Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2: Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Procentuele verdeling uitgaven 2012 per operationele doelstelling

Procentuele verdeling uitgaven 2012 per operationele doelstelling

Algemene doelstelling

Het bevorderen van de Nederlandse en internationale veiligheid en stabiliteit door doelgerichte bilaterale en multilaterale samenwerking. Humanitaire hulpverlening aan mensen in nood.

Rol en verantwoordelijkheid

Procesverantwoordelijk

  • Samen met de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie voeren van een transparant en verantwoord internationaal en Nederlands wapenexportbeleid. De minister van Buitenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de buitenlandpolitieke toetsing van wapenexportaanvragen. De minister van EL&I is eindverantwoordelijk voor het wapenexportbeleid.

Regiefunctie

  • Eerstverantwoordelijke, in nauwe afstemming met de Minister van Defensie, in de artikel 100-procedure voor de voorbereiding van besluitvorming omtrent wereldwijde inzet van de krijgsmacht in crisisbeheersingsoperaties conform het Toetsingskader 2009.

  • Toepassing van terrorismesancties/Sanctieregeling 2007, uitgevoerd in overeenstemming met de Ministers van Financiën en Veiligheid en Justitie. Onderdeel van het sanctiebeleid.

Faciliterende rol

  • Bevorderen en bewaken van coherentie en consistentie van de Nederlandse inzet in de relevante internationale fora, als de EU, VN, NAVO en OVSE ter bevordering van internationale veiligheid en stabiliteit.

  • Effectieve inzet van fondsen en middelen ter bevordering van grotere veiligheid en stabiliteit, humanitaire hulpverlening en goed bestuur.

Stimulerende rol

  • Bevorderen van energie- en grondstofvoorzieningszekerheid. Op dit dossier trekken de Ministers van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, en van Buitenlandse Zaken samen op. De verantwoordelijkheid voor het energiebeleid inclusief de internationale component berust primair bij de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De Minister van Buitenlandse Zaken is betrokken op grond van zijn verantwoordelijkheid voor geopolitieke, veiligheidspolitieke en ontwikkelingspolitieke vraagstukken, en de coherentie van het Nederlands buitenlandbeleid.

Beleidstheorie

De omvang en complexiteit van de grensoverschrijdende dreigingen vergen een aanpak in internationaal verband. Voorbeelden van dreigingen zijn de proliferatie van massavernietigingswapens, terrorisme en gewelddadig extremisme, internationale criminaliteit zoals piraterij, drugs- en mensenhandel, illegale wapenhandel, en – in toenemende mate – cyberdreigingen. Daarnaast hebben we te maken met ontwikkelingen op het wereldtoneel die een indirecte veiligheidsdreiging vormen. Zoals zwakke staatsstructuren elders, die een thuisbasis kunnen bieden voor terrorisme en georganiseerde misdaad. En conflicten, die kunnen leiden tot grootscheepse migratie- en vluchtelingenstromen. Ook energie- en grondstoffenzekerheid hebben een belangrijke veiligheidsdimensie, naast de directe relevantie voor de Nederlandse economie. Illegale handel in en exploitatie van grondstoffen gedijt in landen waar de rechtsorde is aangetast en de overheid niet in staat is om de veiligheid te garanderen.

Nationale veiligheid bestaat niet zonder effectieve, doelgerichte internationale samenwerking. We blijven daarom investeren. In de Trans-Atlantische samenwerking. In een effectief EU en Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Maar ook in coalitievorming met gelijkgezinde landen en in meer samenwerking met nieuwe veiligheidspartners. Om effectief te zijn voert Nederland een geïntegreerd beleid, waaronder door een onderling versterkende inzet van diplomatieke, militaire, en OS-middelen.

Nederland zet de inspanningen op het tegengaan van transnationale dreigingen voort, zoals ligt besloten in het nieuwe Strategisch Concept van de NAVO, de Nationale Contraterrorisme Strategie 2011–2015 en de Nationale Cyber Security Strategie, en het actieplan van de laatste toetsingsconferentie van het Non-proliferatieverdrag.

De regering voert een restrictief en transparant beleid om zorg te dragen voor een strikte invulling van de acht Europese criteria voor wapenexport. Het is daarbij van belang een Europees level playing field voor de Nederlandse industrie te creëren. De Nederlandse industrie levert hoogstaande technologische producten. Het exportbeleid blijft ruimte bieden aan de hieraan gekoppelde hoogwaardige R&D activiteiten en werkgelegenheid om dit potentieel te benutten en te behouden. Hoogwaardig R&D en innovatie zorgt ook voor steeds effectievere en meer gericht in te zetten wapentechnologie. De kans op ongewenste schade (collateral damage) neemt hierdoor af.

