Base description which applies to whole site

Artikel 1 Belastingen

Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering door de Belastingdienst van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).

Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst structureel uit zichzelf na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:

  • het te voeren fiscale beleid;

  • het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;

  • het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.

De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:

  • de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;

  • de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;

  • de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;

  • handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.

De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.

In de beleidsagenda worden de beleidsvoornemens geschetst op het gebied van structureel verbeteren van de dienstverlening en effectief toezicht en fraudebestrijding.

Vanaf de ontwerpbegroting IX 2021 worden de uitgaven die de Belastingdienst ten behoeve van de douaneprocessen doet in artikel 9 Douane middels een systematiek van toerekening weergegeven en toegelicht. Met ingang van deze begroting zijn hierbij ook de IV-kosten betrokken.

Een zelfde benadering is met ingang van deze begroting gekozen voor artikel 13 Toeslagen. Dit begrotingsartikel, dat sinds Begroting IX 2021 is opgenomen, bevat nu ook de uitgaven ten behoeve van toeslagenprocessen vanuit de Belastingdienst.

Tabel 18 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 Belastingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.953.755

3.367.781

3.288.160

2.871.642

2.767.554

2.737.806

2.720.547

        

Uitgaven (1) + (2)

3.365.827

3.323.307

3.098.706

3.004.037

2.825.549

2.764.801

2.747.542

        

(1) Apparaatsuitgaven

2.740.198

2.827.064

2.850.155

2.773.171

2.639.354

2.581.592

2.561.334

waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland

12.216

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

14.000

        

Personele uitgaven

2.373.850

2.355.342

2.392.398

2.306.518

2.211.774

2.162.188

2.153.824

Eigen personeel

2.034.329

1.917.261

2.010.149

2.033.390

1.984.695

1.975.546

1.971.107

Inhuur externen

332.656

429.941

374.109

264.988

218.939

178.502

174.577

Overig personeel

6.865

8.140

8.140

8.140

8.140

8.140

8.140

        

Materiële uitgaven

366.348

471.722

457.757

466.653

427.580

419.404

407.510

ICT

19.830

38.524

31.591

31.970

33.966

31.092

31.092

Bijdrage aan SSO's

217.865

294.420

322.432

327.225

303.678

303.135

302.023

Overig materieel

128.653

138.778

103.734

107.458

89.936

85.177

74.395

        

(2) Programma-uitgaven

625.630

496.243

248.551

230.866

186.195

183.209

186.208

        

Bekostiging

41.116

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

Vergoeding proceskosten

41.116

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

1.250

        

Garanties

209

290

250

250

250

250

250

Garantie procesrisico's

209

290

250

250

250

250

250

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

17.632

12.089

12.089

12.089

12.089

12.089

12.089

Waarderingskamer

2.017

2.349

2.381

2.381

2.381

2.381

2.381

Kadaster

1.972

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

2.045

Kamer van Koophandel

2.009

430

430

430

430

430

430

Overige bijdrage ZBO's/RWT's

11.635

7.265

7.233

7.233

7.233

7.233

7.233

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

7.766

7.953

453

453

453

453

453

Internationale Douaneraad

232

178

178

178

178

178

178

Overige internationale organisaties

7.534

7.775

275

275

275

275

275

        

Opdrachten

339.204

311.734

374.126

346.490

319.118

319.132

319.131

ICT opdrachten

285.510

259.798

318.910

291.977

264.605

264.619

264.618

Overige opdrachten

53.694

51.936

55.216

54.513

54.513

54.513

54.513

        

Bijdrage aan agentschappen

94.896

91.131

77.667

68.994

60.695

60.695

60.695

Bijdrage Logius

89.106

88.072

75.257

66.584

58.285

58.285

58.285

Bijdrage overige agentschappen

5.790

3.059

2.410

2.410

2.410

2.410

2.410

        

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

10.786

0

0

0

0

0

0

        

(Schade)vergoeding

0

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

(Schade)vergoedingen

0

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

5.163

        

Rente

114.021

138.000

141.000

153.000

144.000

141.000

144.000

Belasting- en invorderingsrente

114.021

138.000

141.000

153.000

144.000

141.000

144.000

        

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

0

‒ 71.367

‒ 363.447

‒ 356.823

‒ 356.823

‒ 356.823

‒ 356.823

Toerekening uitgaven aan Douane

0

‒ 71.367

‒ 171.745

‒ 188.634

‒ 188.634

‒ 188.634

‒ 188.634

Toerekening uitgaven aan Toeslagen

0

0

‒ 191.702

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

‒ 168.189

        

Ontvangsten (3) + (4)

145.836.034

159.470.183

182.389.112

185.055.210

193.338.942

198.497.064

205.426.014

        

Programma-ontvangsten (3)

145.759.431

159.389.979

182.296.879

184.985.480

193.268.080

198.435.649

205.364.599

        

waarvan: Belastingontvangsten

144.993.687

158.782.991

181.282.055

183.851.066

192.060.166

197.241.735

204.120.185

        

Bekostiging

142.914

34.644

135.644

227.827

227.827

227.827

227.827

Doorbelasten kosten vervolging

142.914

34.644

135.644

227.827

227.827

227.827

227.827

        

Rente

468.180

447.883

665.616

654.810

728.310

714.310

764.810

Belasting- en invorderingsrente

468.180

447.883

665.616

654.810

728.310

714.310

764.810

        

