Base description which applies to whole site

3.6. Beleidsartikel 6: Investeringen

Algemene doelstelling

Defensie voorziet in nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen en zij verkoopt, indien aan de orde, groot materieel en infrastructuur.

Rol, verantwoordelijkheid en beleidsinformatie

De Minister is verantwoordelijk voor het tijdig voorzien in van nieuw materieel, infrastructuur en IT-middelen alsmede de afstoting van overtollig groot materieel en infrastructuur. Tot de investeringen worden gerekend alle planbehoeften met een meerjarig karakter. Dit omvat ook de bijdragen aan de NAVO voor het doen van investeringen en wetenschappelijk onderzoek. Tot de investeringen worden ook bijdragen gerekend aan de instandhouding, die direct samenhangen met de betreffende investering.

Beleidswijzigingen

Informatiegestuurd Optreden (IGO)

In de Defensienota is de duidelijke strategische keuze gemaakt dat Defensie in de komende jaren inzet op IGO. De mate waarin informatie kan worden verzameld en verwerkt en de snelheid waarmee geïnformeerde besluiten kunnen worden genomen is essentieel voor de slagvaardigheid van de krijgsmacht. Dit betekent investeren in mensen, manieren en middelen. De komende jaren willen we de eerste stappen maken door te investeren in de benodigde middelen. Diverse toekomstige investeringen op het gebied van IGO moeten kunnen steunen op een moderne en robuuste IT-basisinfrastructuur, die een stevig en betrouwbaar fundament biedt mét voldoende bandbreedte in het operationele domein. Het vernieuwde programma GrIT en het programma Foxtrot dragen bij aan dit fundament en vormen samen met toekomstige IGO-investeringen de benodigde randvoorwaarden voor een informatiegestuurde krijgsmacht. We investeren in beschikbare bandbreedte, beveiliging van onze netwerken en in interoperabiliteit met onze partners.

Middelen

Naast het materieel dat in de beleidsagenda wordt genoemd, komt ook het volgende materieel ter beschikking waarover de Kamer reeds is geïnformeerd:

  • Het kledingpakket wordt uitgebreid met nieuwe artikelen. Deze vormen een flinke kwaliteitsverbetering ten opzichte van de eerdere versies, waarmee het kledingpakket een nog betere basis biedt voor optreden in koude en warme omgevingen;

  • Indien de testen in 2019 goed verlopen, worden enkele duizenden smart vests opgeleverd. Deze zijn bestemd voor te voet optredende militairen;

  • De eerste van vier LC-fregatten die het instandhoudingsprogramma doorlopen, worden voorzien van Goalkeeper-luchtverdedigingssystemen die hun eigen instandhoudingsprogramma hebben doorlopen;

  • Het eerste van de twee hydrografische opnemingsvaartuigen die een midlife update programma doorlopen, wordt opgeleverd. Dit geldt ook voor het ondersteuningsvaartuig in het Caribisch gebied;

  • Eind 2020 zijn een tweede CBRN-verdedigingscompagnie, een CBRN-responseenheid en een multidisciplinaire trainingsfaciliteit ingericht;

  • In 2020 verwachten we de uitlevering van 155 mm precision guided kits & Excalibur, 12,7mm (.50) patronen, rookgranaten en 40mm granaten voor de granaatwerper.

In 2018 en 2019 heeft de Kamer een aanzienlijk aantal A-brieven over behoeftestellingen ontvangen. Deze projecten zijn in uitvoering en van enkele niet-gemandateerde projecten uit deze lijst ontvangt de Kamer naar verwachting in 2020 verdere DMP-brieven. Bovendien ontvangt de Kamer naar verwachting enkele A-brieven over nieuwe materieelprojecten, zoals de vervanging van het middelzwaar landingsvaartuig (LCVP), de Zr.Ms. Mercuur en de hydrografische opnamevaartuigen en het Short Range Anti-Tank systeem.

Vernieuwend samenwerken

We werken op een vernieuwende manier samen in het Programma Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen waarvoor de Kamer nog in 2019 de A-brief zal ontvangen. De operationele wielvoertuigen, inclusief fysieke distributie en C4I-middelen, die worden vervangen, hebben een essentiële rol in de ondersteuning van het joint optreden. In de behoefte is rekening gehouden met slimme oplossingen. Zo wordt een deel van de behoefte op een adaptieve wijze samen met de markt ingevuld, waarbij wordt gestreefd naar «beschikbaarheid boven bezit» voor zowel materieel als personeel. Daarnaast wordt het informatiegestuurd optreden binnen de logistieke keten versterkt volgens de standaarden van Foxtrot / TEN (Tactical Edge Networking). Hierdoor stijgt de efficiency van het logistieke systeem.

In het logistieke ecosysteem verdiepen we de samenwerking met de markt. Zo gaan we het Logistiek Centrum Soesterberg samen met de markt ontwerpen en streven we voor het Technology Centre Land naar een gezamenlijke bouw van duurzame capaciteiten (zoals een motorenproefstand). We maken hierbij steeds de afweging wat we zelf moeten kunnen en waarvoor we met de markt kunnen samenwerken.

