Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid

Algemene Doelstelling

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

(Doen) uitvoeren

Rollen en Verantwoordelijkheden

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en waterkwantiteit:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn, conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en planuitwerkingen.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid) en het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren (waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van beheer, onderhoud en vervanging.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie en exportbevordering.

  • Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.

  • Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–20214.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. De coördinerende verantwoordelijkheid voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) ligt bij de Minister van IenW, tezamen met de Ministers van LNV en EZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies.

  • Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems.

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Waterkwantiteit

Indicatoren en Kengetallen

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor waterkwantiteit opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Indicator één en twee: waterveiligheid (droge voeten)

Onderstaande indicatoren geven weer hoe het is gesteld met het aantal kilometers dijken en duinen en het aantal kunstwerken die zorgen voor waterveiligheid in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de toetsronden uit 2001, 2006, 2011 en de verlengde derde toetsing uit 2014. Conform de Waterwet wordt periodiek getoetst of de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Deze toetsing wordt door de beheerder uitgevoerd volgens het door de Minister vastgestelde wettelijk toetsinstrumentarium. Indien een kering niet aan de norm voldoet, worden maatregelen getroffen. In 2017 is de nieuwe ronde beoordelen op veiligheid gestart, gebaseerd op de nieuwe normering (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 2). Over de resultaten van deze beoordeling wordt in 2023 gerapporteerd aan de Eerste en Tweede Kamer.

In de begroting 2020 wordt de indicator waterveiligheid op artikel 11 vervangen door een indicator die de groei van het percentage bescherming tegen overstroming (overstromingskans) beter weergeeft.

Dijken en duinen (km)

Dijken en duinen (km)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Kunstwerken (aangemerkt als primaire waterkering in aantallen)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Over de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van Ons Water». Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de zes jaar mogelijk. Het PBL rapporteert op verzoek van de Minister van IenW in het Compendium voor de Leefomgeving jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit.

Integraal waterbeleid

In «De Staat van Ons Water» wordt vanaf 2016 jaarlijks gerapporteerd over de voortgang van het integraal waterbeleid. Meer specifieke resultaatinformatie over het waterkwantiteitsbeleid wordt jaarlijks door de waterschappen gepubliceerd in de «Waterschapsspiegel».

Beleidswijzigingen

Op dit artikel hebben geen beleidswijzigingen plaatsgevonden met een effect op de begroting 2019.

Budgettaire gevolgen van beleid

art. 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

89.248

34.174

30.755

31.513

32.553

43.236

41.769

Uitgaven:

50.701

49.644

45.362

45.351

44.935

43.266

41.769

Waarvan juridisch verplicht

   

91%

       

11.01

Algemeen waterbeleid

38.330

37.393

33.424

33.767

33.648

32.415

30.918

11.01.01

Opdrachten

8.624

7.818

5.720

6.195

7.117

8.177

6.680

11.01.02

Subsidies

9.545

14.562

12.792

12.702

11.662

8.862

8.862

 

– Partners voor Water (HGIS)

9.251

13.322

11.602

11.602

11.602

8.802

8.802

 

– Overige subsidies

294

1.240

1.190

1.100

60

60

60

11.01.03

Bijdrage aan agentschappen

19.374

14.963

14.862

14.870

14.869

15.376

15.376

 

– waarvan bijdrage aan RWS

18.874

14.541

14.440

14.448

14.448

14.956

14.956

 

– waarvan bijdrage aan KNMI

500

422

422

422

421

420

420

11.01.04

Bijdrage aan medeoverheden

787

50

50

0

0

0

0

11.02

Waterveiligheid

3.057

2.853

2.992

2.994

3.000

2.999

2.999

11.02.01

Opdrachten

3.057

2.853

2.992

2.994

3.000

2.999

2.999

11.03

Grote oppervlaktewateren

2.390

2.714

2.408

2.181

2.056

1.949

1.949

11.03.01

Opdrachten

2.390

2.714

2.408

2.181

2.056

1.949

1.949

11.04

Waterkwaliteit

6.924

6.684

6.538

6.409

6.231

5.903

5.903

11.04.01

Opdrachten

3.638

4.443

3.823

3.719

4.086

4.213

4.213

11.04.02

Subsidies

436

436

400

400

400

0

0

11.04.04

Bijdrage aan medeoverheden

350

325

500

500

0

0

0

11.04.05

Bijdrage aan internationale organisaties

2.500

1.480

1.815

1.790

1.745

1.690

1.690

 

