Base description which applies to whole site

4.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Om ervoor te zorgen dat reizigers veilig, betrouwbaar en betaalbaar kunnen reizen van A naar B, en het spoor ook voor verladers van goederen een aantrekkelijke vervoersoptie te laten zijn, beheert en stuurt IenW de benutting van de hoofdspoorweginfrastructuur aan en stelt zij decentrale overheden in staat het Openbaar Vervoer buiten de hoofdspoorweginfrastructuur hiertoe te ontwikkelen, te beheren en te benutten.

Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid

In onderstaande tabel is een samenvatting opgenomen van de totale verplichtingen, uitgaven en ontvangsten van dit artikel. De onderverdeling naar de financiële instrumenten is opgenomen in de totaal tabel van de budgettaire gevolgen van beleid.

Tabel 33 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

1.250.288

1.476.750

825.715

200.147

351.392

648.937

‒ 297.545

        

Uitgaven

1.000.175

1.226.262

1.101.614

277.447

476.714

661.702

‒ 184.988

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 OV en Spoor

33.413

107.423

70.609

66.357

459.028

641.261

‒ 182.233

2 Maatregelenpakket OVS

966.762

1.118.839

1.031.005

211.090

17.686

20.441

‒ 2.755

        

Ontvangsten

597

885

2.588

3.202

23.751

46.584

‒ 22.833

In onderstaande tabel is een overzicht en toelichting opgenomen op de rol en verantwoordelijkheid van de Minister van Infrastructuur en Waterstaat bij Openbaar Vervoer en Spoor. Voor een nadere toelichting op de verschillende typologieën stimuleren, regisseren, financieren en (doen) uitvoeren wordt verwezen naar de leeswijzer.

Tabel 34 Rol en verantwoordelijkheden

Rol

Toelichting

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het beleid inzake openbaar vervoer (per trein, bus, tram, metro, taxi en waddenveren), waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Uitvoering vindt plaats door middel van samenwerking in de gehele ov-keten en de gehele goederenketen. Het beleid stimuleert en faciliteert deze samenwerking. Deze regierol wordt ingevuld door:–Regelgeving en afspraken over de benutting van de ov-infrastructuur, de ordening van de ov-markt en voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, doorstroming en duurzaamheid;–Regelgeving en afspraken over concessieoverstijgende onderwerpen, zoals sociale veiligheid, toegankelijkheid, ov-chipkaart, taxivervoer en ov-data;–Het stimuleren van de samenwerking in de gehele ov-keten en de spoorgoederenvervoerketen, door het organiseren van platforms en tafels;–De inzet van de Beleidsimpuls railveiligheid waarin de prioriteiten in de veiligheidsaanpak voor de komende jaren zijn benoemd, zoals het Landelijke Verbeterprogramma Overwegen, het programma niet-actief beveiligde overwegen, het STS-verbeterprogramma (reductie stop tonend sein passages), suïcidepreventie en externe veiligheid langs het spoor en bij emplacementen.Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

(doen) uitvoeren

De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid). Voor het Openbaar Vervoer en Spoor betekent dit dat de Minister zorgt voor o.a.:–Een concessie voor het reizigersvervoer over het hoofdrailnet, waarin het aanbod van het reizigersvervoer op het hoofdrailnet is vastgelegd, en een concessie voor de Waddenveren (met uitzondering van Texel);–De uitvoering van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van railinfrastructuur, verkeersleiding, capaciteitsmanagement en het oplossen van veiligheidsknelpunten door ProRail onder aansturing van IenW via de beheerconcessie, zie Mobiliteitsfonds (artikel 13);–De besluitvorming over en uitvoering van investeringen in de hoofdspoorweginfrastructuur (incl. stations) in relatie tot gebiedsontwikkeling, alsmede het vormgeven en uitvoeren van aanpak hoge geluidsbelastingen;–Een bijdrage aan de financiering van het gedecentraliseerde Openbaar Vervoer en het programma Beter Benutten Decentraal Spoor;–Invoering European Railway Traffic Management System (ERTMS) om onder meer de veiligheid verder te verhogen.

Onderstaand zijn de indicatoren en kengetallen opgenomen die verbonden zijn met de doelstelling van dit beleidsartikel. Scores op indicatoren kunnen aanleiding zijn om beleid bij te sturen. De kengetallen bieden met name belangrijke contextuele informatie.

