Base description which applies to whole site

4.10 Beleidsartikel 14 Cultuur

Het bevorderen van een sterke, pluriforme, toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige cultuursector en het zorgen voor het erfgoed.

De verantwoordelijkheid van de Minister is in de Wet op het specifiek cultuurbeleid verankerd. De Minister is verantwoordelijk voor het scheppen van voorwaarden voor het in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Overwegingen van kwaliteit en verscheidenheid zijn daarbij leidend. Dit is aanvullend op het cultuuraanbod dat zonder betrokkenheid van de overheid tot stand komt. De Minister is ook verantwoordelijk voor de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet.

Financieren

De Minister heeft een financierende rol door het bekostigen van de basisinfrastructuur, cultuur en subsidiëring van specifieke (wettelijke) programma's en regelingen op de terreinen erfgoed, kunsten, letteren en bibliotheken.

Stimuleren

De Minister heeft een stimulerende rol bij het versterken van de cultuursector door programma’s als cultuureducatie, leesbevordering, ondernemerschap, historisch-democratisch bewustzijn en internationaal cultuurbeleid.

Regisseren

De Minister heeft een regisserende rol bij de uitvoering van en toezicht op het behoud en beheer van het erfgoed en (digitale) archieven. Dit betreft onder meer de Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen, de Erfgoedwet en de Archiefwet. Toezicht op naleving van de laatste twee wetten ligt bij de Inspectie Overheidsinformatie en Erfgoed. De Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) en de rijksgesubsidieerde musea zijn onder andere belast met de uitvoering van de Erfgoedwet. Het Nationaal Archief geeft uitvoering aan de Archiefwet.

Kengetallen
Tabel 55 Kengetallen

Kengetal

20161

2017

20182

2019

20203

1

Percentage van de bevolking van 6 jaar en ouder dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

89%

 

89%

 

75%

2

Percentage bevolking 6 jaar en ouder dat erfgoed heeft bezocht

59%

 

63%

 

45%

3

Percentage kinderen en jongeren tussen 6 en 19 jaar dat voorstellingen, musea en bibliotheken heeft bezocht

99% (6-11 jaar) 99% (12-19 jaar)

 

98%(6-11 jaar) 100% (12-19 jaar)

 

94% (6-11 jaar) 89% (12-19 jaar)

1

op verzoek door SCP geleverd. De Vrijetijdsomnibus (VTO) is een tweejaarlijks onderzoek naar cultuur- en sportparticipatie van de Nederlandse bevolking. Het onderzoek wordt eens in de twee jaar uitgevoerd.

2

op verzoek door SCP geleverd. De VTO2018 peiling verschilde van de eerdere peilingen. Voortschrijdend inzicht bij het CBS leidde tot een andere ‘waarnemingsstrategie’. Dit is echter niet zonder consequenties voor de vergelijkbaarheid met eerdere jaren. Er is voor gekozen om de data van eerdere VTO’s met terugwerkende kracht te herwegen, zodat het net is of destijds ook al de 2018 gehanteerde waarnemingsstrategie was gebruikt. De vergelijkbaarheid van 2018 is hersteld met de eerdere jaren, en heeft als consequentie dat de cijfers over die eerdere jaren wat anders kunnen uitvallen dan eerder is gepubliceerd. In de regel leidde dit overigens niet tot grote verschillen.

3

op verzoek door de Boekmanstichting geleverd. In 2020 is een aantal vragen anders geformuleerd, wat tot een licht afwijking in de respons kan hebben geleid. De gegevens over 2020 zijn de meest recente.

Cultuurbereik

Deze kengetallen geven de ontwikkelingen weer van het cultuurbereik. Daarmee zijn deze in lijn met de algemene doelstelling voor artikel 14; het bevorderen van de deelname aan cultuur.

In 2020 bezochten minder mensen voorstellingen, musea en bibliotheken dan de jaren daarvoor. Dit is vooral toe te schrijven aan de beperkte toegang tot cultuur tijdens de coronapandemie. Voorstellingen, musea en bibliotheken werden door 75% van de bevolking bezocht: 14% minder dan in 2018. Erfgoed (archieven, opgravingen, historische plekken en historische evenementen) werd door 45% van de mensen bezocht: 18% minder dan in 2018.Het is belangrijk dat iedereen al vroeg met cultuur in aanraking komt. Op basis van deze gegevens blijkt dat tijdens 2020 kinderen in ieder geval nog veel in contact bleven met cultuur. Rond 90% van de kinderen en jongeren tot en met 19 jaar bezochten in 2020 minstens één keer een voorstelling, een museum of bibliotheek.

