Base description which applies to whole site

Artikel 1 Bewaking en bestrijding van dierziekten en voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen

Algemene doelstelling

Bewaking en bestrijding van specifieke dierziekten en het voorkomen en verminderen van welzijnsproblemen.

Rol en verantwoordelijkheid

De Minister van LNV is verantwoordelijk voor:

  • Het bestrijden van dierziekten die op basis van (Europese) wetgeving verplicht moeten worden bestreden en indirect verantwoordelijk – houders van dieren zijn zelf primair verantwoordelijk – voor welzijnsaspecten bij de bestrijding.

  • Het tijdig signaleren en afhandelen van verdenkingen en besmettingen door onderzoek en monitoring/bewaking van bepaalde dierziekten (bijvoorbeeld scrapie, blauwtong, Brucella melitensis, klassieke en Afrikaanse varkens pest (KVP en AVP), mond-en-klauwzeer (MKZ), vogelgriep (aviaire influenza, AI), ziekte van Aujeszky, Salmonella, Mycoplasma en Bovine Spongiforum Encephalopathy (BSE).

  • Effectieve en doelmatige crisisorganisatie bij dierziektenuitbraken.

Beleidswijzigingen

Er zijn geen wijziging in het beleid ten opzichte van 2021.

Budgettaire gevolgen van beleid

Budgettaire gevolgen van beleid (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

VERPLICHTINGEN

93.698

42.869

34.986

33.686

33.686

33.686

33.686

Waarvan Garantieverplichtingen

       

Waarvan overige verplichtingen

       
        

UITGAVEN

93.698

42.869

34.986

33.686

33.686

33.686

33.686

Waarvan juridisch verplicht

  

16%

    
        

Opdrachten

93.698

42.869

34.986

33.686

33.686

33.686

33.686

Waarvan:

       

Bewaking van dierziekten

17.067

18.685

20.466

20.466

20.466

20.466

20.466

Bestrijding van dierziekten

73.785

21.170

9.762

9.762

9.762

9.762

9.762

Overig

2.846

3.014

4.758

3.458

3.458

3.458

3.458

        
        

ONTVANGSTEN

142.911

83.588

27.177

33.686

33.686

33.686

33.686

Waarvan:

       

Ontvangsten van LNV

82.321

5.798

11.171

11.171

11.171

11.171

11.171

Ontvangsten van sector

16.808

20.177

13.506

20.534

20.534

20.534

20.534

Bijdrage sector crisisreserve

8.352

4.900

0

0

0

0

0

Ontvangsten EU

2.509

3.500

2.500

1.981

1.981

1.981

1.981

Saldo van de afgesloten rekeningen

32.921

49.213

     

Toelichting bij posten van bovenstaande tabel budgettaire gevolgen van beleid

Budgetflexibiliteit

Er zijn doorlopende contracten met bedrijven om bewakingsprogramma’s uit te voeren en/of om beschikbaar te zijn voor dienstverlening tijdens crises, waardoor uitgaven voor circa 16% juridisch verplicht zijn. De rest is op basis van het convenant aan bestuurlijke afspraken gebonden.

Saldosystematiek DGF

Ontwikkeling saldo

In de systematiek van het DGF speelt het fondssaldo een belangrijke rol. Via het saldo worden de middelen in het fonds, die worden gereserveerd voor onverwachte (grote) uitgaven die samenhangen met het uitbreken van een dierziektecrisis, jaar op jaar meegenomen. Het beginsaldo is de resultante van het beginsaldo van het vorige jaar en het saldo van specifieke uitgaven en ontvangsten in dat jaar. Voor de crisisreserve geldt dat deze middelen op vergelijkbare wijze meegenomen worden.