Boetes en schikkingen

154.651

124.461

213.564

251.777

251.777

251.777

251.777

Ontvangsten boetes en schikkingen

154.651

124.461

213.564

251.777

251.777

251.777

251.777

        

Apparaatsontvangsten (4)

76.603

80.204

92.233

69.730

70.862

61.415

61.415

Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

3.953.755

3.367.781

3.288.160

2.871.642

2.767.554

2.737.806

2.720.547

waarvan garantieverplichtingen

47

445

405

405

405

405

405

waarvan overige verplichtingen

3.953.708

3.367.336

3.287.755

2.871.237

2.767.149

2.737.401

2.720.142

Budgetflexibiliteit

Voor de programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bekostiging», «Bijdragen aan ZBO's/RWT's», «Bijdragen aan (inter)nationale organisaties», «Bijdragen aan agentschappen» en «Rente» geldt dat deze voor 100% juridisch verplicht zijn. Ze vloeien bijvoorbeeld voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven) en vanuit de Algemene wet bestuursrecht (uitgaven bekostiging). De bijdrage aan de Waarderingskamer is voor 100% juridisch verplicht op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Ook bij de bijdragen aan Agentschappen en bijdragen aan Internationale organisaties geldt dat afspraken zijn gemaakt over de bijdragen en de dienstverlening, waardoor ook deze uitgaven als 100% juridisch verplicht worden aangemerkt.

De overige programma-uitgaven betreffen met name de categorie «Opdrachten», waarvoor geldt dat deze gedeeltelijk als juridisch verplicht zijn aan te merken. Hiervoor zijn dan bijvoorbeeld contracten gesloten ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Naar schatting zal het niet-juridisch verplichte bedrag per 1 januari 2022 € 130,2 mln. bedragen. Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen.

Verplichtingen en uitgaven

Apparaatsuitgaven

Personele uitgaven

Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst.

Materiële uitgaven

Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst en omvat met name facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, werkplek, mobiele devices, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).

Programma-uitgaven

Bekostiging

De uitgaven onder bekostiging betreffen de proceskostenvergoeding aan belastingplichtigen indien hun bezwaar of beroep wordt gehonoreerd. De regeling ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Garanties

Dit betreft uitgaven als gevolg van garanties die de Belastingdienst afgeeft aan faillissementscuratoren in verband met procesrisico’s.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2022 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Het ministerie levert jaarlijks een bijdrage aan de internationale douaneraad. Conform internationale samenwerkingsovereenkomsten levert ieder land een bijdrage. De overige bijdragen betreffen diverse internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van economische en belastingsamenwerkingen.

Opdrachten

Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft met name de bijdrage aan Logius waar de Belastingdienst ICT-voorzieningen afneemt die samenhangen met de primaire taakuitvoering van de Belastingdienst. Het gaat om voorzieningen als Digipoort en DigiD. De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met UBR (Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk).

(Schade)vergoeding

Dit betreft aanspraken van een natuurlijke persoon of een rechtspersoon op vergoeding van de kosten voor de uitvoering van overheidsmaatregelen of een vergoeding van kosten die door toedoen van de overheid zijn ontstaan. Hieronder vallen compensatievergoedingen die door de Belastingdienst worden betaald.

Rente

Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van de douaneprocessen worden sinds 2021 toegerekend aan artikel 9 Douane, exclusief de uitgaven van het dienstonderdeel Informatievoorziening (IV). Vanaf 2022 zijn de uitgaven voor Informatievoorziening ook toegevoegd. Op artikel 9 Douane is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven van de Belastingdienst.

Vanaf voorliggende ontwerpbegroting IX 2022 worden activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van Toeslagen toegerekend aan artikel 13 Toeslagen inclusief uitgaven voor Informatievoorziening. Op artikel 13 Toeslagen is in de toelichting op de instrumenten een tabel opgenomen met een uitsplitsing van de toegerekende uitgaven.

Ontvangsten

Programma-ontvangsten

Belastingontvangsten

De in de bovenstaande tabel opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële verhoudingswet, en minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds.

In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2022 met begrotingshoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.

Tabel 20 Aansluiting belastingontvangsten Miljoenennota 2021 met begroting IX (bedragen x € 1.000)1
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Totaal belastingontvangsten

184.648.953

199.829.698

223.125.918

223.450.849

231.459.716

236.422.331

243.245.793

– /– Afdracht Gemeentefonds

33.436.400

34.806.992

35.597.115

33.371.111

33.180.380

32.972.424

32.916.758

– /– Afdracht Provinciefonds

2.602.954

2.520.142

2.540.680

2.531.544

2.522.042

2.511.044

2.511.722

– /– Afdracht BES-fonds

51.304

57.544

42.390

35.272

35.272

35.272

35.272

– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds

3.564.607

3.662.029

3.663.678

3.661.856

3.661.856

3.661.856

3.661.856

Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen

144.993.687

158.782.991

181.282.055

183.851.066

192.060.166

197.241.735

204.120.185

1

Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2021. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.

Bekostiging

De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingplichtigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.

