Base description which applies to whole site

Artikel 11 Hoofdwatersystemen

Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van hoofdwatersystemen verantwoord. Dit betreft de onderdelen watermanagement, beheer en onderhoud, aanleg, verkenning en planstudie, staf deltacommissaris en netwerkgebonden kosten. Het watersysteem omvat het geheel van oppervlaktewater, waterbodems, oevers, etc.

Het artikel hoofdwatersystemen op het infrastructuurfonds is gerelateerd aan het beleidsartikel 31 (integraal waterbeleid) op de IenM begroting (XII). De doelstelling van dit beleidsartikel is het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

Overzicht budgettaire gevolgen van beleid (in € 1 000)

11 Hoofdwatersystemen

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

719 027

983 799

588 136

597 387

528 757

557 365

568 203

Uitgaven

805 124

1 085 263

617 781

563 231

603 980

585 999

691 505

11.01 Watermanagement

87 132

14 803

13 114

12 529

13 393

13 436

13 361

11.01.01 Basispakket watermanagement

87 132

14 803

13 114

12 529

13 393

13 436

13 361

11.02 Beheer en onderhoud

278 610

144 990

149 119

133 034

138 610

134 943

128 801

11.02.01 Basispakket B&O waterkeren

168 899

64 052

107 299

109 817

118 942

115 279

109 172

11.02.05 Basispakket B&O integraal waterbeheren

95 000

27 045

25 538

23 217

19 668

19 664

19 629

11.02.08 Groot variabel onderhoud waterbeheer

14 711

53 893

16 282

       

11.03 Aanleg

425 097

638 254

194 271

164 398

184 641

194 196

159 892

11.03.01 Realisatieprogramma waterkeren

322 921

362 906

106 668

97 702

129 834

145 576

143 576

11.03.02 Realisatieprogramma waterbeheren

102 176

275 348

87 604

66 696

54 807

48 620

16 316

11.05 Verkenning en planstudie

11 988

43 361

28 669

31 590

61 039

46 242

193 903

11.05.01 Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

7 007

21 898

22 094

27 849

16 504

 400

 400

11.05.02 Planstudieprogramma waterkeren

 585

7 703

3 256

1 344

39 439

40 746

191 360

11.05.03 Planstudieprogramma waterbeheer

4 396

13 760

3 319

2 397

5 096

5 096

2 143

11.06 Staf Deltacommisaris

2 297

5 226

2 375

1 925

1 925

1 925

1 925

11.06.01 Staf Deltacommisaris

2 297

5 226

2 375

1 925

1 925

1 925

1 925

11.07 Netwerkgebonden kosten HWS

 0

238 629

230 233

219 755

204 372

195 257

193 623

11.07.01 Apparaatskosten RWS

 

189 350

183 903

176 689

165 402

158 884

157 320

11.07.02 Overige netwerkgebonden kosten

49 279

46 330

43 066

38 970

36 373

36 302

11.09 Ontvangsten

60 067

127 791

16 632

5 150

2 650

3 150

25 150

Budgetflexibiliteit

Deze tabel geeft voor het jaar 2012 per artikelonderdeel de programmamiddelen weer en maakt de mate van budgetflexibiliteit inzichtelijk door middel van vijf categorieën. De verhoudingen binnen de artikelonderdelen worden zowel procentueel als nominaal gepresenteerd.

Toelichting:

11.01 en 11.02 Watermanagement en Beheer en Onderhoud

De voor beheer en onderhoud opgenomen bedragen zijn volledig beleidsmatig verplicht. Het gaat hier om de verwachte uitgaven voor het project Stuwen in de Lek.

11.03 Aanleg

Het artikelonderdeel Waterbeheer is voor 53% juridisch verplicht. Het beleidsmatig verplichte gedeelte betreft hoofdzakelijk de nog niet afgegeven beschikkingen op het Hoogwaterbeschermingsprogramma, alsmede de beleidsmatig afgesproken projecten SBW (Sterkte Belasting Waterkeren) en WTI (Wettelijk Toetsingsinstrumentarium).

11.05 Verkenning en planstudie

De verkenningen en planstudies zijn grotendeels juridisch verplicht. De bestuurlijk gebonden uitgaven hebben betrekking op de Vlaams–Nederlandse Scheldecommissie. Het overige deel is beleidsmatig verplicht.

11.06 Staf Deltacommissaris

De programmauitgaven van de staf Deltacommissaris zijn grotendeels beleidsmatig verplicht. Het deel bestuurlijk gebonden betreft de inzet van gemeenteambassadeurs. Per gebiedsgericht deelprogramma is er één gemeenteambassadeur (afspraak is gemaakt met de VNG).

11.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenM naar:

  • het waarborgen van de bescherming tegen de gevolgen van zowel extreem hoog als laag water.

  • het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem.

  • een duurzaam watersysteem, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Basispakket Watermanagement

Producten

Binnen het basispakket watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • peilbeheer en bediening van objecten.

  • monitoring en informatieverstrekking.

  • crisisbeheersing en -preventie.

De operationele doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem in 2015. Hiermee wordt zowel wateroverlast als watertekort bestreden.

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties. Om dit te realiseren worden peilbesluiten nageleefd, worden de waterakkoorden geactualiseerd en uiteraard nageleefd. Het waterpeil is zoveel mogelijk afgestemd op de gebruiksfuncties.

