek Evaluatieon derzoek (RPE) is onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid. In het kader van deze beleidsdoorlichting zijn de indicatoren op artikel 16 aangepast.

Tabel 27 Indicator: spoorveiligheid (naar risicodrager)

Indicator

2017

2018

2019

20201

2021

2022

Aantal STS-passages

105

137

142

95

105

n.n.b.

Waarvan gevaarpunt bereikt

36

26

34

20

21

n.n.b.

Aanrijding op overwegen2

34

35

46

28

34

n.n.b.

Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen

6

14

9

5

9

n.n.b.

Aantal spoorsuicides

215

194

194

198

186

n.n.b.

Totaal aantal treinkm’s

160 mln.

164 mln.

165 mln.

152 mln.

160 mln.

n.n.b.

1

De gerealiseerde cijfers in 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.

2

De gerealiseerde cijfers in 2016 t/m 2020 zijn gecorrigeerd t.o.v. de gepubliceerde cijfers in de Begroting 2021 om overeen te komen met het ILT Jaarverslag Spoorveiligheid 2020.

Toelichting

Hierboven staat een aantal indicatoren voor spoorveiligheid zoals deze worden gehanteerd in de Beleidsagenda Spoorveiligheid 2020-2025. Over de indicatoren wordt jaarlijks gerapporteerd op basis van het Jaarverslag Spoorveiligheid, opgesteld door de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) in functie als National Railway Safety Authority. Hierin worden de indicatoren in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader toegelicht. Voor meer indicatoren op het thema spoorveiligheid geeft de website https://prestaties.prorail.nl/veiligheid/ van ProRail de laatste inzichten.

Ook over het jaar 2021 benoemt ILT het Nederlandse spoor als één van de veiligste in Europa, maar onderstreept zij dat maatregelen nodig blijven om deze situatie te handhaven en te verbeteren. Het aantal aanrijdingen op overwegen en het aantal dodelijke slachtoffers is wat hoger dan in 2020, maar is in lijn met de ongevalscijfers van de jaren daarvoor. De meeste ongevallen gebeuren in 2021 op een actief beveiligde overweg.

In 2021 passeert een machinist 105 keer zonder toestemming een stop-tonend sein (STS). Er komen in 2021 tien STS-passages meer voor dan in 2020, maar het aantal blijft in lijn met het aantal STS-passages in de jaren ervoor. 21 keer (20%) wordt het gevaarpunt (bijvoorbeeld een overweg of wissel) bereikt, wat een risico op een ongeval betekent. Het aantal S-bord-passages daalde in 2021 opnieuw. Het vernieuwen en verduidelijken van de opdrachten op S-borden kan een oorzaak zijn van de afname in deze STS-passages.

Het aantal suïcides op het spoor nam sinds 2015 af, bleef in de jaren 2018-2020 ongeveer gelijk en is in 2021 weer wat gedaald. Het aantal suïcides op het spoor daalde daarmee eerder en relatief meer dan het totale aantal suïcides in Nederland. Het percentage suïcides in 2021 dat op het spoor plaatsvond, is 10% van het totaal aantal suïcides in Nederland, dit is het laagste percentage in vijf jaar. ProRail werkt via het Programma Suïcidepreventie, -afhandeling en nazorg aan maatregelen om het aantal suïcides op het spoor terug te brengen. Uit onafhankelijk onderzoek blijkt dat deze maatregelen effectief zijn en daarom is dit Programma nu verlengd voor de periode 2022 ‒ 2026. Het Programma sluit aan bij de Derde Landelijke Agenda Suïcidepreventie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.

Tabel 28 Kengetal: Klanttevredenheid regionaal openbaar vervoer

Indicator

2018

2019

2020

2021

2022

Totaaloordeel

7,7

7,8

n.b.

7,9

n.n.b.

Veiligheid

8,1

8,2

n.b.

8,1

n.n.b.

Snelheid

7,4

7,6

n.b.

7,7

n.n.b.

Gemak

7,4

7,6

n.b.

7,7

n.n.b.

Comfort

7,9

8

n.b.

8,2

n.n.b.

Beleving

7,2

7,4

n.b.

7,5

n.n.b.

Personeelsmonitor1

7,0

n.b.

6,7

n.b.

n.n.b.

1

De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De ov-klantenbarometer is het klanttevredenheidsonderzoek voor het openbaar vervoer. De ov-klantenbarometer is in 2019 geheel vernieuwd ten opzichte van de eerdere edities. Omdat de meetmethodiek is aangepast, zijn er geen vergelijkbare gegevens van voor 2018 bekend. De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station;

2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit;

3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen;

4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl;

5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid;

6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd.