Rente

Deze post betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. Onderdeel van het coronasteunpakket is een verlaging van de rentetarieven tot 2024. Een deel van de raming (in 2022-2027) bestaat uit verwachte ontvangsten invorderingsrente over de opgelopen belastingschuld naar aanleiding van bijzonder uitstel van betaling; een maatregel die onderdeel uitmaakt van het coronasteunpakket.

Boetes en schikkingen

Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.

Apparaatsontvangsten

Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en IV diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en op factuurbasis worden afgerekend.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken

  • BTW Vrijstelling fondswerving

  • BTW Vrijstelling lijkbezorging

  • BTW Vrijstelling overig

  • Accijnzen Vrijstelling tabak, alcohol en motorbrandstof diplomatiek personeel en medewerkers internationale organisaties

  • Accijnzen overige regelingen

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 21 Fiscale regelingen 2020–2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln.)1
 

2020

2021

2022

Giftenaftrek inkomstenbelasting

384

387

390

Onderhoudsverplichtingen aftrek

292

280

268

Belaste ontvangen alimentatie

‒ 186

‒ 186

‒ 186

Middelingsregeling

161

185

210

Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3

780

808

747

Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3

25

27

27

Heffingvrij vermogen box 3

888

1.280

1.288

Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2

114

119

121

Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s

223

228

232

Giftenaftrek vennootschapsbelasting

8

9

9

30%-regeling

1.100

702

703

Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband

124

128

132

Algemene heffingskorting

23.746

24.604

24.914

Alleenstaande ouderenkorting

457

449

463

Ouderenkorting

3.910

4.115

4.216

EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit2

37

37

37

EB Belastingvermindering per aansluiting

3.509

3.693

3.701

BTW Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water

6.641

6.830

7.199

BTW Verlaagd tarief overig

1.268

1.382

1.728

BPM Teruggaaf diverse voertuigen3

12

13

14

MRB Vrijstelling diverse voertuigen4

27

28

29

MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar

75

81

87

MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988

13

12

11

MRB Kwarttarieven

151

195

206

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

EB = Energiebelasting

3

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

4

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Algemeen

De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering, wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen voor het volgende (en latere) ja(a)r(en). Daarnaast is een aantal aparte wetsvoorstellen en internationale beleidsontwikkeling van belang voor het fiscale beleid vanaf 2022.

Belastingplanpakket 2022

Het pakket Belastingplan 2022 heeft betrekking op een breed terrein en bestaat uit enkele wetsvoorstellen. Het gaat om circa 40 maatregelen.

Wetsvoorstel Belastingplan 2022

Het kabinet zorgt er met een aantal maatregelen voor dat de koopkrachtontwikkeling gelijkmatiger wordt verdeeld. In het Belastingplan 2022 wordt daarom voorgesteld de arbeidskorting langzamer af te bouwen. Het afbouwpercentage van de arbeidskorting wordt verlaagd van 6% naar 5,86%. Daarmee wordt het verschil tussen een- en tweeverdieners verkleind.

In de inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) wordt een wijziging doorgevoerd waardoor belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner die geen kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, voor de IACK gelijkgetrokken met de behandeling van belastingplichtigen met een partner die binnenlandse belastingplichtige of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is. Ter dekking van het wetsvoorstel Wet betaald ouderschapsverlof wordt in het Belastingplan 2022 een maatregel voorgesteld om het maximumbedrag van de IACK met € 395 te verlagen.

Het wetsvoorstel bevat daarnaast een tweetal maatregelen met betrekking tot het corona steunpakket. Ten eerste wordt de goedkeuring van de verhoging van de vrije ruimte van de werkkostenregeling in 2021 gecodificeerd. Daarnaast wordt in dit wetsvoorstel de wettelijke grondslag voor de vrijstelling van de Subsidie vaste lasten en de Subsidie financiering vaste lasten startende MKB-ondernemingen geregeld. Deze subsidies behoren niet tot de winst, zodat heffing van inkomsten- of vennootschapsbelasting hierover wordt voorkomen. Voor beide wijzigingen geldt dat het een codificatie is van een beleidsbesluit vooruitlopend op wetgeving.

Met betrekking tot de woningmarkt vindt een aantal aanpassingen plaats bij de in het Belastingplan 2021 geïntroduceerde startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting. In de eerste plaats wordt de antimisbruikbepaling voor de woningwaardegrens aangepast. Met deze aanpassing worden onduidelijkheden in de huidige antimisbruikbepaling weggenomen. Daarnaast wordt voorgesteld rekening te houden met onvoorziene omstandigheden die zich voordoen vóór verkrijging van de woning, maar nadat de koop niet meer ontbonden kan worden, als het gaat om het hoofdverblijfcriterium in de overdrachtsbelasting. Dat is een uitbreiding ten opzichte van de huidige situatie. Tot slot wordt een vrijstelling van de overdrachtsbelasting voorgesteld voor het terugkopen van een woning van een particulier onder specifieke voorwaarden.

In de vennootschapsbelasting wordt de verrekening van de voorheffingen dividendbelasting en kansspelbelasting voor belastingplichtigen temporeel beperkt met ingang van 1 januari 2022. In de Franse Zaak Sofina heeft het Hof van Justitie van de EU (HvJ EU) besloten dat Frankrijk in strijd handelt met het EU-recht. Omdat het Nederlandse systeem van verrekening van voorheffingen vergelijkbaar is met het Franse, bestaat er een reëel risico dat het HvJ EU ten aanzien van de Nederlandse belastingwetgeving tot dezelfde conclusie komt als bij de Franse belastingwetgeving. Deze maatregel voorkomt een toekomstige budgettaire derving.