Daarnaast wordt zorggedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne- en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om berichtgeving over hoog en laagwater, naderende stormen, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens bij watermanagement

Omvang areaal

Basispakket

Areaaleenheid

omvang 2010

2011

2012

Watermanagement

Km2 water

65 250

90 042

90 042

Toelichting

In 2010 zijn de Caribische eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba als gemeenten bij Nederland gevoegd. De bij deze eilanden behorende kuststrook valt daarmee onder de (beheers)verantwoordelijkheid van IenM. Deze beheerstaak is belegd bij Rijkswaterstaat. De omvang van het areaal neemt hierdoor toe met circa 25 131 km2 (6 271 km2 territoriale zee en 18 860 km2 exclusieve economische zone).

Indicatoren

Basispakket

Indicator

Eenheid

realisatie 2010

streefwaarde 2011

streefwaarde 2012

Watermanagement

RWS participeert minimaal tien keer per jaar in een multidisciplinaire oefening, evalueert opgetreden grote calamiteiten en oefeningen en voert afgesproken verbeteracties uit op het gebied van waterkwaliteit, -overlast en -tekort.

%

90%

80%

80%

           
 

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

%

100%

90%

90%

Toelichting

Om te weten of Rijkswaterstaat haar taken op het gebied van watermanagement goed uitvoert, zijn de indicatoren geënt op het optreden van bijzondere omstandigheden. Het op orde hebben van de calamiteitenorganisatie en de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen zijn zaken die gemeten worden. Dit betekent dat Rijkswaterstaat minimaal tien keer per jaar deelneemt aan multidisciplinaire oefeningen, opgetreden grote calamiteiten evalueert en de afgesproken verbeteracties uitvoert. De streefwaarden zijn berekend op basis van de scores op drie prestatiekenmerken (participatie, afhandeling en verbeteracties). De waarde wordt dus niet alleen bepaald door de score op participatie maar ook door de scores op de onderdelen afhandeling en verbeteracties. Ook verstrekt Rijkswaterstaat informatie binnen de afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen (m.n. ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater en stormvloed).

11.02 Beheer en onderhoud

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie van zowel het waterkeren als het waterbeheren vervuld kan worden.

Producten

In de begroting 2010 en 2011 is opgemerkt dat de kosten van beheer en onderhoud toenemen en dat de budgetten onder druk komen te staan. In het afgelopen jaar is deze spanning tussen ambities en budgettaire mogelijkheden in kaart gebracht en zijn oplossingsmogelijkheden verkend, dit mede op basis van de uitgevoerde audits op de netwerken. Dit heeft in deze begroting geresulteerd in een oplossing van de problematiek door een structurele verhoging van het budget, aanvullende efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 4.2.

Basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren

Het basispakket Beheer en Onderhoud waterkeren bevat:

  • 1. Kustlijnhandhaving (conform de basiskustlijn zandige kust niveau 1990).

  • 2. Beheer en Onderhoud rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Wet op de waterkering).

ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu verlies aan zand dat jaarlijks gecompenseerd moet worden. Vanaf 2001 wordt er ook zand gesuppleerd om de zandverliezen op dieper water te compenseren. Daarmee wordt de zandhoeveelheid in het kustfundament op peil gehouden en wordt het effect van de zeespiegelstijging tenietgedaan. Ook zijn er lokale activiteiten zoals onderhoud van dammen en strandhoofden, eveneens met het doel om structurele kusterosie te bestrijden.

ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen

• Rijkswaterkeringen

Rijkswaterstaat beheert en onderhoudt ongeveer 249,3 km primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud gepleegd, bijvoorbeeld maaien van dijken. Daarnaast wordt er variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen. Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt Rijkswaterstaat ook 829 km niet-primaire waterkeringen. Deze vallen niet onder de Waterwet omdat ze geen bescherming hoeven te bieden tegen het buitenwater. Ze bieden bescherming tegen het binnenwater.

• Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Ook de stormvloedkeringen zijn primaire waterkeringen (welke vallen onder de Wet op de waterkering). Het Rijk heeft vier stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van de schuiven, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden er periodiek inspecties uitgevoerd.

Basispakket Beheer en Onderhoud integraal waterbeheren

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem op een zodanig kwaliteitsniveau te houden dat dit voldoet aan de vigerende regelgeving. Hierbij valt te denken aan beheer en onderhoud van:

  • rijkswateren ten behoeve van maatgevend hoogwater (MHW).

  • stuwende en spuiende kunstwerken.

  • rijkswateren ten behoeve van waterkwaliteit.

  • oevers en bodems.

  • vergunningverlening en handhaving.

Onder het basispakket valt ook de voorbereiding van respectievelijk WB21, de implementatie van de Kader Richtlijn Water (KRW) en de Waterwet, alsmede de activiteiten in het kader van Natura 2000. Zowel de KRW als Natura 2000 streven naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Voor de KRW zijn stroomgebiedbeheersplannen opgesteld. Die bepalen welke maatregelen op het terrein van beheer en onderhoud genomen worden om aan de KRW te blijven voldoen. Tevens vallen onder het basispakket beheer en onderhoud waterbeheren de maatregelen gericht op het op orde krijgen en houden van de vegetatie in de uiterwaarden.

Groot variabel onderhoud waterbeheren

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die per project groter zijn dan € 30 mln. (vervangingen, mid-life onderhoud, etc.).

Meetbare gegevens bij Beheer en Onderhoud

In de kabinetsreactie op het IBO Beleid en Onderhoud (Kamerstukken 2006–2007, 30 800 XII, nr. 57) is toegezegd om extracomptabele informatie te verstrekken over de wijze waarop de middelen voor beheer en onderhoud worden aangewend. Ter invulling daarvan is hieronder een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten over dijken, dammen en duinen, over stormvloedkeringen, over kunstwerken, over kustlijnzorg en over vergunningen. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde: van jaar tot jaar kan het actueel uitgegeven percentage fluctueren.