Ontvangsten

1.226

278

0

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

241.324

281.273

326.269

477.714

295.095

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

165.848

190.701

157.296

155.418

153.657

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in Veiligheid van het Deltafonds

407.172

471.974

483.565

633.132

448.752

waarvan

         

1.01

Grote projecten waterveiligheid

229.909

205.094

224.906

88.333

8.480

1.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

171.053

261.763

254.769

541.811

437.972

1.03

Studiekosten

6.210

5.117

3.890

2.988

2.300

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

22.244

47.854

42.784

1.546

2.764

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

3.000

41

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

25.244

47.895

42.784

1.546

2.764

waarvan

         

2.01

Aanleg waterkwantiteit

0

0

0

0

0

2.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

22.504

44.545

40.264

1.461

2.341

2.03

Studiekosten

2.740

3.350

2.520

85

423

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

180.288

127.986

137.622

138.406

160.824

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

0

0

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

180 288

127.986

137.622

138.406

160.824

waarvan

         

3.01

Watermanagement

7 191

7.191

7.191

7.191

7.191

3.02

Beheer, onderhoud en vervanging

173 097

120.795

130.431

131.215

153.633

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

0

0

0

0

0

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

waarvan

         

4.01

Experimenteerprojecten

0

0

0

0

0

4.02

Geïntegreerde contractvormen/PPS

32.467

28.761

42.587

53.198

234.906

Extracomptabele verwijzingen naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

0

0

0

0

0

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

84.443

127.233

87.441

131.888

94.378

waarvan

         

7.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

48.170

47.259

51.340

73.973

62.348

7.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

5.324

29.889

26.111

48.465

22.930

11.01 Algemeen Waterbeleid

Budgetflexibiliteit

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2018 zijn aangegaan, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet, het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water 2016–2021 en het HGIS budget voor het internationale samenwerkingsprogramma met de Unie van waterschappen onder de titel «Blue deal» en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties.

Het restant heeft vooral betrekking op de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW). De uitgaven voor de subsidies en de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies en de bijdragen aan medeoverheden hebben een beperkte tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter.

11.02 Waterveiligheid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2018 zijn aangegaan en de uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet, zoals onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over waterkeren en de kust.

11.03 Grote oppervlaktewateren

De uitgaven voor de opdrachten zijn deels juridisch verplicht. Dit heeft met name betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2018.

11.04 Waterkwaliteit

Een deel van het opdrachtenbudget is juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van diverse kleine verplichtingen die tot en met 2018 zijn aangegaan. De budgetten voor de subsidies, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan internationale organisaties zijn volledig verplicht. De subsidie betreft de bijdrage aan het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC). De bijdragen aan medeoverheden zijn bestemd voor het samenwerkingsprogramma Lumbricus ten behoeve van een klimaatrobuuste inrichting van het bodem- en watersysteem. De bijdragen aan internationale organisaties zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op de onder de financiële instrumenten opgenomen opdrachten op het gebied van de uitvoering van een aantal activiteiten. Dat gaat om activiteiten in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Ook heeft het niet-juridisch verplichte deel betrekking op de ondersteuning van de internationale riviercommissies en OSPAR in de voorbereiding en de uitvoering van hun werkzaamheden.

11.01 Algemeen waterbeleid

Toelichting op de financiële instrumenten

11.01.01 Opdrachten

In mei 2019 wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage «Staat van Ons Water» gepubliceerd. Hierin wordt gerapporteerd over onder andere de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2016–2021, het Bestuursakkoord Water uit 2011, het uitvoeringsprogramma van de Beleidsnota Drinkwater en de uitvoering van de Europese richtlijnen over waterkwaliteit, overstromingsrisico’s en de mariene strategie.