In de loonbelasting is een belangrijke aanpassing de voorgestelde introductie van een gerichte vrijstelling voor de vergoeding van thuiswerkkosten in de loonbelasting. Met deze vrijstelling wordt het voor een werkgever mogelijk om een voor de loonheffingen onbelaste vergoeding te geven voor bepaalde extra kosten die een werknemer maakt vanwege het gedeeltelijk thuiswerken. Ook wordt het fiscaal aantrekkelijker gemaakt om aandelenoptierechten als loon te verstrekken. Dit gebeurt door het heffingsmoment bij de werknemer te verschuiven. Hiermee wordt innovatie gestimuleerd.

In de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 worden de CO2-schijfgrenzen en tarieven voor personenauto’s aangepast om de belastinggrondslag aan te laten sluiten aan de (verwachte) technologische ontwikkeling.

De cap in de bijtelling (de catalogusprijs waarover de maximale korting op de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is) wordt vanaf 2022 in twee stappen verlaagd. De korting op de bijtelling die is vastgelegd in de Wet fiscale maatregelen klimaatakkoord wordt niet aangepast. Dit betekent dat de vanaf 1 januari 2022 geldende korting van 6% op de bijtelling wordt toegepast op een cap van € 35.000 en vanaf 2023 op een cap van € 30.000. Door het verlagen van de cap wordt de vraag in de zakelijke markt meer gestuurd naar goedkopere emissievrije automodellen uit de lagere marktsegmenten. Dit verbetert de aansluiting op de (particuliere) tweedehands markt.

Tot slot worden op het terrein van de energiebelasting enkele aanpassingen gedaan. Het overgangsrecht van de postcoderoosregeling wordt uitgebreid, omdat blijkt dat deze in de praktijk en achteraf bezien onvoldoende investeringszekerheid biedt. Ook wordt de definitie van walstroominstallatie aangepast, zodat meer installaties kwalificeren voor het verlaagde tarief. Als laatste wordt een maatregel voorgesteld die voorkomt dat dubbele belasting wordt geheven over de levering van elektriciteit bij batterijopslag.

Wetsvoorstel Overige fiscale maatregelen 2022

In dit wetsvoorstel worden verschillende technische maatregelen getroffen. De berekeningswijze van de jaarlijkse herijking van de rendementspercentages in box 3 wordt verduidelijkt, daarnaast worden twee technische reparaties doorgevoerd.

In de eigenwoningregeling worden verschillende aanpassingen voorgesteld. Met deze aanpassingen wordt toepassing van de bijleenregeling en de aflossingsstand in partnerschapssituaties rechtvaardiger en worden onbedoelde renteaftrekbeperkingen voorkomen. Verder wordt de eigenwoningregeling in situaties van overlijden eenvoudiger gemaakt en wordt een achterblijvende partner niet onnodig geconfronteerd met het eigenwoningverleden van de overleden fiscale partner.

In de energiebelasting worden enkele bepaling verduidelijkt. Het gaat om de samenloop van het nihiltarief en enkele vrijstellingen in de energiebelasting.

Wetsvoorstel Wet implementatie belastingplichtmaatregel uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking

Per 1 januari 2020 zijn in de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 de hybridemismatchmaatregelen die volgen uit de tweede EU-richtlijn antibelastingontwijking (ATAD2)43 in werking getreden. Deze maatregelen bestrijden belastingontwijking waarbij gebruik wordt gemaakt van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels (zogenoemde hybridemismatches) van zowel de lidstaten van de Europese Unie (EU) onderling als EU-lidstaten en derde landen. De reeds in werking getreden maatregelen bestrijden hybridemismatches door de gevolgen van kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels te neutraliseren. Daarnaast is in ATAD2 en de genoemde implementatiewet een maatregel opgenomen die de oorzaak van een hybridemismatch aanpakt. Dit betreft de zogenoemde belastingplichtmaatregel voor omgekeerde hybride lichamen. Met de in dit wetsvoorstel voorgestelde flankerende maatregelen wordt de belastingplichtmaatregel nader ingeregeld in de systematiek van de inkomstenbelasting, de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting. Tevens worden enkele aanpassingen voorgesteld van de in de implementatiewet opgenomen belastingplichtmaatregel.

Wetsvoorstel Verlaging verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen

Het wetsvoorstel Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen) zorgt voor een verlaging van het tarief van de verhuurderheffing per 1 januari 2022 van 0,527% in 2021 naar 0,485% in 2022. Naar aanleiding van de motie Beckerman c.s.44 heeft het kabinet de huren in de sociale sector bevroren en is een tariefsverlaging van de verhuurderheffing toegezegd. Aanvullend is ter uitvoering van de motie Grinwis/Inge van Dijk45 besloten verhuurders nog meer tegemoet te komen door een extra verlaging van de verhuurderheffing met € 30 mln. De totale tariefsverlaging met € 180 mln. wordt met dit wetsvoorstel geregeld. Concreet betekent dit dat de verhuurderheffing structureel met € 180 mln. wordt verlaagd per 1 januari 2022.