In verband met de coronacrisis is het enquêteren voor de OV-Klantenbarometer 2020 op 12 maart 2020 stilgelegd. Dit in verband met de veiligheid van reizigers en enquêteurs en de oproep van de overheid om het openbaar vervoer alleen voor noodzakelijke reizen te gebruiken. Daarmee zijn er voor 2020 geen statistisch representatieve cijfers beschikbaar op het niveau van de afzonderlijke onderzoeksgebieden.

De OV-Klantenbarometer van 2021 is uitgevoerd midden in de coronapandemie. Daardoor is deze OV-Klantenbarometer anders dan in voorgaande jaren. De groep reizigers was in 2021 anders van samenstelling: met o.a. minder forenzen door thuiswerken en minder studenten door online onderwijs. Daarbij moesten reizigers verplicht een mondkapje dragen. Ook in de uitvoering van het onderzoek zijn er belangrijke verschillen. Hierover is meer informatie te vinden op de website van CROW.

De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.

Tabel 29 Indicator: Punctualiteit en goederenvervoer

Indicator

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Treinpunctualiteit reizigersverkeer

90,50%

91,50%

91,90%

93,50%

93,50%

n.n.b.

Treinpunctualiteit goederenvervoer

74,70%

69,30%

69,70%

70,10%

66,30%

n.n.b.

Impactvolle storingen op de infrastructuur

628

542

435

361

4061

n.n.b.

Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)

41,19

41,58

42,65

40,02

42,62

n.n.b.

Aantal ov-chipkaart transacties

2,5 mld.

2,7 mld.

2,8 mld.

1,47 mld.

1,56 mld

n.n.b.

Aantal instappers regionale treinen2

52,1 mln.

51,7 mln.

50,9 mln.

27,2 mln.

29,5 mln.

n.n.b.

Aantal instappers NS3

1,26 mln.

1,28 mln.

1,34 mln.

0,59 mln.

0,62 mln.

n.n.b.

1

In de ontwerpbegroting 2023 is 410 gerapporteerd. De realisatie 2021 was 406. Het verschil van 4 storingen bestaat uit dubbeltellingen en storingen met een andere reden (bijv. vervoerder)

2

Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.

3

Gemiddelde aantal instappers per werkdag. Doordat de overzichten van NS in- en uitstappers weergeven zijn de aantallen bij de indicator ‘Aantal instappers NS’ abusievelijk structureel te hoog gerapporteerd. Dit is nu gecorrigeerd.

Toelichting

Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoor systeem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden. Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website https:// prestaties.prorail.nl/ van ProRail de laatste inzichten. De gegevens over 2022 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het publiceren van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2024 en het jaarverslag 2023.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren grotendeels volgens verwachting en zoals vermeld in de begroting 2022.

Omvorming ProRail

In de begroting 2022 is opgenomen dat werd toegewerkt naar inwerkingtreding van het wetsvoorstel m.b.t. omvorming van ProRail b.v. tot zbo per 1-1-2022. De parlementaire behandeling is echter niet op tijd afgerond. Het plenaire debat met de Tweede Kamer is nu voorzien in Q1 2023. Na afronding van de parlementaire behandeling, ook in de Eerste Kamer, zal samen met ProRail de implementatie worden afgerond waarna de wet in werking kan treden.

Marktordening

Om verder voor te bereiden op verdergaande marktopening op het spoor als gevolg van open toegang is in 2022 een onderzoek gestart naar de praktische verschillen die kunnen ontstaan tussen concessievervoer enerzijds en opentoegangvervoer anderzijds. Daarbij wordt ook gekeken naar de mogelijkheid, het nut en de noodzaak van aanvullende wettelijke verplichtingen. In het voorjaar van 2023 wordt de Tweede Kamer over de resultaten geïnformeerd.

Stationsagenda

In 2022 is een Stationsagenda opgesteld voor een meer integrale afweging van publieke (en andere) belangen op stations. De agenda wordt begin 2023 gepubliceerd en vormt vanaf dan de nieuwe basis voor het beleid op stations.

HRN-concessie

Het afgelopen jaar is het Programma van Eisen (PvE) opgesteld voor de HRN-concessie op basis van het eerder opgestelde en met de Kamer besproken beleidsvoornemen. De conceptversie van het PvE is in september 2022 voorgelegd aan de Kamer. Na twee commissiedebatten is het PvE aangepast naar aanleiding van verschillende ingediende moties, de Kamer is hierover in december 2022 geïnformeerd. In december 2022 is de vooraankondiging voor de onderhands gegunde hoofdrailnetconcessie opgenomen in het Publicatieblad van de Europese Unie. Inmiddels wordt toegewerkt naar de nieuwe concessie voor het hoofdrailnet.

