Base description which applies to whole site

3.2.1 Beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

(Doen) uitvoeren

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en waterkwantiteit:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn, conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en planuitwerkingen.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegpro-jecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid) en het Verbeter-programma Waterkwaliteit Rijkswateren (waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van beheer, onderhoud en vervanging.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie en exportbevordering.

  • Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheid gericht op alle primaire waterkeringen in Neder-land. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.

  • Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkerin-gen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II, 2014/15, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021 .

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016-2021 (Kamerstukken II, 2014/15, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016-2021.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. De coördinerende verantwoordelijkheid voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) ligt bij de Minister van IenW, tezamen met de Ministers van LNV en EZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies.

  • Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems.

  • Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Waterkwantiteit

Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor waterkwantiteit opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II, 2015/16, 34 436, nr. 3).

Indicator één en twee: waterveiligheid (droge voeten)

Onderstaande indicatoren geven weer hoe het is gesteld met het aantal kilometers dijken en duinen en het aantal kunstwerken die zorgen voor waterveiligheid in Nederland. De cijfers zijn gebaseerd op de toetsronden uit 2001, 2006, 2011 en de verlengde derde toetsing uit 2014. Conform de Waterwet wordt periodiek getoetst of de primaire waterkeringen voldoen aan de wettelijke veiligheidsnormen. Deze toetsing wordt door de beheerder uitgevoerd volgens het door de Minister vastgestelde wettelijk toetsinstrumentarium. Indien een kering niet aan de norm voldoet (zie indicator; categorie: voldoet niet), worden maatregelen getroffen.

In 2017 is de nieuwe ronde beoordelen op veiligheid gestart, gebaseerd op de nieuwe normering (Kamerstukken II, 2015/16, 34 436, nr. 2). Over de resultaten van deze beoordeling wordt in 2023 gerapporteerd aan de Eerste en Tweede Kamer.

In 2019 is gewerkt aan een nieuwe indicator voor waterveiligheid op artikel 11, die de toename van bescherming tegen overstroming (overstromingskans) beter weergeeft. Deze zal geïntroduceerd worden in de ontwerpbegroting 2021. De nieuwe indicator sluit beter aan op de nieuwe normering en is geschikt om jaarlijks te actualiseren op basis van uit te voeren verbetermaatregelen.

Dijken en duinen (km)

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Kunstwerken

Bron: Inspectie Leefomgeving en Transport, 2014

Waterkwaliteit (schoon(drink)water)  Over de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems en het bereiken van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden, wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via «De Staat van Ons Water». Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de zes jaar mogelijk. Het PBL rapporteert op verzoek van de Minister van IenW in het Compendium voor de Leefomgeving jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit. Tijdens het WGO van 9 oktober 2019 (Kamerstukken II, 2019/20, 35 300 XII, nr. 7) heeft de Tweede Kamer via de motie Schonis verzocht om de doelstellingen en indicatoren voor waterkwaliteit te herzien in lijn met aanbevelingen van de Algemene Rekenkamer. Hierover wordt de Kamer voor april 2020 geïnformeerd.

Integraal waterbeleid In «De Staat van Ons Water» wordt vanaf 2016 jaarlijks gerapporteerd over de voortgang van het integraal waterbeleid. Meer specifieke resultaatinformatie over het waterkwantiteitsbeleid wordt jaarlijks door de waterschappen gepubliceerd in de «Waterschapsspiegel»

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren het afgelopen jaar conform de verwachtingen en liggen op koers. Het betreft financiering van het werk aan de Kaderrichtlijn Water, Grote Wateren en de Delta-aanpak Waterkwaliteit en Zoetwater. Deels wordt dit ook bekostigd vanaf het Deltafonds. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot bijstelling aan het licht gekomen. Dit blijkt ook uit <<De Staat van Ons Water>> en de brief voor het wetgevingsoverleg Water van november 2019 over de voortgang van de waterkwaliteitsdossiers (Kamerstukken II, 2019/20, 27 625, nr. 487) en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (Kamerstukken II, 2019/20, 27 635, nr. 488).

In 2019 is het eindrapport van de Integrale Studie Waterveiligheid en Peilbeheer (ISWP) aan de Tweede Kamer aangeboden. ISWP geeft inzicht in de consequenties van lange-termijnkeuzes voor het peilbeheer en de waterafvoer in het IJsselmeergebied. Uit de studie volgen concrete aanbevelingen voor het waterbeheer van het hoofdwatersysteem ná 2050. Deze aanbevelingen worden verwerkt in eerste zesjaarlijkse Herijking van de Deltabeslissingen in het Deltaprogramma 2021 en in het Nationaal Waterprogramma (NWP3).