Ook wordt met het wetsvoorstel geregeld dat de bedragen van de heffingsverminderingen maandelijks gewijzigd kunnen worden in plaats van per kwartaal. Vanuit budgettair oogpunt is het wenselijk dat deze wijzigingsmogelijkheid niet slechts vier maal per jaar kan plaatsvinden, zodat tijdig het bedrag van de heffingsverminderingen op nihil kan worden gesteld indien overschrijding dreigt plaats te vinden.

Wetsvoorstel Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel 

Naar aanleiding van één van de aanbevelingen – een maatregel uit de voorgestelde basisvariant – van de Adviescommissie belastingheffing van multinationals46 heeft het kabinet op Prinsjesdag 2020 aangekondigd om in 2021 met een afzonderlijk wetsvoorstel te komen om mismatches die ontstaan door een verschil in toepassing van het zakelijkheidsbeginsel in de vennootschapsbelasting (ook wel: het arm’s-lengthbeginsel) te bestrijden.47 Deze mismatches doen zich met name in internationale situaties voor en leiden ertoe dat een deel van de winst van een multinationale onderneming niet in een naar de winst geheven belasting wordt betrokken. Het doel van het wetsvoorstel is om dergelijke mismatches weg te nemen die ontstaan als gevolg van een verschillende toepassing van het zakelijkheidsbeginsel en leiden tot situatie waarbij sprake is van een dubbele niet-heffing (een aftrek zonder betrekking in de heffing of een dubbele aftrek). Dat laatste kan zich bijvoorbeeld voordoen bij structuren met zogenoemde informele kapitaalstortingen maar ook bij structuren met zogenoemde verkapte winstuitdelingen. Dit wetsvoorstel raakt beide situaties en beperkt, kort gezegd, dat een belastingplichtige een neerwaartse aanpassing van de winst op grond van het zakelijkheidsbeginsel in aanmerking kan nemen voor zover bij het andere concernlichaam dat bij de transactie betrokken is geen of een te lage corresponderende opwaartse aanpassing in de belastinggrondslag wordt betrokken. Op deze manier beoogt dit wetsvoorstel mismatches die ontstaan bij de toepassing van het zakelijkheidsbeginsel te neutraliseren en situaties van dubbele niet-belasting te voorkomen. De voorgestelde maatregelen bewerkstelligen dat de winst in die gevallen ten minste eenmaal ergens wordt belast. Hiermee loopt Nederland ook internationaal meer in de pas. Het wetsvoorstel treedt per 1 januari 2022 in werking.

Winstbelasting

In internationaal verband48 werken we aan afspraken om het internationale belastingsysteem te moderniseren. Er is op 1 juli 2021, met actieve inzet van Nederland, met meer dan 130 landen een akkoord op hoofdlijnen bereikt over deze herziening op basis van twee pijlers. Pijler 1 ziet op de herverdeling van de heffingsrechten en pijler 2 ziet op een wereldwijd minimumniveau van belastingheffing. De verdere uitwerking van het akkoord volgt in de tweede helft van 2021, met het doel om de openstaande onderdelen af te ronden in oktober 2021. Na afronding van het OESO-akkoord, zal de Europese Commissie voorstellen doen om dit akkoord in de EU te implementeren. Deze worden begin volgend jaar verwacht. Nederland is voorstander van een uniforme implementatie in EU-verband en zet zich hier actief voor in. Daarnaast is de Europese Commissie voornemens om in het vierde kwartaal van 2021 een richtlijnvoorstel over een digital levy (digitale dienstenbelasting) te publiceren. Dit voorstel zullen we met een positieve grondhouding beoordelen, waarbij we onder andere kijken naar de samenloop met de andere richtlijnvoorstellen over de digitale economie (voornamelijk op het gebied van pijler 1).

Tenslotte heeft de Europese Commissie op 18 mei 2021 een mededeling over belastingheffing in de 21e eeuw gepubliceerd. Dit betreft een beleidsagenda met bedrijfsbelastingvoorstellen die de Europese Commissie de komende jaren voornemens is te publiceren. In deze mededeling zegt de Europese Commissie eind 2021 met een voorstel te komen om het misbruik met doorstroomvennootschappen te bestrijden. In 2022 volgt een voorstel dat de financiering met eigen vermogen aantrekkelijker moet maken en een voorstel dat gericht is op het vergroten van de publieke transparantie over de hoogte van belastingen die multinationals betalen. Nederland ziet deze voorstellen met interesse tegemoet. Het voorstel dat ziet op het bestrijden van misbruik met doorstroomvennootschappen sluit goed aan bij de door het Kabinet ingestelde commissie doorstroomvennootschappen (Ter Haar II). Betreffende het tweede voorstel over het aantrekkelijker maken van financiering met eigen vermogen, Nederland doet zelf ook al onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een introductie van een vermogensaftrek in de vennootschapsbelasting in combinatie met het aanscherpen van de earningsstrippingmaatregel.49

Vergroening fiscale stelsel

In internationaal verband wordt ook gewerkt aan de vergroening van het fiscale stelsel. In 2020 hebben de EU-landen afgesproken om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Het 2030-tussendoel is aangescherpt, wat leidt tot een aanvullende reductieopgave in Europa en Nederland.