De Topsector Water en Maritiem is gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (gouden driehoek). De ondersteuning van de ministeries van IenW en EZK aan het topteam draagt bij aan het organiseren van werkgroepen, evenementen en communicatiemiddelen zoals de website van Topsector Water en Maritiem (www.topsectorwater.nl). De Human Capital Agenda bevordert de instroom van goed gekwalificeerd personeel in de watersector. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan door het uitreiken van beurzen aan waterambassadeurs, het organiseren van het Wereld Water College, het uitwerken van strategisch personeelsmanagement en het uitvoeren van de strategielijn «leven lang leren». De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) versterkt de verbinding van kennisinstellingen en bedrijfsleven met Europese onderzoeksprogramma’s op het terrein van Water en Klimaat. Dit versterkt de Nederlandse kennispositie op het terrein van Water en Klimaat en draagt bij aan de doelstellingen van het topsectorenbeleid en IenW.

In 2019 worden uitgaven gedaan voor watereducatie om het waterbewustzijn bij jongeren te stimuleren, onder meer door middel van het vernieuwen van de hiervoor bestemde website. Dit gebeurt in samenwerking met de Unie van Waterschappen en met onderwijspartijen.

De watercoalitie ondersteunt diverse maatschappelijke initiatieven die direct of indirect een bijdrage leveren aan een duurzame en doelmatige waterketen.

Aan de Helpdesk Water, onderdeel van de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving van RWS, wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd. De Helpdesk Water heeft een reguliere taak als kennistransferpunt tussen uitvoering en beleid voor overheden en andere waterprofessionals. Daarnaast wordt ook informatievoorziening over watergerelateerde informatie in het kader van de toekomstige Omgevingswet voorbereid.

Gewerkt wordt aan de totstandkoming van de Omgevingswet. Naar verwachting treedt de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking. Activiteiten en onderzoeken op het gebied van water worden uitgevoerd ter voorbereiding op de implementatie van deze wet. Dit betreft o.a. het inbouwen van de nieuwe normering waterveiligheid.

Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen.

Het actualiseren van de uitvoeringsregelingen waterheffingen heeft betrekking op het moderniseren van de tabel afvalwatercoëfficiënt. Er lopen twee trajecten die samenhangen met de toekomstbestendige financiering van het Waterbeheer. De modernisering betreft enerzijds de hoogte van de afvalwatercoëfficiënten die verouderd zijn en anderzijds een vereenvoudiging door het aantal klasse-indelingen terug te brengen en over te stappen op de standaard bedrijfstak indelingen (SBI). Hiervoor wordt onderzocht op welke wijze de huidige indeling kan worden gewijzigd naar een vereenvoudigde indeling.

Er wordt gewerkt aan nieuwe bestuurlijke afspraken op het gebied van waterkwaliteit, klimaatadaptatie en verdere samenwerking in de waterketen.

In het kader van het project «duurzame financiering waterbeheer» dat met het Bestuursakkoord Water-partners is ingericht, worden samen met de Unie van Waterschappen onderzoeken verricht naar aanpassingen en moderniseringen van de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing.

Ten slotte worden middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie. Dit programma richt zich op het bevorderen van een transitie van personen en organisaties naar meer klimaatbestendig handelen. Daarbij bevindt het programma zich in een breed speelveld, waarbinnen het een schakelfunctie vervult. Klimaatadaptatie omvat drie onderdelen; allereerst de uitvoering van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie van september 2014 (en het daarover gesloten bestuursakkoord). Hierin is een interbestuurlijke aanpak afgesproken teneinde Nederland op de lange termijn waterrobuust en klimaatbestendig in te richten, met als doel dat Nederland beter bestand is tegen dreigingen van overstromingen, neerslag, droogte en hitte.

In december 2016 is de Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) aan de TK aangeboden. In 2017 is het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie opgesteld dat op Prinsjesdag 2017 aan de kamer is aangeboden. De ambities en doelstelling uit dit Deltaplan zullen de komende jaren bepalend zijn voor de activiteiten op het gebied van Ruimtelijke Adaptatie. In maart 2018 is het uitvoeringsprogramma van de NAS door de ministerraad vastgesteld. Dit uitvoeringsprogramma (UP NAS) is de basis voor de activiteiten in de periode 2018–2019. IenW heeft hierbij een coördinerende rol, maar doet dit in nauwe samenwerking met andere betrokken departementen, decentrale overheden en kennisinstellingen. Het UP NAS en het Deltaprogramma zijn complementair aan elkaar.