De inzet van HGIS-middelen via het programma Partners voor Water, de Blue Deal en inzet van de Watergezant (CORA) heeft in belangrijke mate de zichtbaarheid van Nederland vergroot op het mondiale podium ten aanzien van waterzekerheid en waterveiligheid (o.a. UN-General Assembly Klimaatadaptatie in New York). Tevens zijn concrete bijdragen vastgelegd in relatie tot de Sustainable Development Goals per 2030 via het multilaterale programma. Nieuwe beleidskaders zijn vastgelegd in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) die medio 2019 aan de Kamer is aangeboden. Samenwerking met het Global Center on Adaptation (GCA) is een belangrijke aanjager voor versnelling op het gebied van klimaatadaptatie in de wereld. Nederland leidt daarom ook het Action Track voor Water en Infrastructuur.

Waterschappen en Rijkswaterstaat zijn in 2019 stevig aan de slag met de beoordeling van de primaire keringen aan de nieuwe waterveiligheidsnormen. Op dit moment is circa 20% van de primaire keringen beoordeeld. Daar waar nodig zijn waterkeringen versterkt via het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

In 2019 is een start gemaakt met het Programma Integraal Riviermanagement (IRM). Binnen IRM werken Rijk en regio samen om te komen tot onder andere een meer integraal afgewogen aanpak van de verschillende opgaven die spelen (zoals waterveiligheid en scheepvaart) op de rivieren om zo een robuust en toekomstgericht rivierensysteem te creëren.

De nieuwe overstromingskaarten die opgesteld zijn in verband met de Richtlijn Overstromingsrisico´s (ROR) herbevestigen de noodzaak tot het nemen van verdere maatregelen om de overstromingsrisico’s te verminderen.

Het IPCC heeft in september de meest recente kennis gepubliceerd (SROCC). Het rapport kijkt de ontwikkelingen op de oceanen, gletsjers, ijskappen en bevroren ondergrond (permafrost). Het IPCC concludeert dat de effecten van klimaatverandering in al zijn vormen inmiddels wereldwijd duidelijk zichtbaar zijn. De zeespiegel blijft de komende eeuwen stijgen, aanvankelijk met toenemende snelheid. De stijging van de zeespiegel blijft bovendien nog eeuwen doorgaan, zelfs als de wereldwijde temperatuur zich stabiliseert (2100: 1,10 meter (bovengrens); 2300: 2,3 ‒ 5,4 meter).

In het Deltaprogramma 2020 en ook door het expertisenetwerk Waterveiligheid (ENW) wordt geconcludeerd dat de huidige strategieën tot 2050 zeker houdbaar zijn, maar dat de komende jaren benut moeten worden om gesteld te staan voor zwaardere scenario’s in de toekomst. Het in september 2019 gestarte kennisprogramma zeespiegelstijging verkent de komende jaren de houdbaarheid van de huidige scenario’s, onderzoekt knikpunten (bijvoorbeeld: optreden van onomkeerbare processen zoals afsmelten ijskappen van Antarctica) en kijkt naar beleidsscenario’s voor de lange termijn en onderzoekt wat op korte termijn aanpassingen zijn die de opties voor de langere termijn openhouden.

In het Deltaprogramma 2020 is voor ruimtelijke adaptatie gerapporteerd dat circa 90% van de stresstesten inmiddels is uitgevoerd en dat veel partijen ook al bezig zijn met de risicodialogen. In 2019 heeft IenW standaarden voor stresstesten en een handreiking voor de risicodialoog gepubliceerd. Daarnaast is ingezet op kennisontwikkeling en kennisdeling. In september 2019 zijn drie uitvoeringspilots van start gegaan met financiële ondersteuning van IenW in de gemeente Groningen, gemeente Meerssen en regio Utrecht. Daarnaast is in 2019 gewerkt aan de voorbereiding van een wijziging van de Waterwet om een tijdelijke impulsregeling uit het Deltafonds voor de versnelling van de aanpak van wateroverlast in de regio’s mogelijk te maken. Het wetsvoorstel daarvoor is in mei 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd en in september zijn schriftelijke vragen beantwoord. Het Rijk werkt in overleg met medeoverheden de tijdelijke impulsregeling verder uit.

