Base description which applies to whole site

4.10 Beleidsartikel 14 Cultuur

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur, cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 51 Kengetallen

Kengetal

2015

2016

2017

2018

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht1

 

89%

 

89%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht1

 

59%

 

63%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht2

 

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

 

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

1

Bron: SCP/CBS (Vrijetijdsomnibus 2012-2018), maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd.

2

Bron: SCP/CBS (Vrijetijdsomnibus 2012-2018), maatwerktabel, op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wordt eens in de twee jaar uitgevoerd. De gegevens over 2018 zijn de meest recente. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.

In 2018 bezochten negen op de tien mensen van 6 jaar en ouder jaarlijks ten minste één keer een culturele voorstelling, tentoonstelling, evenement of culturele instelling. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door ruim 60% van de mensen bezocht. Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat bijna alle kinderen en jongeren tot en met 19 jaar in 2018 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek bezochten.

Meer kengetallen en indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd in OCW in cijfers.

Met inachtneming van de effecten van COVID-19 zijn het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten conform verwachtingen in de begroting.

Tabel 52 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 14 (bedragen x € 1.000)
      

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

  

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

 

2.072.046

506.851

511.415

564.102

2.864.257

2.351.993

512.264

waarvan garantieverplichtingen

55.649

103.359

34.823

8.404

‒ 114.750

0

‒ 114.750

waarvan overige verplichtingen

2.016.397

403.492

476.592

555.698

2.979.007

2.351.993

627.014

         

Uitgaven

795.135

738.415

852.585

960.734

1.356.245

1.004.072

352.173

         

Bekostiging

600.818

633.284

717.121

829.903

1.110.322

851.217

259.105

Culturele basisinfrastructuur

475.203

398.644

423.247

448.841

672.278

455.571

216.707

 

Vierjaarlijkse instellingen

318.126

232.252

239.409

246.119

359.633

249.748

109.885

 

Vierjaarlijkse fondsen

157.077

166.392

183.838

202.722

312.645

205.823

106.822

Erfgoedwet

 

121.722

138.511

133.986

131.579

128.614

2.965

 

Huisvesting

 

81.547

91.860

87.088

88.524

87.208

1.316

 

Beheer en onderhoud collecties

 

40.175

46.651

46.898

43.055

41.406

1.649

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

   

0

49.785

49.786

‒ 1

 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

   

0

23.100

23.101

‒ 1

 

Digitale openbare bibliotheken

   

0

14.674

14.674

0

 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

   

0

12.011

12.011

0

Monumentenzorg

78.754

45.953

117.814

205.974

213.403

174.241

39.162

Archieven incl. Regionale Historische Centra

26.607

24.787

25.281

25.860

26.359

25.938

421

Flankerend beleid huisvesting

10.254

31.960

2.050

5.024

6.700

6.573

127

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.000

10.218

10.218

10.218

10.218

10.494

‒ 276

Archeologie

     

0

0

Subsidies (regelingen)

58.519

45.529

76.789

71.099

179.056

92.823

86.233

Verbreden inzet cultuur

15.043

8.991

13.903

14.233

17.117

15.694

1.423

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

6.862

6.327

8.873

8.319

8.337

9.005

‒ 668

Programma leesbevordering

3.476

3.437

3.427

3.427

3.900

3.350

550

Creatieve Industrie

 

1.823

1.998

2.397

2.161

1.975

186

Monumentenzorg

  

6.801

5.603

4.443

138

4.305

Erfgoed en ruimte

2.567

2.667

2.125

258

 

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

    

36

1.000

‒ 964

Programma ondernemerschap

1.575

    

0

0

Specifiek cultuurbeleid

28.996

22.284

39.662

36.862

143.062

61.661

81.401

Opdrachten

95.405

16.982

14.421

14.308

17.972

14.843

3.129

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

95.405

2.233

1.235

1.139

1.342

2.026

‒ 684

Monumentenzorg

 

6.941

6.732

6.850

8.275

3.717

4.558

Archeologie

 

1.976

1.845

3.493

3.031

4.393

‒ 1.362

Erfgoed en ruimte

 

1.366

1.580

276

301

0

301

Erfgoed en fysieke leefomgeving

     