Innoveren

Van de investeringsprojecten de komende jaren gaat een extra kennisimpuls uit. Dat geldt eveneens voor relevante beleidsterreinen buiten Defensie. Zo heeft Defensie zich aangesloten bij de Nationale Wetenschapsagenda (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en komen via het missiegedreven innovatiebeleid (van het Ministerie van EZK) extra middelen voor Defensie beschikbaar.

In november 2018 is de Innovatiestrategie Defensie (ISD) gepubliceerd. Met de ISD willen we innovatie versnellen en versterken. Daarbij gaat ook in 2020 uitdrukkelijk aandacht uit naar nieuwe partners, zoals startups en Fieldlabs. Zo steunen we met de ISD dus ook de Defensie Industrie Strategie.

Wetenschappelijk onderzoek/kennis en innovatie

Een deel van de uitgaven aan wetenschappelijk onderzoek is verplaatst naar Niet-beleidsartikel 9 omdat ze minder het karakter van investeringen hebben, maar (conform de definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften) een bijdrage aan een ander begrotingshoofdstuk zijn. Het betreft de programmafinanciering van TNO, NLR en MARIN. Deze bekostiging van kennis en innovatie wordt door Defensie gebruikt om bij MARIN, NLR en TNO een defensiespecifieke kennisbasis in stand te houden voor technologieontwikkeling, kennistoepassing en het faciliteren van innovaties. Op dit beleidsartikel 6 resteren de bijdrage aan grote onderzoeksfaciliteiten en uitgaven voor technologieontwikkeling, kennisgebruik en kort-cyclische innovatie. Deze worden gepresenteerd onder de noemer «bekostiging kennis en innovatie».

Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Artikel 6 Investeringen (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

3.799.130

5.948.108

3.255.860

7.019.983

2.184.267

2.991.172

3.865.335

Opdrachten

3.693.634

5.838.419

3.185.857

6.951.259

2.116.009

2.924.651

3.798.715

Investeringen materieel

3.186.241

5.273.044

2.621.457

6.432.132

1.544.099

2.249.437

3.276.011

Investeringen infrastructuur

197.911

234.915

248.006

258.779

295.765

289.418

258.442

Investeringen IT

309.482

330.460

316.394

260.348

276.145

385.796

264.262

Begrotingsreserve

 

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

81.971

77.919

37.311

37.343

37.373

37.373

37.373

Bijdrage aan internationale organisaties

23.525

31.770

32.692

31.381

30.885

29.148

29.247

               

Uitgaven

1.736.955

2.624.129

2.864.661

3.158.908

3.487.531

3.321.441

3.386.524

waarvan juridisch verplicht

   

75%

       

Opdrachten

1.643.037

2.514.440

2.794.658

3.090.184

3.419.273

3.254.920

3.319.904

Investeringen materieel

1.112.677

2.011.157

2.191.803

2.532.106

2.710.196

2.546.394

2.762.804

Investeringen infrastructuur

258.273

272.823

286.461

297.730

332.932

322.730

292.838

Investeringen IT

272.087

230.460

316.394

260.348

376.145

385.796

264.262

Begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

Reserve valutaschommelingen

 

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

67.133

77.919

37.311

37.343

37.373

37.373

37.373

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

   

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

Technologieontwikkeling

   

26.511

26.543

26.573

26.573

26.573

Kennisgebruik

   

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

Kort-cyclische innovatie

   

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Bijdrage aan internationale organisaties

26.785

31.770

32.692

31.381

30.885

29.148

29.247

Investeringen infrastructuur NAVO

26.785

31.770

32.692

31.381

30.885

29.148

29.247

               

Programma ontvangsten

234.122

124.556

75.228

65.128

58.298

95.998

95.998

– Verkoopopbrengsten strategisch materieel

126.714

73.886

34.958

32.358

26.558

61.958

61.958

– Overige ontvangsten materieel

51.671

35.200

30.700

23.700

23.700

23.700

23.700

– Verkoopopbrengsten strategisch infrastructuur

39.371

10.050

5.050

5.000

4.950

7.250

7.250

– Overige ontvangsten infrastructuur

10.785

2.120

1.220

770

1.220

1.220

1.220

– Ontvangsten Internationale organisaties

5.581

3.300

3.300

3.300

1.870

1.870

1.870

Artikel 6 Investeringen (bedragen x € 1.000)
 

2025

2026

2027

2028

2029

2030

2031

2032

2033

Verplichtingen

4.665.494

1.617.432

1.299.527

1.817.331

1.623.205

1.094.675

2.315.516

1.702.501

2.266.649

Opdrachten

4.598.921

1.550.843

1.232.938

1.750.742

1.556.616

1.028.086

2.248.926

1.635.912

2.200.060

Investeringen materieel

4.073.485

1.035.316

743.562

1.294.295

1.035.851

614.327

1.759.383

1.146.454

1.710.602

Investeringen infrastructuur

255.834

257.520

264.831

266.838

265.250

223.686

301.000

301.000

301.000

Investeringen IT

269.602

258.007

224.545

189.609

255.515

190.073

188.543

188.458

188.458

Begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

37.373

37.373

37.373

37.373

37.373

37.373

37.374

37.373

37.373

Bijdrage aan internationale organisaties

29.200

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

                   