Bij het beprijzen van CO2-uitstoot is Europese en internationale samenwerking van belang vanwege het grensoverschrijdende karakter van de klimaatproblematiek en om de kans op weglekeffecten naar andere landen te verkleinen. In Europees verband heeft de Europese Commissie op 14 juli 2021 het Fit for 55%-pakket gepubliceerd. Daarin is o.a. een voorstel opgenomen om de Richtlijn Energiebelastingen te herzien en komt de Europese Commissie met een voorstel voor een koolstofheffing aan de grens. De kabinetsbeoordeling van het Fit for 55%-pakket zal naar verwachting medio september met de Tweede Kamer worden gedeeld. In internationaal verband wordt er o.a. in G20-verband over CO2-beprijzing gesproken.

Strategie Belastingdienst

De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn. Hierbinnen zet de Belastingdienst, waar mogelijk, burgers en bedrijven centraal.

Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:

  • burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);

  • burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;

  • ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;

  • op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.

Dit zijn de vier tussendoelen van compliance.

Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, MKB-bedrijven en grote ondernemingen), waarbij de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2022 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten om de organisatie wendbaar en toekomstbestendig te maken.

Doelen en prestatie-indicatoren

De set herziene prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.50

De set is als volgt opgebouwd:

  • Kengetallen verdeeld naar de vier compliancefactoren:

    • 1. Juiste registratie;

    • 2. Tijdige aangifte;

    • 3. Juiste en volledige aangifte;

    • 4. Tijdige betaling.

  • Subjectieve en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:

    • 1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);

    • 2. Effectief informeren over rechten en plichten;

    • 3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken (gemak);

    • 4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.

  • Op ieder tussendoel is een subjectieve indicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;

  • Ieder tussendoel is voorzien van een of meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.

Door het onderscheid in compliancefactoren met kengetallen en tussendoelen te voorzien van subjectieve en objectieve indicatoren ontstaat een geheel dat beter aansluit bij de strategie van de Belastingdienst en inzicht geeft in de werking hiervan.

Met de subjectieve indicatoren brengt de Belastingdienst in kaart hoe burgers en bedrijven de tussendoelen beoordelen. Daarvoor is het nodig om burgers en bedrijven te bevragen. Het afgelopen jaar is de vraagstelling voor deze indicatoren ontwikkeld. Aan de hand van de literatuur zijn definities voor de indicatoren opgesteld en vervolgens vertaald in concrete vraagstellingen. Deze vragen zijn in het najaar van 2020 uitgebreid getest en hebben geleid tot een set vragen per indicator. Om de enquêtedruk voor burgers en bedrijven niet toe te laten nemen zijn de vragen voor de subjectieve indicatoren toegevoegd aan de reeds bestaande Fiscale Monitor51. Deze wordt aan het eind van het derde kwartaal 2021 opgeleverd. Dan zijn de cijfers beschikbaar van de eerste meting van de subjectieve indicatoren. De komende jaren zal de planning en doorlooptijd van oplevering van de cijfers volgens een vergelijkbaar tijdspad verlopen.

In het begrotingsartikel worden alleen prestatie-indicatoren met een significante wijziging toegelicht. Dit kan bijvoorbeeld gaan om een nieuwe prestatie-indicator, het wijzigen van een streefwaarde of het wijzigen van de manier van meten.

Tabel 22 Kengetallen Algemene doelstelling: Compliance
 

Waarde 2017

Waarde 2018

Waarde 2019

Waarde 2020

Belastingmoraal1

-

-

-

-

Vertrouwen in de belastingdienst

-

-

-

-

Juiste registratie

-

-

-

-

Percentage tijdige aangiften vennootschapsbelasting

n.v.t.2

94,7%

91,9%

92,4%

Percentage tijdige aangiften inkomensheffing

n.v.t.

94,7%

91,9%

92,4%

Percentage tijdige aangiften omzetbelasting

95,3%

95,6%

95,6%

95,0%

Percentage tijdige aangiften loonheffingen

99,3%

99,1%

99,1%

99,0%

Percentage tijdige aangiften erfbelasting

    

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren

0,9%

0,7%

n.v.t.

0,5%

Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB

n.v.t.

5,7%

n.v.t.

n.v.t3.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH)

-

-

-

n.n.b.

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij MKB (IH, VPB, OB en LH)

-

-

-

n.n.b.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

98,4%

98,5%

98,5%

98,5%

1

De kengetallen die toezien op het belastingmoraal en vertrouwen in de belastingdienst zijn voor het eerst opgenomen in de ontwerpbegroting IX 2021. In het jaarverslag IX 2021 wordt hierop voor het eerst gerapporteerd.

2

N.v.t. betekent dat in het gegeven jaar de (streefwaarde van de) prestatie-indicator niet of anders is gemeten en/of gerapporteerd in de begroting, waardoor vergelijking over de jaren niet mogelijk is.

3

In verband met corona was het voor 2020 niet mogelijk gebleken een nieuw nalevingsbeeld op te leveren.

Juiste registratie

Dit nieuwe kengetal geeft de mate van de actualiteit en juistheid van de stamgegevens over burgers en bedrijven weer. Deze indicator geeft een beeld van de ontwikkeling van omvang, samenstelling en dynamiek van de registratie van burgers en bedrijven. Tevens geeft het een beeld van de kwaliteit van de stamgegevens die als basis voor de Heffing en Inning dienen. Burger en Bedrijven moeten eerst als belastingplichtige bekend zijn om hen aangifteplichtig te kunnen maken.