Problemen bij de bron aanpakken. Juist ook in fragiele staten zullen we dus actief zijn. Bijdragen aan een veilige leefomgeving voor burgers; waarin zij een bestaan kunnen opbouwen. Daarbij is bijzondere aandacht nodig voor de positie van vrouwen. Conform resolutie 1325 van de VN-Veiligheidsraad zal Nederland daarom blijven bijdragen aan actieve (politieke) participatie van vrouwen in vredes- en wederopbouwprocessen. Ook zal Nederland bescherming van meisjes en vrouwen in (post-)conflict situaties blijven bevorderen. Daarnaast is van belang dat na een ramp burgers zo spoedig mogelijk hulp ontvangen, weer in hun primaire levensbehoeften kunnen voorzien, en zo snel mogelijk kunnen beginnen met wederopbouw. Snelle levering van sociale voorzieningen en van basis- en beroepsonderwijs levert zichtbare resultaten («vredesdividend»). Dit kan de aanpak van de onderliggende oorzaken van instabiliteit, zoals uitsluiting en gebrek aan perspectief op werk, bevorderen. Doorlopende aandacht voor – en investeren in – de kwaliteit en legitimiteit van openbaar bestuur daarvoor eveneens essentieel. Alleen veranderingen die kunnen rekenen op de steun van de bevolking in partnerlanden kunnen beklijven. Goed bestuur is daarom niet alleen van belang voor dit beleidsartikel, maar is als dwarsdoorsnijdende aandachtsgebied ook van betekenis voor de speerpunten uit andere beleidsartikelen zoals water en voedselzekerheid. In landen met een EU-toetredingsperspectief en in landen in de Arabische regio draagt Nederland door middel van het Matra-programma bij aan opbouw dan wel versterking van de rechtsstaat, het respecteren van mensenrechten en democratisering.

Beleidswijzigingen

  • Samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is het wapenexportbeleid herzien 17. Bij de toetsing zal meer dan in het verleden ook een risicoanalyse richting de toekomst worden gemaakt en zal nog steviger ingezet worden op verdere harmonisatie in de toepassing van het EU Gemeenschappelijk standpunt op het gebied van wapenexport.

  • Regeringsreactie op evaluatie wederopbouw Zuid-Soedan 18. De regering zal intensiever gebruik maken van conflictanalyses en nog meer nadruk leggen op veiligheid en goed bestuur.

  • Evaluatie van het bilaterale energievoorzieningszekerheidsbeleid op basis waarvan – samen met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie – plannen van aanpak worden gemaakt met betrekking tot de voor Nederland relevante energielanden.

D. Operationele Doelstellingen

Operationele Doelstelling 2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

Financiële instrumenten

  • Jaarlijkse bijdrage aan de NAVO (EUR 6,2 miljoen) en de bijdrage aan de nieuwbouw van het NAVO hoofdkwartier (EUR 5,1 miljoen).

  • Jaarlijkse bijdrage aan het EU Satellietcentrum ten behoeve van de financiële verplichtingen (uitkering pensioengelden ex-WEU personeel) die het centrum heeft overgenomen van de in juli 2011 opgeheven WEU. (circa EUR 1 miljoen )

  • Jaarlijkse subsidie aan de Atlantische Commissie, ter ondersteuning van het maatschappelijk debat over de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid (EUR 0,5 miljoen). Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB) (EUR 2,5 miljoen) en Veiligheidsfonds (EUR 0,5 miljoen), voor kleinschalige activiteiten die het Nederlands veiligheidsbeleid (inclusief publieksdiplomatie) ondersteunen.

Beleidsinstrumenten

  • Diplomatieke inspanningen richten zich onder meer op een succesvolle NAVO-top in het voorjaar van 2012, over herziening van de NAVO's Posture (welke mix van raketverdediging, conventionele en nucleaire wapens is nodig voor onze veiligheid en stabiliteit?). Daarnaast zullen Afghanistan, NAVO-EU en NAVO-Rusland samenwerking, en mogelijk ook Smart Defence en Libië onderwerpen van overleg zijn.

  • Bevorderen van maatschappelijke dialoog in Nederland over de NAVO-agenda, waaronder de Posture Review, ten behoeve van transparante besluitvorming en een breed draagvlak.