Budgettaire gevolgen van beleid artikel 11 Integraal Waterbeleid (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2015

2016

2017

2018

2019

2019

2019

 

Verplichtingen

32.289

54.638

89.248

36.485

41.220

30.755

10.465

1

Uitgaven

34.852

48.869

50.701

44.251

48.421

45.362

3.059

 

11.01 Algemeen waterbeleid

29.857

36.167

38.330

33.035

37.546

33.424

4.122

 

11.01.01 Opdrachten

2.147

6.629

8.624

5.022

3.648

5.720

‒ 2.072

2

11.01.02 Subsidies

8.722

11.358

9.545

12.700

14.329

12.792

1.537

3

- Incidentele Subsidie WKB

125

50

200

1.180

1.567

1.130

437

 

- Blue Deal (HGIS)

   

700

1.200

0

1.200

 

- Overige Subsidies

0

0

94

60

86

60

26

 

- Partners voor Water (HGIS)

8.597

11.308

9.251

10.760

11.476

11.602

‒ 126

 

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

18.169

17.325

19.374

15.263

15.978

14.862

1.116

4

- Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

526

524

500

722

1271

422

849

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

17.643

16.801

18.874

14.541

14.707

14.440

267

 

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

819

855

787

50

3591

50

3.541

5

11.02 Waterveiligheid

2.788

3.001

3.057

2.584

3.019

2.992

27

 

11.02.01 Opdrachten

2.788

3.001

3.057

2.584

3.019

2.992

27

 

11.03 Grote oppervlaktewateren

2.207

2.575

2.390

2.303

1.211

2.408

‒ 1.197

 

11.03.01 Opdrachten

2.207

2.575

2.390

2.303

1.211

2.408

‒ 1.197

6

11.04 Waterkwaliteit

 

7.126

6.924

6.329

6.645

6.538

107

 

11.04.01 Opdrachten

 

4.002

3.638

3.997

3.659

3.823

‒ 164

 

11.04.02 Subsidies

 

478

436

436

400

400

0

 

11.04.04 Bijdrage aan medeoverheden

 

972

350

325

500

500

0

 

11.04.05 Bijdrage aan internationale organisaties

 

1.674

2.500

1.571

2.086

1.815

271

 

Ontvangsten

24.357

248

1.226

580

12.050

0

12.050

7

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere verplichtingenrealisatie is met name veroorzaakt door het aangaan van de meerjarige verplichting voor de bijdrage t.b.v. project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen (€ 10,6 miljoen) die niet in de begroting was voorzien.

  • 2. De lagere kasrealisatie wordt met name veroorzaakt door vertraging van opdrachten internationaal Waterbeleid. Het gaat om opdrachten IGRAC Governing board (International Groundwater Resources Assessment Centre), ondersteuning Wereldbank en Amsterdam Internationaal Water Week (€ 0,3 miljoen). Daarnaast is er vertraging van € 0,3 miljoen opgetreden in de voorbereiding van het programma partnership HLPW (High Level Panel Water). Daarnaast is het kasbudget op dit instrument in 2019 met € 1,4 miljoen verlaagd door een overheveling naar 11.01.02 Subsidies voor een meerjarige subsidie voor de Blue Deal.

  • 3. Dit betreft met name de subsidie (€ 1,4 miljoen) vanuit het Ministerie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS) voor de uitvoering van de Blue deal door de Unie van Waterschappen die vanuit het CORA/HGIS algemeen waterbeleid wordt gefinancierd. Diverse hogere en lagere subsidies verklaren het resterend verschil (€ 0,2 mljoen).

  • 4. Dit betreft de bijdrage aan RWS (€ 0,3 miljoen) voor enerzijds de loonbijstelling 2019 en anderzijds de financiering van de Living Labs en aan het KNMI (€ 0,8 miljoen) voor de opdrachten voor het project verbeterde voorspelling vanuit Intensivering Ruimtelijke Adaptatie, zeespiegelstijging en kennisontwikkeling wind en afvoerstatistiek.

  • 5. De hogere uitgaven hebben betrekking op de bijdrage ten behoeve van project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen (€ 3,6 miljoen).

  • 6. De lagere realisatie werd veroorzaakt door een herschikking van budgetten voor activiteiten met betrekking tot de Noordzee naar artikelonderdeel 11.04 waterkwaliteit voor € 0,7 miljoen en voor internationaal waterbeleid naar artikelonderdeel 11.01 algemeen waterbeleid voor € 0,1 miljoen. Verder had de vertraging in de totstandkoming van de Gebiedsagenda een lagere realisatie van € 0,3 miljoen tot gevolg.

  • 7. De hogere realisatie op de ontvangsten op dit artikel van € 12,1 miljoen komt door de bijdrage van de waterschappen aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) voor de waterschapsverkiezingen.