Het eindsaldo van 2020 bedroeg € 49,2 mln. Dit is de opgebouwde crisisreserve tot en met 2020 ad € 12,6 mln. en het voordelig eindsaldo per eind 2020 ad € 36,6 mln. Dit eindsaldo voor 2020 is als beginsaldo bij eerste suppletoire begroting 2021 toegevoegd aan de lopende begroting 2021. Voorts kan het verwachte DGF-saldo voor 2022 worden berekend onder aanname van het uitblijven van dierziektecrises. Het beginsaldo 2022 is de verwachte stand van het DGF saldo op basis van het genoemde eindsaldo 2020 ad € 49,2 mln. en de verwachte uitgaven en ontvangsten in 2021. De eindafrekening van de bestrijding van COVID-19 in de pelsdierhouderij is hierbij niet meegenomen. Deze vindt naar verwachting plaats bij najaarsnota 2021. Op vergelijkbare wijze is het eindsaldo 2022 berekend en hieronder weergegeven.

Verwachte ontwikkeling van het saldo van de afgesloten rekeningen (bedragen x € 1.000)
 

2022

Beginsaldo 2022 (1)

40.719

Geraamde uitgaven 2022 (2)

34.986

Geraamde ontvangsten 2022 (zonder het saldo van de afgesloten rekeningen) (3)

27.177

Verwacht eindsaldo 2022 (1-2+3) (4)

32.910

Verwacht saldo-effect (4) – (1)

-/-7.809

Voor 2022 is de huidige verwachting dat de uitgaven en ontvangsten niet in evenwicht zijn. Het voorziene effect op het DGF-saldo is dat deze lager wordt. Dit komt voornamelijk doordat er bij twee sectoren overschotten aanwezig zijn en de ontvangsten voor deze twee sectoren in 2022 zijn verlaagd.

Meerjarig beeld

Voorheen werden bij de begroting de ontvangsten volledig gelijkgesteld aan de uitgaven. Vanaf 2020 is er voor gekozen om een prognose van verwachte ontvangsten op te nemen. Zo wordt een reëler beeld van de verwachte ontwikkeling van het fondssaldo gepresenteerd. De raming wordt jaarlijks herijkt.

De geraamde uitgaven 2022 worden pro forma meerjarig doorgetrokken naar 2023 en latere jaren. Uitzondering hierop zijn de verwachte uitgaven voor de post overige. Hier zijn onder andere de uitvoeringskosten van RVO opgenomen. De uitvoeringskosten van het DGF worden betaald uit de ontvangsten van LNV (kosten voor bezwaar en beroep) en ontvangsten van sector (overige uitvoeringskosten). In 2022 is een verhoging van de uitvoeringskosten voor bezwaar en beroep begroot. Deze eenmalige verhoging is begroot in verband met een mogelijke toename van bezwaar en beroep door het invoeren van een diergezondheidsheffing voor de rundveesector in 2020. De heffing voor de rundveesector werd in de 5 jaar daarvoor betaald uit de reserves van de voormalige productschappen.

De geraamde ontvangsten 2022 kunnen niet pro forma meerjarig doorgetrokken worden. Vanaf 2023 zijn de ontvangsten gelijkgesteld aan de geraamde uitgaven.

Ontvangsten van LNV

De LNV-bijdrage voor 2021 is voor één jaar met € 5 mln. verlaagd. Daarom is dit ook alleen in 2021 in de tabel verwerkt en niet in de daarop volgende jaren.

Ontvangsten van sectoren

In de varkens- en pluimveesector zijn overschotten aanwezig in het saldo van de afgesloten rekeningen. Om die reden is de diergezondheidsheffing voor de varkenssector in 2021 op nihil vastgesteld. Voor de pluimveesector is de heffing voor 2022 verlaagd. Dit zal ook in 2023 en 2024 gebeuren, mits er geen grote onverwachte uitgaven zijn (dierziekte-uitbraken).

Saldo van de afgesloten rekeningen

Om het saldo van de uitgaven en de inkomsten vanaf 2023 gelijk aan elkaar te stellen is het saldo van de sectoren opgehoogd met de geraamde onttrekkingen uit het saldo van de afgesloten rekeningen. Het saldo van de afgesloten rekeningen daalt hierdoor naar verwachting in 2023 en 2024 met jaarlijks € 3,7 mln.