• Waterkeren

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2012

Budget 2012

B&O waterkeren

Kustlijnzorg

Mln. m3

11 190 000

55,9

 

Stormvloedkeringen

stuks

4

43,9

 

Dammen, dijken en duinen w.o.:

   

7,5

 

– dijken primaire waterkeringen

km

249,3

 
 

– niet primaire waterkeringen

km

829

 

Totaal

   

107,3

Toelichting

  • 1. Ten opzichte van de begroting 2011 is de areaalomvang met 18 km afgenomen. Deze daling is veroorzaakt doordat er keringen in Zeeland zijn overgedragen aan de waterschappen.

  • 2. Vanwege de gewenste normering van niet-primaire waterkeringen is in 2010 het areaal opnieuw in kaart gebracht. Met de daaruit voortgekomen inzichten is ook de areaalomvang opnieuw vastgesteld. Het in eerdere begrotingen gepresenteerde areaal (396 km) had alleen betrekking op de lengte van dijken langs vaarwegen met tevens een waterkerende functie. Met de herijking van het areaal is inzicht verkregen in de totale omvang van niet primaire waterkeringen (829 km). Deze waarde wordt met ingang van de begroting 2012 dan ook opgenomen

Indicatoren
 

Indicator

Eenheid

2010

2011

2012

B&O Waterkeren

De primaire rijkswaterkeringen (dijken, duinen, stormvloedkeringen, etc) en andere werken die direct buitenwater keren voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Wet op de waterkering.

%

62%

62%

62%

           
 

Het jaarlijks suppleren van gemiddeld 12 miljoen m3 zand conform een jaarlijks vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn te handhaven.

m3 per jaar

8 206 000

10 399 000

11 190 000

Toelichting:

  • 1. De eerste indicator is gericht op het voldoen van de primaire rijkswaterkeringen aan de Waterwet of, indien de kering niet aan die wet voldoet, het in technische staat houden van de situatie 2006. Uit die zogenaamde «tweede toetsing» is gebleken dat 62% van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk voldoet aan de WOW-eisen. Het beheer en onderhoud programma is er vooralsnog op gericht dit percentage vast te houden. Het verbeteren van dit percentage richting 100% moet worden gerealiseerd via het aanlegprogramma.

  • 2. De tweede indicator geeft de gerealiseerde en verwachte jaarlijkse hoeveelheid zand aan die RWS suppleert voor de Nederlandse kust volgens een vastgesteld suppletieprogramma om de basiskustlijn en het kustfundament op orde te houden.

  • 3. De opgenomen waarde voor het jaar 2012 (11 190 000) is het verwachte minimale suppletievolume gebaseerd op het totaal van het verwachte suppletievolume uit de lopende suppleties van het programma 2011 (3 190) en de benodigde suppletie om de basiskustlijn in stand te houden uit de programmering 2012–2015 (8 000). Daar bovenop kan nog een deel van het flexibele deel in 2012 gesuppleerd worden.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de Basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven dient jaarlijks gemiddeld 12 miljoen m3 te worden gesuppleerd. Hiertoe wordt jaarlijks een suppletieprogramma vastgesteld. Inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Bij de aanbesteding van de suppletieprogramma’s hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden. De afgelopen jaren is steeds gewerkt met tweejaarlijkse uitvoeringstermijnen voor de aannemers. Met ingang van 2012 wordt overgegaan op vierjarige contracten (voor de periode 2012–2015).

Verwachte realisatie lopende programma's (t/m 2011) (x 1 000 m3)
 

2010

2011

2012

Onderwater

4 340

5 499

1 800

strand

3 866

4 900

1 390

totaal

8 206

10 399

3 190

* de gepresenteerde verwachte realisatie 2012 is nog exclusief het deel van het programma 2012 dat door de aannemer gespreid over de jaren 2012 en 2013 zal worden gesuppleerd.

Toelichting

In bovenstaande tabel zijn de suppleties opgenomen van de programma’s 2009 t/m 2011. Hierbij moet worden opgemerkt dat er tussen het jaar 2011 en 2012 nog verschuivingen kunnen plaatsvinden in verband met de vrijheid van de aannemer om de suppleties binnen twee jaar uit te voeren.

Programmering 2012–2015 (x 1 000 m3)

 

2012

2013

2014

2015

Basiskustlijn (BKL)

8 000

8 000

8 000

8 000

Kustfundament en BKL correcties

16 000

Totaal

48 000

Toelichting

Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd is een innovatieve benadering gekozen.

Het nieuwe programma 2012–2015 zal bestaan uit een basis van (gemiddeld) 8 mln. m3 per jaar ten behoeven van het in stand houden van de Basiskustlijn (BKL) en een meer flexibele hoeveelheid van 16 mln. m3 (of gemiddeld 4 mln. per jaar) dat wordt ingezet voor BKL onderhoud ten gevolge van niet voorspelde erosie en ten behoeve van het kustfundament. Hiermee zal het gemiddelde suppletievolume over de periode 2012–2015 rond de 12 mln. m3 per jaar bedragen. Het is de intentie om voor de basis van 8 mln. Per jaar (32 mln. m3) vierjarige contracten af te sluiten. Het meer flexibele deel zal daarnaast aanvullend in de markt worden gezet.

• Waterbeheren

Omvang Areaal
 

Areaal

Eenheid

Omvang 2012

Budget 2012

B&O waterbeheren

Spuiende en stuwende kunstwerken

aantal

98

25 538

Indicatoren:

Indicatoren
 

Indicator

Eenheid

realisatie 2010

streefwaarde 2011

streefwaarde 2012

B&O Waterbeheren

De spuiende kunstwerken en stuwen kunnen te allen tijde worden geopend.