De indicatoren en kengetallen voor openbaar vervoer en spoor geven inzicht in de mate waarin aan de algemene doelstelling voldaan wordt. Zo laten de indicatoren m.b.t. spoorveiligheid zien of de veiligheid op en rond het spoor voldoende op orde is ten opzichte van eerdere jaren. De kengetallen rondom klanttevredenheid, treinpunctualiteit en impactvolle storingen op de infrastructuur geven een indicatie van de betrouwbaarheid en aantrekkelijkheid van de modaliteiten. Tenslotte geeft het aantal instappers, het vervoerd ladinggewicht en het aantal ov-chipkaarttransacties inzicht in de betaalbaarheid en de benutting van het ov en spoor.

Tabel 35 Kengetal: Klanttevredenheid regionaal openbaar vervoer

Indicator

2020

2021

2022

2023

2024

Totaaloordeel

n.b.

8,0

7,9

7,8

n.n.b.

Veiligheid

n.b.

8,1

8

8

n.n.b.

Snelheid

n.b.

7,7

7,6

7,5

n.n.b.

Gemak

n.b.

7,7

7,6

7,6

n.n.b.

Comfort

n.b.

8,2

8,1

8

n.n.b.

Beleving

n.b.

7,5

7,4

7,4

n.n.b.

Personeelsmonitor1

6,7

6,1

n.n.b.

Bron: Kennisplatform CROW

1

De personeelsmonitor wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

Toelichting

De ov-klantenbarometer is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers in het openbaar vervoer in Nederland en op de Friese Waddenveren. De onderwerpen zijn clusters, waarin de volgende zaken zijn meegenomen:

  • 1. Veiligheid: veiligheid rit, algemeen, halte/station;

  • 2. Snelheid: frequentie, overstaptijd, reissnelheid, punctualiteit;

  • 3. Gemak: gebruiksgemak ov-kaart, vervoersbewijs kopen, info halte, informatie rit, info vertragingen;

  • 4. Comfort: klimaat, instappen, zitplaats, overlast, rijstijl;

  • 5. Beleving: inrichting, netheid, klantvriendelijkheid, geluid;

  • 6. Personeelsmonitor: sociale veiligheid medewerkers. De personeelsmonitor wordt tweejaarlijks onderzocht en gepubliceerd. Zie hiervoor de bibliotheek Verkeer en Vervoer - CROW.

De gegevens over 2024 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2026.

Tabel 36 Indicator: Punctualiteit en goederenvervoer

Indicator

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Treinpunctualiteit reizigersverkeer1

91,90%

93,50%

93,50%

91,10%

87,70%

n.n.b.

Treinpunctualiteit goederenvervoer1

69,70%

70,10%

66,30%

65,50%

60,50%

n.n.b.

Impactvolle storingen op de infrastructuur

435,0

361,0

406

455

475

n.n.b.

Vervoerd ladinggewicht per spoor (in miljoen ton)

42,7

40,0

42,62

44,47

39,21

n.n.b.

Aantal ov-chipkaart transacties

2,8 mld.

1,47 mld.

1,56 mld

1,92 mld.

2,227 mld

n.n.b.

Aantal instappers regionale treinen2

50,9 mln.

27,2 mln.

29,5 mln.

40,2 mln.

n.n.b.

n.n.b.

Aantal instappers NS3

1,34 mln.

0,59 mln.

0,62 mln.

0,96 mln.

1,09 mln.

n.n.b.

Bron: Trans Link Systems

1

Het percentage treinaankomsten waarbij het verschil tussen de oorsronkelijk geplande tijd en de vastgestelde realisatietijd kleiner is dan 3 minuten.

2

Totaal aantal instappers regionale treinen over het gehele jaar.

3

Gemiddelde aantal instappers per werkdag. Doordat de overzichten van NS in- en uitstappers weergeven zijn de aantallen bij de indicator ‘Aantal instappers NS’ abusievelijk structureel te hoog gerapporteerd. Dit is in 2020 gecorrigeerd.

Toelichting

Bovenstaande cijfers geven inzicht in de punctualiteit van het spoorsysteem, het aantal impactvolle storingen en de aantallen goederen en reizigers die over het spoor vervoerd worden. Voor meer indicatoren op het thema punctualiteit geeft de website van ProRail de laatste inzichten.