Crisisreserve

In het convenant 2020-2024 zijn afspraken gemaakt over de opbouw van een crisisreserve. Deze reserve vormt een aanvulling op het fondssaldo. Met de opbouw van de crisisreserve is in 2019 begonnen. Per 2022 is de crisisreserve volledig opgebouwd door alle sectoren en zijn er geen ontvangsten voor deze post.

De raming zal jaarlijks worden herijkt en hierbij worden ook de gevolgen voor het fondssaldo meegewogen. De verdere ontwikkeling van het fondssaldo (of het saldo crisisreserve) wordt dan ook niet voor latere jaren weergegeven omdat hier nu geen reële raming van kan worden gemaakt.

Toelichting op de financiële instrumenten

Opdrachten

Bewaking van dierziekten

Het signaleren van (mogelijke) dierziekten vindt plaats door houders van dieren, dierenartsen en/of medewerkers van laboratoria/onderzoeksinstellingen, hetzij op basis van klinische verschijnselen dan wel op basis van de uitkomsten van laboratoriumonderzoek. In het geval deze verschijnselen kunnen wijzen op een aangifteplichtige ziekte, dient dit onmiddellijk bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) te worden gemeld. Naast de meldplicht worden in opdracht van LNV bewakings- en monitoringsprogramma’s uitgevoerd die deels door de Europese Unie (EU) verplicht zijn gesteld ter behoud van de dierziektevrij-status.

Ook een vrijstatus voor de Wereldorganisatie voor diergezondheid (Office International des Épizooties, OIE) vereist voor sommige ziekten een monitoringsprogramma. Door bewakingsonderzoeken uit te voeren wordt het risico dat een ziekte niet of niet tijdig wordt opgemerkt gereduceerd.

Naast deze officiële vrijstatus zijn er andere redenen voor het uitvoeren van monitoringprogramma’s, zoals de volksgezondheid of nationale diergezondheidsbelangen. Zo is ervoor gekozen om een monitoringsprogramma uit te voeren op Q-koorts, Mycoplasma gallisepticum en Salmonella St./Se.

Voor een snelle opsporing van dierziekten is de overheid in sterke mate afhankelijk van de opmerkzaamheid van veehouders en dierenartsen en van hun bereidheid een eventuele verdenking te melden. Hiervoor worden in aanvulling op de monitoringsprogramma’s, waarbij een aangewezen aantal bedrijven wordt bemonsterd, zogenaamde ‘early warning’-programma’s uitgevoerd voor AI, KVP en AVP. Deze early warning verplicht de dierhouder om bij zieke dieren, waarbij AI, KVP of AVP niet kan worden uitgesloten op basis van het klinische beeld, monsters op te sturen voor uitsluitingsdiagnostiek.

Het budget voor bewaking van dierziekten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bewaking van dierziekten (bedragen x € 1.000)
   

2022

Basismonitoring (incl. effectiviteitsonderzoek)

  

9.126

Brucella melitensis (schaap, geit)

  

419

Blauwtong (rund, schaap, geit)

  

44

Brucellose (rund)

  

1.103

BSE (rund)

  

2.900

TSE (schaap, geit)

  

242

KVP (varkens, wilde zwijnen)

  

584

AI

Bedrijfsmatig pluimvee early warning

123

 

Wilde vogels early warning / serologische test

83

Q-koorts (schaap, geit)

  

688

Leukose (rund)

  

374

Salmonella (zoönotisch, pluimvee)

  

2.709

AI, NCD, Mycoplasma en Salmonella (niet-zoönotisch)

  

1.138

Vogelgrieptesten

  

933

Totaal bewaking van dierziekten

  

20.466

Er zijn twee wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. De eerste betreft het verschuiven van het monitoringsprogramma Brucellose abortus bij runderen van verdenkingen naar monitoring. Brucella Abortus komt in Nederland niet voor. Bij verwerpers worden wel bloedmonsters genomen om uit te sluiten dat deze abortus een gevolg is van Brucellose. Dit onderzoek wordt voor 100% door de sector gefinancierd en valt door deze verplaatsing onder het deelplafond 5-jaarlijkse kosten.

