Base description which applies to whole site

4.2 Beleidsartikel 2 Koninklijke Marine

De marine levert operationeel gerede maritieme expeditionaire capaciteit (zowel vloot als mariniers) ter verdediging van de nationale territoriale wateren en ter bescherming van de koopvaardij, en helpt bij crisisbeheer-singsoperaties, humanitaire hulpoperaties en rampen. De marine kan zelfstandig operaties uitvoeren en kan ook samen optreden met de landmacht, luchtmacht, marechaussee en buitenlandse bondgenoten.

De Minister is verantwoordelijk voor de vaststelling van de omvang en samenstelling van de marine alsmede de (mate van) gereedheid van maritieme eenheden. De marine is verantwoordelijk voor het operationeel gereedstellen en in stand houden van deze eenheden. De marine is inzetbaar voor zowel internationale als nationale taken.

Om de inzetbaarheidsdoelen te bereiken zijn conform onderstaand overzicht de volgende capaciteiten en inzetbare eenheden van de marine gereedgesteld. In 2020 heeft de marine deelgenomen aan verschillende grote en kleine operaties, waarmee een bijdrage is geleverd aan alle hoofdtaken van Defensie. Aan het begin van het jaar is door de impact van COVID-19 een groot aantal (internationale) activiteiten komen te vervallen of vroegtijdig beëindigd. De geplande inzet heeft onveranderd doorgang gevonden en daarnaast zijn waar mogelijk vervangende activiteiten ontplooid.

Het Joint Support Ship Zr.Ms. Karel Doorman heeft, inclusief mariniers en twee Cougar helikopters, in het Caribische gebied bijstand verleend voor COVID-19. Het luchtverdedigings- en commandofregat (LCF) Zr.Ms. De Ruyter heeft vier maanden deelgenomen aan de missie EMASOH rondom de Straat van Hormuz. Vanwege de beperkte materiële beschikbaarheid was het in 2020 hierdoor niet mogelijk om deel te nemen aan de Standing NATO Maritime Groep (NRF-bijdrage). Zr.Ms. Zeeland en Zr.Ms. Groningen zijn missie specifiek achtereenvolgens ingezet als stationsschepen in het Caribisch gebied. Helaas werd Defensie hierbij ook getroffen door tragisch nieuws. Op 19 juli 2020 is de NH-90 boordhelikopter van Zr.Ms. Groningen na een kustwachtpatrouille nabij Aruba te water geraakt. Bij dit fatale ongeluk zijn twee collega’s omgekomen.

In 2020 hebben twee mijnenbestrijdingsvaartuigen deelgenomen aan de Standing NATO Mine Counter Measures Group 1, waarbij tientallen explosieven zijn geruimd in zowel de Noordzee als de Oostzee. Structurele deelname van Nederlandse eenheden aan deze NAVO-verbanden onderstrepen de internationale solidariteit en bevorderen en bestendigen de interoperabiliteit. In 2020 heeft de marine tien Vessel Protection Detachments (VPD) ingezet en 58 vaardagen gemaakt voor operatie Beneficial Cooperation (mijnenbestrijding op en rond de Noordzee).

In het Caribisch gebied is buiten de genoemde inzet van Zr.Ms. Karel Doorman nog 21 keer bijstand verleend aan civiel gezag waarvan zeven keer in het kader van COVID-19. De steunverlening in het kader van COVID-19 binnen Nederland liep op tot 5.461 mensdagen waarbij de inzet van medisch personeel (DGO) niet is meegerekend. Het betreft dan onder andere de bezetting van een COVID-19 teststraat.

De amfibische taakgroep, bestaande uit de Netherlands Maritime Force, Zr.Ms. Johan de Witt, Zr.Ms. Rotterdam, de duik- en demonteergroep en marinierseenheden aangevuld met Belgische para-commando’s en een compagnie van het Duitse Seebattalion, maakte in 2020 deel uit van de NATO Initial Follow On Forces Group Maritime (IFFG-M).

