Base description which applies to whole site

5.1 Artikel 96 Apparaat Kerndepartement

Dit artikel bevat alle personele en materiële uitgaven en bijbehorende ontvangsten van het Ministerie van SZW. In beleidsartikel 11 zijn de bijdragen aan zbo's verder toegelicht.

Budgettaire gevolgen

Tabel 93 Apparaatsuitgaven Kerndepartement Budgettaire gevolgen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

309.776

353.723

403.751

452.010

502.241

471.965

30.276

        

Uitgaven

302.402

351.632

387.486

423.274

485.945

476.979

8.966

        

Personele uitgaven

       

eigen personeel

230.573

262.756

293.498

318.847

359.236

377.763

‒ 18.527

inhuur externen

11.348

10.935

12.657

21.768

31.669

6.450

25.219

overige personele uitgaven

2.199

2.181

1.801

1.348

1.597

2.120

‒ 523

        

Materiële uitgaven

       

ICT

6.962

15.178

22.832

16.430

17.997

22.793

‒ 4.796

bijdrage aan SSO's

41.254

45.478

42.801

51.500

59.508

50.265

9.243

overige materiële uitgaven

10.066

15.104

13.897

13.381

15.938

17.588

‒ 1.650

        

Ontvangsten

26.216

41.730

52.986

64.920

78.914

79.893

‒ 979

        

Ontvangsten

       

Ontvangsten apparaat

26.216

41.730

52.986

64.920

78.914

79.893

‒ 979

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.

Toelichting

Personeel

De uitgaven voor personeel komen € 18,5 miljoen lager uit dan begroot. We zien dat het vanwege de krapte op de arbeidsmarkt lastig is om nieuw personeel te werven (naast de hogere uitstroom). Daarnaast hebben er in de loop van het jaar budgettaire herschikkingen plaatsgevonden met externe inhuur.

Externe inhuur

De uitgaven voor externe inhuur komen € 25,2 miljoen hoger uit dan begroot. Verklaringen:

  • UVB uitvoering subsidieregelingen;

  • NLA automatisering;

  • oprichting programma/Enigma;

  • reguliere herschikking van personeel naar externe inhuur.

Overige personele uitgaven

De uitgaven voor post-actieven komen € 0,5 miljoen lager uit dan begroot. Dit heeft een aantal verklaringen.

  • De kosten WW zijn lager uitgevallen doordat korter gebruik is gemaakt van de WW wegens werkhervatting en daarnaast waren de uitkeringen gemiddeld lager (lagere functies).

  • Kosten wachtgeld- en bovenwettelijke uitkeringen lopen af en vanwege de Wnra is er geen enkele instroom meer geweest.

  • De doorlooptijden tot ontslag na toekenning WGA-uitkering zijn langer dan verwacht, waardoor kosten pas later op het budget drukken.

  • De kortere uitkeringsduur (WW) of langere doorlooptijden (WGA) hebben ook tot gevolg dat de kosten voor de dienstverlening voor de re-integratietrajecten lager zijn.

ICT

De uitgaven komen € 4,8 miljoen lager uit dan begroot. Dit heeft een aantal verklaringen:

  • Een ontwikkelstop bij de ICT voor opsporing bij de Nederlandse Arbeidsinspectie;

  • Capaciteitstekort en leveringsproblemen zorgen voor vertraging in projecten;

  • Verschuiving van budget naar externe inhuur, omdat die wordt ingezet voor automatisering.

Bijdrage aan SSO's

De uitgaven komen € 9,2 miljoen hoger uit dan begroot. Dit heeft een aantal verklaringen:

  • hogere ICT-uitgaven;

  • toename van de overhead vanwege de uitbreiding van het aantal medewerkers;

  • de nominale ontwikkeling van het budget.

Overige materiële uitgaven

De overige materiële uitgaven komen € 1,7 miljoen lager uit dan begroot. We zien onder andere dat de kosten voor huisvesting minder zijn vanwege het digitale werken. Daarnaast worden diverse onderdelen van het materiële budget verantwoord onder ICT.

Ontvangsten

De ontvangsten komen € 1,0 miljoen lager uit. Aan de ene kant is er een aanpassing van de werkzaamheden voor de uitvoering van de subsidies, zodat de ontvangen vergoeding lager is uitgekomen. Aan de andere kant heeft de RSO hogere ontvangsten van de opdrachtgevers, zie onder.