11.01 Algemeen Waterbeleid

11.01.01 Opdrachten

Op 17 mei 2019 is de voortgangsrapportage «Staat van Ons Water» 2018 aan de Tweede Kamer aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018-2019, 27 625, nr. 470). Hierin wordt gerapporteerd over onder andere de uitvoering van het Nationaal Waterplan 2016–2021, het Bestuursakkoord Water uit 2011, inclusief Aanvullende afspraken Bestuursakkoord Water van 19 november 2018 (Kamerstukken II, 2018/19, 35 000-J, nr. 7).

Voor kennis en innovatie op het terrein van Water ondersteunt IenW verschillende activiteiten; dit betreft onder meer de samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen in de Topsector Water en Maritien en de deelname aan Europese onderzoeksprogramma’s. De Topsector Water en Maritiem was in 2019 in ontwikkeling; in de eerste plaats door de invoering van het nieuwe missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid, met daarin veel meer dan voorheen aandacht voor de economische kansen van maatschappelijke thema’s. In dit kader zijn in 2019 voor het thema Landbouw, Water en Voedsel een zestal missies opgesteld met een Kennis- en Innovatieagenda voor de periode 2020-2023. Met de Human Capital Agenda wordt de instroom bevorderd van voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen die in de watersector willen werken. In 2019 is een moderniseringstraject ingezet, waarbij beter wordt aangesloten bij de Human Capital Agenda’s van andere topsectoren en de door het kabinet vastgestelde missies. Het concept van de waterambassadeurs is aangepast en wordt meer gericht op leren, innoveren en werken en verbreden van het netwerk. Ook zijn in 2019 weer 25 nieuwe ambassadeurs geselecteerd waarvoor werkbezoeken en bijeenkomsten zijn georganiseerd.

Voor het versterken van de aansluiting op de Europese onderzoeksprogramma’s heeft IenW in 2014 middelen beschikbaar gesteld voor het ERA-net cofund WaterWorks2014. In 2015 zijn vier vierjarige onderzoeksprojecten gehonoreerd op het terrein van klimaatadaptatie. Deze projecten zijn eind 2019 afgerond met een eindverslag.

Met betrokken partners is samengewerkt aan het verbeteren van de website voor watereducatie en het koppelen van watereducatie aan duurzame waterprojecten, teneinde het waterbewustzijn bij jongeren te stimuleren.

De afzonderlijke watercoalitie-activiteiten zijn in 2019 opgegaan in de betreffende onderwerpen binnen het programma ruimtelijke adaptatie.

Aan de Helpdesk Water, onderdeel van de dienst Water, Verkeer en Leefomgeving van RWS, wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd. De Helpdesk Water heeft een reguliere taak als kennistransferpunt tussen uitvoering en beleid voor overheden en andere waterprofessionals. Daarnaast wordt ook informatievoorziening over watergerelateerde informatie in het kader van de toekomstige Omgevingswet voorbereid.

De wetgeving rondom de Omgevingswet bevindt zich in een afrondende fase. Onder andere de normering waterveiligheid is verankerd in het nieuwe stelsel. Verschillende activiteiten en onderzoeken zijn uitgevoerd die bijdragen aan de voorbereiding op de implementatie van de Omgevingswet.

Voor de uitvoering van het nog bestaande Omgevingsloket Online (OLO) is een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen.

Het actualiseren van de uitvoeringsregelingen waterheffingen heeft betrekking op het moderniseren van de tabel afvalwatercoëfficiënt. Het gaat om enerzijds de hoogte van de afvalwatercoëfficiënten die verouderd zijn en anderzijds om een vereenvoudiging door het aantal klasse-indelingen terug te brengen en over te stappen op de standaard bedrijfstak indelingen (SBI). Het onderzoek naar de wijze waarop de huidige indeling kan worden gewijzigd naar een vereenvoudigde indeling is in 2019 vertraagd in verband met een tijdelijke stopzetting van het onderzoek naar het totale belastingstelsel van de waterschappen. Begin 2020 is het onderzoek weer hervat.

Ten slotte zijn in 2019 middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie. Dit programma richt zich op het bevorderen van een transitie van personen en organisaties naar meer klimaatbestendig handelen. Daarbij bevindt het programma zich in een breed speelveld, waarbinnen het een schakelfunctie vervult. Klimaatadaptatie omvat allereerst de uitvoering van de Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie van september 2014 (en het daarover gesloten bestuursakkoord). Hierin is een interbestuurlijke aanpak afgesproken om Nederland op de lange termijn waterrobuust en klimaatbestendig in te richten, met als doel dat Nederland beter bestand is tegen dreigingen van overstromingen, neerslag, droogte en hitte.

