Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Met het bedrijvenbeleid31 zorgt EZK ervoor dat bedrijven kunnen floreren en tevens hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame, digitale en inclusieve economie met een sterk innovatievermogen en een uitmuntend ondernemers- en investeringsklimaat. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Dit biedt tevens een basis voor het hoge collectieve voorzieningenniveau in ons land. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie, zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Afbouw coronasteunmaatregelen in 2022

Het coronavirus heeft het bedrijfsleven de afgelopen jaren ernstig op de proef gesteld. Sinds april 2022 zijn de coronasteunmaatregelen afgebouwd en vanaf oktober 2022 moeten ook de uitgestelde belastingen terugbetaald worden. Volgens het kabinet wegen de voordelen van het ondersteunen van bedrijven niet meer op tegen de nadelen daarvan. De normale economische dynamiek moet weer de ruimte krijgen.

Vanuit een macroperspectief lijkt het Nederlandse bedrijfsleven goed uit de coronacrisis te zijn gekomen, en ook internationaal gezien staan we er nog steeds goed voor. De economische vooruitzichten zijn echter zeker op korte termijn minder rooskleurig. Er staat op dit moment nog een belastingschuld van zo’n 20 miljard euro uit bij ondernemingen die binnen zeven jaar moet worden terugbetaald. De Nederlandsche Bank (DNB) constateerde dat ongeveer de helft van de bedrijven die uitstel van belastingbetaling hebben, gedurende de komende vijf jaar de helft van hun winst moet gebruiken voor terugbetalingen.32 Daarnaast moeten ook nog behoorlijk wat bedrijven coronasteun terugbetalen. Dit kan tot financiële problemen leiden bij een deel van deze bedrijven. Daarbovenop zijn de economische vooruitzichten mede door de oorlog in Oekraïne en allerlei toeleveringsproblemen op korte termijn niet florissant. Gevoed door de hoge inflatie en hoge energieprijzen dreigt een recessie. Zulke schokken raken het bedrijfsleven en vergroten het risico op opheffingen of faillissementen. Die risico’s lijken, althans voor een deel van de bedrijven, nu groter dan voor corona, omdat buffers zijn geslonken en een deel van de bedrijven blijvend te kampen heeft met een verslechterde uitgangspositie vanwege de nog bestaande schuldenlast.

Met het Nationaal Groeifonds (NGF) en het Nederlands Herstel- en Veerkrachtplan (HVP)33 werkt het kabinet aan het herstel dat de economische groei en brede welvaart de komende jaren verder moet versterken via onder meer een gerichte investeringsagenda. Het verbinden van de nationale groeistrategie met het ondersteunen van de economische transities (digitalisering, verduurzaming en vernieuwing) staat daarin centraal.

Via het NGF is € 20 mld uitgetrokken voor R&D, innovatie en kennisontwikkeling, In 2020 en 2022 hebben de eerste ronden plaatsgevonden van indieningen van projectvoorstellen en daaraan gekoppeld definitieve toekenningen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen van middelen. Met name projecten binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie dragen bij aan de groene en de digitale transities waar Nederland voor staat. Ook het HVP draagt bij aan de ambities van het kabinet op het gebied van de groene en digitale transitie, en het bevat grootschalige maatregelen op het gebied van woningbouw, de arbeidsmarkt en het Nederlandse belastingstelsel. Op 4 oktober 2022 keurden de ministers van Financiën van de Europese Unie het uitvoeringsbesluit goed. Hierdoor kan Nederland aan de slag met de uitvoering van het plan, dat bestaat uit 49 maatregelen, waarvan 21 hervormingen en 28 investeringen. De investeringen bedragen € 4,7 mld.

Als de coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt, dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken en ook de belangrijke rol die bedrijven daarbij spelen. Welvaartsgroei is geen vanzelfsprekendheid, of het nu gaat om onze gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid. Goed functionerende bedrijven bieden naast werk en inkomen ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de mogelijke nadelige gevolgen van economische activiteiten voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving te beperken. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering. Ook tijdens de coronacrisis pakten bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, wetenschap en het (hoger) onderwijs is ook belangrijk, omdat de wetenschap en het (hoger) onderwijs fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Nederland staat er na de coronacrisis relatief goed voor in internationaal perspectief. Afgemeten aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) lijkt de veerkracht van de Nederlandse economie groot. Vanaf het vierde kwartaal 2019 gerekend is van alle grote(re) EU-landen het herstel het sterkst geweest in Nederland, zelfs nog sterker dan in de VS. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid en het herstelpakket op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties. Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:

  • 1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen Energietransitie en Duurzaamheid, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid en Zorg en Veiligheid. Dit vraagt samenwerking van veel partijen, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in de Innovatiehelix. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven.

