Base description which applies to whole site

4.3 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.

Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.

Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

 

Verplichtingen

187.652

141.712

173.942

179.822

138.955

127.854

11.101

1

Uitgaven

210.854

179.456

207.793

194.722

143.892

133.253

10.639

 

3.01 Watermanagement

7.047

7.162

7.294

7.411

7.458

7.336

122

 

3.01.01 Watermanagement

7.047

7.162

7.294

7.411

7.458

7.336

122

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

7.047

7.162

7.294

7.411

7.458

7.336

122

 

3.02 Beheer onderhoud en vervanging

203.807

172.294

200.499

187.311

136.434

125.917

10.517

 

3.02.01 Waterveiligheid

145.706

111.354

141.412

135.784

91.761

81.685

10.076

2

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

145.706

111.354

141.412

135.784

91.761

81.685

10.076

 

3.02.02 Zoetwatervoorziening

20.900

15.731

20.219

27.744

29.190

27.739

1.451

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

20.900

15.731

20.219

27.744

29.190

27.739

1.451

 

3.02.03 Vervanging

37.201

45.209

38.868

23.783

15.483

16.493

‒ 1.010

 

3.09 Ontvangsten

0

0

0

0

 

0

0

 

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdeel en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere realisatie op de verplichtingen (€ 11,1 miljoen) is onder andere het gevolg van:

  • Versnelling onderhoudswerkzaamheden (€ 4,9 miljoen) op het hoofdwatersysteem (hydraulische installaties, maalgangen en het vervangen van verouderde besturings- en bedieningsinstallaties);

  • Herstart aanpassing besturingssysteem Maeslantkering (€ 3,5 miljoen) nadat werkzaamheden enige tijd stil lagen ten gevolge van het CIO rapport;

  • Verwerken van de prjsbijstelling 2020 (€ 2,6 miljoen)

  • De uitbreiding en het opnieuw inrichten van het zoutmonitoringsmeetnet in het lJsselmeer (€ 0,6 miljoen);

  • Vervanging en Renovatie en GVO Stuwen in de Lek (- € 0,6 miljoen) door het bijstellen van het risicoprofiel bij Stuwen in de Lek en door vertraging in de onderzoeken Vervanging en Renovatie ten gevolge van Covid-19.

  • 2. De belangrijkste oorzaken voor de hogere realisatie bij waterveiligheid is de in 2020 aangebrachte versnelling van beheer- en onderhoudswerzaamheden (€ 4,9 miljoen), herstart van de aanpassing besturingssysteem Maeslantkering (€ 3.5 miljoen) en verwerking van de prijsbijstelling 2020 (€ 1,5 miljoen).

3.01 Watermanagement

Motivering

Met Watermanagement streeft IenW naar:

  • Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;

  • Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;

  • Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.

Producten

Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:

  • Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;

  • Crisisbeheersing en -preventie;

  • Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;

  • Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);

  • Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.

De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:

  • Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;

  • Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.

Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.

Meetbare gegevens

Tabel 18 Omvang areaal

Omvang Areaal

Areaaleenheid

2017

2018

2019

Realisatie 2020

Begroting 2020

Watermanagement

km2 water

90.191

90.192

90.191

90.189

90.192

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Toelichting

De realisatie van de omvang water 2020 is lager dan de begroting. Dit wordt veroorzaakt door zowel de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal als een verbeterde registratie in de bronsystemen. Beiden zorgen voor een afname en waren onvoorzien in de begroting.

Tabel 19 Indicatoren Watermanagement

Indicatoren

2018

2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2020

RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen.

99%

99%

100%

95%

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

98%

75%

50%

100%

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Toelichting

De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen, voldoende wateraanvoer en bestrijden verzilting.

De eerste indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen. De informatievoorziening voldeed in 2020 aan de norm.

Voor de tweede indicator is in het kader van de prestatieafspraken (2018–2021) tussen het ministerie en Rijkswaterstaat gekozen voor een indicator «Waterhuishouding op orde» die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. De streefwaarde voor ‘Waterhuishouding op orde’ is gesteld op 100%, die gerealiseerd wordt als alle vier onderliggende indicatoren hebben voldaan aan de prestatieafspraak. De totale PIN scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Twee van de vier onderliggende indicatoren, namelijk ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’ en ‘Verziltingsbestrijding’ scoren 100%. De indicatoren ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ en ‘Wateraanvoer bij droogte’ scoren onder de norm:

  • De maximale pompcapaciteit van het gemaal in IJmuiden is met bijna 40% afgenomen. Eind april 2020 viel een van de zes pompen uit door een kritiek defect aan de aandrijving. Vervolgens is een tweede pomp buiten gebruik gesteld nadat bleek dat deze dezelfde symptomen vertoonde als de uitgevallen pomp. Het gemaal in IJmuiden is een belangrijke schakel in het waterbeheer voor een groot gedeelte van West-Nederland. Totdat de pompcapaciteit van het gemaal is hersteld, zet Rijkswaterstaat tijdelijke pompen in en wordt in het waterbeheer prioriteit gegeven aan het voorkomen van wateroverlast en zoutindringing.