IenW heeft in 2019, aanvullend op het Deltaprogramma, ook gewerkt aan de uitvoering van het Uitvoeringsprogramma Nationale Klimaatadaptatiestrategie (UP NAS 2018–2019), onder andere door het analyseren van klimaateffecten en het versterken van de kennisbasis en -uitwisseling. Voor landbouw, natuur, gebouwde omgeving en hitte zijn actiegerichte klimaatdialogen gevoerd. Het UP NAS en het Deltaprogramma zijn complementair aan elkaar.

Op internationaal gebied is samengewerkt met de Unie van Waterschappen en waterschappen aan de Blue Deal. In 2019 zijn 17 internationale partnerschappen gestart tussen waterschappen en buitenlandse lokale waterbeheerders. Het programma draagt bij aan waterveiligheid en waterzekerheid voor 20 miljoen mensen per 2030. Op multilateraal gebied is vanuit de HGIS-middelen (CORA) het draagvlak versterkt voor ‘Valuing Water’ in samenwerking met UN-Water ter voorbereiding va het jaar Valuing Water 2021. De watergezant heeft een essentiële rol vervuld in het aanjagen van klimaatadaptatie en Integraal Waterbeheer op het mondiale podium. In 2019 heeft de Amsterdam International Water Week (AIWW) plaats gevonden. Ook is tijdens de Stockholm International Waterweek actief bijgedragen aan het versterken van draagvlak en deelname van het Valuing Water Initiative, het Water Action Track, Water as Leverage.

In samenwerking met het Global Center on Adaptation (GCA) zijn de voorbereidingen gestart voor het Climate Adaptation Summit (22 oktober 2020). In 2019 heeft minister Van Nieuwenhuizen het Water Action Track geïnitieerd om klimaatadaptatie te versnellen, opschalen en te verbinden met de financieringsinstellingen. In het kader van het stimuleren van financiering van klimaatadaptie projecten is samenwerking geïnitieerd met het Green Climate Fund (GCF). Ook is door de Taskforce Financiering ondersteuning geboden bij verschillende activiteiten op het gebied van publiek private financiering en investeringsprogramma’s.

11.01.02 Subsidies

In 2017 is een subsidiebeschikking afgegeven aan Deltares van in totaal € 3,1 miljoen voor de bouw van een nieuwe Geocentrifuge. Dit bedrag is gelijkmatig verdeeld over de jaren 2018, 2019 en 2020. De GeoCentrifuge is van groot belang voor de instandhouding van de (inter)nationale kennisinfrastructuur op het terrein van water en bodem, waarvoor IenW medeverantwoordelijk is. De Geocentrifuge wordt onder meer gebruikt voor onderzoek aan dijken, kustbescherming, offshore, aardbevingen en natte en droge infrastructuur. In 2019 is het Geocentrifuge gebouw gereedgekomen. De Geocentrifuge zelf wordt begin 2020 geleverd. Na plaatsing van de Geocentrifuge vindt de oplevering in het derde kwartaal 2020 plaats.

In 2016 is de nieuwe subsidieregeling gestart van het programma Partners voor Water (PvW) 2016–2021 als opvolger van de subsidieregeling van het programma HGIS Partners voor Water 3. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. De uitgaven voor het programma worden via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS) gefinancierd. Voor de uitvoering van het PvW 2016–2021 programma is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met zeven Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie. Uitgaande missies met de Minister hebben plaatsgevonden naar New York (HELP), New York (UN top-Climate Adaptation) Vietnam (Deltaland) en Madrid (Cop25). Het staatsbezoek met handelsdelegatie aan India was een groot succes. Het programma Partners voor Water heeft dit in belangrijke mate gefaciliteerd. Ook met de Filipijnen wordt intensief samengewerkt aan een integraal klimaatbestendig plan voor de baai van Manilla. Het programma PvW ondervond in 2019 een onderbesteding van € 2.4 miljoen. De uitgaven zijn gebaseerd op bilaterale afspraken in MoU’s en kunnen door lokale verkiezingen of omstandigheden tot vertraging leiden.

Het Blue Deal is programma op volle kracht met 17 internationale samenwerkings- programma’s onder regie van de Unie van Waterschappen en in samenwerking met de individuele waterschappen waarbij € 1,2 miljoen aan subsidiemiddelen is ingebracht vanuit HGIS-middelen.

In 2019 is een financiële bijdrage verstrekt aan het Watersnoodmuseum en heeft bijgedragen aan het vernieuwde 4e caisson, gerealiseerd in hetzelfde jaar.

Er is een subsidie van € 69.000 verstrekt aan het Regiecollege Waddengebied (RCW). Het RCW is een strategisch overleg- en afstemmingsorgaan voor het Waddengebied, waarin de belangrijkste belanghebbenden zijn vertegenwoordigd.