De gegevens over 2024 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2026.

Tabel 37 Indicator: spoorveiligheid (naar risicodrager)

Indicator

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Aantal STS-passages

142

95

105

1071

98

n.n.b.

Waarvan gevaarpunt bereikt

34

20

21

29

29

n.n.b.

Aanrijding op overwegen

46

28

34

28

29

n.n.b.

Aantal dodelijke slachtoffers bij aanrijdingen op overwegen

9

5

9

2

6

n.n.b.

Aantal spoorsuicides

194

198

186

210

190

n.n.b.

Totaal aantal treinkm’s

165 mln.

152 mln.

160 mln.

157 mln.

152 mln.

n.n.b.

Bron: ILT

1

Het aantal STS-passages is gecorrigeerd van 114 naar 107. In hetjaarverslag over 2022 is de definitie die de ILT hanteert niet juist toegepast.

Toelichting

Hierboven staan indicatoren voor spoorveiligheid zoals deze worden gehanteerd in de beleidsagenda spoorveiligheid 2020-2025. Deze indicatoren worden gerapporteerd in het jaarverslag spoorveiligheid 2023 van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), waarin ze mede in samenhang met de achterliggende veiligheidsrisico’s nader worden toegelicht.

De gegevens over 2024 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. Deze informatie zal worden aangeboden bij de ontwerpbegroting 2026.

Onderstaand wordt ingegaan op de beleidsconclusies op het gebied van het Openbaar Vervoer en Spoor.

Toekomstbeeld OV

De herijking van het toekomstbeeld 2040 heeft geresulteerd in een Situatieschets Toekomstbeeld Openbaar Vervoer 2040, die eerst aan de Landelijke OV en Spoortafel is besproken en begin 2024 aan de Tweede Kamer is aangeboden.

Marktordening spoor en implementatie hoofdrailnet concessie 2025-2033

In 2020 zijn de hoofdlijnen van het integrale besluit over de marktordening op het spoor na 2024 aan de Tweede Kamer gestuurd. In dit besluit is het voornemen opgenomen om de HRN-concessie opnieuw onderhands aan NS te gunnen.

Eind 2023 is de HRN-concessie opnieuw onderhands gegund aan NS, deze concessie loopt van 2025-2033. 2024 was de het implementatiejaar voor de nieuwe HRN-concessie, waarin uitvoering is gegeven aan de nieuwe eisen in de concessie. In samenwerking met NS zijn er ten opzichte van de HRN-concessie 2015-2024  verbeteringen voor de reiziger, ruimere informatievoorziening en nieuwe sturingsmogelijkheden uitgewerkt. In 2024 is onder meer het concessie-informatiesysteem (CIS) ingericht, dit is een database om de transparantie te vergroten over de activiteiten die NS verricht binnen de scope van de concessie. Tevens zijn de prestatie-indicatoren aangepast en de nieuwe indicatoren zijn geaudit. Daarnaast heeft NS enkele plannen (bijvoorbeeld: een samenwerkingsstrategie of een ambitie social return) opgeleverd en gedeeld met IenW.

Ook is in 2024 uitvoering gegeven aan de motie Bikker. Hiermee is incidenteel € 120 miljoen beschikbaar gesteld om de voorziene tariefsverhoging van NS voor 2024 met één jaar uit te stellen. Dat is per 1 januari 2024 ook gebeurd.