2.500

‒ 2.500

Overige opdrachten

 

4.466

3.029

2.550

5.023

2.207

2.816

Bijdrage aan agentschappen

37.180

39.771

41.396

42.496

45.971

42.340

3.631

Nationaal Archief

37.180

39.771

27.440

27.571

31.786

28.862

2.924

Nationaal Archief Programma

  

13.956

14.925

14.185

13.478

707

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

3.213

2.849

2.858

2.928

2.924

2.849

75

Bijdrage aan (inter)nationale organisateis

3.213

2.849

2.858

2.928

2.924

2.849

75

         

Ontvangsten

2.421

11.031

7.648

4.376

5.447

494

4.953

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen in 2020 is per saldo € 512,3 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. Dit bedrag is samengesteld uit een negatief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 114,8 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 627,0 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 352,2 miljoen) bedraagt € 274,8 miljoen. Dit verschil is ontstaan doordat bij het aangaan van de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur 2021-2024 meer meerjarige verplichtingen zijn aangegaan dan in de begroting was voorzien.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur

De culturele basisinfrastructuur wordt voor een periode van vier jaar bekostigd. De besluiten over de culturele basisinfrastructuur voor de periode 2017–2020 zijn in de brief van 20 september 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 32820, nr. 211) opgenomen. Voor het vierde jaar van deze periode kende het Rijk subsidie toe aan 86 culturele instellingen en 6 cultuurfondsen.

Op grond van de Regeling Aanvullende Ondersteuning Culturele en Creatieve sector COVID-19 (RAOCCC) is aan de instellingen en fondsen in de culturele basisinfrastructuur in 2020 respectievelijk € 106,8 miljoen en € 101,2 miljoen extra beschikt en betaald, waarvan een deel voor makers. Zie hiervoor ook de Kamerbrief over de uitwerking van de aanvullende ondersteuning € 300 miljoen culturele en creatieve sector (Kamerstukken II 2019/20, 32820, nr. 353).

Erfgoedwet 

Op basis van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511) worden museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen (Stcrt. 2016, 1220) middelen beschikbaar gesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting.

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen(Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) als nationale bibliotheek van Nederland een coördinerende rol vervult. In 2019 is de Wsob geëvalueerd. Op basis van de evaluatie hebben partijen en overheden betrokken bij het bibliotheekbeleid in een convenant afspraken gemaakt over prioriteiten en acties voor de periode 2020-2023 (Stcrt. 2020, 57290). Met ingang van 2019 worden in vervolg op de Motie van het lid Asscher c.s (Kamerstukken II 2017/18, 34775 VIII, nr. 27) 12 kleinere gemeenten in de regio ondersteund om de openbare bibliotheek weer terug te brengen of te verbeteren. Op basis van het convenant e-lending (Stcrt. 2018, 59302) afgesloten met auteurs, uitgevers en bibliotheken, is de collectie e-books voor gebruikers van de openbare bibliotheek uitgebreid en ontvangen de makers een eerlijke vergoeding. In samenhang met de sluiting van de fysieke bibliotheken als gevolg van de coronacrisis is het aanbod en het gebruik van de digitale bibliotheek onder leden en niet-leden sterk gestegen.

Het budget is gerealiseerd met € 49,8 miljoen. Deze realisatie betreft een overboeking van artikel 16 (Onderzoek- en wetenschapsbeleid) voor subsidieverlening aan de KB op basis van de Wsob (€ 23,1 miljoen voor landelijke stelseltaken, € 14,7 miljoen voor digitale infrastructuur en € 12,0 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten).

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Wat betreft de financiering van de instandhouding van rijksmonumenten is de brief Erfgoed Telt het beleidskader. De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld zijn ook in 2020 ingezet voor onder andere de restauratie van grote monumenten en onderhoud aan monumenten in Groningen.

Daarnaast kregen in 2020 onderwerpen als toegankelijkheid, verbindende waarde en verduurzaming aandacht. Ten slotte wordt vanuit Erfgoed Telt geïnvesteerd in curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en het onderzoek naar mogelijke ratificatie van het Verdrag van Faro.

Het kabinet werkt samen met de andere overheden en maatschappelijke partijen via de Erfgoed Deal waarmee het Rijk de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving wil versterken. De inzet van het Rijk wordt gematcht door de medeoverheden.