11.01.03 Bijdragen aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsadvisering, vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

KNMI heeft vanuit artikel 11 middelen ontvangen voor onderzoek en analyses ten aanzien van Kennisontwikkeling Windklimaat, de Nationale adaptatiestrategie, transnationale samenwerking Rijn en Maas, project verbeterde voorspelling en onderzoek naar de Zeespiegelstijging.

11.01.04 Bijdragen aan medeoverheden

De bijdrage voor de Unie van Waterschappen voor de financiering van belastingonderzoeken door de Commissie Aanpassing Belastingstelsel (CAB) heeft in 2019 geen doorgang gehad. Het onderzoek is door de Unie tijdelijk stopgezet. In december 2019 is besloten over de voortgang in 2020.

11.02 Waterveiligheid

11.02.01 Opdrachten

Eind 2019 zijn voor vier verschillende overstromingsscenario’s vernieuwde kaarten gepubliceerd. De kaarten laten de omvang en de waterdiepte alsmede mogelijk schade van overstromingen zien. Voortvloeiend uit de EU-Richtlijn Overstromingsrisico’s worden nu ook de overstromingsrisicobeheerplannen geactualiseerd.

In 2019 is verder gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling zijn diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders. Daarnaast zijn opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en ook vast te leggen.

Er is in 2019 gewerkt aan het opzetten van het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, dat inmiddels ook van start is. Lopende kennisontwikkelingsprojecten voor de kust zijn ver gevorderd en leveren in het voorjaar van 2020 resultaten op.

Voor uitvoering van het rivierenbeleid zijn opdrachten verstrekt voor de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement en voor verdere kennisontwikkeling. Dit draagt inhoudelijk bij aan beleidsontwikkeling, aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied en aan het kunnen beoordelen van maatregelpakketten voor Rijn, IJssel en Maas.

11.03 Grote oppervlaktewateren

11.03.01 Opdrachten

De beschikbare budgetten ten aanzien van grote oppervlaktewateren zijn in 2019 ingezet voor onder andere de uitvoering van de volgende beleidsonderwerpen:

Samen met de regio’s en andere partijen in de bestuurlijke MIRT overleggen wordt aan de hand van de gezamenlijke gebiedsagenda’s gewerkt. Daarnaast heeft IenW het initiatief genomen, vanuit haar beleidsverantwoordelijkheid voor de Grote Wateren, om samen met collega-departementen en gebiedspartners gebiedsagenda’s te ontwikkelen voor de grote wateren. Verder is op basis van de gezamenlijke ambitie om kansen en maatregelen passend te laten zijn binnen de waarden van het gebied, gewerkt aan een gezamenlijke adaptieve uitvoeringsagenda. Ook is gewerkt aan een gezamenlijke kennis- en innovatie-agenda.

In 2019 is door het Ministerie van IenW (in samenwerking met het Ministerie van LNV) met de regio verder gewerkt aan de Agenda Waddengebied 2050. De ontwikkeling van de Agenda is eind 2017 gestart. De ministers van IenW en van LNV hebben de Tweede Kamer per brief van 20 juni 2019 geïnformeerd over de voortgang van de Agenda voor het Waddengebied (Kamerstukken II, 2018/19, 29 684, nr. 185).

In het Regeerakkoord is opgenomen «dat er één beheerautoriteit komt voor de Waddenzee die een integraal beheerplan uitvoert, waardoor betere bescherming van natuurgebieden gecombineerd wordt met beter visbeheer». De ministers van IenW en van LNV hebben per brief van 20 juni 2019 de Tweede Kamer geïnformeerd over de herziene governance van de Wadden ingaande januari 2020 (Kamerstukken II 2018/19, 29 684, nr. 185). Naast de instelling van de Beheerautoriteit Waddenzee zijn de volgende twee nieuwe overleggen geïntroduceerd: het Bestuurlijk Overleg Waddengebied en het Omgevingsberaad Waddengebied.

De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld, door stapsgewijs te werken en adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Rijk en regio gaan hebben het afgelopen jaar samen gewerkt aan verschillende projecten om het uiteindelijke streefbeeld te bereiken.