Meer kengetallen en indicatoren rondom de doelen en functies van het cultuurstelsel worden in woord, beeld en cijfers gepresenteerd in OCW in cijfers.

Met inachtneming van de effecten van COVID-19 is het op dit artikel uitgevoerde beleid met de bijbehorende resultaten conform verwachtingen in de begroting.

Tabel 56 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 14 (bedragen x € 1.000)
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

 

506.851

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

580.519

552.224

                 

Uitgaven

738.415

852.585

960.734

1.356.245

1.455.624

1.265.772

189.852

                 

Bekostiging

633.284

717.121

829.903

1.110.322

1.187.118

1.103.831

83.287

Culturele basisinfrastructuur

398.644

423.247

448.841

672.278

631.782

567.548

64.234

 

Vierjaarlijkse instellingen

232.252

239.409

246.119

359.633

267.733

260.287

7.446

 

Vierjaarlijkse fondsen

166.392

183.838

202.722

312.645

364.049

307.261

56.788

Erfgoedwet

121.722

138.511

133.986

131.579

0

0

0

 

Huisvesting

81.547

91.860

87.088

88.524

0

0

0

 

Beheer en onderhoud collecties

40.175

46.651

46.898

43.055

0

0

0

Museale instellingen met een wettelijke taak

       

289.693

256.572

33.121

Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen

   

0

49.785

55.522

52.463

3.059

 

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen

   

0

23.100

23.867

23.637

230

 

Digitale openbare bibliotheken

   

0

14.674

19.118

16.536

2.582

 

Bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

   

0

12.011

12.537

12.290

247

Monumentenzorg

45.953

117.814

205.974

213.403

176.593

179.340

‒ 2.747

Archieven incl. Regionale Historische Centra

24.787

25.281

25.860

26.359

28.528

27.180

1.348

Flankerend beleid huisvesting

31.960

2.050

5.024

6.700

5.000

6.681

‒ 1.681

Cultuureducatie met Kwaliteit

10.218

10.218

10.218

10.218

0

14.047

‒ 14.047

Subsidies (regelingen)

45.529

76.789

71.099

179.056

200.934

94.036

100.775

Verbreden inzet cultuur

8.991

13.903

14.233

17.117

8.144

7.454

690

Internationaal cultuurbeleid (incl. HGIS)

6.327

8.873

8.319

8.337

9.069

7.399

1.670

Programma leesbevordering

3.437

3.427

3.427

3.900

4.137

3.850

287

Creatieve Industrie

1.823

1.998

2.397

2.161

1.661

2.085

‒ 424

Monumentenzorg

 

6.801

5.603

4.443

0

135

‒ 135

Erfgoed en ruimte

2.667

2.125

258

   

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

     

36

0

0

0

Programma ondernemerschap

         

0

0

Specifiek cultuurbeleid

22.284

39.662

36.862

143.062

169.976

71.289

98.687

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

       

7.947

1.824

6.123

Opdrachten

16.982

14.421

14.308

17.972

22.727

22.692

35

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

2.233

1.235

1.139

1.342

920

2.091

‒ 1.171

Monumentenzorg

6.941

6.732

6.850

8.275

96

0

96

Archeologie

1.976

1.845

3.493

3.031

6

0

6

Erfgoed en ruimte

1.366

1.580

276

301

0

0

0

Erfgoed en fysieke leefomgeving

         

0

0

Opdrachten Rijksdienst

       

14.893

8.004

6.889

Overige opdrachten

4.466

3.029

2.550

5.023

6.812

12.597

‒ 5.785

Bijdrage aan agentschappen

39.771

41.396

42.496

45.971

43.088

42.315

773

Nationaal Archief

39.771

27.440

27.571

31.786

42.588

42.315

273

Nationaal Archief Programma

 

13.956

14.925

14.185

500

0

500

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

2.849

2.858

2.928

2.924

1.757

2.898

‒ 1.141

Bijdrage aan (inter)nationale organisateis

2.849

2.858

2.928

2.924

1.757

2.898

‒ 1.141

                 

Ontvangsten

11.031

7.648

4.376

5.447

17.158

494

16.664

Tabel 57 Uitsplitsing verplichtingen
           

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

   

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

 