Daarnaast is een lager bedrag voor salmonella opgenomen. Voorgaande jaren was in de begroting de EU-bijdrage nog meegenomen voor de vaccinatieregeling voor zoönotische Salmonellose. Vanaf 2020 wordt alleen de nationale bijdrage vastgelegd en gerapporteerd.

Bestrijding van dierziekten

Onder de bestrijding van dierziekten vallen:

Voorzieningen

  • Treffen van voorzieningen om onmiddellijk te kunnen bestrijden (crisis-paraatheid);

Verdenkingen

  • Onderzoek naar verschijnselen die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte na een melding door een (vee)houder en/of door een dierenarts;

  • Onderzoek van verdachte dieren;

Bestrijding

  • Bestrijding van besmettelijke dierziekten zoals tuberculose, brucellose, leukose, AI, MKZ en KVP.

Als veehouders verschijnselen signaleren bij hun dieren die kunnen duiden op een aangifteplichtige dierziekte, is melding daarvan verplicht. Het onderzoeken van deze meldingen is een belangrijke structurele taak van de NVWA. Ook bij een positief testresultaat van een aangifteplichtige ziekte wordt dit gemeld bij de NVWA. Indien een bevestigingstest positief is, wordt het bedrijf door de NVWA besmet verklaard. Als er sprake is van een bestrijdingsplichtige ziekte, wordt aansluitend tot bestrijding overgegaan.

Zodra sprake is van een besmetting of hier vanuit moet worden gegaan, worden onmiddellijk bestrijdingsmaatregelen getroffen door de (permanente) crisisorganisatie van LNV. Vertraging van de bestrijding leidt tot meer besmettingen en daarmee tot langdurige bestrijdingsmaatregelen. Bestrijding vindt plaats volgens Europese bestrijdingsrichtlijnen. De aanpak is geregeld in diverse draaiboeken van het Ministerie. Op Rijksoverheid.nl staan de actuele bestrijdingsdraaiboeken.

In bepaalde gevallen kan de inzet van beschermende noodvaccinatie (vaccinatie ‘voor het leven’) een effectieve bestrijdingsmethode zijn. In plaats van het in grote aantallen preventief ruimen van dieren kan de uitbraak bij bepaalde dierziekten tot staan worden gebracht door vaccinatie, in een bepaald gebied rondom besmette bedrijven. Gezonde gevaccineerde dieren worden niet meer gedood. Op basis van de huidige EU-regelgeving is beschermende noodvaccinatie mogelijk bij de bestrijding van uitbraken van MKZ, KVP, Ziekte van Aujeszky (ZvA) en AI. Deze aanpak is alleen uitvoerbaar bij dierziekten waarvoor een effectief en praktisch toepasbaar vaccin beschikbaar is (MKZ, KVP en ZvA). De mogelijkheid van noodvaccinatie is beschreven in de betreffende beleidsdraaiboeken.

Voor de bestrijding van dierziekten staan onder andere de volgende instrumenten ter beschikking:

  • wettelijke verplichting van houders van dieren en dierenartsen om verschijnselen die duiden op een aangifteplichtige dierziekte te melden;

  • klinische inspectie door een zogenaamd deskundigenteam, bestaande uit dierenartsen (bedrijfsdierenarts van veehouder, dierenarts van de Gezondheidsdienst van Dieren en NVWA-dierenarts op bedrijven waar mogelijk sprake is van aangifteplichtige dierziekten);

  • monsternames en diagnostisch onderzoek van afgenomen monsters bij verdachte dieren;

  • instellen van stand-still, vervoersverboden en/of compartimenten;

  • vaccineren van dieren;

  • onderzoek van dieren op buurt-/contactbedrijven en andere relevante bedrijven;

  • tracering van een besmetting (van en naar);

  • doden van besmette dieren en van dieren die een reëel gevaar zijn voor verspreiding van de besmetting;

  • destructie van gedode (besmette) dieren;

  • reinigen en ontsmetten van bedrijven.