Percentage tijdige aangiften

Dit kengetal weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tijdig een aangifte in te dienen. Het gaat hier om de volgende belastingmiddelen: Inkomensheffing (IH), Omzetbelasting (OB), Vennootschapsbelasting (VpB), Loonheffing (LH) en is voor dit jaar uitgebreid met de Erfbelasting

Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert

Dit nieuwe kengetal is naar aanleiding van de in begroting 2021 aangekondige evaluatie aangepast van een indicator in de begroting 2021 naar een kengetal voor de begroting 2022. Het kengetal maakt de vergelijking tussen de in 2022 aangebrachte correcties en het geschatte nalevingstekort op basis van de uitkomsten van de meest recente steekproef. Dit kengetal vervangt de indicatoren die zagen op de bruto correctieopbrengsten voor Particulieren en MKB. Met deze nieuwe kengetallen beoogt de Belastingdienst meer inzicht te geven in de effectiviteit van de handhaving.

Percentage tijdige betaling van belastingen en premies

Dit kengetal meet het deel van de ontvangen belastingen en premies dat door belastingplichtigen voor de vervaldatum of na het versturen van de aanmaning, tijdig wordt betaald aan de Belastingdienst. Dit kengetal geeft een indicatie van de mate waarin het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tot tijdig betalen. Ten opzichte van voorgaande jaren is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen.

Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.

Adequate behandeling

De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.

Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:

Tabel 23 Prestatie-indicatoren Adequate behandeling (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn1

68%

79,3%

≥90%

≥90%

Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn2

96,6%

93,3%

≥93%

≥93%

Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker

93%

97,4%

≥90%

≥90%

Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie

-

-

≥95%

≥95%

Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole

87%

-

≥87%

≥87%

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd.3

-

-

n.v.t.

>85%

1

De waarden voor 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen

2

De waarden voor 2019 en 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen

3

Voor deze indicator zijn geen historische gegevens bekend.

Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben ervaren

Deze nieuwe indicator geeft de mate aan waarin burgers en bedrijven zich adequaat behandeld voelen op basis van onderzoek naar subjectieve beleving. Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2022 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2021 een meetinstrument.

Percentage definitieve aanslagen IH dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd

De indicator het percentage definitieve aanslagen Inkomensheffing (IH) dat binnen een jaar na aangifte is opgelegd is nieuw in de begroting 2022. De belastingdienst wil burgers en bedrijven zo snel mogelijk zekerheid bieden. Deze indicator biedt hier inzicht in. Met de indicator wordt gemeten welke percentage aanslagen IH binnen één jaar na datum ontvangst van de aangifte is opgelegd.

Informeren

De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten

De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels. Daarbij zet de Belastingdienst in op het proactief informeren van burgers en bedrijven om te voorkomen dat zij verplichtingen niet of te laat nakomen.

De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten. Om burgers en bedrijven optimaal te informeren en om de complexe wet- en regelgeving indien mogelijk te vereenvoudigen, gaat de Belastingdienst het klantsignaalmanagement versterken.

In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:

Tabel 24 Prestatie-indicatoren Effectief informeren (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist

93%

95%

>90%

>95%

Bereikbaarheid BelastingTelefoon

85%

88%

>90%

>90%

Bereikbaarheid Webcare

79%

64%

>80%

>80%

Klanttevredenheid1

  

Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden)

 

- Website

85%

86%

>70%

>80%

- Balie

82%

80%

>70%

>75%

- Belastingtelefoon

76%

81%

>70%

>80%

Klantontevredenheid2

  

Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager

 

- Website

3%

2%

<10%

<7%

- Balie

6%

6%

<10%

<8%

- Belastingtelefoon

8%

6%

<10%

<10%

Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten

190.963

179.211

>178.0003

>178.000

1

Realisaties 2018 en 2019: belastingtelefoon betreft specifieke scores voor belastingen; website en balie algemene scores voor de Belastingdienst

2

Realisaties 2018 en 2019: belastingtelefoon betreft specifieke scores voor belastingen; website en balie algemene scores voor de Belastingdienst

3

De streefwaarde wijkt af van die in de ontwerpbegroting 2021. Dit is het gevolg van een schoningsactie van de convenantenadministratie.

Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert

Deze nieuwe indicator stelt vast in hoeverre burgers en bedrijven ervaren dat ze door de Belastingdienst voldoende geïnformeerd worden over de voor hen relevante fiscale onderwerpen. Voldoende geïnformeerd betekent dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. De informatie die de Belastingdienst biedt aan burgers en bedrijven moet daarom aan een aantal criteria voldoen:

  • de informatie sluit aan bij de fiscale situatie van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te begrijpen en sluit aan bij het kennisniveau van burgers en bedrijven;

  • de informatie is eenvoudig te vinden;

  • de informatie is eenvoudig toe te passen door burgers en bedrijven in hun specifieke situatie;

  • de informatie moet burgers en bedrijven in staat stellen aan hun fiscale verplichtingen te voldoen of hen in staat stellen daarvoor hulp in te schakelen.

Klanttevredenheid en klantontevredenheid

De indicatoren klanttevredenheid en klantontevredenheid meten direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek van de Belastingdienst ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Hiermee krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.