  • Bevorderen praktische samenwerking met Rusland en het positief agenderen van NAVO-EU samenwerking door middel van concrete activiteiten.

  • Initiatieven (gerichte consultaties, indiening van discussiestukken) die bijdragen aan een meer strategische oriëntatie van het GVDB en aan verbeterde civiele en militaire capaciteiten van de EU.

  • Diplomatieke inspanningen ter bevordering van de menselijke dimensie binnen de OVSE (ondersteuning van het Office for Democratic Institutions and Human Rights van de OVSE),

  • Gebruik van multilaterale fora (NAVO, OVSE, VN), coalities van gelijkgezinden en het postennetwerk ter bevordering van cyber security in het algemeen en de uitvoering van de Nationale Cyber Security Strategie in het bijzonder.

Operationele doelstelling 2.2

Bestrijding en terugdringing van het internationale terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

Financiële instrumenten

  • Jaarlijkse bijdrage (EUR 0,5 miljoen.) aan het in Den Haag gevestigde onafhankelijke International Centre for Counter-Terrorism (ICCT).

  • Uit het Programma Ondersteuning Buitenlands Beleid (POBB, verantwoording onder 2.1) en uit het Stabiliteitsfonds (verantwoording onder 2.5) worden activiteiten gefinancierd ter ondersteuning van operationele doelstelling 2.2. Projecten en programma’s uit het POBB en het Stabiliteitsfonds voor deze operationele doelstelling zijn gericht op de versterking van capaciteit in voor Nederland prioritaire regio’s in Afrika en Azië om terrorisme te voorkomen en te bestrijden, alsmede op de versterking van capaciteit in derde landen voor de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, in het bijzonder internationale drugs- en mensenhandel.

Beleidsinstrumenten

  • Uitvoering van de Sanctiewet, de Sanctieregeling 2007 en het nationaal protocol totstandkoming en beëindiging van bevriezingsmaatregelen terrorisme om terrorisme tegen te gaan door het bevriezen van tegoeden van personen en organisaties.

  • Bilaterale diplomatie en inzet van postennetwerk in de landen waar het tegengaan van terrorisme en drugs- en mensenhandel van specifiek belang is.

  • Bepleiten van ratificatie en uitvoering van de VN-terrorismeverdragen en -strategie (o.a. door middel van contraterrorisme-clausules zodat landen zich committeren aan de bestrijding van terrorisme).

  • Multilaterale diplomatie gericht op (1) de versterking van de samenhang tussen EU-intern en EU-extern beleid op het terrein van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit; (2) de ondersteuning van de VN Counter Terrorism Implementation Task Force (CTITF); (3) bredere ratificatie van het VN-verdrag betreffende grensoverschrijdende georganiseerde criminaliteit en de bijbehorende protocollen, in het bijzonder het VN-Mensenhandelprotocol; (4) behoud van draagvlak voor de uitgangspunten van het Nederlandse drugsbeleid werken, waaronder het concept harm reduction.

  • Coalitievorming en versterking van de onderlinge coördinatie onder gelijkgezinde landen gericht op (1) capaciteitsopbouw van terrorismebestrijding in derde landen, (2) vergroten impact OS-inspanningen tegen radicalisering en (3) verbetering van procedures voor plaatsing op en verwijdering van organisaties en personen op terrorismelijsten van EU en VN.

  • Het benutten van de beschikbare vertrouwelijke en geduide (in context geplaatste) informatie, verkregen via de inlichtingen- en veiligheidsdiensten AIVD en MIVD, om buitenlandse politieke doelstellingen te bereiken 19.

Operationele Doelstelling 2.3

Bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een transparant en verantwoord wapenexportbeleid

Financiële instrumenten

  • Jaarlijkse bijdragen aan IAEA (EUR 6,5 miljoen) de OPCW (EUR 1,5 miljoen) en de CTBTO (EUR 1,6 miljoen).

  • Ondersteuning van kleinschalige initiatieven (ca. EUR 30 000) gericht op uitvoering van het Biologische en Toxische Wapens Verdrag (BTWC), Non-proliferatieverdrag (NPV) en de Ottawa Conventie.

  • Bijdrage aan het Nuclear Security Fund (NSF) van het IAEA en aan het promovendi-programma op het gebied van non-proliferatie in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit van Utrecht.