Instandhouding hoofdspoorweginfrastructuur

In het najaar van 2023 is de externe validatie op de door ProRail herijkte instandhoudingskosten van het spoor afgerond (Kamerstuk 36 410 A, nr. 16). Mede op basis hiervan is in 2024 samen met ProRail een basiskwaliteitsniveau voor het spoor gedefinieerd, naar analogie van de basiskwaliteitsniveaus die eerder voor de RWS-netwerken zijn vastgesteld. In het voorjaar van 2024 is de Kamer geïnformeerd over de denkrichtingen voor het BKN spoor (Kamerstuk 29984, nr. 1184). Hierover is eind maart met de Kamer gesproken in het debat ‘Strategische keuzes bereikbaarheid’. In juni 2024 is het BKN spoor inhoudelijk vastgeklikt (Kamerstuk 29984, nr. 1202). Op dat moment resteerde nog een dekkingsopgave waarvan het Kabinet Rutte-IV het op dat moment niet passend vond daarover nog te beslissen. Het kabinet Schoof I heeft de dekkingsopgave bij de Ontwerpbegroting 2025 ingevuld en het BKN Spoor definitief vastgesteld (Kamerstuk 29984, nr. 1213). Het basiskwaliteitsniveau is een stabiel, langjarig en robuust instandhoudingsniveau van de Nederlandse spoorinfrastructuur vanaf 2026, dat haalbaar en maakbaar is en waarbij een constructief veilig en betrouwbaar spoornetwerk onverminderd wordt geborgd. Het BKN spoor biedt langjarige duidelijkheid over de basiskwaliteit in het hele land en creëert het daarmee voorspelbaarheid richting ProRail, aannemers en vervoerders.

Samenwerking met ProRail

In 2024 werkten we verder aan de versterking van de samenwerking tussen IenW en ProRail. Dit doen we onder meer in het kader van programma Werk aan Uitvoering. Het verbeteren van de relatie tussen beleid en uitvoering staat daarbij centraal. Daarnaast is aandacht voor ‘integraal opdrachtgeverschap’ richting ProRail. Binnen het ministerie zijn inmiddels verschillende stappen gezet om de opdrachtgeversrol verder te professionaliseren. Dit doen we in het kader van de subsidieverlening voor aanlegprojecten en instandhouding en het beheer van de beheerconcessie van ProRail als beheerder van de spoorse infrastructuur.

Daarbij is aan AT Osborne een opdracht verleend om de kennis en kunde omtrent opdrachtgeverschap (en opdrachtnemerschap) van spoorse MIRT projecten te inventariseren te ontsluiten en verder te brengen In 2025 zal dit leiden tot een geactualiseerde ‘handreiking opdrachtgeverschap IenW-ProRail’. Het wetsvoorstel ‘Publiekrechtelijke omvorming ProRail’ is aanhangig bij de Tweede Kamer en is in januari 2024 gewijzigd in de ‘Wet sturing en verantwoording ProRail B.V.’, zodanig dat ProRail B.V. blijft en een privaatrechtelijk zbo wordt. Daarnaast is in afwachting van de behandeling van het wetsvoorstel ‘Wet sturing en verantwoording ProRail B.V.’ en om de continuïteit van ProRail als infrabeheerder te borgen, de beheerconcessie van ProRail beleidsneutraal verlengd tot 1 januari 2029.

Subsidierelatie MIRT

De Auditdienst Rijk heeft in haar interim Auditrapport 2024 een aantal ‘lichte’ aanbevelingen gedaan om het stelsel van toezicht en sturing van IenW aan ProRail te verbeteren. Dit heeft onder meer geleid tot een voorstel tot wijziging van de Subsidieregeling taakuitoefening beheerder van de HSWI, met als doel een vereenvoudiging van de werkwijze accountantsverklaringen. Daarnaast zijn acties in gang gezet om het werkproces van IenW aan ProRail inzake de subsidieverlening, bevoorschotting en verantwoording voor (MIRT) projecten te actualiseren.

Modernisering Spoorwegwet en lagere regelgeving

Met de modernisering van de Spoorwegwet wordt gewerkt aan één wet, één besluit en één regeling die meebeweegt met ontwikkelingen in Europese regelgeving. In 2024 is naar aanleiding van het advies van de Raad van State een aantal wijzigingen in het wetsvoorstel en de memorie van toelichting doorgevoerd. Het wetsvoorstel wordt in het voorjaar 2025 aan uw Kamer aangeboden. In 2024 is ook verder gewerkt aan de lagere regelgeving, waarmee invulling wordt gegeven aan de grondslagen in het wetsvoorstel Modernisering Spoorwegwet. Dit gebeurt met betrokkenheid van belanghebbenden. Naar verwachting wordt de lagere regelgeving rond de zomer van 2025 in consultatie gebracht.