Naar aanleiding van de door het kabinet vrijgemaakte middelen bij de kabinetsreactie op het rapport ongekend onrecht om onder andere de dienstverlening van de Belastingdienst te versterken zijn de streefwaarden op klanttevredenheid en klantontevredenheid scherper gesteld.

Gemak

De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.

Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.

Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De Vooringevulde aangifte (VIA) is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).

Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is.

Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:

Tabel 25 Prestatie-indicatoren Gemak bieden en fouten voorkomen (meetbare gegevens)

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Percentage aangiften IH-NW waarbij de belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

-

-

n.v.t.

≥35%

Percentage aangiften IH-NW waarbij belastingplichtige niet hoeft aan te vullen

De Belastingdienst probeert het doen van aangifte zo makkelijk mogelijk te maken. Daartoe zet de Belastingdienst de vooringevulde aangifte (VIA) in. Met deze nieuwe indicator wordt gemeten hoeveel procent van de aangifte IH-niet-winst (IH-NW) zodanig is vooringevuld dat de belastingplichtige geen aanpassingen meer hoeft te doen. Het streven is om jaarlijks 35% van de ingediende aangiften IH-niet winst zodanig vooraf in te vullen, dat belastingplichtige geen inhoudelijke aanpassingen aan zijn aangifte hoeft te doen. De indicator wordt bepaald aan de hand van een selectie van aangifterubrieken. Daarbij wordt een aantal aannames gedaan bij het maken van de berekening. Deze nieuwe indicator komt in de plaats van de huidige indicator Percentage aangiften IH-NW waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn. De huidige indicator meet namelijk alleen welk percentage van de gegevens die zijn vooringevuld door de Belastingdienst zijn overgenomen, maar niet of de aangifte als geheel ongewijzigd is overgenomen.

Corrigerend optreden

De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.

De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.

De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.

In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:

Tabel 26 Prestatie-indicatoren Corrigerend optreden

Prestatie-indicator 

Waarde 2019

Waarde 2020

Streefwaarde 2021

Streefwaarde 2022

Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie

84%

72%

>82%

>82%

Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken

40%

>44%

>40%

>40%

Betalingsachterstand

2,5%

7,5%

≤3,5%

≤3,5%

Percentage binnengekomen aangiften IH, VPB en erfbelasting na herinnering of aanmaning

-

-

n.n.b.

n.n.b.

Inning invorderingsposten binnen een jaar

58,7%

53,8%

≥55%

≥55%

Percentage oninbaarheid

0,1%

<0,6%

<0,6%

<0,6%

Percentage binnengekomen aangiften IH, VPB en erfbelasting na herinnering of aanmaning

De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf (fiscale) verplichtingen nakomen. Een van die verplichtingen is het doen van aangifte. De Belastingdienst zet verschillende instrumenten in om de tijdigheid van aangiften te bevorderen. De Belastingdienst probeert aangifteverzuim te voorkomen met publiekscampagnes, de uitnodiging tot het doen van aangifte met vermelding van de uiterste indieningstermijn, hulp bij aangifte en vooringevulde aangiften. Als niettemin sprake is van aangifteverzuim dan volgt een traject dat begint met een herinnering, zo nodig gevolgd door een aanmaning, uitmondend in een ambtshalve aanslag en in een aantal gevallen strafrechtelijke vervolging. De indicator laat zien hoeveel aangiften binnenkomen tussen de herinnering en de ambtshalve aanslag. De beoogde indicator laat zien wat het effect is van deze activiteiten. De indicator kent nog geen streefwaarde. In 2022 wil de Belastingdienst eerst ervaring opdoen met het werken met deze indicator.

Percentage oninbaarheid

Niet alle vorderingen worden geheel geïnd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: faillissementen, wettelijke schuldsanering, overlijden of omdat de vordering niet te verhalen is. Daarnaast leert de ervaring dat fraudeposten en aanslagen voor criminele posten zeer lastig te innen zijn. Het percentage oninbaarheid betreft het twaalfmaandgemiddelde aan oninbaar geleden bedrag gedeeld door het twaalfmaandgemiddelde van het totaalbedrag aan belasting en premieontvangsten. Ten opzichte van 2021 is er een uitbreiding gedaan met onder andere de schenk- en erfbelasting, overdrachtsbelasting en autobelastingen.

43

Richtlijn (EU) 2017/952 van de Raad van 29 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2016/1164 (ATAD1) wat betreft hybridemismatches met derde landen (PbEU 2017, L 144/1).

44

Kamerstukken II 2020-2021, 35 488, nr. 13 en 35 488, nr. 17

45

Kamerstukken II 2020-2021, 35 850, nr. 10

46

Kamerstukken II 2019-2020, 31 066, nr. 623

47

Kamerstukken II 2020-2021, 35 572, nr. 5 en Kamerstukken II 2020-2021, 31 066, nr. 699

48

In het Inclusive Framework van de OESO, waarin meer dan 139 landen samenwerken.

49

Kamerstukken II 2020-2021, 32 140, nr. 83

50

Zie ook de Kamerbrief 'Verbeterd inzicht in de begroting van Financiën (IXB)', Kamerstukken II 2019-2020, 35 300 IX, nr. 21

51

De Fiscale monitor is een jaarlijks terugkerend vragenlijst-onderzoek onder diverse doelgroepen.

Licence