Uitgaven

2.988.701

2.969.262

2.936.994

2.841.603

2.980.836

2.823.600

2.822.456

2.797.022

2.797.335

Opdrachten

2.922.128

2.902.673

2.870.405

2.775.014

2.914.247

2.757.011

2.755.866

2.730.433

2.730.746

Investeringen materieel

2.358.974

2.347.158

2.341.962

2.284.405

2.357.732

2.265.938

2.266.323

2.240.975

2.241.288

Investeringen infrastructuur

293.552

297.508

303.898

301.000

301.000

301.000

301.000

301.000

301.000

Investeringen IT

269.602

258.007

224.545

189.609

255.515

190.073

188.543

188.458

188.458

Begrotingsreserve

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Reserve valutaschommelingen

0

0

0

0

0

0

0

0

0

Bekostiging

37.373

37.373

37.373

37.373

37.373

37.373

37.374

37.373

37.373

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

2.400

Technologieontwikkeling

26.573

26.573

26.573

26.573

26.573

26.573

26.574

26.573

26.573

Kennisgebruik

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

3.400

Kort-cyclische innovatie

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

5.000

Bijdrage aan internationale organisaties

29.200

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

Investeringen infrastructuur NAVO

29.200

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

29.216

                   

Programma ontvangsten

95.998

95.998

95.998

95.998

87.098

87.098

87.098

87.098

87.098

– Verkoopopbrengsten strategisch materieel

61.958

61.958

61.958

61.958

53.058

44.158

35.258

26.358

17.458

– Overige ontvangsten materieel

23.700

23.700

23.700

23.700

23.700

32.600

41.500

50.400

59.300

– Verkoopopbrengsten strategisch infrastructuur

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

7.250

– Overige ontvangsten infrastructuur

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

1.220

– Ontvangsten Internationale organisaties

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

1.870

Aan te gane verplichtingen

Met de verplichtingen Voorzien in nieuw materieel wordt inzicht gegeven in de langjarige effecten op de uitgaven. De raming is gebaseerd op het geplande moment dat voor een project een contract getekend wordt. Het moment waarop een contract daadwerkelijk wordt getekend, als eindfase van de verwerving, is afhankelijk van diverse factoren. Definitieve politieke besluitvorming over de scope en fasering van een project, samenwerking met derden en onderhandelingen met leveranciers, kunnen leiden tot een ander moment van het aangaan van de verplichting dan op dit moment is voorzien. Deze raming is daarmee nadrukkelijk een momentopname.

Projecten waarvoor een juridische verplichting groter dan € 100 miljoen wordt aangegaan in 2020 zijn separaat weergegeven in de navolgende tabel.

Verplichtingen voorzien in nieuw materieel (bedragen x € 1 miljoen)
 

Aan te gaan in 2020

Verwerving F-35

250–1.000

Midlife Update Infanterie Gevechtsvoertuig (CV90) inclusief CE-pakket

250–1.000

Midlife Update Fennek

250–1.000

Verdeling investeringsbudget

In de grafiek Verdeling investeringsbudget wordt het investeringsprogramma over vijftien jaar weergegeven, onderverdeeld naar categorieën, met standdatum 15 juli 2019. De rode lijn is het investeringsbudget zoals dat ook is opgenomen in de tabel «budgettaire gevolgen van beleid» en dat geldt als het budgettaire uitgavenplafond. De gele lijn zijn de reeds aangegane verplichtingen die in deze jaren tot betaling komen. De grafiek maakt zichtbaar dat in de eerste jaren het investeringsprogramma optelt tot een hoger bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van overprogrammering in de eerste jaren. Deze systematiek is bedoeld om onderrealisatie van het beschikbare budget te voorkomen. Omdat de ervaring van eerdere jaren leert dat het risico op vertragingen groot is, onder andere als gevolg van onvoorziene externe factoren, worden in de eerste jaren meer projecten gepland dan totaal aan budget beschikbaar is in een jaar. Vanaf 2027 telt het totaal van het investeringsprogramma op tot een lager bedrag dan het daadwerkelijke budget; er is sprake van onderprogrammering. De onderprogrammering compenseert de overprogrammering in eerdere jaren.

Verdeling investeringsbudget

De grafiek «fasen investeringsprojecten» geeft inzicht in de mate van flexibiliteit van het totale investeringsprogramma van € 45 miljard in de jaren 2020–2034. De investeringsprojecten zijn onderverdeeld naar de volgende fasen:

  • projecten voorbereidingsfase (groen): voor deze projecten wordt de behoeftestelling uitgewerkt. Voor de DMP-plichtige projecten worden de A-brieven naar de Kamer verzonden;

  • projecten onderzoeksfase (oranje): voor deze projecten geldt dat de behoeftestelling is onderkend, maar nog wordt onderzocht hoe invulling gegeven wordt aan de behoefte. Voor DMP-plichtige projecten geldt dat de A-brieven zijn aangeboden aan de Kamer;

  • projecten realisatiefase (blauw): dit betekent dat de realisatiefase is gestart (de opdracht voor verwerving is aan de uitvoeringsorganisaties gegeven).

Er is in de voorbereidingsfase nog sprake van flexibiliteit in de programmering van de projecten; voor de besteding van deze budgetten zijn nog geen bestuurlijke bindende afspraken gemaakt.