Ondanks de invloed van COVID-19 en besmettingen bij eenheden is er geoefend. Diverse oefeningen zijn opnieuw ingepland en enkele internationale oefeningen zijn komen te vervallen. Tijdens de ingelaste reizen om de bemanning en wapensystemen op te werken, heeft een aantal eenheden hun basisgereedheid bestendigd. Door met meerdere schepen in een verband te oefenen is in korte tijd een hogere oefenwaarde gehaald. Er is ook deelgenomen aan de internationale oefeningen, ook ten behoeve van de Amfibische Taak Groep cyclus. Alternatieve invulling van trainingen binnen Nederland hebben geleid tot certificering van eenheden van het Korps Mariniers. Een LCF heeft beperkt deel kunnen nemen aan de oefeningen met de Franse Strikegroup rondom het vliegdekschip FS Charles de Gaulle. Twee fregatten en twee onderzeeboten hebben kortdurend deelgenomen aan een Noorse taakgroep welke in het teken stond van de Nederlandse onderzeebootcommandanten opleiding. Het LCF Zr.Ms. Evertsen is geïntegreerd in het gereedstellingstraject van de UK Carrier Strike Group ’21 rondom het Britse vliegdekschip HMS Queen Elizabeth. Marinierseenheden hebben de Joint Arctic Training uitgevoerd. Geplande trainingen van specialistische eenheden in zowel het binnen- als buitenland zijn als gevolg van COVID-19 veelal geschrapt. Zr.Ms. Johan de Witt is als drijvend vliegveld ingezet zodat, ondanks het sluiten van de Engelse basis RNAS Culdrose, samen met de luchtmacht drie NH-90 helikopters konden worden gereedgesteld. Ondanks alle inspanningen om een alternatief oefenprogramma op te stellen met inachtneming van de COVID-19 maatregelen, is de geoefendheid van de marine terug gelopen.

De personele bezettingsgraad is in 2020 niet verder gedaald. Militaire functies zijn met 1% beter bezet, maar dit gaat niet op voor schaarste categorieën. Er bestaan nog steeds significante tekorten in operationele en technische functies wat consequenties heeft voor de gereedstelling en inzetbaarheid. Daardoor is het noodzakelijk om sommige eenheden met een gereduceerde bemanning en dus lagere gereedheid in te zetten (forces of lower readiness).

Op materieel gebied heeft herverdeling van middelen weliswaar geleid tot een stabilisering van de materiële gereedheid. Echter capaciteitsproblemen in combinatie met veroudering van de vloot en wielvoertuigen, zetten lopende en toekomstige instandhoudingsprogramma’s onder druk. Dit resulteert in uitloop en vertragingen en een verminderde beschikbaarheid van materieel, waardoor het regelmatig noodzakelijk was het gereedstellingsprogramma te aan te passen.

Tabel 6 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 Koninklijke Marine (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2016

2017

2018

2019

2020

2020

2020

Verplichtingen

720.181

805.852

916.861

977.958

1.108.335

925.904

182.431

        

Uitgaven

743.972

794.409

867.185

948.942

985.977

925.904

60.073

Waarvan juridisch verplicht

    

112%

77%

 
        

Opdrachten

138.630

163.386

198.921

219.702

235.889

196.006

39.883

- gereedstelling

34.556

34.425

29.911

30.038

33.208

31.479

1.729

- instandhouding materieel

104.074

128.961

169.010

189.664

202.681

164.527

38.154

Personele uitgaven

545.381

564.118

592.657

692.094

724.614

701.294

23.320

- waarvan eigen personeel

539.659

556.965

585.868

637.195

677.897

666.220

11.677

- waarvan externe inhuur

5.722

7.153

6.789

10.112

13.541

770

12.771

- waarvan overige personele exploitatie1

   

44.787

33.176

34.304

‒ 1.128

Materiële uitgaven

59.961

66.905

75.607

37.146

25.474

28.604

‒ 3.130

- waarvan instandhouding IT

1.837

2.327

1.019

840

1.211

1.364

‒ 153

- waarvan instandhouding infrastructuur

4.582

3.891

8.622

7.093

3.859

392

3.467

- waarvan overige materiële exploitatie1

51.603

58.348

63.913

29.213

20.404

26.848

‒ 6.444

- waarvan bijdragen aan SSO Paresto

1.939

2.339

2.053

    
        

Apparaatsontvangsten

15.841

18.101

22.369

60.599

28.090

20.396

7.694

1

In 2019 zijn de uitgaven overige exploitatie gesplitst in personele en materiële exploitatie

De posten met een verschil groter dan € 10,0 miljoen of noemenswaardige verschillen worden hieronder nader toegelicht.