506.851

511.415

564.102

2.864.257

1.132.743

580.519

552.224

waarvan garantieverplichtingen

103.359

34.823

8.404

‒ 114.750

198.957

0

198.957

waarvan overige verplichtingen

403.492

476.592

555.698

2.979.007

933.786

580.519

353.267

Verplichtingen

De realisatie van de verplichtingen in 2021 is per saldo € 552,2 miljoen hoger dan was geraamd bij de vastgestelde begroting. Dit bedrag is samengesteld uit een positief saldo van verleende en vervallen garanties (€ 199,0 miljoen) en hogere gerealiseerde dan geraamde overige verplichtingen (€ 353,3 miljoen). Het verschil tussen de hogere overige verplichtingen ten opzichte van de hogere uitgaven (€ 189,9 miljoen) bedraagt € 163,4 miljoen. Het grootste deel van dit verschil is ontstaan door een fout in de administratie van de verplichtingenramingen voor de culturele basisinfrastructuur, waardoor eerder een te lage raming in de begrotingsstukken is gepresenteerd. Deze vergissing heeft geen invloed gehad op de middelen die beschikbaar waren of zijn voor uitgaven aan de culturele sector. Een ander deel betreft bijstellingen van de verplichtingen voor de culturele basisinfrastructuur en museale instellingen met een wettelijke taak in verband met loon- en prijsbijstelling 2021, die in 2021 is beschikt voor de gehele periode 2021-2024.

Bekostiging

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse instellingen

Hier worden de subsidies verantwoord die aan instellingen verstrekt zijn in het kader van de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. De besluiten over deze subsidies zijn te vinden in de bijlagen bij de Kamerbrief Besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021-2024.

Op grond van de Regeling Aanvullende Ondersteuning Culturele en Creatieve sector COVID-19 (RAOCCC) is aan de instellingen in de culturele basisinfrastructuur in 2021 € 53,3 miljoen extra beschikt en betaald. Zie hiervoor de Kamerbrieven over uitwerking maatregelen tweede specifieke pakket voor de culturele en creatieve sector en het vierde pakket voor de culturele en creatieve sector.

Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen

Hier worden de subsidies verantwoord die aan de zes rijkscultuurfondsen verstrekt zijn in het kader van de culturele basisinfrastructuur 2021-2024. De besluiten over deze subsidies zijn te vinden in de bijlagen bij de Kamerbrief Besluitvorming culturele basisinfrastructuur 2021-2024.

Op grond van de RAOCCC is aan de fondsen in de culturele basisinfrastructuur in 2021 € 138,1 miljoen extra beschikt en betaald, waarvan een deel voor makers. Zie hiervoor de Kamerbrieven over de uitwerking maatregelen tweede specifieke pakket voor de culturele en creatieve sector, maatregelen voor makers en culturele professionals (derde pakket) en het vierde pakket voor de culturele en creatieve sector.

Museale instellingen met een wettelijke taak

Op basis van de Erfgoedwet zijn museale instellingen belast met de zorg voor het beheer van de museale cultuurgoederen van de Staat of andere cultuurgoederen of verzamelingen. Hiervoor ontvangen deze instellingen met een wettelijke taak een structurele vergoeding. Voor de subsidiëring van deze taak worden op grond van de regeling Beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen middelen beschikbaar gesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in enerzijds beheer en onderhoud van collecties en anderzijds huisvesting. Daarnaast ontvangen museale instellingen, op grond van dezelfde Regeling, middelen voor hun publieksactiviteiten.

Op grond van de RAOCCC is aan de museale instellingen in 2021 € 55,7 miljoen extra beschikt en betaald. Zie hiervoor de Kamerbrieven over uitwerking maatregelen tweede specifieke pakket voor de culturele en creatieve sector en het vierde pakket voor de culturele en creatieve sector.

Stelseltaken openbare bibliotheekvoorzieningen, digitale openbare bibliotheek en bibliotheekvoorziening leesgehandicapten