Fasen investeringsprojecten

Investeringsquote

Defensie streeft ernaar om op termijn gemiddeld ten minste twintig procent van haar uitgavenbudget te besteden aan investeringen. Ook de NAVO hanteert dit percentage als richtlijn. Dit streven komt voort uit het besef dat een moderne krijgsmacht voldoende investeringsruimte moet hebben om haar inzetbaarheid op langere termijn te garanderen en haar materieel te kunnen moderniseren. Het kengetal hiervoor is de investeringsquote. Voor het bepalen van de (gewenste) investeringsquote voor de begrotingsperiode wordt gebruik gemaakt van een voortschrijdend vijfjaars gemiddelde. Voor het jaar 2020 is dit 21 procent en hiermee wordt voldaan aan de NAVO-norm.

Navolgende figuur toont de gerealiseerde investeringsquote van 2010 tot en met 2018 en het verwachte vijfjaarlijks voortschrijdend gemiddelde vanaf 2019.

Toelichting op de instrumenten

In het Defensieprojectenoverzicht (DPO) worden alle DMP-plichtige investeringsprojecten met een financiële omvang van meer dan € 25 miljoen toegelicht. In dit beleidsartikel worden alle projecten opgenomen met een financiële omvang van meer dan € 100 miljoen, onderverdeeld naar realisatie-, onderzoeks- en voorbereidingsfase. Bij projecten in realisatiefase worden de verwachte uitgaven per jaar gepresenteerd, tenzij dit commercieel vertrouwelijke informatie betreft. Bij projecten in onderzoeksfase worden per project de bandbreedtes volgens het DMP-proces gepresenteerd, met daarbij de planning van de DMP-brieven. Voor projecten in de voorbereidingsfase worden de projecten opgesomd waarvan in deze begrotingsperiode een A-brief verstuurd wordt. Wezenlijke veranderingen ten opzichte van de Defensienota ten aanzien van het budget of de planning worden hierbij toegelicht. Tevens wordt aangegeven wat de verwachte risico’s zijn voor de realisatie van de uitgaven. Als een project wijzigingen in de exploitatie-uitgaven tot gevolg heeft, dan is dit onderdeel van het budget van het betreffende investeringsproject. Sommige projecten in onderzoeks- of realisatiefase hebben een licht gewijzigde naam ten opzichte van de vermelding in de vorige begroting(en). De benamingen zijn in lijn gebracht met de naam die is gebruikt in de A-brief waardoor nu in de begroting, het DPO en de DMP-brieven dezelfde benamingen worden gehanteerd.

Voorzien in nieuw materieel

Projecten in realisatiefase

Projecten in realisatie

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 e.v.

Koninklijke Marine

Vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit

922,4

0

13,0

28,0

32,2

64,9

53,1

68,3

662,9

ESSM Block 2: Verwerving & Integratie

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

Verwerving Combat Support Ship (CSS)

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

Vervanging MK46 Lightweight Torpedo

223,0

0

5,4

9,6

17,0

22,4

32,8

32,7

103,1

Verbetering MK48 Torpedo

191,5

74,3

16,0

17,6

17,6

16,6

5,2

21,8

22,5

Instandhoudingsprogramma Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF)

185,0

78,1

39,3

35,6

13,4

6,6

8,0

4,1

0

Maritime Ballistic Missile Defence (MBMD)

143,7

115,4

13,2

12,0

1,1

0,9

1,0

0

0

Vervanging maritiem surface-to-surface missile

100–250

Commercieel vertrouwelijk

Vervanging 127 mm kanon Luchtverdedigings- en Commandofregatten

100–250

Commercieel vertrouwelijk

Verwerving Softkill Torpedo Defensiesysteem

100–250

Commercieel vertrouwelijk

Koninklijke Landmacht

Groot Pantserwielvoertuig (GPW, Boxer), productie

821,4

788,4

12,8

20,2

         

Midlife Update Fennek

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

Midlife Update Infanterie Gevechtsvoertuig (CV90) incl. CE-pakket

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

C-RAM/Class 1 UAV detectiecapaciteit

166,2

1,4

35,0

39,7

43,4

17,4

17,2

1,1

11,1

Verlenging levensduur Patriot

148,1

12,7

14,7

16,7

22,7

32,3

20,4

13,3

15,5

Vervanging brugleggende tank

101,0

8,1

26,3

34,9

27,0

0,5

0,5

0,5

3,1

Counter Improvised Explosive Devices (C-IED)

101,0

17,3

14,5

13,5

12,7

9,4

2,8

2,8

28,0

Army Ground Based Air Defence System (AGBADS)

100–250

Commercieel vertrouwelijk

Koninklijke Luchtmacht

Verwerving F-35

4.766,5

1.220,3

816,6

709,7

688,7

600,9

343,4

182,7

204,3

NH-90

1.204,6

1.065,1

20,1

51,0

25,5

21,4

21,4

   

Chinook Vervanging en Modernisering

997,3

78,7

285,6

377,5

156,6

98,9

     

Apache Remanufacture

892,5

13,6

5,9

8,0

27,0

131,2

294,4

256,7

155,7

Verwerving Medium Altitude Long Endurance Unmanned Aerial Vehicle (MALE UAV)

384,7

3,0

41,8

44,3

60,6

52,4

15,7

15,2

151,6

Verwerving strategisch luchttransport en AAR (Multi Role Tanker Transport (MRTT))

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

F-35: Verwerving middellange tot lange afstandsraket

123,9

0,6

2,4

1,6

34,9

0

68,4

16,0

 