Rijksschoonmaakorganisatie

In 2016 is begonnen met het uitvoeren van schoonmaakactiviteiten. De deelnemende departementen betalen voor het schoonmaken een vergoeding aan het Ministerie van SZW. De uitgaven van de RSO komen ten laste van de begroting van het Ministerie van SZW. Ter financiering van aanloopkosten van de RSO is voor de eerste jaren een transitiebudget voorzien, omdat de inkomsten in de eerste jaren onvoldoende zijn om de uitgaven te dekken.

Tabel 94 laat de apparaatsuitgaven van RSO afzonderlijk zien. Vanaf 2017 nemen de jaarlijkse uitgaven toe doordat opdrachtgevers conform planning worden aangesloten op de dienstverlening van de RSO. Deze geplande aansluitingen zijn afgerond voor de departementen waarvan de externe schoonmaakdienstverlening contractueel is geëindigd.

Per 2021 werkt de RSO volgens een gestandaardiseerde dienstverlening met uniforme tarieven voor opdrachtgevers gebaseerd op de uitgaven.

Het verschil tussen begrote en gerealiseerde uitgaven is beperkt. Het resterende bedrag van het transitiebudget vanuit de oprichting van de RSO is grotendeels ingezet als dekking voor de hogere personele lasten als gevolg van de nieuwe Rijks CAO en het verhogen van het minimumloon. De ontvangsten zijn hoger dan begroot door aansluiting van nieuwe locaties in 2022 en meer bijdragen voor medewerkers uit de Banenafspraak.

Tabel 94 Extracomptabele tabel apparaatsuitgaven kerndepartement en apparaatsuitgaven RSO (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Kerndepartement exclusief RSO

       

Uitgaven

274.118

313.209

339.405

364.375

413.416

403.831

9.585

Ontvangsten

4.126

7.006

5.830

4.513

9.621

12.078

‒ 2.457

        

Rijksschoonmaakorganisatie

       

Uitgaven

28.284

38.423

48.081

58.899

72.529

73.148

‒ 619

Ontvangsten

22.090

34.724

47.156

60.407

69.293

67.815

1.478

Naar aanleiding van een toezegging in het wetgevingsoverleg over het jaarverslag 2018 is een indicator opgenomen met betrekking tot de medewerkerstevredenheid van de schoonmakers in dienst van de RSO. Dit onderzoek wordt tweejaarlijks gehouden.

Tabel 95 Medewerkerstevredenheid RSO
 

Realisatie 2017

Realisatie 2019

Realisatie 2021

Tevredenheid medewerkers RSO

8,5

8,6

8,7

Totaaloverzicht

Tabel 96 geeft een samenvatting van de apparaatsuitgaven van het kerndepartement, het (voormalig) Agentschap SZW en van de zbo’s en rwt’s van het ministerie. De toelichting op de ontwikkeling bij het kerndepartement is te vinden bij tabel 93. Zie beleidsartikel 11 en bijlage 1 voor een toelichting op de zbo’s/rwt’s.

Tabel 96 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zbo's/rwt's (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

302.402

351.632

387.486

423.274

485.945

476.979

8.966

        

Totaal apparaatskosten agentschap

47

0

0

0

0

0

0

Agentschap SZW

47

0

0

0

0

0

0

        

Totaal apparaatskosten zbo’s en rwt’s1

1.949.782

1.972.820

2.371.962

2.411.149

2.580.960

2.723.197

‒ 142.237

UWV (inclusief BKWI)

1.695.784

1.746.661

2.064.241

2.110.758

2.280.953

2.380.799

‒ 99.846

SVB

247.718

217.196

292.615

283.868

285.338

329.857

‒ 44.519

IB

6.280

8.963

15.106

16.523

14.669

12.541

2.128

1

Dit betreft zowel begrotingsgefinancierde als premiegefinancierde kosten. De ontvangsten artikel 11 zijn in mindering gebracht op de uitgaven.

Bezetting

Bij het kerndepartement als geheel zien we uitbreidingen voor de uitwerking van het coalitieakkoord en de invulling van de uitkomsten van de parlementaire enquête naar de kinderopvangtoeslag. Er is een specifieke uitbreiding bij de Nederlandse Arbeidsinspectie voor het versterken van de handhavingsketen in het licht van het Inspectie Control Framework.

Bij de RSO is er een uitbreiding door de toename van de dienstverlening zowel aan bestaande als nieuwe opdrachtgevers.

Tabel 97 Bezettingsoverzicht (fte)
 

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Kerndepartement exclusief RSO

2.429

2.558

2.691

2.934

3.209

RSO

616

755

1.047

1.192

1.281

Bezetting totaal ultimo

3.045

3.313

3.738

4.126

4.490

Licence