De Wet stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob) organiseert het openbare bibliotheekwerk als een netwerk van samenwerkende lokale en provinciale openbare bibliotheekvoorzieningen waarbij de Koninklijke Bibliotheek (KB) als nationale bibliotheek van Nederland een coördinerende rol vervult. Door de sluiting van de fysieke bibliotheken als gevolg van de coronacrisis is het gebruik van de digitale bibliotheek onder leden en niet-leden sterk gestegen. Het aanbod is hierop aangepast. In een latere fase van de pandemie zijn de openbare bibliotheken aangemerkt als essentiële voorziening. Daardoor konden burgers bij de openbare bibliotheken terecht voor ondersteuning bij het gebruik van digitale diensten van de overheid en kon de jeugd gebruik maken van huiswerkfaciliteiten. In vervolg op de motie van het lid Asscher c.s is in de periode 2019-2021 in 12 kleinere gemeenten in de regio de openbare bibliotheek teruggekomen of verbeterd. Op basis van het convenant e-lending afgesloten met auteurs, uitgevers en bibliotheken, is de collectie e-books voor gebruikers van de openbare bibliotheek uitgebreid en ontvangen de makers een eerlijke vergoeding. Het convenant is in 2021 geëvalueerd. De afspraken in het convenant zijn uitgevoerd zoals is overeengekomen. De collectie van de online bibliotheek is uitgebreid en de rechthebbenden ontvangen een eerlijke vergoeding voor de uitlening van hun werken. De realisatie betreft subsidieverlening aan de KB op basis van de Wsob (€ 23,9 miljoen voor landelijke stelseltaken, € 19,1 miljoen voor digitale infrastructuur en € 12,5 miljoen voor de voorziening leesgehandicapten). De middelen voor digitale infrastructuur zijn inclusief € 2,3 miljoen uit het vierde pakket voor de culturele en creatieve sector, om tegemoet te komen aan de hoge vraag naar e-books.

Monumentenzorg

De Erfgoedwet is sinds 1 juli 2016 het juridisch kader voor de financiering van de monumentenzorg. Wat betreft de financiering van de instandhouding van rijksmonumenten is de brief Erfgoed Telt het beleidskader. De extra middelen die het kabinet beschikbaar heeft gesteld zijn in 2021 ingezet voor onder andere de instandhouding en verduurzaming van rijksmonumenten en onderhoud aan monumenten in Groningen. Ook werden in 2021 middelen ingezet via de Subsidieregeling instandhouding monumenten en de Woonhuisregeling. Daarnaast kregen in 2021 onderwerpen als toegankelijkheid, verbindende waarde en de zorg voor archeologische rijksmonumenten aandacht. Ten slotte wordt vanuit Erfgoed Telt geïnvesteerd in curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en het onderzoek naar mogelijke ratificatie van het Verdrag van Faro.

Het kabinet werkt samen met de andere overheden en maatschappelijke partijen via de Erfgoed Deal waarmee het Rijk de bijdrage van erfgoed aan veranderingen in onze leefomgeving wil versterken. De inzet van het Rijk wordt gematcht door de medeoverheden.

Aan het Nationaal Restauratiefonds is € 20,0 miljoen beschikbaar gesteld voor uitvoering van de Opengestelde monumentenlening, een leenfaciliteit voor eigenaren van publiekstoegankelijke monumenten die als gevolg van de coronamaatregelen inkomstenderving hebben.

Archieven inclusief Regionale Historische Centra

Het Ministerie van OCW draagt bij aan de kosten van bewaring en presentatie van de rijksarchieven uit de provincie door de Regionale Historische Centra (RHC’s) die in elke provinciehoofdstad, met uitzondering van Zuid-Holland, zijn gevestigd. Voor de archiefsector vervult het Nationaal Archief een ondersteunende functie op het terrein van kennis en innovatie. Op 17 november 2021 is het wetsvoorstel van de nieuwe Archiefwet 2021 aan de Tweede Kamer aangeboden.

Flankerend beleid huisvesting

De middelen voor flankerend beleid huisvesting zijn voor het Garantiefonds rijksmusea, bedoeld als garantstelling voor leningen aangegaan door rijksmusea voor huisvesting en voor eventuele knelpunten die samenhangen met de invoering van de Erfgoedwet. Daarnaast zijn de middelen gebruikt voor knelpunten in de huisvestingspilot en voor huisvestingskosten van instellingen die niet onder de Erfgoedwet vallen.

Cultuureducatie met Kwaliteit

De verantwoorde uitgaven in 2021 zijn nul, maar dat betekent niet dat er geen uitgaven voor dit onderwerp zijn gedaan: de uitgaven zijn verantwoord bij andere onderdelen van dit departementale jaarverslag. Het programma Cultuureducatie met kwaliteit wordt al geruime tijd vormgegeven via het Fonds cultuurparticipatie en is ook gecontinueerd in 2021, maar met ingang van 2021 zijn de middelen hiervoor (€ 13,8 miljoen) binnen de cultuurbegroting verplaatst naar het budget ‘Culturele basisinfrastructuur vierjaarlijkse fondsen’. Middelen voor cultuureducatie en museumbezoek in het primair onderwijs voor 2021 zijn overgeboekt naar artikel 1 (primair onderwijs) (€ 23,8 miljoen).