  • Voor Hoogwaterbeheersing Kanalen geldt dat de infrastructuur voor het afvoeren van overtollig water tijdig beschikbaar was bij alle 92 voorspellingen van neerslag van meer dan 30 millimeter. Bij Eefde is de capaciteit van het gemaal lager dan afgesproken wanneer het peil op de IJssel beneden de 3 meter NAP komt. Hierdoor is in 2020 de prestatie-afspraak voor ‘wateraanvoer bij droogte’ niet gehaald. Door inzet van een tijdelijke pomp installatie is overlast voorkomen. Gezocht wordt naar een structurele oplossing.

3.02 Beheer, onderhoud en vervanging

Motivering

Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.

In bijlage 1 ‘Instandhouding’ van dit jaarverslag wordt ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangegeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Voor het Hoofdwatersysteem beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2020 € 159 miljoen, daarvan was € 1 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2019 is het achterstallig onderhoud met € 7 miljoen afgenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar de bijlage 1 'Instandhouding netwerken Rijkswaterstaat' bij dit Jaarverslag.

Tabel 20 Uitgesteld en achterstallig onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
 

2017

2018

2019

2020

 

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwatersysteem

80

7

106

8

106

8

159

1

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

3.02.01 Waterveiligheid

Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:

  • Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).

  • Beheer en onderhoud (BenO) Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).

  • Beheer en Onderhoud uiterwaarden.

RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen, waaronder de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn (het Nationaal Waterplan 2016–2021). De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.

Ad 1. Kustlijnhandhaving

Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.

Ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en Stormvloedkeringen

Rijkswaterkeringen

RWS beheert en onderhoudt 195 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.

Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Momenteel worden alle primaire keringen beoordeeld op basis van de nieuwe normen in de Waterwet. Dit leidt in 2023 tot een landelijk waterveiligheidsbeeld. Naast de primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 625 kilometer niet-primaire waterkeringen (zoals keringen langs kanalen ) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.

Stormvloedkeringen

Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.

Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.

Ad 3. Beheer en Onderhoud Uiterwaarden

Het Rijk beheert 5.185 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren. Na afronding van de inhaalslag Stroomlijn in 2018 vallen deze uiterwaarden weer onder het regulier beheer en onderhoud.

3.02.02 Zoetwatervoorziening

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:

  • Waterverdeling en peilbeheer;

  • Stuwende en spuiende kunstwerken;

  • Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.

Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.

Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.

Meetbare gegevens

Tabel 21 Kengetallen waterveiligheid

Omvang Areaal

Eenheid

Realisatie omvang 2018

Realistie omvang 2019

Realistie omvang 2020

Prognose omvang 2020

Kustlijn

km

293

293

293

293

Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

6

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

     

– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

198

198

195

198

– Niet-primaire waterkeringen/duinen

km

646

646

625

640

– Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.007

5.351

5.185

5.351

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Toelichting

De lengte primaire keringen en niet-primaire keringen nam in 2020 af door overdrachten naar andere partijen. Bij de primaire keringen is dit veroorzaakt door de overdrachten van de voorhavendijken bij de Koninginnensluis, de Prinses Beatrixsluis en de Prinses Irenesluis. Deze waren onvoorzien in de begroting waardoor de realisatie 2020 lager uitvalt. Bij niet-primaire keringen was in de begroting wel een afname voorzien, namelijk als gevolg van de overdracht van de kering bij de gekanaliseerde Dieze naar het waterschap De Dommel. Deze heeft plaatsgevonden en daarnaast zijn de overdrachten bij het Markkanaal en de Westelijke kanaaldijk Den Bosch - Drongelen voltooid.

In 2020 is de omvang uiterwaarden afgenomen, met name door overdrachten naar andere partijen. Bijvoorbeeld de overdracht van de Reevediep uiterwaarden naar Staatsbosbeheer.

Tabel 22 Indicatoren BenO waterveiligheid

Indicator

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Streefwaarde 2020

De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).

92%

92%

91%

90%

De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.

40%

83%

83%

100%

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Toelichting

  • De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd. Deze kleine verschuivingen komen tot uitdrukking in de streefwaarde dat 90 procent van de kustlijn op zijn plaats blijft. Ook in 2020 is deze streefwaarde gehaald.

  • De tweede indicator is erop gericht dat de vijf (t/m 2018) of zes (vanaf 2019) stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken faalkanseisen. Deze eisen betreffen de kans dat de kering bij een sluitvraag niet gesloten kan worden. De kansen worden uitgedrukt in aantal sluitvragen: bij hoeveel sluitvragen mag een kering één keer falen. Realisatie op deze indicator is 83% (vijf van de zes keringen voldoen aan de afgesproken faalkanseis). De Maeslantkering voldoet in 2020 niet aan de gestelde eis, zie nadere toelichting hieronder.