%

100%

100%

100%

           
 

Het percentage van de door Rijkswaterstaat verleende vergunningen in voldoet aan de wettelijke termijnen.

%

86%

90%

95%

Toelichting:

  • 1. Altijd werkende spuiende kunstwerken, stuwen en gemalen is een noodzakelijke voorwaarde om de water af- en aanvoer goed te kunnen reguleren en een adequaat peilbeheer uit te voeren.

  • 2. Vergunningverlening en handhaving zijn belangrijke wettelijke instrumenten om de kwaliteit van het hoofdwatersysteem te beïnvloeden. Het betreft hier alle wetten, dus zowel de milieu- als niet-milieu wetten. Het streven is erop gericht om uiterlijk in 2012 aan de gestelde norm (in minimaal 95% van de gevallen voldaan aan de wettelijke termijnen) te voldoen.

• Groot variabel onderhoud

Het betreft beheer en onderhoudsactiviteiten die voortvloeien uit het Plan van Aanpak achterstallig onderhoud 2003, welke was bijgevoegd bij de begroting 2004. In het kader van dit plan is een aantal projecten gedefinieerd.

Groot variabel onderhoud

Projecten

Uitvoeringsperiode

Stuwen lek

2010–2016

Toelichting:

Na de afgebroken aanbesteding bij het project Stuwen Lek (biedingen hoger dan het beschikbare budget, zie Begroting IF 2010, pag. 33) is dit project in 2009 doorgestart. De renovatie wordt nu in twee fases uitgevoerd. In 2010 is met de uitvoering van de urgente maatregelen en de voorbereiding van fase 2 gestart. Het project zal uiterlijk doorlopen t/m 2016.

11.03 Aanleg

Motivering

Om een bijdrage te leveren aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het rijk én een bijdrage te leveren aan het beheer van de rijkswateren.

Realisatieprogramma waterkeren

Producten

Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier

Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek worden rivierverruimingsprojecten uitgevoerd om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. De realisatie moet uiterlijk 2015 afgerond zijn. Voorbeelden van projecten die worden uitgevoerd zijn de projecten Afferdense en Deetse waarden, Heesseltsche uiterwaarden en Rijnwaardense uiterwaarden.

Dijkversterking en herstel en onderzoek steenbekleding

Verbetering van dijken bestaat uit verhoging en/of versterking van de dijk of uit vervanging van de bestaande steenbekleding. Het herstel van de steenbekledingen in Zeeland wordt in 2015 opgeleverd. In totaal zal dan langs de Wester- en Oosterschelde 321 kilometer steenbekleding zijn vervangen.

2e Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

De procedureregeling grote projecten is in 22 maart 2011 op (Kamerstukken 2010–2011, 32 698, nr. 1) op het HWBP2 van toepassing verklaard. Dit betekent dat dit project onder artikelonderdeel 16.05 is opgenomen.

3e Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)

Vanaf 2012 wordt gestart met de voorbereiding van een volgende hoogwaterbeschermingsprogramma voortvloeiende uit de resultaten van de 3e toetsing. Daarbij zullen ook de aanbevelingen van de Taskforce Ten Heuvelhof worden benut.

Zandmotor

In het kader van de Pilot Zandmotor wordt een grote hoeveelheid zand aangebracht voor de Delflandse kust. Door wind, golven en zeestroming verspreidt het zand zich en groeit de kust op natuurlijke wijze aan. Zo levert de Zandmotor een bijdrage aan de kustveiligheid op langere termijn. De Pilot Zandmotor Delflandese Kust is een gezamenlijk project van IenM en de provincie Zuid-Holland. De Zandmotor, als object, komt ten noorden van de plaats Ter Heijde te liggen, ter hoogte van natuurgebied Solleveld. De functie zal natuur en recreatie zijn, zolang de Zandmotor bestaat. De natuurlijke afbraak is voorzien. De Zandmotor gaat er uitzien als een haak die 1,5 kilometer de zee in steekt. Op het strand ligt dan een basis van twee kilometer breed welke aansluit op het natuurgebied Solleveld. In het kader van het project Pilot Zandmotor Delflandse Kust wordt circa 20 miljoen m3 zand gesuppleerd. De uitvoering van het project is begin 2011 gestart. De kosten voor IenM zijn begroot op € 69 mln. De provincie Zuid-Holland draagt € 14 mln. bij. De uitvoering loopt zeer spoedig, oplevering is voorzien in de tweede helft van 2011.

De belangrijkste mutaties in het realisatieprogramma waterkeren zijn:

  • Over het Hoogwaterbeschermingsprogramma zijn in het Bestuursakkoord Waterafspraken gemaakt over de financiering: met ingang van 2014 betalen Rijk en waterschappen ieder de helft van de kosten van het programma. Uit hoofde van de Spoedwet en het Bestuursakkoord Water wordt van de Waterschappen een bijdrage ontvangen van € 81 mln. oplopend tot € 131 mln. in 2014 en vanaf 2015 structureel € 181 mln. Voor de Rijksmiddelen is met een kasschuif € 1,2 mld. uit het Deltafonds naar voren gehaald.

  • Het HWBP-2 is op 22 maart door de Tweede Kamer als Groot Project aangemerkt (Kamerstukken 2010–2011, 32 698, nr. 1). Dit betekent dat dit project wordt verantwoord op artikelonderdeel 16.05.