Tabel 38 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde Begroting

Verschil

 
 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

 

Verplichtingen

1.250.288

1.476.750

825.715

200.147

351.392

648.937

‒ 297.545

1

         

Uitgaven

1.000.175

1.226.262

1.101.614

277.447

476.714

661.702

‒ 184.988

 
         

1 OV en Spoor

33.413

107.423

70.609

66.357

459.028

641.261

‒ 182.233

 

Opdrachten

4.524

5.295

4.844

7.647

4.954

4.535

419

 

ACM

0

0

0

0

0

1.807

‒ 1.807

 

OV & Stations

1.535

1.632

1.371

1.835

0

0

0

 

Aansturing NS en Prorail

0

0

1.842

3.359

0

0

0

 

Opdrachten SU

0

0

468

141

0

0

0

 

Overige Opdrachten

2.989

3.663

1.163

2.312

4.954

2.728

2.226

 

Subsidies

17.922

23.881

33.710

19.126

234.897

80.238

154.659

2

Maatregelen Spoorgoederenvervoer

14.329

18.469

17.855

9.363

0

0

0

 

NS IC Dordrecht-Brabant

1.440

1.460

0

0

0

0

0

 

NS IC Dordrecht - Breda

0

0

1.490

0

0

0

0

 

Consumentenorganisaties OV

0

0

1.099

1.015

0

0

0

 

Sociale Veiligheid Spoor

0

0

6.000

2.000

3.150

2.000

1.150

 

Overige Subsidies

2.153

3.952

7.266

6.748

231.747

78.238

153.509

 

Bijdragen aan agentschappen

921

899

887

1.209

1.221

844

377

 

Waarvan bijdrage aan KNMI

46

47

14

14

15

14

1

 

Waarvan bijdrage aan RWS

832

823

826

1.057

880

830

50

 

Waarvan bijdrage RVO OVS ERTMS

43

29

47

0

326

0

326

 

Bijdrage aan overige agentschappen

0

0

0

138

0

0

0

 

Bijdragen aan medeoverheden

9.973

77.275

31.069

38.263

217.864

555.542

‒ 337.678

3

Bijdrage medeoverheden OVS

7.488

74.735

28.446

35.489

214.946

553.065

‒ 338.119

 

CLU Betuweroute en HSL

2.485

2.450

2.623

2.774

2.918

2.477

441

 

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

73

73

99

112

92

102

‒ 10

 
         

2 Maatregelenpakket OVS

966.762

1.118.839

1.031.005

211.090

17.686

20.441

‒ 2.755

 

- Subsidies

966.762

1.118.839

1.031.005

211.090

17.686

20.441

‒ 2.755

 

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

966.762

1.118.839

1.031.005

105.994

4.511

11.356

‒ 6.845

 

Transitievangnet OV

0

0

0

105.096

13.175

9.085

4.090

 
         

Ontvangsten

597

885

2.588

3.202

23.751

46.584

‒ 22.833

4

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opg

  • 1. Op dit artikel is voor € 297,5 miljoen minder verplicht dan oorspronkelijk geraamd. Het betreft een saldo van diverse mutaties en verplichtingenschuiven, waarvan de belangrijkste zijn:

    • Een verlaging van de verplichtingen met € 226,6 miljoen vanwege overboekingen van IenW aan BZK, ten behoeve van de bijdrage DU van IenW aan het Provinciefonds. Die bijdrage was nodig ter voorkoming van tariefstijgingen in het regionaal OV, extra benodigde middelen als gevolg van de herijking studentenreisproduct en het programma op peil houden en verbeteren van het OV.

    • Een verlaging van de verplichtingen met € 49,1 miljoen omdat de uiteindelijke realisatie op de Beschikbaarheidsvergoeding openbaar vervoer (BVOV) in 2024 lager was dan voorzien. Het overschot wordt conform afspraken teruggeboekt naar het generale beeld.

    • Een verlaging van de verplichtingen met € 10 miljoen omdat bij de Transitievergoeding openbaar vervoer (TVOV) middelen zijn vrijgevallen. Die middelen zijn vanuit HXII teruggeboekt naar de vrije investeringsruimte op het MF.

    • Overige verplichtingen (€ 11,8 miljoen): Het resterende saldo wordt verklaard door diverse kleinere mutaties onder verplichtingen.