Tabel 23 Faalkans zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat

Stormvloedkeringen

Faal- of overschrijdingskans

Realisatie 2020

Streefwaarde 2020

Norm waterwet

Maeslantkering

faalkans bij sluiten

1:89

1:100

1:100

Hartelkering

faalkans bij sluiten

1:13

1:10

1:10

Hollandsche IJsselkering

faalkans bij sluiten

1:268

1:200

1:200

Ramspolkering

faalkans bij sluiten

1:259

1:100

1:100

Oosterscheldekering

Beschermingsniveau in jaren

1:10.000

1:10.000

1:10.000

Haringvlietsluizen

Beschermingsniveau in jaren

1:1.000

1:1.000

1:1.000

Bron: Rijskwaterstaat, 2020

Toelichting

De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.

  • Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).

  • De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 respectievelijk 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).

Bij de Maeslantkering werd in 2014 duidelijk dat de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2012 is vervangen, niet kwantitatief kon worden aangetoond. Gebruikmakend van de inmiddels jarenlange ervaring met het huidige systeem en de beschikbare herstelacties is de prestatie in 2020 voorlopig kwantitatief bepaald op 1:89 per sluitvraag. De kering voldoet daarmee niet aan de gestelde eis van 1:100 per sluitvraag. De betreffende besturingssoftware wordt vervangen, realisatie is gepland vóór het stormseizoen van 2021/2022. Tevens is een nieuwe installatie waarmee de kerende wanden kunnen worden bediend als het besturingssysteem faalt gepland voor het stormseizoen 2021/2022. Zodra één van deze twee trajecten is gerealiseerd, voldoet de faalkans van de Maeslantkering weer aan de wettelijke eis. Tot dat moment wordt door middel van beheersmaatregelen het betrouwbaar functioneren van de Maeslantkering gewaarborgd. Deze aanpak is getoetst en is ook in 2020 onderschreven door de onafhankelijke Adviescommissie Stormvloedkeringen. De veiligheid is daarmee voldoende geborgd.

Figuur 4 Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Toelichting

Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. Deze norm is in 2020 niet overschreden. De geel/blauwe balken in bovenstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties weer.

Suppleren voor kustlijnzorg

Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, is een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Om te bereiken dat voor het beschikbare budget de maximale hoeveelheid zand wordt gesuppleerd, is vanaf 2012 een nieuwe marktbenadering gekozen met meerjarige contracten. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.

Tabel 24 Prognose kustsuppleties
 

Realisatie in miljoen m3

Prognose in miljoen m3

 

2020

2021

Handhaven basiskustlijn en kustfundament

10,7

16,6

Toelichting

Voor de periode 2016–2019 (met uitloop naar 2020) was er minder zand nodig om de kust in stand te houden dan voorheen. Dit komt onder andere doordat het recent gesuppleerde zand langer blijft liggen dan verwacht (effectievere suppleties). Ook speelt de grote hoeveelheid zand die de laatste jaren extra in het kustsysteem is aangebracht een rol (o.a. Zandmotor en zandige versterkingen die gezamenlijk circa 35 miljoen m3 bedragen).

In 2019 is het suppletieprogramma voor 2020–2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld. Vanwege de stikstofproblematiek zijn de aanbestedingen van de suppleties uit het programma 2020-2023 vertraagd. Dit heeft gevolgen gehad voor het suppletievolume in 2020.

Tabel 25 Areaal zoetwatervoorziening

Areaal Zoetwatervoorziening

Eenheid

Omvang gerealiseerd 2020

Omvang begroot 2020

Gerealiseerd budget 2020 x € 1 mln

Totaal budget 2020 x € 1 mln.

Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1

km2

3047

3050

  

Aantal kunstwerken

stuks

115

113

  

Totaal

   

29,2

81,6

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

1

Het betreft de totale oppervlakte van alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.

Toelichting

De realisatie van de omvang binnenwateren 2020 is lager dan de begroting. Dit wordt veroorzaakt door zowel de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal als een verbeterde registratie in de bronsystemen. Beiden zorgen voor een afname in 2020 en waren onvoorzien in de begroting.

Het aantal kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen) is hoger dan verwacht bij de begroting. De oorzaak hiervan ligt in 2019. Zoals toegelicht in het jaarverslag 2019, is in 2019 het aantal kunstwerken met drie toegenomen door de registratie van een gemaal en spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV. Dit was onvoorzien in de begroting 2020. In 2020 is het aantal met één afgenomen doordat de classificatie van een kunstwerk overgegaan is van een spuisluis naar een waterreguleringswerk.

3.02.03 Vervanging

Motivering

Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.

Producten

De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.

Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.

Meetbare gegevens

Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd t.b.v. de renovatiewerkzaamheden aan de stuwen in de Nederrijn en de Lek. De renovatie 2020 verliep voorspoedig en is daarom al in 2020 afgerond (planning was 2021).

Tabel 26 Vervanging Waterprojecten

Water

Project

Gereed Begroting 2020

Gereed Jaarverslag 2020

Nederrijn/Lek

Renovatie stuwenensemble in Nederrijn en Lek

2021

2020

Bron: Rijkswaterstaat, 2020

Licence