Base description which applies to whole site

5.2 Niet-beleidsartikel 95 Apparaat Kerndepartement

Tabel 50 Budgettaire gevolgen artikel 95 Apparaatsuitgaven Kerndepartement (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

280.987

281.530

310.337

364.027

433.858

395.426

38.432

        

Uitgaven

280.933

281.554

306.653

367.257

432.050

395.426

36.624

        

Personele uitgaven

209.866

212.310

242.670

300.166

365.321

329.287

36.034

Eigen Personeel

202.862

204.681

229.634

281.271

331.825

316.914

14.911

Externe inhuur

4.185

5.330

11.032

16.934

31.273

7.710

23.563

Overige personele uitgaven

2.819

2.299

2.004

1.961

2.223

4.663

‒ 2.440

Materiële uitgaven

69.661

67.740

62.408

65.183

64.832

66.139

‒ 1.307

ICT

12.414

17.941

15.992

20.054

11.350

7.275

4.075

Bijdrage aan SSO's

22.553

22.088

26.246

21.641

23.627

24.490

‒ 863

Overig Materieel

34.694

27.711

20.170

23.488

29.855

34.374

‒ 4.519

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.406

1.504

1.575

1.908

1.897

0

1.897

Begrotingsreserve Schatkistbankieren

1.406

1.504

1.575

1.908

1.897

0

1.897

        

Ontvangsten

3.192

3.653

2.590

2.933

4.706

567

4.139

Ontvangsten

1.786

2.149

1.015

1.025

2.809

567

2.242

Begrotingsreserve schatkistbankieren

1.406

1.504

1.575

1.908

1.897

0

1.897

Het Ministerie van OCW heeft de apparaatskosten technisch verdeeld naar instrumenten (Personeel en Materieel) op basis van de realisatiecijfers van voorgaande jaren. Het Ministerie van OCW stuurt op het totaal toegewezen budget aan de organisatieonderdelen en niet per instrument.

Indien mutaties al bij de Eerste Suppletoire Begroting of Tweede Suppletoire Begroting zijn toegelicht, worden deze hier niet herhaald.

Verplichtingen

De verplichtingen voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2024 € 38,4 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting.

Uitgaven

De uitgaven voor de apparaatskosten van het Ministerie van OCW zijn in 2024 € 36,6 miljoen hoger dan de vastgestelde begroting. De hogere realisatie van externe inhuur ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door gestegen prijzen en doordat de verdeling van de begroting over de instrumenten niet meer de juiste was. Deze zijn dan ook vanaf de Tweede Suppletoire Begroting 2024 structureel aangepast. Daarnaast heeft een intern onderzoek plaatsgevonden waarbij uitgaven zijn verschoven van materieel naar personeel-externe inhuur omdat deze verkeerd geboekt waren.

Ontvangsten

De realisatie van de ontvangsten is in 2024 € 4,1 miljoen hoger dan geraamd.

Tabel 51 Totaaloverzicht apparaatsuitgaven/kosten inclusief agentschappen en zelfstandige bestuursorganen/rechtspersonen met een wettelijke taak (bedragen x € 1 miljoen)
 

Realisatie

 

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Totaal apparaatsuitgaven Ministerie

280,9

281,6

306,7

367,3

432,0

395,4

36,6

Kerndepartement

160,8

168,0

182,1

213,7

259,3

265,8

‒ 6,5

Rijksdienst Cultureel Erfgoed

42,0

39,9

42,8

51,0

57,9

42,2

15,7

Inspectie van het Onderwijs

66,7

63,7

71,2

89,9

99,6

76,5

23,1

Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed

3,7

3,9

3,9

4,8

6,4

5,1

1,3

Onderwijsraad

2,4

2,2

2,4

2,5

3,1

2,7

0,4

Raad voor Cultuur

4,0

2,5

2,9

3,7

4,0

2,5

1,5

Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid

1,3

1,4

1,4

1,7

1,7

0,6

1,1

        

Totaal apparaatskosten agentschappen

366,0

399,2

430,8

504,6

562,3

466,2

96,1

Dienst Uitvoering Onderwijs

324,0

356,4

385,0

446,3

489,9

406,8

83,1

Nationaal Archief

42,0

42,8

45,8

58,3

72,4

59,4

13,0

        

Totaal apparaatskosten ZBO’s en RWT's

384,6

462,2

323,7

40.448,0

42.425,7

40.829,8

1.821,3

Stichting Cito1

33

36,6

35,2

1,4

Stichting SLO1

10,6

10,9

10,9

0

College voor Toetsen en Examens1

2

Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO)