In februari van 2019 heeft de minister van IenW mede namens BZK, EZK en LNV aan het Overlegorgaan Fysieke Leefomgeving (OFL) verzocht om tot een Noordzeeakkoord te komen tussen het Rijk en de meest betrokken stakeholderpartijen. Het eerste doel is het bereiken van gedragen keuzes en afspraken voor beleid die de opgaven voor windenergie, visserij en natuur op de Noordzee in balans brengen, rekening houdend met andere gebruikers zoals zeevaart en zandwinning. Het tweede doel is de regie en samenwerking met de partijen structureel te versterken vanuit een gezamenlijke strategische agenda. In het Klimaatakkoord is het sluiten van een Noordzeeakkoord als randvoorwaarde opgenomen, inclusief tijdpad en instrumenten en middelen voor innovatie, transitie en mitigatie. Het akkoord moet een krachtige basis leggen onder de uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) in met name het op te stellen Programma Noordzee 2022- 2027 (onderdeel van Nationaal Waterprogramma), het visserijbeleid, natuurbeleid, en de uitvoering van de Routekaart Windenergie op Zee 2030. In 2019 is gewerkt aan een gezamenlijke agenda en kennisvergaring, en het opstellen van conceptteksten. 

Nederland en Vlaanderen onderzoeken en monitoren op grond van de Scheldeverdragen gezamenlijk de toestand van het Schelde-estuarium aan de hand van de Agenda voor de Toekomst voor de duurzame ontwikkeling van het Schelde-estuarium. In 2018 is het eerste onderzoeksprogramma van de Agenda voor de Toekomst afgerond en de rapportage opgeleverd, met daarin de evaluatie van de toestand van het Schelde-estuarium (periode 2009–2015), de zogenoemde T2015. De hoofdconclusies zijn openomen in het 2e evaluatierapport van de Vlaams-Nederlandse samenwerking op grond van het Verdrag Beleid en Beheer Schelde-estuarium. Dat rapport is voorjaar 2019 aangeboden aan het Vlaamse en Nederlandse parlement (Kamerstukken II, 2018/19, 30 862, nr. 112).

Regio en Rijk zijn in 2018 een gestart met de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta. In 2019 is een concept besproken met de stakeholders. In 2020 wordt de gebiedsagenda vastgesteld en aangeboden aan de Kamer. De inzet is om het natuurlijk en economisch kapitaal van de grote wateren in de Zuidwestelijke Delta in evenwicht met elkaar te ontwikkelen, binnen de randvoorwaarde van waterveiligheid.

Eind 2018 is vervolgonderzoek gestart voor de verbinding van de klimaat- en zandhongeropgaven in de Oosterschelde met de economische gebruiksfuncties, de ecologie en het landschap van de Oosterschelde. Dit onderzoek, Effecten Zeespiegelstijging en Zandhonger Oosterschelde (EZZO), is afgerond in 2019 en levert de eerste bouwstenen op voor een integraal langetermijnperspectief van een veilige, duurzaam beheerde Oosterschelde.

Regio en Rijk werken samen aan (vervolg)onderzoek voor Volkerak-Zoommeer. Dat stond in 2019 in het teken onderzoek van de klimaatrobuustheid van het waterbeheer (fase 1) en de monitoring van de waterkwaliteit (quaggamossel, blauwalgontwikkeling, waterplanten e.d.).

11.04 Waterkwaliteit

11.04.01 Opdrachten

Het doel is om in 2027 de doelstelling van chemisch schoon water en een ecologisch gezond watersysteem voor duurzaam gebruik bereikt te hebben. Ieder jaar wordt in De Staat van Ons Water de voortgang van de uitvoering van de maatregelen gerapporteerd. De toestand, doelen en maatregelen worden iedere 6 jaar vastgelegd en aan de Europese Commissie gerapporteerd middels stroomgebiedbeheerplannen onder de Kaderrichtlijn Water. De tweede stroomgebiedbeheerplannen voor Rijn, Maas, Schelde en Eems voor de periode 2016–2021 zijn eind december 2015 vastgesteld en waren in 2019 volop in uitvoering. De uitvoering van de tweede tranche maatregelen in het hoofdwatersysteem loopt via artikel 7 van het Deltafonds.

Het mariene milieubeleid van Nederland is grotendeels gestoeld op de uitvoering van de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Net als de KRW kent de KRM een zesjarige cyclus. In 2019 heeft een actualisatie van het KRM-monitoringsprogramma plaatsgevonden, welke in 2020 wordt gerealiseerd en gerapporteerd aan de Europese Commissie. Tevens is er een begin gemaakt met het ontwikkelingen van aanvullende maatregelen om de goede milieutoestand te kunnen bereiken of te behouden: : het geactualiseerde KRM-programma van maatregelen wordt in 2020 opgenomen het ontwerp Programma Noordzee 2022-2027 (onderdeel van het nieuwe Nationaal Waterprogramma). De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met het ministerie van LNV. Internationaal samenwerken is intrinsiek aan het mariene milieubeleid (Noordzeeregio met de buurlanden, EU, het OSPAR-verdrag), en samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden is belangrijk om wetenschappelijk gestoelde en door de maatschappij gedragen beleid te maken.