Subsidies

Verbreden inzet cultuur 

In de periode 2021-2024 stimuleert het Programma Cultuurparticipatie toegankelijkheid. Het programma heeft als doel de cultuurdeelname van zoveel mogelijk verschillende groepen te bevorderen. Het programma verbindt zorg en sociaal werk met professionele culturele instellingen, amateur- en erfgoedverenigingen en kunstenaarsinitiatieven. Het gaat om actieve participatie: zelf dansen, filmen, vloggen, toneel spelen, schrijven of verhalen vertellen. Het Fonds voor Cultuurparticipatie voert het programma uit en ontvangt hiervoor subsidie uit de cultuurbegroting. Het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst ondersteunt het programma met expertise en kennisdeling. Naast de middelen voor het programma cultuurparticipatie ontvangt het Fonds voor Cultuurparticipatie subsidies voor regelingen voor erfgoededucatie en voor lokale vrijwilligers. Met de uitvoering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed is de digitale toegankelijkheid en het gebruik van erfgoed, archieven en collecties vergroot.

Internationaal cultuurbeleid (inclusief Homogene Groep Internationale Samenwerking) 

Het internationaal cultuurbeleid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de bewindspersonen van OCW en Buitenlandse Zaken. In de periode 2021-2024 gelden voor het internationaal cultuurbeleid drie doelen:

  • een sterke positie van de Nederlandse culturele sector in het buitenland door zichtbaarheid, uitwisseling en duurzame samenwerking;

  • het met Nederlandse cultuuruitingen ondersteunen van de bilaterale relaties met andere landen;

  • het benutten van de kracht van de culturele sector en creatieve industrie voor de Sustainable Development Goals (SDG’s), met name in de verbinding met de Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (BHOS)-agenda in de focusregio’s.

Voor de verwezenlijking van deze doelen is gekozen voor een meerjarige strategische inzet in 23 landen. Per land worden nadere afspraken gemaakt tussen betrokken spelers (o.a. diplomatieke posten, fondsen en Dutch Culture) over samenwerking en uitvoering. Door maatwerk per land worden cultuur en buitenlandprioriteiten met elkaar verbonden. Vanwege de wereldwijde coronapandemie zijn veel internationale culturele activiteiten en bezoekersprogramma’s uit- of afgesteld. Tegelijkertijd zijn er alternatieve manieren gevonden om uitvoering te geven aan geplande activiteiten en zijn nieuwe initiatieven ontplooid. In november 2021 is de rapportage over de uitvoering van het Internationaal Cultuurbeleid 2020 naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarnaast is gewerkt aan een evaluatie van het Internationaal Cultuurbeleidskader 2017-2020. De definitieve versie van deze evaluatie is begin 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd.

Programma leesbevordering

In 2021 zijn de activiteiten onder het Leesoffensief, zoals omschreven in de Kamerbrief van 13 oktober 2020, verder voortgezet. Het Leesoffensief is in 2021 wederom in samenhang met het programma Tel mee met Taal (2020 t/m 2024) uitgevoerd, met de nadruk op de preventie van laaggeletterdheid. Zo is het programma Kunst van Lezen, dat onderdeel is van het Leesoffensief en Tel mee met Taal, in 2021 voortgezet met ondersteuning van een meerjarige projectsubsidie (2020 t/m 2024). Kunst van Lezen wordt uitgevoerd door de Stichting Lezen en de KB en zet in op leesplezier via de Bibliotheek op School en het Boekstart-programma.

Creatieve Industrie

Ten laste van dit budget zijn uitgaven gedaan op het gebied van de architectuur en de creatieve industrie in samenwerking met het Ministerie van BZK en het Ministerie van EZK.

Specifiek cultuurbeleid

Bij dit budget worden verschillende incidentele subsidies verantwoord, waarvan de grootste hierna zijn vermeld. Cultuur + Ondernemen heeft naast de reguliere subsidie van € 1,8 miljoen en middelen uit de coronasteun ook € 2,0 miljoen ontvangen voor de Leenfaciliteit Revolverend Productiefonds. Er zijn voor € 3,2 miljoen subsidies verstrekt voor het faciliteren en stimuleren van de arbeidsmarktagenda van de culturele en creatieve sector. Voor de Matchingsregeling verbreding en vernieuwing is aan zes provincies in totaal € 2,0 miljoen betaald.