11.01.02 Subsidies

In 2017 is een subsidiebeschikking afgegeven aan Deltares van in totaal € 3,1 miljoen voor de bouw van een nieuwe Geocentrifuge. Dit totaalbedrag wordt gelijkmatig verdeeld over de jaren 2018, 2019 en 2020. De GeoCentrifuge is van groot belang voor de instandhouding van de (inter)nationale kennisinfrastructuur op het terrein van water en bodem, waarvoor IenW medeverantwoordelijk is. De Geocentrifuge wordt onder meer gebruikt voor onderzoek aan dijken, kustbescherming, offshore, aardbevingen en natte en droge infrastructuur.

In 2016 is de nieuwe subsidieregeling gestart van het programma Partners voor Water (PvW) 2016–2021 als opvolger van de subsidieregeling van het programma HGIS Partners voor Water 3. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Internationale Water Ambitie (IWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de drie ministeries BZ, EZK en IenW samenwerken. De uitgaven voor het programma worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd. Voor de uitvoering van het PvW 2016–2021 programma is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met zeven Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie.

Een financiële bijdrage wordt geleverd aan het Watersnoodmuseum voor het herinrichten van het 4e caisson. Het Watersnoodmuseum heeft een unieke positie door de verbinding met het nationale herdenkingsmonument van de watersnoodramp en de verbinding die het legt tussen die ervaring en het waterbewustzijn voor nu en in de toekomst.

Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 60.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Regiecollege Waddengebied (RCW). Het RCW is een strategisch overleg- en afstemmingsorgaan waarin Rijk, Provincie, Gemeenten, Waterschappen, bedrijfsleven, natuurorganisaties en de wetenschap zijn vertegenwoordigd. De bestuurlijke partners dragen jaarlijks financieel bij. Het RCW kijkt met integrale blik naar het Waddengebied en stemt de verschillende belangen op elkaar af. Zo wordt onder meer het voorgenomen beleid op het gebied van waterveiligheid en waterkwaliteit besproken. Het RCW draagt bij aan de doelstelling van het Rijk om te komen tot integraal beleid voor het Waddengebied. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsadvisering, vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

Aan het KNMI zijn diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op Kennisontwikkeling Windklimaat, Nationale adaptatiestrategie, ontwikkeling Noordzee windklimaatatlas en transnationale samenwerking Rijn en Maas.

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

De bijdrage is bestemd voor de Unie van Waterschappen voor de financiering van belastingonderzoeken door de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB). Dit in het kader van het project «duurzame financiering waterbeheer», waarin met de partners van het Bestuursakkoord Water is besloten tot onderzoeken op dit terrein.

11.02 Waterveiligheid
11.02.01 Opdrachten

Op basis van de Richtlijn Overstromingsrisico (ROR) moeten eind 2019 de kaarten voor drie verschillende overstromingsscenario’s en in 2021 de plannen geactualiseerd zijn. Voor de actualisatie van de kaarten en de plannen is opdracht gegeven voor ondersteuning, ontwikkeling en beheer. In 2019 worden de werkzaamheden voortgezet.

In 2019 wordt verder gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling worden diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en ook vast te leggen.

Voor de kust worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling, onder andere over zeespiegelstijging en kustontwikkeling. Hierbij wordt samenwerking gezocht binnen het kader van Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK).

Voor rivieren worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling met betrekking tot het kunnen beoordelen van maatregelpakketten op grond van een MKBA en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.

11.03 Grote oppervlaktewateren
11.03.01 Opdrachten

De beschikbare budgetten worden in 2018 ingezet voor onder andere de uitvoering van de volgende beleidsonderwerpen:

Samen met de regio’s en andere partijen in de bestuurlijke MIRT overleggen wordt aan de hand van de gezamenlijke gebiedsagenda’s gewerkt. Daarnaast neemt IenW het initiatief, vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid voor de Grote Wateren, om samen met collega-departementen en gebiedspartners gebiedsagenda’s te ontwikkelen voor de grote wateren. Verder wordt op basis van de gezamenlijke ambitie om kansen en maatregelen passend te laten zijn binnen de waarden van het gebied, gewerkt aan een gezamenlijke adaptieve uitvoeringsagenda. Ook wordt gewerkt aan een gezamenlijke kennis- en innovatie-agenda.