Beschikbaarheidsvergoeding

Met de beschikbaarheidsvergoeding OV konden vervoerders ook in 2022 de reizigers voldoende, veilig en betrouwbaar OV bieden. Vanwege de onzekerheden rond de reizigersopbrengsten in het OV is er in 2022 besloten de sector een transitieregeling te bieden voor heel 2023. Deze transitieregeling, Transitievangnet OV (TVOV), biedt vervoerders de mogelijkheid het OV ook in 2023 op peil te houden voor de reizigers. Dankzij de TVOV krijgt de sector tijd en ruimte om zich aan te passen aan het ‘nieuwe normaal’ na de coronapandemie.

Modernisering spoorregelgeving

Op 17 mei 2022 is de Tweede Kamer geïnformeerd in een brief over de stand van zaken, van de modernisering van de spoorregelgeving (Kamerstuk 29984, nr. 982). Daarbij is aangegeven dat beoogd wordt in 2023 het wetsvoorstel naar de Tweede Kamer te sturen. Tevens is aangegeven dat hoewel het overgrote deel herschikking en herimplementatie betreft, er een aantal zaken verandert ten opzichte van de huidige wet. Dat betreft hoofdzakelijk de invoering van de gebruiksfuncties, waardoor de set aan regels beter kan aansluiten op het gebruik van het spoor en beter kan inspelen op de praktijk. De Tweede Kamer heeft verzocht om in de Memorie van Toelichting goed aan te geven waar sprake is van een vernieuwing van beleid ten opzichte van de huidige situatie. Dat verzoek wordt overgenomen, want navolgbaarheid en transparantie is één van de belangrijkste ontwerpprincipes van het wetsvoorstel.

Het afgelopen najaar is benut om nog een laatste keer met uitvoerings- en handhavingsinstanties zoals ILT, ProRail en ACM over het wetsvoorstel op verschillende onderdelen te praten en te kijken of het voldoende flexibiliteit creëert zonder de robuustheid aan te tasten. Bij deze modernisering wordt een zorgvuldig proces nagestreefd. Op dit moment wordt het wetsvoorstel voorbereid om het ter advisering aan de Raad van State aan te bieden (beoogd Q2 2023) Gestreefd wordt om, tegelijk met de indiening van het wetsvoorstel bij de Tweede Kamer (beoogd eind 2023), de lagere regelgeving in de formele internetconsultatie te hebben. Hiermee heeft de Tweede Kamer de mogelijkheid om één en ander in samenhang met elkaar te kunnen beoordelen.

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid art. 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde Begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

4.801

30.714

1.250.288

1.476.750

825.715

145.532

680.183

1

         

Uitgaven

15.728

31.659

1.000.175

1.226.262

1.101.614

613.184

488.430

 
         

1 OV en Spoor

15.728

31.659

33.413

107.423

70.609

40.326

30.283

 

Opdrachten

4.397

5.953

4.524

5.295

4.844

7.519

‒ 2.675

 

ACM

0

0

0

0

0

1.759

‒ 1.759

 

OV & Stations

1.213

1.781

1.535

1.632

1.371

1.434

‒ 63

 

Aansturing NS en Prorail

0

0

0

0

1.842

1.930

‒ 88

 

Opdrachten SU

0

0

0

0

468

972

‒ 504

 

Overige Opdrachten

3.184

4.172

2.989

3.663

1.163

1.424

‒ 261

 

Subsidies

7.975

21.951

17.922

23.881

33.710

24.032

9.678

2

Maatregelen Spoorgoederenvervoer

0

14.521

14.329

18.469

17.855

18.175

‒ 320

 

3e Spoor Duitsland

0

0

0

0

0

2.697

‒ 2.697

 

NS IC Dordrecht-Brabant

2.000

760

1.440

1.460

0

0

0

 

NS IC Dordrecht - Breda

0

0

0

0

1.490

0

1490

 

Consumentenorganisaties OV

0

0

0

0

1.099

931

168

 

Modal Shift

0

0

0

0

0

0

0

 

Overige Subsidies

5.975

6.670

2.153

3.952

13.266

2.229

11.037

 

Bijdragen aan agentschappen

936

964

921

899

887

873

14

 