In november 2022 is het kabinet gekomen met een visie ‘Innovatie en impact’ (Kamerstuk 33 009, nr. 117). Het kabinet vindt dat de sterke kennispositie van Nederlandse onderzoekers en ondernemers moet leiden tot meer toepassingen in producten en diensten. Het Nederlandse kennisniveau is van wereldklasse, maar de impact van wetenschappelijk, toegepast en praktijkgericht onderzoek kan en moet beter. Het kabinet wil daarom stimuleren dat kennis meer wordt toegepast (valorisatie). De weg van kennis naar resultaat is geen éénrichtingsverkeer. Impact ontstaat daar waar onderzoekers, ondernemers en maatschappelijke organisaties met elkaar samenwerken.

In de Kamerbrief ‘Innovatie en impact’ stelt het kabinet zich als doel dat de uitgaven (publiek en privaat) aan onderzoek en ontwikkeling de komende jaren stijgen tot 3% van het bruto binnenlands product, zonder dat het private aandeel daalt. De Nederlandse uitgaven (publiek en privaat) aan onderzoek en ontwikkeling bedroegen in 2021 2,26% van het bruto binnenlands product volgens voorlopige cijfers van het CBS. Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

Het stimuleren van innovatie en valorisatie verloopt langs een aantal lijnen. Zo wordt vanaf 2023 een indexering van het WBSO-budget toegepast, met een extra budget van € 54 mln in 2023, dat daarna oploopt. Met de WBSO kunnen ondernemers hun kosten voor onderzoek en ontwikkeling verlagen. Verder zijn er de publieke investeringen met middelen uit het Nationaal Groeifonds (€ 20 mld) en via deelname van Nederland aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI). Tevens zijn er investeringen in het versterken van toegepaste onderzoeksfaciliteiten (€ 500 mln ), praktijkgericht onderzoek (€ 100 mln) en de grootschalige wetenschappelijke infrastructuur (€ 500 mln). Voor innovatieve startups en scale-ups zijn bovendien volop financieringsmogelijkheden (meer dan € 1 mld) beschikbaar.

Met het Nationaal Groeifonds trekt het kabinet tussen 2021 en 2025 € 20 mld uit voor projecten die bijdragen aan economische groei op de langere termijn. Het gaat om gerichte investeringen op twee terreinen waar de meeste kansen aanwezig zijn voor structurele en duurzame economische groei: Kennisontwikkeling en Onderzoek, ontwikkeling en innovatie. Tot begin 2022 was er ook een derde terrein: infrastructuur. Bij de totstandkoming van het coalitieakkoord is afgesproken om deze pijler uit het Nationaal Groeifonds te halen.

Daarnaast gaat het kabinet door met de samenwerking tussen bedrijven, kennisinstellingen en overheden via het zogenoemde missiegedreven innovatiebeleid. De inzet daarin is op verduurzaming (energietransitie en circulaire economie), digitalisering en sleuteltechnologieën zoals fotonica en kunstmatige intelligentie. Ook gezondheidszorg, landbouw/water/voedsel en veiligheid houden aandacht. Maar binnen deze thema’s moeten scherpere keuzes worden gemaakt, zodat innovatie leidt tot meer toepassingen in producten en diensten.

Eén van de prioritaire missies betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-neutrale en innovatieve industrie in 2050. In de Klimaatwet van 2019 staat dat de uitstoot van broeikasgassen in 2030 met 49 procent moet zijn gedaald ten opzichte van 1990. Voor de periode tot 2030 is in het Klimaatakkoord van 2019 afgesproken dat de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) de uitstoot van broeikasgassen moet reduceren met 14,3 Mton CO2-equivalenten. Deze reductieopgave kwam bovenop een reductie van 5,1 Mton, voortvloeiend uit onder meer het Energieakkoord 2013. In navolging van de Europese Klimaatwet verhoogt het kabinet het reductiedoel voor Nederland naar 55 procent emissiereductie in 2030 en klimaatneutraliteit (netto geen uitstoot) in 2050. Om dit doel ook zeker te halen, richt het kabinet het beleid op 60% in 2030. Dit voorjaar besluit het kabinet over nieuwe reductiedoelen per klimaatsector. Met het Nationaal Programma Verduurzaming Industrie wil het kabinet daarom de verduurzaming van de industrie gaan versnellen, ook als tegenwicht tegen de huidige hoge energieprijzen en versterking van het verdienvermogen en strategische autonomie.34 Vanuit het bedrijvenbeleid wordt hieraan bijgedragen met het missiegedreven innovatiebeleid en specifieke instrumenten ter stimulering van innovatie en demonstratie. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie onder coördinatie van IenW bestaat uit 5 Transitieagenda’s: Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie, Bouw en Consumptiegoederen. De bijdrage die EZK in dit kader levert aan de circulaire maakindustrie draagt mede bij aan de verduurzaming van de industrie.