11.04.02 Subsidies

Dit betrof subsidieverlening voor het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) en gaf invulling aan de ambitie die is vastgelegd in de overeenkomst tussen IHE (Delft Institute for Water Education) en het Koninkrijk der Nederlanden. Medio 2016 hebben IHE en het Koninkrijk der Nederlanden een samenwerkingsovereenkomst opgesteld voor de jaren 2016–2022, die beantwoordt aan de toenemende grondwaterproblematiek in de wereld en met name het stedelijk gebied. Het United Nations-karakter van de taken van IGRAC bepaalt dat IGRAC (een UNESCO categorie 2 instelling) alleen kan werken op basis van overheidsfinanciering.

11.04.04 Bijdragen aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden heeft betrekking op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Lumbricus door Waterschap Vechtstromen met regionale partijen. Het samenwerkingsprogramma is gericht op het geïntegreerd toepassen van innovatieve maatregelen op het gebied van bodem en water ten behoeve van een klimaatrobuuste inrichting van het bodem- en watersysteem van beekdalen. In dit programma komen doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, zoetwatervoorziening, bodembeheer, klimaatadaptatie en waterveiligheid samen.

11.04.05 Bijdragen aan internationale organisaties

In 2019 zijn in het kader van verschillende internationale verdragen en afspraken bijdragen geleverd. Nederland is partij in de verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, Maas en Schelde zijn opgericht. In deze commissies besprak Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en bijbehorend EU-beleid. In 2019 is op deze dossiers doorlopend afgestemd. In de Rijncommissie is gestart met de voorbereidingen voor het nieuwe Rijnactieprogramma Rijn 2040 en de Rijnministerconferentie die begin 2020 in Nederland zal plaatsvinden. De contributie voor deze commissies wordt jaarlijks vastgesteld. Voor coördinatie van de EU-richtlijnen Kaderrichtlijn water en Overstromingsrisico’s bestaat voor de Eems geen vaste riviercommissie, maar heeft Nederland apart een contract afgesloten met Flussgebietsgemeinschaft Ems in Nedersaksen, Duitsland. Hiervoor is bijgedragen aan het coördinatiebureau Eems/Niedersachsen.

Voor de internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, bestaat het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag. Ook voor OSPAR was Nederlandse jaarlijkse contributie voldaan.

Nederland ambieert een internationale profilering als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence werd in 2019 gedeeltelijk ingevuld door een zichtbare rol op VN-podia en in de samenwerking met de VN (UN-Water, UNESCO). Onderdeel van de profilering is verder de ontwikkeling van het Valuing Water Initiatief. In dit initiatief worden de onder het High Level Panel on Water (HLPW) ontwikkelde principes geïmplementeerd en waarvan de eerste resultaten in 2021 in het ‘year of Valuing Water’ worden gepresenteerd.

Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). Er is reeds een specifiek SDG voor water afgesproken. Verder wordt in een van de subdoelen van de SDG die zich richt op steden specifiek gerefereerd aan het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. In 2019 is gewerkt aan de implementatie, versterking en zichtbaarheid van Nederland. Hiervoor is met internationale organisaties en platforms samengewerkt en werden activiteiten ondersteund. Zo zijn bijdragen geleverd aan het Sendai raamwerk van de UNISDR, HELP, WRI, Wereldbank, GWP, OESO, World Water Council. Nederland steunt actief de activiteiten van UNECE Water op het gebied van grensoverschrijdend waterbeheer.

Extracomptabele verwijzing naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid (x € 1.000)
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoodfstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds

62.814

 

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

205.107

 

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

509.245

Waarvan

  

01.01

Grote projecten waterveiligheid

243.070

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

258.111

01.03

Studiekosten

8.064

Extracomptabele verwijzing naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (x € 1.000)
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds

‒ 459

 

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

6.893

 

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

6.434

Waarvan

  

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

4.345

02.03

Studiekosten

2.089

Extracomptabele verwijzing naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (x € 1.000)
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds

194.722

 

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

0

 

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

194.722

Waarvan

  

03.01

Watermanagement

7.411

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

187.311

Extracomptabele verwijzing naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (x € 1.000)
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds

20.920

 

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

0

 

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

20.920

Waarvan

  

04.01

Experimenteerprojecten

0

04.02

GIV/PPS

20.920

Extracomptabele verwijzing naar artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (x € 1.000)
  

2019

 

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit van het Deltafonds

27.956

 

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

452

 

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

28.408

Waarvan

  

07.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

19.877

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

3.049

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

5.482

Licence