Het Ministerie van IenW zal (mede namens het Ministerie van LNV) gezamenlijk met de regio een gebiedsagenda Wadden 2050 opstellen. Bij het opstellen van de gebiedsagenda worden de bevindingen betrokken van onder meer de Evaluatie van de Structuurvisie Waddenzee, de Beleidsverkenning en de tussentijdse evaluatie van de Samenwerkingsagenda Verbetering Beheer Waddenzee. Tevens zullen de ambities uit de Natuurambitie Grote Wateren worden meegenomen bij het opstellen van de gebiedsagenda. De gebiedsagenda Wadden 2050 komt in de plaats van de eerder aangekondigde Rijksvisie op de toekomstige ontwikkeling van het Waddengebied en zal input leveren voor de Nationale Omgevingsvisie en het overige instrumentarium van de Omgevingswet.

In het regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» van 10 oktober 2017 heeft het kabinet aangekondigd dat er «één beheerautoriteit voor de Waddenzee komt die een integraal beheerplan uitvoert, waardoor betere bescherming van natuurgebieden gecombineerd wordt met beter visbeheer». In 2019 zullen de uitkomsten van de in 2018 opgestarte verkenning naar de te vormen beheerautoriteit worden door vertaald in een herkenbare en aanspreekbare organisatievorm. De beheerautoriteit moet in 2019 van start gaan.»

Rijk en regio gaan structureel werken aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld, door stapsgewijs te werken en adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen iedere vier jaar met elkaar over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van het waddengebied.

De grote maatschappelijke opgaven tot 2030 na de planperiode van de Beleidsnota Noordzee 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) zijn aanleiding voor de ministeries van IenW en LNV om in samenwerking met EZK en BZK en met belanghebbende partijen in de samenleving te werken aan het opstellen van een Strategische Agenda Noordzee 2030 met een Uitvoeringsprogramma. Concreet gaat het vooral om het samengaan van de enorme windenergieopgave zoals deze voortvloeit uit de Routekaarten voor Wind op Zee tot 2030 met natuurherstel, voedseltransitie en de ontwikkeling van duurzame en concurrerende sectoren van de Blauwe Economie op zee en in de kustzone, met een doorkijk naar 2050. De strategie zal worden opgenomen in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) in 2019 en de nadere uitwerking daarvan in het Nationaal Waterprogramma in 2021. Het is ook onderdeel van de Nederlandse bijdrage aan de invulling van het Strategisch Ontwikkelingsdoel voor de zeeën en oceanen (SDG 14). Het kompas voor de lange termijn zijn de toekomstperspectieven uit de Noordzee Gebiedsagenda 2050 (vergaderjaar 2013–2014, 33 450, nr. 24).

Nederland en Vlaanderen werken in de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie samen aan een zogenoemde Agenda voor de Toekomst voor de integrale en duurzame ontwikkeling van het Schelde-estuarium. Een rode draad van deze agenda is hoe met slim(mer) sedimentbeheer de balans kan worden versterkt tussen de veiligheid, toegankelijkheid en natuurlijkheid van het Schelde-estuarium. In 2018 wordt samen met de stakeholders het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst geëvalueerd. Daarbij wordt de rapportage betrokken die in 2018 wordt opgeleverd over de (ontwikkeling van de) toestand van het Schelde-estuarium. In 2019 wordt het eindrapport voor de tweede evaluatie van de Vlaamse-Nederlandse samenwerking aangeboden aan het Vlaamse en Nederlandse parlement.

Regio en Rijk hebben in 2018 een start gemaakt met de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta. De inzet is het natuurlijk en het economisch kapitaal van de grote wateren in de Zuidwestelijke Delta in evenwicht met elkaar te ontwikkelen, binnen de randvoorwaarde van waterveiligheid. De gebiedsagenda komt tot stand door co-creatie van overheden, terreinbeheerders, havenbedrijven, recreatieondernemers, schippers, visserij, energieproducenten en andere belanghebbenden. Medio 2019 is de oplevering van de Gebiedsagenda voor de Zuidwestelijke Delta voorzien.