Waarvan bijdrage aan KNMI

45

45

46

47

14

47

‒ 33

 

Waarvan bijdrage aan RWS

891

919

832

823

826

826

0

 

Waarvan bijdrage RVO OVS ERTMS

0

0

43

29

47

0

47

 

Bijdrage aan overige agentschappen

0

0

0

0

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

2.349

2.719

9.973

77.275

31.069

7.800

23.269

3

Bijdrage medeoverheden OVS

0

0

7.488

74.735

28.446

4.758

23.688

 

CLU Betuweroute en HSL

2.349

2.719

2.485

2.450

2.623

3.042

‒ 419

 

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

71

72

73

73

99

102

‒ 3

 
         

2 Maatregelenpakket OVS

0

0

966762

1.118.839

1.031.005

572.858

458.147

 

- Subsidies

0

0

966.762

1.118.839

1.031.005

572.858

458.147

4

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

0

0

966.762

1.118.839

1.031.005

572.858

458.147

 
         

Ontvangsten

375

249

597

885

2.588

0

2.588

 
         

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere realisatie op het verplichtingenbudget (€ 680,2 miljoen) wordt veroorzaakt door de ophoging van de beschikbaarheidsvergoeding OV naar aanleiding van de daadwerkelijke aanvragen (€ 642,8 miljoen), het verstrekken van verschillende specifieke uitkeringen (€ 23,2 miljoen) waaronder diverse specifieke uitkeringen aan provincies die vanaf 2022 niet meer via de decentralisatie-uitkering verstrekt konden worden, de subsidie aan NS voor Sociale Veiligheid (€ 10 miljoen), het corrigeren van de subsidie aan de NS omtrent de nachttrein op het 3de spoor Duitsland (€ 2 miljoen), de ophoging van de verplichting voor de subsidie aan NS voor het exploitatietekort op de intercity verbinding Dordrecht Eindhoven (€ 1,5 miljoen) en een overheveling van het Mobiliteitsfonds naar HXII ten behoeve van de exploitatiebijdrage NS van de uitbreiding dienstregeling Zeeland (€ 3,8 miljoen). Er is een overboeking gedaan (- € 1,3 miljoen) naar Autoriteit Consument en Markt (ACM) i.v.m. toezichtstaken die door de ACM worden uitgevoerd. Er is vanuit het opdrachtenbudget € 1,4 miljoen overgeboekt naar artikel 14 t.b.v. de aanschafsubsidies Zero Emissie Trucks (AanZET) en Schoon en Emissieloos Bouwen (SSEB). Het resterende saldo van € 0,4 miljoen is het gevolg van meerdere kleine interne herschikkingen.

  • 2. De hogere realisatie op het instrument Subsidies (€ 9,7 miljoen) wordt veroorzaakt door de ophoging en uitkering van het budget 2022 voor de subsidie aan NS voor sociale veiligheid (€ 6 miljoen), de terugboeking naar het MF conform middelenafspraak met Financiën van de middelen voor de subsidieregeling derde spoor Duitsland (- € 2,7 miljoen), de ophoging en uitkering van het budget voor de subsidie aan NS voor het exploitatietekort op de intercity verbinding Dordrecht Breda (€ 1,5 miljoen), de verstrekking van de subsidie aan het havenbedrijf Rotterdam voor het programma «Digitale Basis op Orde» (€ 1 miljoen) en het ophogen en uitkeren van het budget voor de exploitatiebijdrage NS van de uitbreiding dienstregeling Zeeland (€ 3,8 miljoen).

  • 3. De oorzaak van de hogere realisatie op het financiële instrument bijdragen aan medeoverheden (€ 23,3 miljoen) is voornamelijk de uitbetaling van diverse specifieke uitkeringen (€ 22,8 miljoen) aan provincies die vanaf dit jaar niet meer via de decentralisatie-uitkering verstrekt kunnen worden. Deze specifieke uitkeringen aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe zijn bedoeld ter dekking van het exploitatie- of beheertekort van de decentrale spoor- en tramdiensten, ten behoeve van de instandhouding van die diensten. Het resterende saldo (€ 0,5 miljoen) betreft de uitgaven van het Schadeschap HSL-Zuid/A16/A4.

  • 4. Dit betreft de realisatie van de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de verstrekking van de Beschikbaarheidsvergoeding voor het Openbaar Vervoer (BVOV). De hogere realisatie (€ 458,1 miljoen) is het gevolg van het feit dat de daadwerkelijke kosten uit de ontvangen aanvragen afwijkt van de ingeschatte aanvragen en dit op het budget is gecorrigeerd.