  • 6. De hogere realisatie op het instrument subsidies ( € 154,7 miljoen) wordt met name veroorzaakt door;

    • Een bedrag van € 7,1 miljoen ten behoeve van de subsidie Maatregelen Spoorgoederen. Op een later moment in 2024 is dit bedrag vanuit het Mobiliteitsfonds overgeboekt naar beleidsbegroting HXII. Deze subsidie heeft als doel om het spoorgoederenvervoer ten minste een gelijke concurrentiepositie te laten behouden ten opzichte van het goederenvervoer over de weg.

    • De bijdrage van € 1,2 miljoen ter verbetering van de sociale veiligheid op het station Maarheeze. Deze bijdrage was niet opgenomen in de ontwerpbegroting 2024.

    • Een overboeking van € 45,0 miljoen vanaf bijdrage medeoverheden ten behoeve van motie Bikker prijsstijging compensatie OV NS. Doordat dit bedrag in de begroting niet op het instrument subsidies stond geraam, leidt de overboeking tot een hogere realisatie.

    • Een overboeking van € 96,8 miljoen vanaf bijdrage medeoverheden voor de NS. Ten behoeve van de motie Krul studentenreisproduct NS.

    • Een bedrag van € 4,5 miljoen voor de subsidie Wind in de Zeilen. Deze subsidie is onderdeel van het compensatiepakket Wind in de Zeilen 2022-2024 en heeft als doel de bereikbaarheid van Zeeland te verbeteren. Op een later moment in 2024 is dit bedrag vanuit het Mobiliteitsfonds overgeboekt naar HXII.

  • 12. De per saldo lagere realisatie op de bijdragen aan medeoverheden (- € 337,7 miljoen) wordt veroorzaaks door;

    • Een verlaging van het budget door een overboeking van € 225,2 miljoen naar het Provinciefonds. Dit gaat om een bijdrage van € 66,0 miljoen ter voorkoming van tariefstijgingen in het regionaal OV, een bijdrage van € 84,7 miljoen voor de herijking van de vergoeding voor het OV-studentenreisproduct en € 74,5 miljoen voor het programma op pijl houden OV.

    • Een verlaging van het budget door een overboeking naar het financieel instrument subdidies (€ 45 miljoen) voor de compensatie van prijsstijgingen NS conform Motie Bikker.

    • Een verlaging van het budget door een overboeking naar het financieel instrument subsidies van € 96,8 miljoen voor een bijdrage aan de NS voor het OV-studentenreisproduct (motie Krul).

    • Een verhoging van het budget van € 29,3 miljoen door een overboeking van het Mobiliteitsfonds naar HXII, voor diverse specifieke uitkeringen aan Provincies in het kader van een bijdrage voor de instandhouding van de decentrale spoor en tramdiensten.       

  • 17. De lagere realisatie op de ontvangsten (€ 22,8 miljoen) wordt veroorzaakt door minder terugstortingen naar aanleiding van definitieve vaststellingen Beschikbaarheidsvergoedingen OV. De definitieve vaststellingen over 2022 zijn pas eind 2024 bepaald en de terugbetalingen hiervoor vinden dan ook pas plaats in 2025.

Onderstaand is per artikelonderdeel, zoals opgenomen in de budgettaire tabel, voor de financiële instrumenten zoveel mogelijk aangegeven waarvoor de financiële overdracht in het jaar 2024 is aangewend.

1. OV en Spoor (€ 459,0 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Opdrachten (€ 5,0 miljoen)

  • Autoriteit Consument en Markt (ACM) (€ 0 miljoen). Bij de 2e suppletoire begroting 2024 is de vergoeding van € 1,1 miljoen middels een budgetoverboeking naar het ministerie van EZ overgeheveld. Dit verklaart waarom er geen realisatie zichtbaar is. Het betreft de jaarlijkse vergoeding aan de Autoriteit Consument en Markt (ACM) voor haar werk op het gebied van spoor zoals de Vervoerkamer. De Vervoerkamer reguleert de relatie tussen de beheerders en de gebruikers van het spoor. De betaalde vergoeding was fors lager dan begroot. Dit komt omdat er geen externe onderzoeken zijn uitgevoerd. Het restant van € 0,7 miljoen is overgeheveld naar opdrachtenbudget.