11.04 Waterkwaliteit
11.04.01 Opdrachten

Het doel is om in 2027 de doelstelling van chemisch schoon water en een ecologisch gezond watersysteem voor duurzaam gebruik bereikt te hebben. Ieder jaar wordt in De Staat van Ons Water de voortgang van de uitvoering van de maatregelen gerapporteerd. De toestand, doelen en maatregelen worden iedere 6 jaar vastgelegd en aan de Europese Commissie gerapporteerd middels stroomgebiedbeheerplannen onder de Kaderrichtlijn Water. De tweede stroomgebiedbeheerplannen voor Rijn, Maas, Schelde en Eems voor de periode 2016–2021 zijn eind december 2015 vastgesteld en op dit moment in uitvoering. De uitvoering van de tweede tranche maatregelen in het hoofdwatersysteem loopt via artikel 7 van het Deltafonds.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2018 wordt de beoordeling van het mariene milieu en ecosysteem geactualiseerd, alsook de goede milieutoestand en daarbij behorende beleidsdoelen en indicatoren. Deze actualisatie wordt gebaseerd op de resultaten uit het KRM-monitoringprogramma en aanvullend onderzoek op gebied van vooral onderwatergeluid, zwerfvuil en microplastics. Ook wordt in 2018 een voortgangsrapportage gemaakt over de uitvoering van het KRM-Programma van Maatregelen, onderdeel van het Nationaal Waterplan 2016–2021. Het zwaartepunt bij de uitvoering van de maatregelen ligt bij het terugdringen van zwerfvuil in zee (plastic soep) en bescherming van ecologisch waardevolle gebieden op de Noordzee. Daarnaast geeft het kabinet meer invulling aan zijn faciliterende rol ten aanzien van «kansen benutten» voor het samengaan van een duurzame economische groei en gebruik met een gezond systeem, en voor eventueel ecosysteemherstel. De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG).

11.04.02 Subsidies

Dit betreft subsidieverlening voor het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) en geeft invulling aan de ambitie die is vastgelegd in de overeenkomst tussen IHE (Delft Institute for Water Education) en het Koninkrijk der Nederlanden. Medio 2016 hebben IHE en het Koninkrijk der Nederlanden een samenwerkingsovereenkomst opgesteld voor de jaren 2016–2022, die beantwoordt aan de toenemende grondwaterproblematiek in de wereld en met name het stedelijk gebied. Het United Nations-karakter van de taken van IGRAC bepaalt dat IGRAC (een UNESCO categorie 2 instelling) alleen kan werken op basis van overheidsfinanciering.

11.04.04 Bijdragen aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden heeft betrekking op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Lumbricus door Waterschap Vechtstromen met regionale partijen. Het samenwerkingsprogramma is gericht op het geïntegreerd toepassen van innovatieve maatregelen op het gebied van bodem en water ten behoeve van een klimaatrobuuste inrichting van het bodem- en watersysteem van beekdalen. In dit programma komen doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, zoetwatervoorziening, bodembeheer, klimaatadaptatie en waterveiligheid samen.

11.04.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Nederland is partij in de verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, Maas en Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming. De contributie voor deze commissies wordt jaarlijks vastgesteld. Voor coördinatie van de EU-richtlijnen Kaderrichtlijn water en Overstromingsrisico’s bestaat voor de Eems geen vaste riviercommissie, maar heeft Nederland apart een contract afgesloten met Flussgebietsgemeinschaft Ems in Nedersaksen, Duitsland.

Voor de internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, bestaat het Oslo- Parijs (OSPAR)-verdrag. Ook voor OSPAR is Nederland jaarlijks contributie verschuldigd.

Nederland ambieert een internationale profilering als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van twee Memoranda of Understanding (MOU), waarmee UNESCO wordt ondersteund. Het gaat hier om ondersteuning capacity building door IHE.

Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). Er is reeds een specifiek SDG voor water afgesproken. In een van de subdoelen van de SDG die zich richt op steden wordt specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. Op dit moment is hiertoe de implementatiefase aangebroken. Hiervoor wordt met internationale organisaties en platforms samengewerkt en worden activiteiten ondersteund. Zo worden bijdragen geleverd aan het Sendai raamwerk van de UNISDR, HELP, Aqueduct, Wereldbank, Water Global Practice WGP, OESO, Habitat III en World Water Council. Nederland steunt verder actief de activiteiten van UNECE Water op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer.

Licence