  • Om een representatief beeld te krijgen van de waterveiligheidssituatie in Nederland moeten nog een aantal dijkringen, bijv. langs de Waddenzee en het IJsselmeer worden onderzocht. Daarom is voor de verdere ontwikkeling van VNK-2 (MIRT –project «kleine projecten») € 8 mln. toegevoegd.

  • Op basis van het Regeerakkoord is een taakstelling Vereenvoudiging omgevingsrecht verwerkt op het Hoogwaterbeschermingsprogramma (bijna € 3,4 mln.) en de uitvoeringskosten van de Afsluitdijk (€ 0,4 mln.).

  • De in het Regeerakkoord opgenomen taakstelling subsidies op het gebied van water is groter dan de daadwerkelijke subsidies in de afgelopen jaren. Deze taakstelling wordt deels op het IF ingevuld op het innovatieprogramma Delta Technologie (€ 5,2 mln.) en (vanwege het karakter van het programma) ook deels op het HWBP(€ 30,1 mln).

  • De taakstelling PPS uit het regeerakkoord is voor € 3,3 mln. verwerkt op het project Afsluitdijk.

  • Het taakstellend budget voor de steenbekledingen Ooster- en Westerschelde is met € 48,5 mln. neerwaarts bijgesteld vanwege te verwachten lagere kosten in de uitvoering.

  • Daarnaast zijn de projectbudgetten geschoond voor de agentschapbijdragen in verband met de nieuwe bekostigingswijze van Rijkswaterstaat.

Realisatieprogramma waterbeheren

Tijdelijke regeling eenmalige uitkering bestrijding regionale wateroverlast

De nadruk in de projecten ligt op het vasthouden en bergen van overtollig water. De projecten moesten uiterlijk op 1 juli 2010 zijn afgerond. Een beperkt aantal projecten bleek op die datum nog niet te zijn voltooid. De verwachting is dat eind 2011 de laatste vaststellingen kunnen plaatsvinden.

Innovatie KRW

Er is € 75 miljoen beschikbaar voor de bevordering van innovaties bij de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water. Dit geld is verdeeld over twee tenderregelingen. Van de ruim 160 ingediende innovatievoorstellen krijgen er circa 65 een financiële bijdrage. De regelingen worden in 2012 geëvalueerd.

Synergie KRW/WB21

In 2009 zijn de eerste subsidiemiddelen uitgegeven. Het merendeel van de middelen is in het ILG opgenomen en is, overeenkomstig het afgesproken kasritme, aan de provincies verstrekt. De overige middelen zijn op grond van een specifieke uitkeringsregeling aan gemeenten en waterschappen beschikt (voorschot). De projecten moeten uiterlijk op 31 december 2012 zijn gestart en uiterlijk op 31 december 2015 zijn afgerond.

Verruiming vaargeul Westerschelde inclusief natuurcompensatie Perkpolder

De verruiming van de vaargeul (zowel op Vlaams als Nederlands grondgebied) wordt uitgevoerd en gefinancierd door Vlaanderen. Nederland financiert maximaal € 30 mln. op Nederlands grondgebied voor wrakkenberging, kabels- en leidingbescherming en vaargeulwandverdediging. Daarnaast wordt in verband met EU-verplichtingen natuurcompensatie uitgevoerd bij Perkpolder op basis van de vorige (2e) verdieping van de Westerschelde.

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

Het water in het Markermeer en het IJmeer is door de Houtribdijk afgesloten van het IJsselmeer. Het kan niet meer vrij stromen en bij harde wind wordt er veel slib van de bodem losgemaakt. Dat maakt het water troebel waardoor waterplanten niet goed aanslaan. Door het gebrek aan voedingsstoffen neemt ook het aantal dieren af. De waterkwaliteit voldoet dan ook niet meer aan de Europese normen. In een voortraject heeft een inventarisatie plaatsgevonden waaruit meerdere maatregelen naar voren zijn gekomen die de waterkwaliteit kunnen verbeteren. De pilot dient ertoe om die maatregelen in het klein uit te proberen door middel van verschillende experimenten. De resultaten zullen in 2015 leiden tot een advies aan het Kabinet over welke mogelijke maatregelen in de toekomst nodig zijn voor het op peil brengen en houden van de waterkwaliteit van het Markermeer en IJmeer.

Belangrijkste mutaties in het Realisatieprogramma Waterbeheren zijn:

  • Op het verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren is op basis van het Regeerakkoord een taakstelling verwerkt van € 20 mln. per jaar vanaf 2011 oplopend tot structureel € 50 mln. per jaar vanaf 2015. Hierdoor worden KRW-maatregelen getemporiseerd. Voor de uitvoering van het bijgestelde pakket aan lopende KRW-maatregelen is het noodzakelijk om de middelen conform de uitvoeringsplanning van RWS beschikbaar te stellen. Hiervoor is een kasschuif uitgevoerd.

  • Daarnaast is op het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren, op basis van het Regeerakkoord, een taakstelling Vereenvoudiging omgevingsrecht verwerkt van bijna € 0,5 mln.

  • Verder zijn vanuit het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren de KRW-maatregelen Lent (€ 5 mln.), Nederrijn (€ 2,5 mln.) en Hengforderwaarden (€ 0,5 mln.) overgeheveld naar het project Ruimte voor de Rivier, vanwege de synergie tussen de waterveiligheid- en waterkwaliteitmaatregelen.

  • Daarnaast zijn de projectbudgetten geschoond voor de agentschapbijdragen in verband met de nieuwe bekostigingswijze van Rijkswaterstaat.