Beleidsinstrumenten

  • Deelname aan het Non-proliferation and Disarmament Initiative (NPDI), dat zich richt op het omzetten van de actiepunten van de Toetsingsconferentie van het Non-Proliferatie Verdrag (NPV) in concrete resultaten.

  • Onderhouden en uitbreiden van netwerken met nationale en internationale academici, thinktanks en maatschappelijk middenveld ten behoeve van standpuntbepaling en beïnvloeding.

  • Deelname aan de Nuclear Security Summit in Seoul in 2012, met het oog op afspraken die de effectiviteit van het internationale systeem van nucleaire veiligheid bevorderen.

  • Inspanningen om de verschillende formele initiatieven en bijeenkomsten op het gebied van nucleaire veiligheid met elkaar te verbinden en duplicatie te voorkomen.

  • Bepleiten van sanctiemaatregelen en sanctie-instrumenten om landen die zich niet aan de afspraken houden te bewegen zich te conformeren aan verdragsverplichtingen, zoals het geval is bij het nucleaire programma van Iran.

  • In wapenexportregimes bepleiten van aanscherping van de richtlijnen voor export van goederen en technologieën die gebruikt worden in de ontwikkeling van nucleaire, chemische en biologische wapens en de bijbehorende overbrengingsmiddelen (m.n. ballistische raketten).

  • Voorzitterschap van de Nuclear Suppliers Group (NSG) tot en met juni 2012. Dit voorzitterschap richt zich in het bijzonder op de toekomst van de NSG en de nieuwe rol die dit exportcontrole regime moet spelen in het kader van de nucleaire renaissance.

  • Inzet op verdere harmonisatie, transparantie en een uniforme en strikte uitvoering van het Europese wapenexportbeleid. Deze inzet vertaalt zich in de eigen verantwoordelijkheid voor het Nederlandse wapenexport beleid en het creëren van een level playing field voor het Nederlandse bedrijfsleven.

  • Deelname aan onderhandelingen over een wapenhandelsverdrag dat als doel heeft om de legale wapenhandel wereldwijd beter te kunnen controleren en illegale wapenhandel tegengaat. De onderhandelingen worden mogelijk in 2012 tijdens een diplomatieke conferentie afgerond.

  • In 2012 vindt mogelijk een conferentie plaats over een massavernietigingswapenvrije zone in het Midden Oosten, waarbij Nederland een actieve rol wenst te spelen.

Operationele Doelstelling 2.4

Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid

Beleidsinstrumenten

  • Dialoog met het bedrijfsleven en maatschappelijk middenveld voor bevordering van de lange termijn en duurzame energie- grondstoffenvoorzieningszekerheid.

  • Wederzijdse bezoeken op ministerieel en ambtelijk niveau, economische diplomatie en handelsmissies, ter bevordering van de bilaterale energierelaties en grondstoffenzekerheid.

  • Samenwerking met gelijkgezinde lidstaten en de Europese Commissie, ter bevordering van een coherente strategie voor grondstofvoorzieningszekerheid en ter vervolmaking van de Europese energiemarkt als belangrijk element voor het bevorderen van de energievoorzieningszekerheid.

  • Inzet van multilaterale instrumenten zoals het Internationale Energie Agentschap en het Energie Handvest Verdrag voor de bevordering van »energy governance» en het creëren van een level playing field op het gebied van investeringen en regelgeving. Tevens inzet op het behoud van een open handelssysteem om toegang tot grondstoffen te bevorderen.

Operationele Doelstelling 2.5

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

Financiële instrumenten

  • Stabiliteitsfonds van (EUR 84,5 miljoen, waarvan EUR 58 miljoen ODA).

  • Middelen voor wederopbouw (EUR 180 miljoen).

  • Afdracht voor VN-contributies ten behoeve van crisisbeheersingsoperaties ter grootte van (EUR 102 miljoen).

  • Bijdrage aan OVSE (7 miljoen)

  • MATRA-programma voor goed bestuur in Oost-Europese landen met toetredingsperspectief (EUR 21 miljoen).

  • Bijdrage aan trainingsmissie Kunduz (EUR 14 miljoen).

  • Maatschappelijke en overige hervormingen in de Arabische regio (EUR 7,5 miljoen, daarna oplopend)

  • Middelen voor onderwijs ter bevordering van veiligheid en rechtsorde, onder meer via het vernieuwde Education in Emergencies and Post Crisis Transition Program van UNICEF (EUR 22 miljoen).