AH-64D block II upgrade

122,6

66,9

11,7

17,8

8,0

8,1

10,1

   

Defensiebreed

Defensiebrede Vervanging Operationele Wielvoertuigen (DVOW)

1.000–2.500

Commercieel vertrouwelijk

Munitie t.b.v. aanvulling inzetvoorraden

113,2

51,6

50,1

11,5

         

Verbeterd Operationeel Soldaat Systeem (VOSS)

261,7

82,8

61,2

80,0

37,7

       

Defensie Operationeel Kledingsysteem (DOKS)

250–1.000

Commercieel vertrouwelijk

Verwerving Defensie Bewaking- en Beveiligingssysteem (DBBS)

225,1

28,5

12,0

80,4

66,0

22,6

15,5

   

Militaire Satelliet Communicatie lange termijn defensiebreed (MILSATCOM)

133,1

124,8

7,8

0,5

         

Nieuw in realisatiefase zijn de projecten:

  • Vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit. Dit zijn zes nieuwe mijnenbestrijdingsvaartuigen met een toolbox bestaande uit diverse onbemande systemen. Hierdoor kunnen zij op grote afstand van het mijnengevaarlijk gebied, mijnenbestrijding uitvoeren op de Noordzee of geïntegreerd in een maritieme of amfibische taakgroep.

  • ESSM Block 2: Verwerving & Integratie. Dit zijn raketten met geavanceerde geleidingssystemen ten behoeve van de fregatten.

  • Verwerving Combat Support Ship (CSS). Dit is een maritieme bevoorradingscapaciteit die wereldwijd inzetbaar is en geïntegreerd kan opereren in een maritieme of amfibische taakgroep.

  • Vervanging 127 mm kanon Luchtverdedigings- en Commandofregatten. Het 127 mm kanon op de LCF wordt ingezet tegen zeedoelen tot op een afstand van 12,5 zeemijl om te waarschuwen of te neutraliseren. Ook kan het kanon worden ingezet tegen doelen op het land ter ondersteuning van amfibische en landoperaties.

  • Midlife update Infanterie gevechtsvoertuig (CV90) inclusief CE-pakket. Dit wapensysteem is vanaf 2009 in gebruik en deze midlife update heeft als doel om de CV90 technisch inzetbaar en operationeel relevant te houden. De projecten Verwerving CE-pakketten IGV en Midlife update Infanterie gevechtsvoertuig (CV90) zijn om doelmatigheidsredenen samengevoegd.

  • Counter Improvised Explosive Devices (C-IED). Door het toekennen van prijsbijstelling is het projectvolume van dit project vanaf dit jaar boven € 100 miljoen, waardoor het project vanaf nu ook in de begroting wordt opgenomen.

  • Munitie ten behoeve van aanvulling inzetvoorraden (hoofdtaak 2). Om de inzetbaarheidsdoelen te kunnen realiseren en de tijdige beschikbaarheid van munitie voor inzet te garanderen, zal Defensie de komende jaren gefaseerd munitievoorraden ophogen. Als gevolg van de gewijzigde veiligheidssituatie is voorts een hogere mate van gereedheid noodzakelijk.

Overige wijzigingen in de projecten worden toegelicht in het Defensieprojectenoverzicht, dat tegelijk met deze begroting wordt aangeboden aan de Tweede Kamer.

Verwerving F-35

De 9 extra toestellen die voortkomen uit de gelden die beschikbaar zijn gesteld voor het Nationaal Plan bij de Voorjaarsnota zullen vanaf 2023–2024 instromen als de laatste van de eerder bestelde 37 toestellen worden geleverd. Met de extra toestellen wordt de basis gelegd voor een derde F-35 squadron. Hoewel nog niet wordt voldaan aan de NAVO-doelstelling kan met in totaal 46 toestellen de inzet van vier toestellen langdurig worden uitgevoerd (4-slag) en is er capaciteit om de DCA-taak (Dual Capable Aircraft) uit te kunnen voeren. De voortgang van het F-35 project is zichtbaar in de jaarlijkse voortgangsrapportage project Verwerving F-35 die gelijktijdig met de Defensiebegroting op Prinsjesdag aan de Kamer wordt aangeboden.

Projecten in onderzoeksfase

Projecten in onderzoek

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Koninklijke Marine

Vervanging Onderzeebootcapaciteit

> 2.500

B-brief

         

Vervanging M-fregatten

1.000–2.500

 

B-brief

       

Vervanging Close-in Weapon System

100–250

 

B-Brief

       

Ten opzichte van de begroting voor 2019 zijn de volgende projecten uit de onderzoeksfase overgegaan naar de realisatiefase:

  • Vervanging mijnenbestrijdingscapaciteit.

  • Verwerving Combat Support Ship (CSS).

  • ESSM Block 2: Verwerving & Integratie.

  • Vervanging Kanons Luchtverdedigings- en Commandofregratten (LCF).

De B-brief voor de Vervanging Onderzeebootcapaciteit was voorzien in 2018, maar wordt nu naar verwachting in het najaar van 2019 verstuurd. De B-brieven voor de vervanging van de M-fregatten en het Close-in Weapon System (de Goalkeeper) waren voorzien in 2019, maar worden naar verwachting in 2020 verstuurd.