Projectoverzicht behorende bij 11.03.01: Realisatieprogramma Waterkeren

 

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

       

Projecten Nationaal

                       

Deltaplan grote rivieren

679

667

676

3

           

2010

2010

Maatregelen i.r.t. rivierverruiming

187

202

120

24

9

5

17

12

   

2015

2015

Dijkversterking en Herstel steenbekleding

1 011

1 105

654

62

57

54

63

77

44

 

2015

2015

Hoogwaterbeschermingsprogramma 3

558

     

4

5

5

6

50

457

   

Deltares Deltafaciliteit

26

25

9

9

 

7

       

2013

2013

IJsselsprong Zutphen (smalle geul)

30

30

0

   

16

4

5

5

 

2015

2015

IJsseldelta Kampen (Hoogwatergeul)

51

50

0

     

31

20

   

2015

2015

Pilot Zandmotor

82

69

2

68

10

       

1

2011

2012

Overige onderzoeken en kleine projecten

337

369

183

72

26

9

9

9

9

20

2020

2020

Afrondingen

     

1

1

2

 

2

1

     

Sub-totaal categorie 0

2 961

 

1 644

239

107

98

130

146

144

478

   

Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma

   

524

124

               

Totaal categorie 0

   

2 168

363

107

98

130

146

144

478

   

Begroting (IF 11.03.01)

     

363

107

98

130

146

144

     

Projectoverzicht behorende bij 11.03.02: Realisatieprogramma Waterbeheren

 

Totaal

Budget in € mln

Openstelling

Projectomschrijving

huidig

vorig

t/m 2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

later

huidig

vorig

CATEGORIE 0

       
                         

Projecten Nationaal

                       

Subsidie baggeren bebouwd gebied (SUBBIED)

97

107

86

11

           

2011

2011

Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren

491

1 012

234

119

17

37

33

34

15

2

divers

divers

Tijdelijke regeling bestrijding regionale wateroverlast

95

100

58

37

           

2011

2011

Projecten Noordwest-Nederland

                       

Natte natuurprojecten IJsselmeergebied

35

47

24

11

           

2011

2011

Natuurlijker Markermeer/IJmeer

22

26

2

10

8

3

       

2015

2015

Projecten Zuidwestelijke Delta

                       

Natuurcompensatie Perkpolder

32

32

11

5

9

2

4

     

2015

2014

Verruiming vaargeul Westerschelde

28

31

1

9

4

4

6

4

   

2010/2011

2011

Projecten Oost-Nederland

                       

Integrale inrichting Veluwe randmeer (IIVR)

43

49

15

21

7

         

2012

2012

Overige projecten

                       

Innovatie KRW/WB

76

76

16

33

26

         

2012

2012

Synergie KRW/WB

117

117

38

19

16

21

12

10

1

 

2015

2015

Afrondingen

       

1

   

1

       

Totaal categorie 0

1 036

 

485

275

88

67

55

49

16

2

   

Begroting (IF 11.03.02)

     

275

88

67

55

49

16

     
Art 11.04 Geïntegreerde contractvormen

Bij infraprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is Design, Build, Finance, Maintain (DBFM) waarbij de overheid betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van een product. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar netwerk te realiseren.

Op dit moment zijn er nog geen geïntegreerd projecten bij de hoofdwatersystemen afgerond zodat er op dit artikel nog geen uitgaven hoeven te wroden verantwoord. De PCC-meerwaardetoets voor het project «Zwakke Schakels (NH)» is inmiddels afgerond. De keuze voor de contractvorm zal binnenkort worden genomen.

Geplande PPC's (2011–2012):

  • Capaciteitsuitbreiding Volkeraksluizen;

  • Volkerak Zoommeer;

  • Verkenning Grevelingen;

  • Toekomst Afsluitdijk;

  • Zwakke Schakels (NH).

11.05 Verkenning en planstudie

Motivering

Om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde op het gebied van Waterbeheer te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.

Producten

Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s uitgevoerd. Deze projecten en programma’s hebben betrekking op MIRT-onderzoeken, MIRT-verkenningen en planstudies.

De MIRT-onderzoeken op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Deltaprogramma: het deltaprogramma is een programma van maatregelen en voorzieningen, gericht op de lange termijn veiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Vooruitlopend op het van kracht worden van de Deltawet, wordt gewerkt met negen deelprogramma’s. De drie generieke en zes regionale deelprogramma’s zijn in onderstaande tabel weergegeven:

Deelprogramma's deltaprogramma

programma

Verantwoordelijkheid

Generiek

 

– Veiligheid

IenM

– Zoetwatervoorziening

IenM

– Nieuwbouw en herstructurering

IenM

Regionaal

 

– IJsselmeer

IenM

– Rivieren

IenM

– Rijnmond

IenM

– Kust

IenM

– Zuidwestelijke Delta

EL&I en IenM

– Wadden

EL&I

De deelprogramma’s Zuidwestelijke Delta en Wadden worden verantwoord op de begroting van het ministerie van EL&I.

Voor ieder deelprogramma is een plan van aanpak gemaakt in 2010, dat in 2011 ter hand is genomen. In het Deltaprogramma 2012 staan de verdere analyses en toekomstige opgaven per deelprogramma centraal. Het betreft onderzoeken en studies, gericht op de volgende vragen:

  • Veiligheid: actualisering nieuwe normen voor waterveiligheid, buitendijks beleid, deltadijken en gebiedspilots; mogelijke oplossingsstrategieën.

  • Zoetwatervoorziening: In verband met klimaatverandering en de ontwikkeling in de zoetwatervraag ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de beschikbaarheid van zoetwater; mogelijke oplossingsstrategieën.

  • Nieuwbouw en Herstructurering: Het ontwikkelen van een lange termijn visie en een nationaal beleidskader voor de ontwikkeling van bebouwd gebied met condities voor tenminste binnendijks, buitendijks, en in, op en rond waterkerings- en reserveringszones vanuit waterveiligheid en wateroverlast.