De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met het verder doorgaan van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) is de aanpak bij dit missiegedreven beleid toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal. De kabinetsmissies op de terreinen Energietransitie en Duurzaamheid, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid en Zorg en Veiligheid zijn daarbij leidend. Daarnaast worden voor de sleuteltechnologieën meerjarige R&D-programma’s opgesteld. Topsectoren hebben daarvoor kennis- en innovatieagenda’s 2020–2023 opgesteld. Op 11 november 2019 is het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 vastgesteld. Het KIC bevat afspraken met ruim 2.200 bedrijven, kennisinstellingen en overheden om gezamenlijk in economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën te investeren. De afgelopen jaren bedroegen de publieke en private investeringen in dit convenant jaarlijks zo’n € 5 mld. In 2023 volgt een herziening van de Kennis en Innovatieagenda’s (KIA’s) en het afsluiten van een nieuw Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) met de meer dan 30 deelnemende partijen voor de volgende periode, 2024-2027.

Invulling aanbeveling van Europese Commissie voor meer overheidsinvesteringen in groene en digitale transitie

In de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2022-2023 is onder andere aanbevolen om meer overheidsinvesteringen te doen voor de groene en digitale transitie (COM(2022) 621 final). Hieraan wordt vanuit het al eerder genoemde NGF door EZK bijgedragen door financiering van projecten. Over een langere periode is ongeveer € 10 mld beschikbaar voor projecten binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie van het NGF, mede door de extra middelen die voor deze pijler beschikbaar zijn gekomen in het Coalitieakkoord. De uitgaven voor NGF-projecten lopen deels via artikel 2 van de EZK-begroting. In 2022 is binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor een bedrag van € 1,5 mld aan definitieve toekenningen gedaan voor NGF-projecten op artikel 2 van de EZK-begroting. In belangrijke mate zijn het middelen die bijdragen aan R&D en innovatie ten behoeve van de groene en digitale transitie. Daarnaast is voor een bedrag van € 0,15 mld definitief toegekend aan een project binnen de NGF-pijler Kennisontwikkeling dat gericht is op publiek-private samenwerkingen in het beroepsonderwijs op de terreinen klimaat- en energietransitie en digitale transitie. Dit is eveneens een NGF-project op artikel 2 van de EZK-begroting. Middelen op artikel 2 van de EZK-begroting voor de IPCEI-projecten ‘Micro elektronica’ en ‘Cloudinfrastructuur en services’ vormen specifiek ter bevordering van de digitale transitie een belangrijke aanvulling op de middelen vanuit het Nationaal Groeifonds. Ook vanuit het in het Coalitieakkoord gevormde Fonds Onderzoek en Wetenschap wordt bijdragen aan investeringen die de groene en digitale transitie bevorderen. In 2022 is bepaald dat dit fonds voor een bedrag van € 500 mln wordt aangewend voor het versterken van faciliteiten voor toegepast onderzoek bij TO2-instellingen en Rijkskennisinstellingen en voor een bedrag van € 372 mln voor de versterking van Europese partnerschappen binnen Horizon Europe en aanpalende EU-onderzoeks- en innovatieprogramma’s. Deze middelen vloeien in belangrijke mate naar artikel 2 van de EZK-begroting. Daarnaast draagt met name het voortgezette missiegedreven innovatiebeleid bij aan investeringen die de groene en digitale transities bevorderen. In de Kamerbrief ‘Innovatie en impact’ (Kamerstuk 33 009, nr. 117) is aangegeven dat sterker de focus zal worden gelegd op de transities die in het Coalitieakkoord centraal zijn gesteld voor het missiegedreven innovatiebeleid: de klimaat- en energietransitie, digitalisering, circulaire economie en sleuteltechnologieën.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven, dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, tot startende bedrijven en éénpitters. EZK zet zich in voor een goede toegang tot financiering, zodat ondernemers o.a. kunnen investeren in groei en vernieuwing. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom en het merkenrecht. Veranderende machtsverhoudingen in de economie vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid. Het delen van gegevens door consumenten en bedrijven onderling en door de overheid vraagt zowel om ruimte in het economisch belang als om regulering in het belang van privacy en veiligheid. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder artikel 1 van deze begroting). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, en daarbij rekening houdt met maatschappelijke belangen. Richtinggevend is bijvoorbeeld de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Hierbij valt te denken aan de bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.