  • Overige opdrachten (€ 4,9 miljoen):

    • OV en Stations (€ 1,2 miljoen): Dit betreffen opdrachten voor continue screening en de OV-begeleiderskaart (noodcontact indicatiestelling). Daaranaast zijn er een aantal kleine opdrachten voor diverse onderzoeken uitgevoerd.

    • Aansturing NS en ProRail (€ 1,4 miljoen): Dit betreffen voornamelijk kosten die samenhangen met de nieuwe vervoersconcessie.

    • Rijksinfrastructuur (€ 1,3 miljoen): Dit betreffen voornamelijk kosten die samenhangen met de nieuwe vervoersconcessie.

    • Opdrachten RWS (€ 1,1 miljoen): Dit betreft opdrachten die bij RWS zijn uitgezet en opdrachten in het kader van veiligheid en goederenvervoer.

Subsidies (€ 234,9 miljoen)

  • Sociale Veiligheid Spoor (€ 3,2 miljoen). Tussen IenW en NS is afgesproken dat beiden 50% van de kosten voor hun rekening nemen voor de continuering van de inzet van Veiligheid & Servicemedewerkers. Dit komt voor NS en IenW neer op een bijdrage van een ieder van € 10 miljoen (€ 2 miljoen per jaar) over de periode 2020 tot en met 2024. NS betaalt daarnaast ook voor extra inzet voor hoofdconducteurs in de trein. Daarnaast betaalt IenW € 1,2 miljoen aanvullend voor sociale veiligheid.

  • Overige subsidies (€ 231,7 miljoen). Dit betreft onder andere de volgende subsidies:

    • De subsidie nachttrein NS (€ 1,4 miljoen). Dit betreft het realiseren van een proef met een grensoverschrijdende treindienst tussen Düsseldorf en Amsterdam Centraal om daarmee de nachttreindienst van ÖBB tussen Innsbruck/Wenen en Düsseldorf door te rijden naar Amsterdam en vice versa.

    • De subsidie consumentenorganisaties OV (€ 1,1 miljoen). Dit betreft enkele kleinere subsidies ten behoeve van bereikbaar en beschikbaarheid. Zie subsidiebijlage voor verdere toelichting.

    • De subsidie Wind in de Zeilen (€ 4,5 miljoen). Deze subsidie is onderdeel van het compensatiepakket Wind in de Zeilen 2022-2024 en heeft als doel de bereikbaarheid van Zeeland te verbeteren.

    • De subsidie compensatie prijsstijging NS (€ 120 miljoen): Deze subsidie aan de NS is bedoeld om de tariefstijging in 2024 te dempen (Motie-Bikker, 36410, nr. 29).

    • De subsidie herrijking studenten OV-kaart (€ 96,8 miljoen). Deze subsidie is bedoeld om de hogere kosten voor de studenten OV-kaart na de herrijking in 2024 te dekken (Motie-Krul, 31524 nr. 581).

    • De subsidiemaatregel opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer (€ 7,1 miljoen).Deze subsidie heeft als doel om het spoorgoederenvervoer ten minste een gelijke concurrentiepositie te laten behouden ten opzichte van het goederenvervoer over de weg.

    • Diverse (€ 0,8 miljoen)

Bijdragen aan agentschappen (€ 1,2 miljoen)

  • RWS (€ 0,9 miljoen). Met Rijkswaterstaat zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering. Dit zijn taken die Rijkswaterstaat uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd.

  • RVO OVS ERTMS (€ 0,3 miljoen). Met RVO zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en advisering op het gebied van ERTMS. Dit zijn taken die RVO uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij het agentschap gereserveerd.

Bijdragen aan medeoverheden (€ 217,9 miljoen)

  • Bijdragen aan medeoverheden (€ 215 miljoen). Dit betreft de bijdrage aan het Schadevergoedingsschap (€ 0,7 miljoen). Het Schadevergoedingsschap handelt schadevergoedingen af naar aanleiding van onder andere de HSL. De bijdrage OV-Ambassadeurs (€ 0,7 miljoen). Dit betreft de bijdragen aan diverse gemeenten voor ondersteunen en adviseren bij het reizen met publieke vervoersvoorzieningen. De bijdrage DU middelen (€ 184,1 miljoen). Deze bijdragen aan metropool en vervoersregio's zijn bedoeld voor het op pijl houden en verbeteren van het OV. En de bijdrage Decentraal Spoor (€ 29,4 miljoen. Dit betreft een bijdrage ten behoeve van de dekking van het exploitatie of beheer-tekort van decentrale spoor en tramdiensten.