Verplichtingen

Het betreft hier het aangegane contract voor de luchtverkenningscapaciteit voor het bedrag van € 146 miljoen. Daartegenover staat dat het contract van de kustwacht Nederland met de rijksrederij voor de inhuur van schepen in 2021, in tegenstelling tot de verwachting, niet in 2020 is aangegaan (€ 16 miljoen).

Uitgaven

Bij de uitgaven is per saldo € 60 miljoen meer besteed dan in de ontwerpbegroting is aangegeven. Ten opzichte van de ontwerpbegroting is er op gereedstelling meer gerealiseerd. De voornaamste oorzaak is de gebruikelijke interdepartementale overboeking van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor de betalingen aan de Rijksrederij door de Kustwacht Nederland voor betonningstaken en noodsleephulp.

Instandhouding

Binnen de categorie instandhouding hebben er gedurende het jaar diverse ophogingen plaatsgevonden welke geleid hebben tot hogere uitgaven. Onder andere als gevolg van eindejaarsmarge 2019 (€ 6,6 miljoen), Hogere btw ontvangsten (€ 7,9 miljoen), diverse herschikkingen binnen de marine ten behoeve van de vermindering op het tekort op instandhouding (€ 8,5 miljoen) en een aantal overige mutaties (€ 5,6 miljoen). Ook de onderrealisatie elders in de begroting is ingezet voor bestedingen aan het instandhoudingsproces.

Groene Draeck

De kosten voor het onderhoud aan de Groene Draeck worden verantwoord bij het Ministerie van Defensie zolang Prinses Beatrix gebruik maakt van de Groene Draeck. Naar aanleiding van het second opinion onderzoek (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 X, nr. 110) en de motie Van der Burg (Kamerstukken II, 2015–2016, 34 300 I, nr. 6) heeft de Minister-president, mede namens de Minister van Defensie, in de brief van 2 juni 2016 gemeld dat het jaarlijks onderhoudsbudget naar € 87.000 euro is bijgesteld. Daarbij is aangegeven dat de daadwerkelijke uitgaven ook bij Defensie over de jaren heen fluctueren. De kosten van het totale onderhoud in 2020 zijn uiteindelijk uitgekomen op € 106.000. Deze kosten passen binnen het totale onderhoudsbudget van € 435.000 voor de periode 2016 t/m 2020.

Personele uitgaven

Binnen personele uitgaven is per saldo € 23,5 miljoen meer besteed dan in de ontwerpbegroting is aangegeven. De oorzaak ligt met name bij extra uitgaven aan pensioenpremies uit artikel 10 (€ 20,6 miljoen), hogere werkgeverlasten (€ 2,4 miljoen) en de arbeidsvoorwaarden (€ 18,4 miljoen). Daarentegen is minder uitgegeven (€ 17,9 miljoen) door de gevolgen van COVID-19 op activiteit gebonden toelagen, opleidingen, dienstreizen, overige persoonsgebonden uitgaven en is er budget beschikbaar gesteld voor de instandhoudingsproblematiek.

Materiële uitgaven

Het budget voor overige materiële exploitatie is met € 6,5 miljoen niet gerealiseerd door met name de bijdrage door de marine (€ 5,5 miljoen) aan een defensiebrede herschikking. Daarnaast hebben er interne herschikkingen binnen het artikel plaatsgevonden.

Ontvangsten

In 2020 heeft een extra btw-ontvangst van € 7,9 miljoen over het jaar 2019 plaatsgevonden als gevolg van de doorwerking van hogere btw-ontvangsten uit dat jaar.

Licence