Projecten in voorbereidingsfase

Projecten in voorbereiding

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Koninklijke Marine

Vervanging All Terrain Vehicle (ATV)

250–1.000

A-brief

         

Vervanging Zr. Ms. Rotterdam (LPD-1)

250–1.000

       

A-brief

 

Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA)

100–250

       

A-brief

 

Vervanging Middelzwaar Landingsvaartuig (LCVP)

100–250

 

A-brief

       

Vervanging Zr. Ms. Mercuur en Hydrografische Opname Vaartuigen (HOV's)

100–250

 

A-brief

       

Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV)

100–250

 

A-brief

       

Midlife Update Zr. Ms. Karel Doorman (Joint Support Ship, JSS)

100–250

     

A-brief

   

Vervanging MK 48 Torpedo

100–250

         

A-brief

Koninklijke Landmacht

Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT)

250–1.000

 

A-brief

       

Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD)

100–250

 

A-brief

       

Vervanging Amarok

100–250

   

A-brief

     

Koninklijke Luchtmacht

Vervanging C-130

250–1.000

     

A-brief

   

Vervanging PC-7

100–250

 

A-brief

       

Block Upgrade NH-90

100–250

   

A-brief

     

Defensiebreed

Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB)

250–1.000

A-brief

         

Vervanging Klein Kaliber Wapens

100–250

     

A-brief

   

Ten opzichte van de begroting voor 2019 doen zich wijzigingen voor bij de volgende projecten:

  • Vervanging Luchtverdedigings- en Commandofregatten (LCF) (incl. studies). Dit project gaat later van start omdat de levensduur van de fregatten is verlengd. De A-brief wordt nu voorzien in 2026.

  • Vervanging Standard Missile 2 Block IIIA (SM2-IIIA). Dit project was ten onrechte in de bracket 250–1.000 geplaatst. Het projectvolume is niet afgenomen.

  • Midlife Update Oceangoing Patrol Vessel (OPV). De A-brief was voorzien in 2020, maar zal naar verwachting in 2021 worden verstuurd.

  • Vervanging MK 48 Torpedo. Dit project is nieuw opgenomen.

  • Vervanging Medium en Short Range Anti-Tank (MRAT/SRAT). De A-brief was voorzien in 2021, maar zal naar verwachting in 2020 worden verstuurd.

  • Verwerving Very Short Range Air Defence (VSHORAD). De A-brief was voorzien in 2019, maar zal naar verwachting in 2020 worden verstuurd.

  • Midlife update Infanterie gevechtsvoertuig (CV90) inclusief CE-pakket. Dit project bevindt zich inmiddels in realisatiefase.

  • Block Upgrade NH-90. De A-brief was voorzien in 2020, maar zal naar verwachting in 2021 worden verstuurd.

  • Vervanging Wissellaadsystemen, Trekker-opleggercombinaties en Wielbergingsvoertuigen (WTB). Dit programma is nieuw opgenomen. Dit programma is ontstaan door het samenvoegen van de projecten Vervanging Wissellaadsysteem, Defensiebrede vervanging wielberging en Vervanging Trekker/oplegger-combinaties 400 en 650 KN en vervangt daarmee de vermelding van deze losse projecten.

  • Munitie ten behoeve van aanvulling inzetvoorraden. Dit project bevindt zich inmiddels in realisatiefase.

Risico’s bij Voorzien in nieuw materieel

Aan de uitvoering van projecten zijn diverse risico’s verbonden. Hierdoor kan de realisatie afwijken van de initiële planning. Naast risico’s van meer algemene aard kan bij de uitvoering van projecten sprake zijn van omstandigheden die kunnen leiden tot een verhoogd risicoprofiel. In deze begroting wordt een aantal algemene risico’s benoemd. Specifiekere risico’s per project worden benoemd in het Defensie Projecten Overzicht (DPO) en uiteraard in de Kamerbrieven over de projecten.

Internationale samenwerking/cofinanciering

Sommige projecten worden in samenwerking met andere landen gepland en uitgevoerd. Internationale samenwerking brengt, naast voordelen, risico’s met zich mee. De doorlooptijd van de nationale en internationale besluitvorming kan bijvoorbeeld niet altijd worden beïnvloed en duurt mogelijk langer dan initieel voorzien. Vertraging in het sluiten van (gezamenlijke) contracten kan leiden tot latere levering waardoor later in de behoeften van de deelnemende landen wordt voorzien. Bij projecten met cofinanciering bestaat bovendien een risico op het niet tijdig – door alle partners – zekerstellen van de financiering. Vertraging hierin kan leiden tot vertraging in de realisatie.

Wijziging project/scope

Wanneer tijdens de plannings- of realisatiefase de scope van een project wijzigt, bijvoorbeeld als gevolg van ervaringen tijdens missies, kan dit leiden tot vertragingen of kostenstijging. Herprioriteren binnen het investeringsplan kan nodig zijn om uitvoering mogelijk te blijven maken. Hierdoor kunnen kasuitgaven vertraagd tot realisatie komen.

Vertraging in levering

Het risico bestaat dat zich vertragingen voordoen ten opzichte van het beoogde of overeengekomen leverschema, waardoor budget moet worden doorgeschoven.

Kwaliteit

Als bij een levering blijkt dat niet is voldaan aan de kwaliteitseisen worden betalingen opgeschort. In dat geval zullen geplande budgetten pas tot betaling komen nadat aan de kwaliteitseisen is voldaan.