Uit de steunpakketten voor de culturele sector in verband met de coronamaatregelen is in totaal ten laste van dit budget € 141,6 miljoen uitgegeven, aan onder meer subsidies voor suppletie voor ongeplaceerde binnenevenementen (€ 49,0 miljoen), de fysieke boekhandel (€ 20,0 miljoen), de Cultuur Opstart Lening en de Cultuur Vermogen Lening (€ 18,0 miljoen), het Kickstart Cultuurfonds (€ 13,5 miljoen), het Steunfonds Rechtensector (€ 10,0 miljoen), het NPO Actieplan (€ 10,0 miljoen), innovatielabs (€ 5,0 miljoen), ondersteuning productie Nederlandse films (€ 5,0 miljoen), professionele permanente ontwikkeling (€ 4,5 miljoen) en € 6,2 miljoen aan inkomenssteun voor enkele instellingen buiten de culturele basisinfrastructuur.

Uit het steunpakket sociaal en mentaal welzijn en leefstijl is aan het Fonds voor Cultuurparticipatie een subsidie van € 10,0 miljoen verleend voor de regeling Samen cultuurmaken.

In de saldibalans is bij de post begrotingsreserve voor het Museaal aankoopfonds een tabel opgenomen met de stand en de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserve.

Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn bestemd voor subsidies voor ondersteuning van het erfgoedveld in de domeinen archeologie, gebouwd erfgoed, roerend erfgoed, cultuurlandschap en leefomgeving. Er is geïnvesteerd in kennis- en onderzoeksprogramma’s, de ondersteuning en infrastructuur voor erfgoed en informatie- en communicatietechniek. In 2021 is vanuit Erfgoed Telt extra geïnvesteerd in (maritieme) archeologie, verduurzaming, curricula voor bouwspecialismen, kwaliteitsnormen, het ondersteunen van vrijwilligers en de implementatie van het Verdrag van Faro.

Opdrachten

Beleidsonderzoek, evaluaties en kennisbasis

Dit budget is besteed aan beleidsonderzoek en -statistiek, evaluaties, visitatie/monitoring en versterking van de kennisbasis in de sector.

Opdrachten Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

De middelen zijn besteed aan dezelfde onderwerpen als vermeld onder de kop "Subsidies Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed", maar dan voor uitgaven aan opdrachten. Ook is budget beschikbaar gesteld voor monumenten in het aardbevingsgebied in Groningen.

Overige opdrachten

Verreweg de grootste uitgave (€ 5,0 miljoen) ten laste van dit budget was voor de cultuurkaart. Er is € 0,8 miljoen besteed aan opdrachten in verband met de restitutie van oorlogskunst. De rest van het budget is besteed aan allerlei kleine opdrachten voor onder meer communicatie, ICT en juridische kwesties.

Bijdrage aan agentschappen

Deze middelen betreffen de rijksbijdrage aan het Nationaal Archief. De baten en lasten van deze dienst zijn apart in het jaarverslag opgenomen.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Naast prioriteiten die onder het financieel instrument Internationaal cultuurbeleid zijn genoemd, is Nederland aan een aantal verplichtingen gebonden en draagt Nederland bij aan de uitvoering van internationale verdragen. Dit geldt voor UNESCO-erfgoedverdragen voor het werelderfgoed, het immaterieel erfgoed, de bescherming van cultureel erfgoed bij gewapend conflict, de bestrijding van illegale handel in cultuurgoederen en het cultuurverdrag voor de diversiteit van cultuuruitingen. Ook wordt bijgedragen aan het Europees filmprogramma (Eurimages) en de Nederlandse Taalunie.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten zijn hoger dan in de oorspronkelijke begroting was voorzien. De belangrijkste oorzaak zijn ontvangsten van het Nationaal Archief, zoals toegelicht in de eerste suppletoire begroting (€ 12,8 miljoen). De rest van de hogere ontvangsten vloeit grotendeels voort uit onttrekkingen aan het Museaal Aankoopfonds voor een bedrag van € 3,3 miljoen. Via desaldering van deze middelen zijn de uitgaven gedekt van € 1,9 miljoen voor Scapino in het kader van de uitvoering van de motie Geluk-Poortvliet, € 0,8 miljoen voor de aankoop van ‘Gezicht op Hampstead Heath: Child’s Hill, met in de verte Harrow’ van John Constable en € 0,6 miljoen voor Eurosonic Noorderslag in het kader van de uitvoering van de motie Belhaj.

Licence