In onderstaande tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen tot proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie artikel 1 van deze begroting).

Tabel 10 Kengetallen
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

6

9

9

10

10

n.n.b.

Conference Board

2. Global Competitiveness Index (positie NL)1

8

5

4

5

6

4

n.b.

n.b.

n.b.

World Economic Forum

3. European Innovation Scoreboard (positie NL)

51

5

5

4

4

4

5

4

n.n.b.2

Europese Commissie

4. R&D intensiteit (in % van BBP)

2,17

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

2,29

2,26

n.n.b.

CBS

5. Omvang PPS-projecten (in mln €)3

814

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.106

1.325

n.n.b.

RVO.nl/ TKI’s

waarvan private middelen (%)

44%

49%

48%

46%

45%

44%

44%

49%

n.n.b.

 

6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

55,5

55,4

56,1

56,9

55,9

55

53,7

54

n.n.b.4

Emissieregistratie

7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

    

3

2

2

2

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Het World Economic Forum is vanaf 2020 gestopt met het publiseren van de cijfers.

2

De cijfers van 2022 worden in de zomer 2023 gepresenteert.

3

De cijfers zijn gebaseerd op de subsidieaanvraag in 2022 maar hebben betrekking op de gerealiseerde publiek-private samenwerking in 2021. De voorlopige realisatie voor 2022 is beschikbaar in de zomer van 2023 (begroting 2024). Met ingang van de begroting 2020 is dit kengetal niet meer opgenomen (en keert dus niet meer terug in het jaarverslag 2020)

4

De emissies 2022 worden komende zomer pas als voorlopige cijfers gepubliceerd en definitief begin volgend jaar.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 11 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Stimuleren

De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK is verantwoordelijk voor toegepast onderzoek en innovatie en werkt nauw samen met de Minister van OCW, die verantwoordelijk is voor het stelsel van (fundamenteel) onderzoek en wetenschap en de verwevenheid met onderwijs. De Minister van EZK coördineert het missiegedreven innovatiebeleid en financiert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren; 

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK een deel van NWO-TTW subsidieert;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden;

  • het Nationaal Groeifonds (NGF) te benuten om onderzoeks- en innovatieprojecten te financieren die structureel het groeivermogen versterken.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Stimuleren

De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie ook artikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

Regisseren

De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);

  • het bevorderen van de oprichting en groei van startups naar scale-ups, o.a. door de inzet van TechLeap;

  • mkb-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;

  • het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);

  • in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.

(Doen) uitvoeren

De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;

(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Tegemoetkoming energiekosten (TEK)

Door de Russische inval in Oekraïne liepen de gas- en elektriciteitsprijzen in de loop van 2022 enorm op. Hoge energieprijzen drukken zwaar op het energie-intensieve mkb. Om het energie-intensieve mkb te ondersteunen is in korte tijd de Tegemoetkoming in de energiekosten (TEK) opgezet. Doel van de TEK is om ondernemers die bovenmatig hard geraakt zijn door de gestegen energieprijzen financieel tegemoet te komen. De TEK-regeling geldt voor de periode van november 2022 tot en met december 2023. De regeling is in samenwerking met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland tot stand gebracht en is in het eerste kwartaal van 2023 live gegaan.

BMKB-Groen

Het kabinet heeft vorig jaar een nieuw garantie-instrument geïntroduceerd, een groen luik onder de Borgstelling mkb-kredieten (BMKB-Groen). Met dit instrument wordt de toegang tot externe financiering voor verduurzaming vergroot. Ondernemers met een zekerhedentekort kunnen via dit instrument verduurzamingsinvesteringen in bedrijfsmiddelen en bedrijfspanden financieren bij een geaccrediteerde financier. Het is een gunstige variant op de reguliere BMKB-regeling voor ondernemers. Het ministerie van EZK staat voor 90% garant op een krediet van maximaal € 1,5 mln per onderneming. Daarnaast is de provisiestructuur voor dit luik verlaagd. Medio 2023 wordt het instrument door de banken kwalitatief geëvalueerd.