  • IJsselmeergebied: In verband met klimaatverandering en een veranderende zoetwatervraag ontwikkelen van een integrale korte- en lange termijn strategie voor het peilbeheer van het IJsselmeer. In 2013 wordt geen peilbesluit voor het IJsselmeergebied genomen voor de korte termijn tot 2035, zoals in het NWP was aangekondigd.

  • Rivieren: In verband met verwachte hogere rivierafvoeren van Maas en Rijntakken zal voor het rivierengebied een integrale lange termijn opgave worden geformuleerd en een strategie wordt uitgewerkt vanuit veiligheid, natuurdoelen, ruimtelijke kwaliteit en ruimtelijke ontwikkelingen.

  • Rijnmond-Drechtsteden: In verband met de verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extreme rivierafvoeren ontwikkelen lange termijn oplossingsrichtingen voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening in synergie met een duurzame en vitale ruimtelijke ontwikkeling van het gebied.

  • Kust: Onderzoek naar een duurzame veiligheidsstrategie voor de kust voortbouwend op het Nationaal kader kust.

  • Zuidwestelijke Delta: In verband met verwachting van hogere zeespiegel en toenemende extremen (hoog en laag) in rivierafvoeren ontwikkelen van een lange termijn strategie voor de Zuidwestelijke Delta om een veilig, veerkrachtig en vitaal gebied te blijven ontwikkelen.

  • Wadden: Een onderzoek naar de veiligheid op lange termijn van het Waddengebied en het opstellen van een monitoringsplan om de gevolgen van klimaatverandering op de Waddenzee vast te stellen.

De deelprogramma's van het Deltaprogramma zijn bedoeld om Nederland op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening op de toekomst voor te bereiden. Daarnaast blijft het van belang de huidige veiligheid op orde te krijgen en te houden. Dat gebeurt via lopende uitvoeringsprogramma's, zoals het HWBP, RVR, MW. Daarom maken deze uitvoeringsprogramma's onderdeel uit van het Deltaprogramma.

  • 2. Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium:

Het betreft hier de uitvoering van het Scheldeverdrag Ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium. Hierin zijn de projecten opgenomen waarmee het Vlaams Gewest en Nederland de toegankelijkheid (3e vaargeulverruiming; afgerond in 2010), natuurlijkheid (natuurherstel i.k.v. Vogel- en Habitatrichtlijn) en veiligheid van het Schelde-estuarium bevorderen.

  • 3. Innovatie Haaglanden:

Er worden studies verricht naar de wateropgave in de glastuinbouw via zogenaamde proeftuinen en in nieuwbouwwijken (Rijswijk-Zuid) en bestaand stedelijk gebied. Verder wordt gekeken naar de bestuurlijke en participatieprocessen, communicatie en visualisatie en alternatieve financiele constructies t.a.v. de wateropgave in Haaglanden. Naar verwachting vindt eind 2011 de afronding plaats.

  • 4. Deltamodel:

Het Deltamodel wordt in opdracht van IenM ontwikkeld door Rijkswaterstaat en Deltares tezamen met andere kennisinstituten en adviesbureaus in samenwerking met andere departementen. Het Deltamodel heeft als doel om de waterhuishoudkundige onderbouwing van het Deltaprogramma te leveren. Het is een modelinstrumentarium, dat wordt ontwikkeld voor de beleidsanalyse (opgave, maatregelen, effecten) met lange(re) tijdshorizon voor de besluitvorming in het Deltaprogramma. Het Deltamodel wordt gebruikt door deelprogramma’s van het Deltaprogramma bij het uitvoeren van hun onderzoeken. Het Deltamodel berekent daarbij onder meer de effecten van maatregelen in het ene deelprogramma op de opgave en maatregelen van andere deelprogramma’s. Het zorgt er tevens voor dat de effecten van maatregelen op een vergelijkbare manier worden bepaald, waardoor een integrale afweging binnen het deltaprogramma mogelijk is. Het definitieve modelinstrumentarium zal eind 2012 gereed zijn.

  • 5. TBES-Markermeer:

Het Integraal Afspraken Kader (IAK) bevat de wederzijdse werkafspraken tussen het Rijk, de gemeente Almere en provincie Flevoland voor de Schaalsprong Almere. In het IAK is de oprichting van een drietal werkmaatschappijen geregeld die de gebiedsontwikkelingen zullen operationaliseren. Een van de kernwerkzaamheden is het komen tot een ToekomstBestendig Ecologisch Systeem (TBES); conform de besluiten in de RRAAM-brief. In de RRAAM-brief is nadere besluitvorming in 2012 aangekondigd onder meer over de rijkstructuurvisie.

De verkenningen op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Toekomst Afsluitdijk.

  • 2. Grevelingen.

  • 3. Zandhonger Oosterschelde.

  • 4. Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling.

De planstudies op dit artikelonderdeel zijn:

  • 1. Extra spuicapaciteit Afsluitdijk.

  • 2. Volkerak-Zoommeer.

De MIRT-verkenningen en planstudies zijn opgenomen in het MIRT-projectenboek.

Verkenningen waterkeren en beheren

Wijzigingen in de verkenningentabel zijn:

  • Voor de uitvoering van de plannen van aanpak van de deelprogramma’s van het Deltaprogramma is een kasschuif uit latere jaren verwerkt.

  • Voor de uitvoering van het Deltamodel zijn structureel middelen (in totaal ruim € 4 mln.) overgeheveld vanuit de reservering Deltaprogramma.