Aan het Nationaal Restauratiefonds is € 50,5 miljoen beschikbaar gesteld voor uitvoering van de Opengestelde monumentenlening, een leenfaciliteit voor eigenaren van publiekstoegankelijke monumenten die als gevolg van de coronamaatregelen inkomstenderving hebben.

Het verschil tussen de geraamde en gerealiseerde uitgaven (€ 39,2 miljoen) is kleiner dan de verhoging van het budget voor de Opengestelde monumentenlening. Dit wordt veroorzaakt door begrotingsoverboekingen aan het Provinciefonds en Gemeentefonds voor decentralisatie uitkeringen voor onder meer de Erfgoed Deal.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra (RHC’s) die in elke provinciehoofdstad, met uitzondering van Zuid-Holland, zijn gevestigd. Voor de archiefsector vervult het Nationaal Archief een ondersteunende functie op het terrein van kennis en innovatie. Eind 2020 is het conceptwetsvoorstel van de nieuwe Archiefwet voor advies aangeboden aan de Raad van State.

Flankerend beleid huisvesting

De middelen voor flankerend beleid huisvesting zijn voor het Garantiefonds rijksmusea, bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet (Stb. 2015, 511). Daarnaast zijn de middelen gebruikt voor knelpunten in de huisvestingspilot en voor huisvestingskosten van instellingen die niet onder de Erfgoedwet vallen.

Cultuureducatie met Kwaliteit

Via het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is ook in 2020 weer ingezet op goed cultuuronderwijs voor ieder kind, op verschillende manieren. Door een gezamenlijke inzet van de scholen, de culturele instellingen en de drie overheden wordt de kwaliteit van cultuureducatie bevorderd. De samenwerking tussen de school en de culturele en sociale omgeving wordt gestimuleerd. De inhoudelijke deskundigheid van leraren, vakdocenten en educatief medewerkers op het gebied van cultuureducatie wordt versterkt. In 2020 zijn ook de voorbereidingen afgerond voor een vervolg op het programma vanaf 2021.

Subsidies

Verbreden inzet cultuur 

In 2020 is de concessieovereenkomst voor de cultuurkaart verlengd tot en met schooljaar 2023/2024. In aanvulling op het programma Cultuureducatie met Kwaliteit is met private partijen extra ingezet op muziekonderwijs in het primair onderwijs. Met het afsluiten van lokale muziekakkoorden is in 2020 geïnvesteerd in lokale verankering. Daarnaast is de toegankelijkheid van cultuur verbeterd door ondersteuning van het Jeugdfonds Sport & Cultuur, een extra bijdrage aan de Brede Regeling Combinatiefuncties en een regeling voor participatie bij het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP). Samen met het FCP en de Rijksdienst Cultureel Erfgoed (RCE) is een verkenning uitgevoerd over ratificatie van het Faro-verdrag van de Raad voor Europa. Het FCP en de RCE hebben hiervoor pilots ondersteund.

Daarnaast zijn middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed en vanuit het Regeerakkoord zijn middelen toegevoegd voor de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties.

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) 

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van het Ministerie van OCW en het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ). In de periode 2017–2020 gelden drie doelstellingen: een sterke cultuursector die in kwaliteit groeit door internationale uitwisseling en duurzame samenwerking die in het buitenland wordt gezien en gewaardeerd, een bijdrage van cultuur aan een veilige, rechtvaardige en toekomstbestendige wereld en culturele diplomatie (Kamerstukken 2015/16, 31482, nr. 97 en Kamerstukken II 2016/17, 31482, nr. 103). In december 2020 is de rapportage van de Ministeries van OCW en BZ over de uitvoering van het internationaal cultuurbeleid 2019 naar de Tweede Kamer gestuurd. 

Programma leesbevordering

In 2020 is de vervolgaanpak van het interdepartementale actieprogramma Tel mee met Taal (Kamerstukken II 2014/15, 28760, nr. 39) gestart. Het programma Kunst van Lezen is onderdeel van deze vervolgaanpak, en is in 2020 voortgezet.

Creatieve Industrie

Ten laste van dit budget zijn uitgaven gedaan op het gebied van de architectuur en de creatieve industrie in samenwerking met het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK.