Richtingen bepaald voor de doorontwikkeling van het missiegedreven innovatiebeleid

Op 11 november 2022 is de Kamerbrief ‘Innovatie en impact’ verschenen (Kamerstuk 33 009, nr. 117). Hierin presenteren de ministers van EZK en OCW de kabinetsinzet voor versterking van het innovatiebeleid en een visie op het vergroten van de impact van kennis via valorisatie. Er zijn onder andere richtingen bepaald voor de doorontwikkeling van het missiegedreven innovatiebeleid. Het kabinet continueert de inzet op de huidige thema’s van het missiegedreven innovatiebeleid: Energietransitie & Duurzaamheid (incl. Mobiliteit en Circulaire Economie); Gezondheid & Zorg; Landbouw Water Voedsel; Veiligheid en Sleuteltechnologieën. Binnen deze thema’s zal sterker de focus worden gelegd op de transities die in het Coalitieakkoord centraal zijn gesteld voor het missiegedreven innovatiebeleid: de klimaat- en energietransitie, digitalisering, circulaire economie en sleuteltechnologieën. In het missiegedreven innovatiebeleid zal door EZK en OCW ook sterker worden ingezet op valorisatie van kennis en marktcreatie. Tevens wordt het Nationaal Groeifonds meer in verbinding gebracht met het missiegedreven innovatiebeleid. De richtingen geschetst in de brief zijn leidend voor het proces om in 2023 samen met de vakdepartementen en OCW tot herijkte missies, nieuwe Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) en een nieuw Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) te komen.

Budget voor Europese ruimtevaartprogramma’s voor de periode 2023-2025 sterk gestegen ten opzichte van 2020-2022

Nederland heeft voor een bedrag van € 389 mln ingeschreven in de programma’s van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA voor de periode 2023-2025 (Kamerstuk 24 446, nr. 64). Dat is gedaan tijdens de Ministeriële Conferentie van de ESA die op 22 en 23 november 2022 is gehouden (in aansluiting op de inzet die daaraan voorafgaand beschreven is in de Kamerbrief Ruimtevaartbeleid 2022 (Kamerstuk 24 446, nr. 78). Van het bedrag is € 224 mln beschikbaar voor optionele (d.w.z. niet-verplichte) programma’s. De Nederlandse bijdrage (deels afkomstig van EZK en deels van OCW) is met 37% gestegen ten opzichte van de vorige inschrijving, voor de periode 2020-2022 (€ 283,5 mln). De Nederlandse bijdrage gaat naar programma’s die de samenleving naar verwachting veel gaan opleveren aan technologieontwikkeling, nieuwe wetenschappelijke inzichten, satelliettoepassingen voor klimaat en groeikansen voor ondernemers. Met de bijdrage aan ESA komt de totale investering van het kabinet in ruimtevaart voor de periode 2023-2025 op ruim € 500 mln.

Indexatie van WBSO-budget vanaf 2023

Het budget voor de fiscale afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk (WBSO) gaat geïndexeerd worden (Kamerstuk 36 202, nr. 37). De minister van EZK heeft in een brief van 21 december 2022 een verdere toelichting gegeven op de indexatie (Kamerstuk 32 637, nr. 526). Het betreft een indexatie voor loon- en prijsstijgingen binnen de kosten voor speur- en ontwikkelingswerk, op basis van de gerealiseerde cao-uurloonontwikkeling voor bedrijven twee jaar voorafgaand aan het budgetjaar (jaar t-2) en de in het jaar voorafgaand aan het budgetjaar geraamde inflatie volgens de ontwikkeling van de consumentenprijsindex in het budgetjaar (jaar t). De loonkostencomponent bedraagt circa twee derde van de totale kosten voor speur- en ontwikkelingswerkzaamheden en telt daarom voor twee derde mee in de indexatieberekening. De niet-loonkostencomponent (kosten en uitgaven) telt voor een derde mee. Voor 2023 houdt de indexatie in dat het budget met € 54 mln wordt verhoogd ten opzichte van het eerder voorziene bedrag van € 1.383 mln. De indexatie van de WBSO zorgt ervoor dat op langere termijn meer zekerheid kan worden geboden aan bedrijven ten aanzien van een stabiele en voorspelbare WBSO. Dat draagt bij aan het vestigingsklimaat voor R&D in Nederland.