  • Voor de bijdrage van IenM aan het deelprogramma Zuid Westelijke Delta heeft een budgetoverheveling naar EL&I van bijna € 1 mln. plaatsgevonden.

  • Voor het deelprogramma Wadden heeft IenM een voorfinanciering aan EL&I verstrekt van € 2 mln. in de jaren 2011 en 2012. De middelen worden in de jaren 2013 en 2014 terugbetaald.

  • Door DG-Ruimte (vmVROM) is een bijdrage geleverd voor de deelprogramma’s Kust (€ 3 mln.) en Rijnmond en Drechtsteden € 3,1 mln.).

  • De verkenning Grevelingen is met een jaar vertraagd, omdat de voorkeursbeslissing is gekoppeld aan de integrale besluitvorming in 2012 over de toekomst van Grevelingen en Volkerak Zoommeer.

Planstudieprogramma waterkeren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterkeren zijn:

  • Het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk (ESA) zal naar verwachting in de periode 2014–2017 worden uitgevoerd. Het Projectbesluit/Uitvoeringsbesluit zal hierdoor verschuiven naar 2013. Daarnaast is het budget aangepast als gevolg van de bekostiging van RWS en de taakstelling PPS uit het Regeerakkoord.

  • Uit het planstudiebudget worden middelen ingezet voor VNK-2 en de pilot Oesterdam. Het is de intentie om de overige steenzettingen mee te nemen in de toetsronden van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Planstudieprogramma waterbeheren

De belangrijkste mutaties in de planstudietabel waterbeheren zijn:

  • Volkerak Zoommeer (VZM): de kostenschatting voor het maken van doorlaatmiddelen en aanpassingen van sluizen bedraagt € 70 miljoen. De bijkomende maatregelen ten behoeve van zoetwatervoorziening € 95 à € 140 miljoen. Dit uitgaande van een situatie waarin het lukt om met innovatieve maatregelen de zoutlek door Volkeraksluizen naar het Haringvliet–Hollandsch Diep afdoende terug te dringen. Hiertoe is in 2010 een pilot uitgevoerd.

  • Het project Ecologisch Herstel Eem- en Gooimeer maakt onderdeel uit van het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en vervalt als aparte planstudie.

Projectoverzicht behorende bij 11.05.01: Verkenningenprogramma hoofdwatersystemen

Gebied

Probleem

Indicatie modaliteit

Referentiekader

Gereed

Projecten Noordwest-Nederland

       

Toekomst Afsluitdijk

Veiligheid

Waterkeren

Waterwet

2011

Projecten Zuidwestelijke Delta

       

Grevelingen

Ecologische waarden in combinatie met gebruiksfuncties

Waterbeheren

Watervisie

2012

Zandhonger Oosterschelde

Veiligheid en waterkwaliteit

Waterkeren

Waterwet en Natura 2000

2013

Integrale verkenning Legger Vlieland en Terschelling

Veiligheid

Waterkeren

Waterwet

2012

Projectoverzicht behorende bij 11.05.02: Planstudieprogramma waterkeren

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstel lend

2011

2012

2013

2014

2015

2016

periode

CATEGORIE 1

                   

Projecten Noordwest-Nederland

                   

Extra spuicapaciteit Afsluitdijk

   

203

   

pb/uo

     

2014–2017

Totaal categorie 1

   

203

             

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

Projectoverzicht behorende bij 11.05.03: Planstudieprogramma waterbeheren

Bedrag in € mln

Raming kosten

Budget

Planning

Uitvoering

Projectomschrijving

min.

max.

taakstellend

2011

2012

2013

2014

2015

2016

periode

CATEGORIE 1

                   

Projecten Zuidwestelijke Delta

                   

Volkerak Zoommeer

165

210

   

pb/uo

       

2012–2017

Totaal categorie 1

 

210

               

Legenda

pb projectbesluit

uo uitvoeringsopdracht (beschikking)

11.06 Staf Deltacommissaris

Motivering

De staf deltacommissaris ondersteunt de deltacommissaris in zijn taak om, via de coördinerend bewindspersoon, het Kabinet te adviseren over het Deltaprogramma en in zijn taak om te sturen op samenhang en integraliteit, op voortgang en op draagvlak voor maatregelen en het Deltaprogramma als geheel.

Producten

Om deze doelstelling te bereiken worden door de staf DC de volgende hoofdtaken verricht:

  • 1. Jaarlijks voorbereiden en herzien van het Deltaprogramma, inclusief de financiële consequenties en zorgen voor de planning voor het maken en begeleiden van de jaarlijkse herziening.

  • 2. Rapporteren over de voortgang in uitvoering van het Deltaprogramma.

  • 3. Bewaken van de samenhang van de voorstellen; en beoordelen wat nodig is om de samenhang en consistentie te waarborgen.

  • 4. Bevorderen van draagvlak via contacten met overheden en maatschappelijke organisaties.

  • 5. Signaleren en oplossen van eventuele knelpunten en aandragen van oplossingsrichtingen.

De belangrijkste mutatie is de centralisatie van de apparaatbudgetten naar artikel 98 «Apparaatuitgaven van het Kerndepartement».

11.07 Netwerkgebonden kosten Hoofdwatersystemen

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten van Rijkswaterstaat en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. Dit artikelonderdeel is in de Voorjaarsnota 2011 ingesteld als gevolg van de herstructurering van de bekostiging van Rijkswaterstaat per 1 januari 2011. De Tweede kamer is op 10 januari 2011 en 3 maart 2011 over de herstructurering van de bekostiging nader geïnformeerd (Kamerstukken II, 30 119, nrs. 4 en 5).

Licence