De grondslag voor de inzet van bovenstaande instrumenten zijn:

  • EU-richtlijnen en EU-verordeningen;

  • Wet Dieren;

  • (Beleids)draaiboeken;

  • crisisorganisatie en voorzieningen.

Doordat een mogelijke dierziektecrisis niet op voorhand te voorspellen valt, kunnen de werkelijke bestrijdingskosten niet worden begroot. Het budget voor opdrachten voor voorzieningen en verdenkingen wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

Uitgaven bestrijding van dierziekten (bedragen x € 1.000)
  

2022 1.

Voorzieningen:

  

Middelenbeheer

 

109

   

Waakvlamcontracten

 

2.048

Vaccinatie ZvA, MKZ en KVP

 

2.129

HCU

 

1.452

Subtotaal Voorzieningen

 

5.738

   

Verdenkingen:

  

AI

 

334

Salmonella

 

255

Overige verdenkingen

 

623

Subtotaal Verdenkingen

 

1.212

   

Bestrijding:

  

Salmonella

 

2.762

Mycoplasma Gallisepticum

 

0

Overige ziekten

 

50

Subtotaal Bestrijding

 

2.812

   

Totaal

 

9.762

1.    Begrote bedragen gebaseerd op gerealiseerde kosten 2018-2020 (zie jaarverslagen DGF), daarbij rekening houdend met meerjarige trends en structurele veranderingen.

  

Er zijn twee wijzigingen ten opzichte van voorgaande jaren. De eerste aanpassing betreft het verplaatsen van Brucella abortus van verdenkingen naar bewaking (zie eerdere toelichting). Ten tweede is de inschatting dat er hogere bestrijdingsuitgaven zijn aan Salmonella. Op aangeven van de EU wordt sinds 2020 de bestrijding van zoönotische Salmonella bij pluimvee geïnitieerd op basis van de uitslag van de monitoring en niet meer op basis van een confirmatietest.

Overig

Het budget 2022 voor overige opdrachten wordt onder meer ingezet voor de volgende activiteiten:

  • De bijdrage aan de Stichting Diergeneesmiddelen Autoriteit voor € 0,6 mln. Dit bedrag is hoger dan in voorgaande jaren. De bijdrage van LNV (€ 0,3 mln.) aan dit programma loopt vanaf 2021 via de DGF begroting. Daarnaast zal ook de geitensector (€ 0,1 mln.) gaan deelnemen aan dit programma.

  • De uitvoeringskosten voor het innen van heffingen van € 3,3 mln. De uitvoeringskosten worden hoger begroot dan voorgaande jaren. Deze tijdelijk verhoging is begroot in verband met een mogelijke toename van bezwaar en beroep door het invoeren van een diergezondheidsheffing voor de rundveesector in 2020.

  • De overeenkomst met de Gezondheidsdienst voor Dieren voor veterinaire kennis (inclusief opleiding) en beleidsadvisering, deelname aan de zoönosenstructuur, assistentie van de NVWA bij verdenkingen en de afhaaldienst voor onderzoek dode dieren (€ 0,9 mln.).

Ontvangsten

Toelichting op de ontvangsten in de tabel budgettaire gevolgen van beleid.

Ontvangsten LNV

Dit betreft de LNV-bijdrage aan de DGF-begroting voor met name de bewaking en monitoring en voor voorzieningen in geval van een dierziekte-uitbraak (zoals vaccins, waakvlamcontracten en bestrijdingsmaterialen). De ontvangsten LNV zijn voor 2021 en voor 2022 en verdere jaren verhoogd met respectievelijk € 0,4 mln. per jaar en € 0,5 mln. per jaar voor de prijsbijstellingstranche en de jaarlijkse LNV-subsidie aan de Autoriteit Diergeneesmiddelen (voorheen SDa, stichting Diergeneesmiddelenautoriteit) die voorheen ten laste van de LNV-begroting werd gebracht. De bijdrage van LNV is op de LNV begroting terug te vinden op artikel 21 bij Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken.