1 OV en Spoor

Opdrachten

Dit betreffen voornamelijk contracten voor de monitoring sociale veiligheid, het stimuleren van het beschikbaar stellen van (actuele) brongegevens voor reisinformatiediensten in het kader van het project Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), de beheer- en vervoerconcessie, de uitbesteding van SWUNG1-taken, het onderzoek naar verbetermogelijkheden voor het rekenmodel trillingen spoorwegen, het onderzoek naar verplaatsingen in Nederland (OVIN) en aanpassingen in de spoorwegwetgeving. Ook wordt bijgedragen aan de toegankelijkheid van het openbaar vervoer en aan uitgaven voor onderzoek naar de marktordening van het openbaar vervoer. Daarnaast maakt de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) onderdeel uit van deze middelen, wat een vergoeding is voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor.

Subsidies

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 17,8 miljoen gerealiseerd op de tijdelijke subsidieregeling stimulering spoorgoederenvervoer. Doel van deze tijdelijke subsidieregeling is het verbeteren van de positie van goederenvervoerders door het transport van goederen over het spoor goedkoper te maken door de spoorgoederenvervoerders een gedeeltelijke compensatie van de gebruiksvergoeding te verlenen. Deze subsidies worden verstrekt aan de goederenvervoerders.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 3,8 miljoen gerealiseerd ten behoeve van de exploitatiebijdrage NS voor de uitbreiding dienstregeling Zeeland. Dit is onderdeel van het compensatiepakket Zeeland.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 6 miljoen gerealiseerd door de subsidie sociale veligheid aan de NS voor de inzet van Veiligheid & Service-medewerkers.

Er is een bedrag van € 1,7 miljoen gerealiseerd door de subsidie aan de NS voor het realiseren van een proef met een grensoverschrijdende treindienst tussen Düsseldorf en Amsterdam Centraal om daarmee de nachttreindienst van ÖBB tussen Innsbruck/Wenen en Düsseldorf door te rijden naar Amsterdam en vice versa.

Tenslotte is een bedrag van € 1,5 miljoen gerealiseerd door de subsidie aan de NS voor het exploiteren van de intercity tussen Dordrecht en Eindhoven.

Bijdrage aan agentschappen

Rijkswaterstaat (RWS) heeft in 2022 in opdracht van IenW werkzaamheden in het kader van beleidsondersteuning en advies (BOA) uitgevoerd. Door middel van de agentschapsbijdrage is hiervoor capaciteit bij RWS gereserveerd.

Bijdrage medeoverheden

Dit betreft een jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.

Daarnaast zijn voor € 22,8 miljoen bijdragen aan medeoverheden betaald die vanaf 2022 niet langer als decentralisatie-uitkering konden worden verstrekt maar via specifieke uitkeringen (SPUK’s) verstrekt dienen te worden. Deze SPUKs aan de provincies Utrecht, Limburg, Overijssel en Drenthe zijn bedoeld ter dekking van het exploitatie- of beheertekort van de decentrale spoor- en tramdiensten, voor de instandhouding van die diensten.

Bijdragen aan internationale organisaties

Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.

2 Maatregelenpakket OVS

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

Dit betreffen de middelen die beschikbaar zijn gesteld voor de verstrekking van de Beschikbaarheidsvergoeding voor het Openbaar Vervoer.

Tabel 31 Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)

Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen (x € 1.000)

  
  

2022

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds

2.311.746

 

Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen

231.934

 

Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen

2.543.680

Waarvan

  

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.945.955

13.03

Ontwikkeling

401.363

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

196.362

13.07

Rente en aflossing

0

Tabel 32 Extracomptabele verwijzing naar artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
  

2022

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Mobiliteitsfonds

86.838

 

Andere ontvangsten van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

0

 

Totale uitgaven op artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

86.838

Waarvan

  

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

35.737

14.02

Regionale Mob. Fondsen

0

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

51.101

Tabel 33 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid en 17.10 PHS van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)

Extracomptabele verwijzing naar artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS, 17.08 ZuidasDok en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (x € 1.000)

  

2022

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer van het Mobiliteitsfonds

366.236

 

Andere ontvangsten van artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

17.000

 

Totale uitgaven op artikel 17.02 Betuweroute, 17.03 HSL-Zuid, 17.07 ERTMS en 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

383.236

Waarvan

  

17.02

Betuweroute

0

17.03

Hogesnelheidstrein-Zuid

0

17.07

ERTMS

114.954

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

268.282

Licence