Erfgoed en fysieke leefomgeving

In het erfgoedbeleid is ook de verbinding gelegd tussen erfgoed en fysieke leefomgeving. In de brieven Erfgoed Telt en Cultuur in een open samenleving stelt het kabinet het erfgoed van onze leefomgeving te willen beschermen én als inspiratiebron benutten bij de inpassing van maategelen in het kader van de energietransitie, klimaatadaptatie en stedelijke groei. Het kabinet versterkt deze relatie in trajecten als de Omgevingswet, de Nationale Omgevingsvisie en het Deltaprogramma. Hiervoor is onder meer het instrument van de Gebiedsbiografie ontwikkeld.

Specifiek cultuurbeleid

Bij dit budget worden verschillende incidentele subsidies verantwoord, waarvan de grootste hierna zijn vermeld.

Uit het steunpakket voor de culturele sector in verband met de coronamaatregelen, is € 40,1 miljoen uitgegeven aan subsidies voor de Cultuur Opstart Lening, aan inkomenssteun voor enkele musea buiten de culturele basisinfrastructuur en aan het Steunfonds Rechtensector. Er is € 40,0 miljoen betaald aan het Fonds Podiumkusten voor compensatie van investeringskosten aan de vrije producenten in de podiumkunsten.

Uit de Regeerakkoordmiddelen is € 10,0 miljoen besteed aan aanvulling van het Museaal Aankoopfonds. In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor het Museaal aankoopfonds een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve.

Aan het Mondriaanfonds is onder meer € 10,0 miljoen betaald voor 75 jaar vrijheid, € 1,4 miljoen voor kunstaankopen, € 1,0 miljoen voor de Deelregeling Restauratie Mobiel Erfgoed en € 1,0 miljoen voor de Samenwerkingsregeling musea.

Cultuur + Ondernemen heeft naast de reguliere subsidie van € 1,7 miljoen en middelen uit het eerder genoemde steunpakket (Cultuur Opstart Lening) ook subsidie ontvangen voor de Leenfaciliteit Revolverend Productiefonds (€ 5,0 miljoen) en voor de Leenfaciliteit Talentontwikkeling Cultuur (€ 2,3 miljoen).

Er zijn voor € 17,7 miljoen subsidies verstrekt voor het faciliteren en stimuleren van de arbeidsmarktagenda van de culturele en creatieve sector, waarvan € 15,0 miljoen aan het Platform Arbeidsmarkt Culturele en Creatieve Toekomst (PACCT) voor het Programma Permanente Professionele Ontwikkeling (PPO).

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is bestemd voor beleidsonderzoek en -statistiek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de sector.

Monumentenzorg

Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten op het gebied van de monumentenzorg voor kennis- en onderzoeksprogramma’s, ondersteuning infrastructuur, erfgoed en informatie- en communicatietechniek.

Archeologie

Deze middelen zijn bestemd voor enkele ondersteuningstaken die na uitvoering van de verbetervoorstellen naar aanleiding van de evaluatie op de archeologiewetgeving die met de brief van 7 februari 2012 (Kamerstukken II 2011/12, 33053, nr. 3) aan de Tweede Kamer is gestuurd, structureel noodzakelijk worden geacht.

Erfgoed en fysieke leefomgeving

Deze middelen zijn bestemd voor opdrachten op het terrein van gebiedsgericht erfgoedbeleid voor uitvoeringsprogramma’s.

Overige opdrachten

Deze middelen zijn bestemd voor onder meer opdrachten op het gebied van informatievoorziening en de programma’s Gedeeld Cultureel Erfgoed en Werelderfgoed. Ook uitgaven aan opdrachten in verband met restitutie van oorlogskunst zijn hier verantwoord. Met ingang van schooljaar 2020/2021 wordt ook de cultuurkaart hier verantwoord (in plaats van, zoals tot en met schooljaar 2019/2020, bij de subsidies Verbreden inzet cultuur).

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst zijn apart in het jaarverslag opgenomen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast de prioriteiten die onder het financiële instrument Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS) zijn genoemd is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor de UNESCO cultuur- en erfgoedverdragen. Ook wordt in dit kader bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taal Unie.

Licence