Ontvangsten van de sector

Sinds 1 januari 2018 worden heffingstarieven jaarlijks bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Voor het bepalen van de hoogte van het tarief zijn de volgende componenten van belang:

  • Een raming van de uitgaven voor betreffende diersoort of diercategorie in het kalenderjaar waarvoor het tarief wordt vastgesteld.

  • De benodigde middelen om in het DGF als reserve aan te houden.

  • Een berekening van de uitgaven in de voorafgaande vijf jaren die niet gedekt zijn door de inkomsten uit heffingen of Europese middelen. Hierdoor sluiten de opbrengsten van de heffingen beter aan op de uitgaven.

  • Mogelijke overschotten op de balans

Bijdrage sector crisisreserve

De omvang van de reserve per sector is vastgelegd in het besluit diergezondheidsheffing en is ongeveer 20% van het plafondbedrag voor de bestrijdingskosten per sector in de convenantsperiode. De crisisreserve wordt gevormd en in stand gehouden uit de bijdragen van de sectoren. De reserves zijn bedoeld om in geval van een crisis direct de bestrijdingskosten te kunnen betalen. Tegenover de ontvangsten ten behoeve van de crisisreserve staan nog geen begrote uitgaven omdat uitbraken van dierziekten en daarmee samenhangende uitgaven in enig jaar niet te voorspellen zijn. De ontvangsten in 2022 voor de crisisreserve staan bij alle sectoren op 0, omdat de beoogde reserves zijn bereikt of, in geval van de pluimveesector, de crisisreserve is aangevuld uit het overschot in het fondssaldo. De rundersector beheert zijn eigen crisisreserve. Ook voor deze sector is de bijdrage voor de crisisreserve aan de DGF-begroting daarom €0,-.

Verwachte ontvangsten van de sector in 2022 (bedragen x € 1.000)
 

Runderen

Varkens

Schaap

Geit

Pluimvee

Totaal

Ontvangsten in 2022 uit voorgaande jaren

6.114

0

889

766

1.833

9.602

Ontvangsten voor 2022 die in hetzelfde jaar worden ontvangen

    

3.904

3.904

Ontvangsten in 2022 voor crisisreserve

 

0

   

0

Totaal verwachte ontvangsten in 2022

6.114

0

889

766

5.737

13.506

Runderen

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2021 die in 2022 wordt opgelegd en geïnd.

Varkens

De heffing over 2021 is op nihil vastgesteld door een eerder ontstaan overschot. De heffingen worden na afloop van het kalenderjaar opgelegd. Dit betekent concreet dat in 2022 geen heffing wordt opgelegd over 2021.

Schapen en geiten

De ontvangsten worden voor beide sectoren gevormd door de heffing over 2021 die in 2022 wordt opgelegd en geïnd.

Pluimvee

De ontvangsten worden gevormd door de heffing over 2022 en het restant over 2021. De heffingen worden gedurende het jaar 2-maandelijks opgelegd. Het heffingsbedrag is lager dan de verwachte uitgaven doordat er een overschot aanwezig is in het DGF. De sector heeft er voor gekozen om gedurende 3 jaar de tarieven deels te verlagen.

Ontvangsten EU

Voor specifieke monitoringsprogramma’s en bestrijding kunnen in een aantal gevallen EU-bijdragen worden toegekend. De jaarlijkse EU bijdrage is iets naar beneden bijgesteld. Dit komt door de gewijzigde vastlegging van de EU-bijdrage aan de vaccinatieregeling voor zoönotische Salmonellose. Alleen de nationale bijdrage wordt vastgelegd en gerapporteerd binnen begrotingsverband. Bij de raming is alleen rekening gehouden met de lopende monitoringsprogramma’s. Voorts is op de EU-ontvangsten voor 2023 en verdere jaren een verlaging ad € 0,5 mln. per jaar doorgevoerd om de totale DGF-uitgaven en ontvangsten voor die jaren aan elkaar gelijk te stellen.

Licence