  • Bijdragen aan crisisbeheersingsoperaties. Deze operaties, waar alle Nederlandse bijdragen aan vredesmissies onder vallen («art-100» en anderszins), worden gefinancierd onder beleidsartikel 20 van de begroting van het ministerie van Defensie. Dit valt binnen de HGIS (EUR 192 miljoen, hoofdzakelijk non-ODA). De inzet van civiele politiefunctionarissen ten behoeve van civiele missies (EUR 8,6 miljoen) wordt gefinancierd uit de HGIS-middelen die op de begroting staan van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

  • Bijdragen aan activiteiten op het dwarsdoorsnijdend aandachtsgebied goed bestuur, de programmatische inzet voor het OS beleid van de bij de Nederlandse lokale overheden aanwezige deskundigheid en activiteiten gericht op democratiseringsprocessen en pluriformiteit (totaal ca. EUR 90 miljoen).

Beleidsinstrumenten

  • Inzet van krijgsmacht, politie, justitiële expertise en van andere civiele overheidsdeskundigen, onder meer bij internationale crisisbestrijding (zoals in Arabische regio, Soedan en Balkan), de Nederlandse politietrainingsmissie in Kunduz, prioriteitslanden uit de Focusbrief en piraterijbestrijding (Operation Ocean Shield en EU Atalanta). Daarbij aandacht voor het verbeterd functioneren van de korte missiepool met experts van buiten de overheid voor inzet in internationaal verband.

  • Investeren in en gebruikmaken van het netwerk van Nederlandse kennis- en uitvoeringsinstellingen.

  • Context- en conflictanalyses in prioritaire landen als basis voor een goede informatievoorziening en een samenhangende inzet (3D).

  • Inspanningen gericht op het operationaliseren van de geïntegreerde benadering in internationaal verband (NAVO, EU, VN).

  • Uitvoering van de nationale strategie voor civiele crisisbeheersing en de strategie voor veiligheid en ontwikkeling in fragiele staten, om de strategische inzet van personeel en middelen te stroomlijnen.

  • Bevorderen van verdere integratie van missies in het bredere EU-buitenland beleid.

  • In NAVO-verband bepleiten van een verbetering van het crisisinstrumentarium, met duidelijke richtlijnen voor NAVO’s bijdrage aan een geïntegreerde aanpak van crisisbeheersing (comprehensive approach), en van een goede samenwerking met andere (civiele) actoren

  • Dialoog met betrokken VN-organisaties over de aanbevelingen van het SG rapport over Peacebuilding in the aftermath of Conflict: beter leiderschap van missies, coördinatie tussen belanghebbenden, flexibeler inzet van capaciteiten en van financiering. Daarbij gerichte ondersteuning, waaronder via de uitwisseling van expertise, van de voor Nederland prioritaire onderwerpen zoals Rule of Law

  • Opvolgen VNVR resolutie 1325 over vrouwen, vrede en veiligheid in vredeshandhaving en vredesopbouw op basis van het Nationaal Actieplan 1325, waaronder door beleidsdialogen met internationale en maatschappelijk organisaties.

  • Ondersteuning en bijdrage aan uitvoering aanbevelingen Charting a New Horizon for UN Peacekeeping: de noodzaak tot robuuste mandaten, een versterkte civiel-militaire capaciteiten en hogere kwaliteit van bijdragen van troepen leverende landen.

  • Stelselmatig bepleiten van een effectievere inzet van de Wereldbank (WB) in conflictgebieden en fragiele staten op basis van het World Development Report 2011 en via de Governance Partnership Facility, waaronder versterking van de samenwerking tussen de VN en de WB in het veld.

  • Versterken van strategische partnerschappen met maatschappelijke organisaties op het gebied van conflictpreventie en vredesopbouw, goed bestuur en democratisering, rechtsstaatontwikkeling en corruptiebestrijding (m.n. uitvoering en monitoren van het VN-Verdrag tegen corruptie).

Operationele Doelstelling 2.6

2.6 Effectieve humanitaire hulp

Financiële instrumenten

  • Bijdrage aan het wereldwijde VN-noodhulpfonds CERF (EUR 40 miljoen.) en het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) (EUR 25 miljoen) ten behoeve van de snelle beschikbaarheid en flexibiliteit van de humanitaire hulp.

  • Bilaterale bijdragen voorzien bij acute noodsituaties (bijvoorbeeld ten gevolge van natuurrampen of gewelddadige conflicten). (EUR 20 miljoen).