4,6

4,1

4,3

5

PM3

3,74

1,35

Landelijk Centrum Studiekeuze (voorheen Studiekeuze 123)1

1,7

2,1

PM3

3,64

‒ 1,55

Nationaal Agentschap Erasmus+1

4,3

PM3

6

6

Nuffic1

8,9

PM3

9,44

‒ 0,55

Netherlands house for Education and Research (Neth-er)1

0,5

PM3

0,54

0,05

Stichting Fonds voor de Podiumkunsten

7,1

6,6

7,4

6,2

PM3

8,54

‒ 2,35

Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

5,6

6,1

5,9

6,5

PM3

6,94

‒ 0,45

Stichting Mondriaanfonds

3,5

5,1

6,5

6

PM3

7,84

‒ 1,85

Stichting Nederlands Filmfonds

4,9

5,1

6,1

4,8

PM3

6,44

‒ 1,65

Stichting Stimuleringsfonds Creatieve Industrie

2,8

3,6

4,1

4

PM3

4,64

‒ 0,65

Stichting Nederlands Letterenfonds

3,2

3,2

3,5

4,7

PM3

5,14

‒ 0,45

Bureau Architectenregister

0

1

1

0,6

PM3

0,34

0,35

Commissariaat voor de Media (CvdM)

4,8

4,9

5,3

7

PM3

7,04

0,05

Nederlandse Publieke Omroep (NPO)

2,6

2,7

2,9

106,9

PM3

6

6

Stichting Regionale Publieke Omroep (RPO)

1

1,2

1,8

2,2

PM3

44

45

Koninklijke Nederlandse Academie van Wetenschappen (KNAW)

53,9

79,3

82,4

170,9

PM3

163,84

7,15

Koninklijke Bibliotheek (KB)

60,2

60,0

59,2

58,0

PM3

61,24

‒ 3,25

Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO)

214,5

225,2

71,1

101,0

PM3

1244

‒ 23,05

Stichting Participatiefonds

2,0

2,6

2,0

0,4

PM3

14

‒ 0,65

Stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

15,3

56,6

60,9

82,0

PM3

76,74

5,35

Stichting Vervangingsfonds7

2,7

2,0

2,7

0,3

PM3

0,44

‒ 0,15

Stimuleringsfonds voor de Journalistiek

0,5

0,6

0,7

1,4

PM3

2,24

‒ 0,85

Instellingen die onder de Erfgoedwet vallen1

260,4

286,2

247,9

12,5

Bevoegde gezagsorganen primair onderwijs1

14.695,3

14.769,2

14.033,9

735,3

Bevoegde gezagsorganen voortgezet onderwijs1

10.115,6

11.050,8

10.512,3

538,5

Regionale opleidingscentra, argrarische opleidingscentra en vakinstellingen1

4.179,8

4.333,9

4.332,6

1,3

Instellingsbesturen hogescholen1

4.474,6

4.537,3

4.335,9

201,4

Instellingsbesturen universiteiten1

6.264,7

6.556,5

6.242,8

313,7

Academische ziekenhuizen1

802,8

844,4

804,3

40,1

1

Deze organisaties zijn vanaf 2023 aan dit overzicht toegevoegd.

2

Het personeel van het CvTE bestaat uit rijksambtenaren, de apparaatskosten van het CvTE zijn dan ook opgenomen in het apparaatsuitgaven van het kerndepartement. De realisatie voor 2024 bedraagt € 9,5 miljoen.

3

De gegevens over zbo's worden gebaseerd op de laatste vastgestelde jaarrekeningen. In dit geval betreft het 2023.

4

Om de vergelijking met de begroting te maken, wordt de begroting uit het jaar gebruikt dat correspondeert met de laatst bekende jaarrekening. In dit geval 2023.

5

Het verschil wordt berekend door de begroting van een jaar te vergelijken met de realisatie cf. jaarrekening. In dit geval betreft het 2023.

6

Voor de begrote apparaatskosten is er geen vergelijkbare informatie beschikbaar. Daardoor kan ook het verschil tussen de realisatie en begroting niet berekend worden.

7

Op 20 februari 2020 is een wetsvoorstel ingediend bij de Tweede Kamer om de verplichte aansluiting bij het Vervangingsfonds af te schaffen. Op 14 September 2021 is het wetsvoorstel ‘’beëindiging vervangingsfonds en modernisering Participatiefonds’’ met algemene stemming aangenomen. Het Participatiefonds zal gedeeltelijk de taken van het Vervangingsfonds overnemen.

Licence