Juridische procedures

Het risico bestaat dat zich vertraging voordoet doordat, ondanks het volgen van een correct aanbestedingstraject, bezwaar wordt aangetekend, bijvoorbeeld in de Alcatel periode, door andere partijen dan de begunstigde partij.

Voorzien in Infrastructuur

Met de Kamerbrief over het Strategisch Vastgoedplan (SVP, Kamerstukken 2018–2019, 33 763, nr. 151) is de Kamer geïnformeerd over de ambitie van Defensie om de vastgoedportefeuille op lange termijn weer gezond te krijgen. Voor de voorbereiding en uitwerking van het SVP is een eerste bedrag van € 700 miljoen gereserveerd voor de komende 15 jaar. Op basis van het SVP wordt voor een aantal grote objecten, naast het bestaande bouw- en onderhoudsprogramma, een revitaliseringsprogramma ontwikkeld. Wanneer projecten boven de € 100 miljoen voortkomend uit de revitalisering zijn uitgewerkt, worden zij opgenomen in de begroting. Ook wordt op basis van een inventarisatie van de legeringsgebouwen een programma opgesteld waarin vanaf 2020 de eerste fase van de hieruit voortvloeiende investeringsmaatregelen wordt opgepakt.

Projecten in realisatiefase

In realisatiefase

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 e.v.

DBFMO Kromhoutkazerne

623,9

103,7

32,8

33,1

33,5

31,8

28,2

29,1

331,7

Aanpassingen vastgoed agv wijziging regelgeving

304,6

24,8

19,4

22,1

22,1

20,7

20,7

19,8

155,0

Bouwtechnische verbeteringen brandveiligheid

131,9

59,2

35,4

21,7

15,6

DBFMO Nationaal Militair Museum

105,0

15,3

5,1

5,4

5,4

5,3

5,1

5,3

58,0

Projecten in onderzoeksfase

In onderzoeksfase

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

t/m 2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025 e.v.

Gezamenlijke huisvesting AIVD-MIVD

250–1.0001

 

A/B-brief

           

Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne Zeeland (MARKAZ)

250–1.000

     

D-brief

       
1

Betreft alleen MIVD-deel van het project.

Gezamenlijke huisvesting AIVD-MIVD

Dit project voorziet in gezamenlijke huisvesting van de AIVD en MIVD. Met de kamerbrief van 1 juli jl. (Kamerstuk 30 977, nr. 155) is het voornemen van gezamenlijke huisvesting herbevestigd en is de Kamer geïnformeerd over de verschillende ontwikkelingen, waaronder de groei van de diensten, die resulteren in een aangepaste raming van de jaarlijkse gebruiksvergoeding. Naar verwachting wordt de gezamenlijke huisvesting voor de AIVD en de MIVD opgeleverd in 2028 en in gebruik genomen in 2029.

Michiel Adriaanszoon de Ruyterkazerne (MARKAZ)

Met de geplande bouw van een geheel nieuwe kazerne te Vlissingen wordt de verhuizing mogelijk gemaakt van het Mariniers Trainingscommando vanuit de Van Braam Houckgeestkazerne te Doorn en het Logistiek Centrum Maartensdijk. Vanwege het lopende overleg met de medezeggenschap, dat mogelijk consequenties heeft voor de behoeftestelling, is, ook op verzoek van de kamer, de gunning van de bouw-voorbereidende werkzaamheden uitgesteld en de dialoog voor PPS-aanbesteding opgeschort.

Risico’s bij Voorzien in infrastructuur

In het algemeen geldt dat projecten een beperkt risico hebben als zij in de realisatiefase zitten en dus aanbesteed zijn en alle benodigde vergunningen zijn verleend. Er is in veel gevallen sprake van een fixed price, behoudens onvoorzien werk. De risico’s in nieuwbouwprojecten zitten met name in het voortraject en de voorbereidingscapaciteit. Voor de nog aan te besteden projecten geldt dat de projectkosten worden beïnvloed door veranderende materiaal- en loonkosten en de marktconjunctuur (vraag versus aanbod). Tevens moet de capaciteit zowel binnen Defensie als bij het Rijksvastgoedbedrijf en de markt voldoende zijn om de grotere vraag van Defensie volledig te realiseren. Het risico bestaat dat deze capaciteit onvoldoende is en niet snel genoeg kan realiseren. Daarnaast kunnen projecten vertragen als gevolg van gewijzigde behoeftes. Ook kan het wijzigen van wet- en regelgeving invloed hebben op de uitvoering van projecten. Een voorbeeld is de uitspraak van de Raad van State op het Programma aanpak Stikstof, maar ook de gevolgen van het Klimaatakkoord.

Voorzien in IT

In onderzoeksfase

Projectvolume (bedragen x € 1 miljoen)

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

GrIT

250–1.000

 

Kamerbrief

         

Ten opzichte van de begroting 2019 is het project ERP M&F Fase 2 niet langer opgenomen. Dit project is afgerond.

Risico’s bij Voorzien in IT

Defensie beraadt zich naar aanleiding van het derde advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) op de aanpak van het programma Grensverleggende IT (GrIT) en de wijze waarop Defensie het beste verder kan gaan met de vernieuwing van haar IT-infrastructuur (Kamerbrief 31 125, nr. 104). Als gevolg van de heroverweging zal de vernieuwing van de IT voor Defensie langer gaan duren en worden financiële consequenties opnieuw in beeld gebracht.