  • CLU Betuwe en Hoge Snelheidslijn (€ 2,9 miljoen). Dit betreft de jaarlijkse bijdrage voor de Complete Lijn Uitschakeling (waarbij bijvoorbeeld bij een incident een tracé als geheel wordt uitgeschakeld) en de inzet van de 25kV Spanningstester (CLU+) op de Betuweroute en HSL in het kader van de daartoe gesloten overeenkomst met de betrokken Veiligheidsregio’s.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties (€ 0,09 miljoen)

Dit betreft een bijdrage aan de Organisation pour les Transports Internationaux Ferroviaires (OTIF). Deze internationale organisatie richt zich vooral op het creëren van een uniform rechtssysteem voor het vervoer van passagiers en vracht per rails.

2. Maatregelenpakket OVS (€ 17,7 miljoen)

De volgende financiële instrumenten zijn ingezet:

Subsidies (€ 17,7 miljoen)

  • Beschikaarheidsvergoeding OV sector (€ 4,5 miljoen). De vergoeding is bestemd voor het waarborgen van de beschikbaarheid tijdens Corona van het openbaar vervoer onder concessie in Nederland. De looptijd van de BVOV tot 1 januari 2023 is gelijk aan de looptijd van de tijdelijke aangepaste (nood)concessies op grond waarvan de overheid aan OV-bedrijven vanwege COVID-19 een vergoeding kan verschaffen. De bijdrage vanuit het Rijk is afhankelijk van de gerealiseerde reizigersopbrengsten. Het in 2024 betaalde bedrag betreft definitieve vaststellingen waar in een eerder stadium voorschotten voor waren verleend.

  • Transitievangnet OV (€ 13,2 miljoen). Er is een eenmalig transitievangnet voor 2023 ingesteld (zie Kamerstukken 29984, nr. 991). Dit vangnet kent een omvang van maximaal € 150 miljoen en biedt zekerheid aan de reizigers voor voldoende, veilig en betrouwbaar OV in 2023. Voor deze regeling is dekking gevonden in het Mobiliteitsfonds en het benodigde bedrag is overgeboekt naar dit artikel.

Ontvangsten (€ 23,8 miljoen)

  • Beschikbaarheidsvergoeding OV (€ 20,6 miljoen). De ontvangsten die in 2024 zijn binnengekomen hebben betrekking op de definitef vastgestelde BVOV beschikkingen 2021. Het betreft een regeling op nacalculatiebasis waarbij de ontvangende partijen van BVOV teveel ontvangen geld terugstorten.

  • Ontvangsten overig (€ 3,2 miljoen). Dit betreft een terugbetaling voorschot Transitievergoeding OV 2023 en de definitieve vaststelling uitbreiding dienstregeling Zeeland

Tabel 39 Extracomptabele verwijzing naar artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds (x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 13 Spoorwegen van het Mobiliteitsfonds

2.962.902

 

Andere ontvangsten van artikel 13 Spoorwegen

206.340

 

Totale uitgaven op artikel 13 Spoorwegen

3.169.242

Waarvan

  

13.02

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

2.570.447

13.03

Ontwikkeling

359.151

13.04

Geïntegreerde contractvormen/PPS

239.644

13.07

Rente en aflossing

0

Tabel 40 Extracomptabele verwijzing naar artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur van het Mobiliteitsfonds

844.502

 

Andere ontvangsten van artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

292

 

Totale uitgaven op artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

844.794

Waarvan

  

14.01

Grote regionaal/lokale projecten

 

14.02

Regionale Mob. Fondsen

0

14.03

Bereikbaarheidsprogramma's

844.794

Tabel 41 Extracomptabele verwijzing naar artikel 17 Hoofdwegennet van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
  

2024

 

Bijdrage uit artikel 26 van Mobiliteitsfonds aan artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

386.743

 

Andere ontvangsten van artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

31.647

 

Totale uitgaven op artikel 17.07 ERTMS en 17.10 PHS

418.390

Waarvan

  

17.07

ERTMS

149.001

17.10

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

269.389

Licence