Nationaal Groeifonds: in 2022 acht definitieve toekenningen ten gunste van artikel 2 van de EZK-begroting, voor een bedrag van € 1,67 mld

Binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie van het Nationaal Groeifonds is in 2022 voor projectvoorstellen uit de tweede ronde (voorstellen ingediend in 2021) een bedrag van € 2,19 mld aan definitieve toekenningen gedaan en een bedrag van € 1,05 mld aan voorwaardelijke toekenningen. Voor een deel betreft dit voorstellen ingediend via EZK als departement. Bij de definitieve toekenningen gaat het om zes EZK-projecten voor een bedrag van € 1,45 mld en bij de voorwaardelijke toekenningen om vier EZK-projecten voor een bedrag van € 0,71 mld. Bij de definitieve toekenningen zijn er vijf projecten waarvan de toegekende middelen ten gunste van artikel 2 van de EZK-begroting zijn gekomen: Circulaire plastics, GroenvermogenII. NXTGEN HIGHTECH, Oncode-PACT en PhotonDelta; voor een bedrag van € 1,25 mld. Het overige EZK-project is Nieuwe Warmte Nu!, dat voor een bedrag van € 200 mln op artikel 4 van de EZK-begroting is gekomen. De voorwaardelijke toekenningen binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor EZK-voorstellen zijn alle gerelateerd aan artikel 2 van de EZK-begroting. Daarbij gaat het om vervolgfinanciering voor de volgende vier projecten: Circulaire plastics, GroenvermogenII, Oncode-PACT en PhotonDelta. In 2022 hebben ook omzettingen plaatsgevonden van voorwaardelijke toekenningen en een reservering naar definitieve toekenningen voor projectvoorstellen binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie uit de eerste ronde (voorstellen ingediend in 2020). Daarbij is vervolgfinanciering toegekend voor drie EZK-projecten die in 2021 al definitieve toekenningen hadden verkregen: AiNed, QuantumDeltaNL en RegMedXB. De definitieve toekenningen voor deze projecten in 2022 bedragen € 380 mln in totaliteit. In het geval van RegMedXB en QuantumDeltaNL zijn het middelen die aan artikel 2 van de EZK-begroting zijn toegevoegd, voor een bedrag van € 260 mln. AiNed staat op artikel 1 van de EZK-begroting, voor een bedrag van € 120 mln. In totaliteit is er in 2022 binnen de pijler Onderzoek, ontwikkeling en innovatie voor een bedrag van € 1,51 mld aan definitieve toekenningen ten gunste gekomen van artikel 2 van de EZK-begroting. Daarnaast heeft er in 2022 ook vanuit de pijler Kennisontwikkeling van het Nationaal Groeifonds een definitieve toekenning plaatsgevonden die ten gunste is gekomen van artikel 2 van de EZK-begroting. Dat is een definitieve toekenning voor het project ‘Opschaling publiek-private samenwerking in het beroepsonderwijs'. De definitieve toekenning voor dit project bedraagt € 150 mln, waarnaast ook nog een bedrag van € 60 mln voorlopig is toegekend aan dit project. In totaliteit zijn er in 2022 acht definitieve toekenningen vanuit het Nationaal Groeifonds ten gunste gekomen van artikel 2 van de EZK-begroting, waarbij het totaalbedrag uitkomt op € 1,67 mld.

Nederland op vierde plaats in het European Innovation Scoreboard en aangemerkt als innovatieleider

Het European Innovation Scoreboard (EIS) geeft een overzicht van prestaties van EU-landen op het terrein van onderzoek en innovatie. In de ranglijst van EU-landen staat Nederland in 2022 op de vierde plaats, een plaats hoger dan in 2021. De stijging van de vijfde naar de vierde plaats hangt samen met data-aanpassingen die EU-breed hebben plaatsgevonden bij zes indicatoren die in het scoreboard worden gebruikt. Voor Nederland zorgen ze voor aanzienlijk betere scores ten opzichte van de EU-gemiddelden bij die indicatoren. Met de nieuwe data voor de zes indicatoren zou Nederland ook in 2021 een vierde plaats bereikt hebben in de rangorde van EU-landen. Door de verbeterde scores wordt Nederland nu ook weer gekwalificeerd als innovatieleider, waarvoor als criterium geldt dat de totaalscore van een land meer dan 25% boven het EU-gemiddelde scoort. Met een score van 29% boven het EU-gemiddelde voldoet Nederland daar ruim aan. In het European Innovation Scoreboard 2021 was Nederland de positie van innovatieleider kwijtgeraakt, maar met de gewijzigde data die nu worden gehanteerd in het scoreboard, zou Nederland ook in 2021 een positie als innovatieleider hebben gehad.