Bekostiging kennis en innovatie

Bijdrage grote onderzoeksfaciliteiten

Defensie draagt met deze middelen bij aan de instandhouding van grote onderzoeksfaciliteiten bij TNO, NLR en MARIN.

Technologie ontwikkeling

Het budget voor technologieontwikkeling wordt projectmatig ingezet op die gebieden waar technologie een oplossing kan bieden voor (operationele) tekortkomingen, de (operationele) output van Defensie kan verbeteren of tot besparingen kan leiden. De uitvoering gebeurt vaak binnen de gouden driehoek van overheid, industrie, (inclusief MKB) en kennisinstituten. Dit instrument draagt bij aan de versterking van het innovatief vermogen van de Nederlandse defensie-gerelateerde industrie en daarmee aan de doelstelling van de Defensie Industrie Strategie (DIS; Kamerstukken II 2018–2019, 31 125, nr. 92) en het Rijksbrede topsectorenbeleid. Technologieprojecten worden, indien van toepassing, interdepartementaal (topsectorenbeleid) en internationaal (NATO, European Defence Agency, EDA) afgestemd en ingebed.

Kennisgebruik

De toepassing van (met centrale middelen) opgebouwde kennis wordt primair gefinancierd uit de decentrale budgetten van de defensieonderdelen. Op centraal niveau is een beperkt budget beschikbaar voor acute, onvoorziene kennisondersteuning.

Kort-cyclische innovatie

Onder kort-cyclische innovatie vallen uitgaven die worden gedaan in het kader van centraal gestuurde innovatie, en het faciliteren van decentrale innovatie door de krijgsmachtdelen. Hiervoor kent Defensie een centrale innovatieorganisatie FRONT (Future Relevant Operations with Next Generation Technology & Thinking). Daarnaast organiseert Defensie bijvoorbeeld de jaarlijkse Defensie Innovatie Competitie en investeert in innovatie- en kennisnetwerken.

Bijdrage aan de NAVO

De uitgaven hebben betrekking op de Nederlandse bijdrage in de gemeenschappelijke gefinancierde NAVO-investeringsprogramma’s. Ook de investeringsuitgaven voor AWACS-vliegtuigen zijn hierin opgenomen.

CODEMO

De CODEMO-regeling (Commissie Defensie Materieel Ontwikkeling) is een aansprekend instrument dat vooral wordt ingezet voor innovatieve productontwikkeling met het midden- en kleinbedrijf (MKB). Defensie neemt, van goedgekeurde projectvoorstellen, 50 procent van de ontwikkelingskosten voor haar rekening. Eventuele opbrengsten voor Defensie, in de vorm van royalty’s over de verkoop van de ontwikkelde producten, worden beschikbaar gesteld voor de CODEMO-regeling. Ook zijn vanuit de oude CODEMA-regeling, de voorloper van de CODEMO-regeling, royalty’s toegevoegd aan de oorspronkelijke € 10 miljoen, resulterend in een totaal van € 13,3 miljoen. In totaal is voor een bedrag van € 10,3 miljoen aan projectvoorstellen goedgekeurd.

CODEMO

Ingediende voorstellen

89

Gehonoreerde voorstellen

26

Afgewezen voorstellen

63

Afgeronde voorstellen

17

De gehonoreerde voorstellen betreffen drieëntwintig midden- en klein bedrijven en drie grootbedrijven.

Verkoopopbrengsten Groot Materieel

Het volgende materieel is nog beschikbaar om verkocht te worden:

  • Pantserrupsvoertuigen en voorraad wielvoertuigen: dit betreft het afstoten van voertuigen als gevolg van de reguliere vervanging en invoering van nieuwe wielvoertuigen conform het project DVOW;

  • Overtollige voorraden, onderdelen, etc.: dit betreft het doelmatig afstoten van voorraden die de Nederlandse krijgsmacht niet meer nodig heeft, maar die voor andere landen wel bruikbaar zijn.

Overige opbrengsten materieel

Dit betreft de reguliere ontvangstenreeks voor het F-135 motoronderhoud (€ 7,0 miljoen), ontvangsten van materieel door verkoopopbrengsten van civiele dienstauto’s (€ 9,5 miljoen) en ontvangsten voor medische investeringen (€ 1,5 miljoen).

Verkoopopbrengsten Infrastructuur

De Verkoopopbrengsten Infrastructuur hebben betrekking op de opbrengsten van de af te stoten objecten. Er worden nog (rest)opbrengsten verwacht voor het afstoten van onder meer het Binckhorsthof en de Prins Willem-Alexanderkazerne in Gouda. Het overtollig vastgoed wordt in vrijwel alle gevallen eerst op basis van het Kader Overname Rijksvastgoed (KORV) door het RVB ingekocht. Incidenteel vinden nog verkopen onder de oude werkwijze plaats.

Overige ontvangsten infrastructuur

Dit betreft diverse kleinere ontvangsten ten behoeve van infrastructuur. Bijvoorbeeld als er investeringen gedaan worden waar andere financiering tegenover staat vanuit gedeclareerde zorg of medegebruikers.

Licence