  • Jaarlijkse bijdragen aan UNHCR (EUR 33 miljoen), UNRWA (EUR 13 miljoen) en het Wereldvoedselprogramma (EUR 36 miljoen).

  • De overige middelen zullen worden ingezet ten behoeve van verlichting van noden bij complexe humanitaire crises in verschillende landen. Besluitvorming m.b.t. deze langdurige humanitaire crises wordt gebaseerd op de inventarisatie van noden door de VN, het zgn. Consolidated Appeals Process (CAP). Deze bijdragen kunnen worden ingezet via VN-organisaties, gemeenschappelijke landenfondsen voor humanitaire hulp of NGOs.

Beleidsinstrumenten

  • Inzet van Nederlandse deskundigen of materieel op basis van een internationaal hulpverzoek en bij specifieke meerwaarde. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de betrokken vakdepartementen en overige organisaties, en in overeenstemming met de internationale richtlijnen.

  • Bevorderen van een effectieve en efficiënte EU-rampenrespons buiten de EU, waarbij de EU-coördinatie in dienst staat van de algehele coördinatie van de VN.

  • Vergroten van aandacht voor rampenrisicovermindering in OS- en klimaatbeleid en in Nederlandse OS-programma’s, teneinde de capaciteit om op rampen te kunnen reageren te versterken.

  • Stelselmatig bepleiten van het belang van accountability van humanitaire hulp, bij overleg met andere donoren en tijdens jaarvergaderingen met uitvoerende organisaties.

E. Budgettaire gevolgen van beleid

Beleidsartikel 2 Grotere veiligheid en stabiliteit, effectieve humanitaire hulpverlening en goed bestuur

Bedragen in EUR 1 000

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

Verplichtingen

761 844

671 059

870 604

693 114

873 961

672 577

672 577

                 

Uitgaven:

             
                 

Programma-uitgaven totaal

847 606

775 476

786 801

809 185

866 626

857 496

857 311

                 

2.1

Goede internationale samenwerking ter bevordering van de nationale en bondgenootschappelijke veiligheid

12 187

17 543

17 779

20 106

20 510

19 441

19 256

                 
 

Juridisch verplicht

   

78%

76%

80%

84%

84%

 

Overig verplicht

   

14%

2%

1%

0%

0%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

   

8%

22%

19%

16%

16%

                 

2.2

Bestrijding en terugdringing van het internationaal terrorisme en andere vormen van internationale criminaliteit

500

500

500

500

500

0

0

                 
 

Juridisch verplicht

   

100%

100%

100%

0%

0%

 

Overig verplicht

   

0%

0%

0%

0%

0%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

   

0%

0%

0%

0%

0%

                 

2.3

Bestrijding van proliferatie van massavernietigingswapens, bevordering van ontwapening, wapenbeheersing en het voeren van een restrictief en transparant wapenexportbeleid

9 575

10 764

9 613

9 613

9 613

9 613

9 613

                 
 

Juridisch verplicht

   

78%

72%

67%

61%

56%

 

Overig verplicht

   

10%

10%

8%

7%

7%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

   

12%

18%

25%

32%

37%

                 

2.4

Het bevorderen van energievoorzienings- en grondstoffenzekerheid

0

0

0

0

0

0

0

                 

2.5

Veiligheid, goed bestuur en rechtsorde in prioritaire gebieden

559 032

476 152

539 642

566 899

630 236

623 425

623 425

                 
 

Juridisch verplicht

   

57%

40%

31%

28%

28%

 

Overig verplicht

   

35%

49%

54%

54%

54%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

   

8%

11%

15%

18%

18%

                 

2.6

Effectieve humanitaire hulp

266 312

250 517

219 267

212 067

205 767

205 017

205 017

                 
 

Juridisch verplicht

   

22%

0%

0%

0%

0%

 

Overig verplicht

   

62%

83%

83%

83%

83%

 

Beleidsmatig nog niet ingevuld

   

16%

17%

17%

17%

17%

                 

Ontvangsten

1 084

1 163

1 165

1 167

1 168

1 168

1 168

                 

2.10

Doorberekening Defensie diversen

162

163

165

167

168

168

168

                 

2.50

Restituties contributies

922

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

1 000

17

Kamerbrief 22 054, nr. 165.

18

Kamerbrief 29 237, nr. 136.

19

Samenwerking is ook van toepassing bij operationele doelstellingen 2.3, 2.4 en 2.5

Licence