R&D-uitgaven in verhouding tot bbp licht gedaald in 2021

De uitgaven in Nederland aan Research en Development (R&D) bedroegen volgens voorlopige cijfers van het CBS in 2021 2,26% van het bbp. Dit betreft een kleine daling t.o.v. van 2020, waarin de R&D-uitgaven op 2,29% van het bbp lagen. Een daling was in de lijn der verwachting, aangezien het bbp in 2020 was gekrompen als gevolg van de coronacrisis. De krimp van het bbp in 2020 heeft een positieve invloed gehad op de relatieve omvang van de R&D-uitgaven ten opzichte van het bbp in 2020. Te verwachten is dat inhaalgroei van het bbp vanaf 2021 een tegengesteld effect te zien geeft op de R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp. De R&D-uitgaven zijn in absolute bedragen met 5,2% gestegen in 2021. De R&D-uitgaven van bedrijven stegen iets sneller, met 5,5%. In verhouding tot het bbp zijn de R&D-uitgaven in Nederland nog hoog in vergelijking met het pre-coronaniveau van 2,18% in 2019.

Strategische agenda Brainport

De hoogwaardige technologische productie in de Brainportregio versterkt onze eigen internationale concurrentiepositie, de Europese interne markt en het nastreven van een geopolitiek speelveld waarbij Europa minder afhankelijk wordt van andere werelddelen. Het behoud van deze internationale positie is ook van belang voor zekere economische groei in Nederland, maar is zeker geen vanzelfsprekendheid. Daarom is in 2022 met de Brainportregio afgesproken een strategische agenda op te stellen, die zichtbaar maakt hoe economische inhoud, functies en ruimtegebruik zich ten opzichte van elkaar in het vestigingsklimaat verhouden. Principebesluiten worden door EZK gecoördineerd vanuit het Bestuurlijk Overleg Brainport. Daardoor konden het kabinet en de Brainportregio afspreken om tot 2030 bijna € 1,6 mld te investeren in de ruimtelijke schaalsprong voor wonen en bereikbaarheid. Op dit moment wordt gewerkt aan goede afspraken voor knappe koppen en handen in de regio en het rijp maken van internationale waardenketens naar de markt.

Bescherm- en Herstelplan Gas

In 2022 is, vanwege de inval in Oekraïne, het Bescherm- en Herstelplan gas verder uitgewerkt. In dit plan staat onder andere beschreven dat wanneer een noodsituatie voor de leveringszekerheid van aardgas plaatsvindt in Nederland, middels een maatregelenladder de gasleveringszekerheid van beschermde gasafnemers (bijvoorbeeld huishoudens en essentiële sociale diensten) zoveel mogelijk beschermd wordt. Twee maatregelen zijn door EZK verder uitgewerkt: een vrijwillige gasbesparingstender en de gedwongen afschakeling van niet-beschermde gasafnemers. De vrijwillige gasbesparingstender beoogt het verbruik van gas te verminderen door gasafnemers de mogelijkheid te bieden om in een tender een vrijwillige gasafname reductie aan te bieden tegen vergoeding van de overheid. Deze tenderregeling is verder uitgewerkt en wordt in 2023 afgerond. Een tweede maatregel die uitgewerkt is, is de gedwongen afschakeling van niet-beschermde gasafnemers. Een groot deel van deze afnemers zijn bedrijven.

TVL en Corona

De Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kende in 2022 één reguliere openstelling, namelijk in het eerste kwartaal (TVL Q1 2022). Na dit kwartaal waren er geen verdere reguliere openstellingen meer vanwege het afschalen van de coronamaatregelen. In totaal is er ruim € 10 mld aan TVL-subsidies verstrekt en kende de TVL zeven reguliere openstellingen. Verder stond 2022 voor de TVL in het teken van het definitief vaststellen van de subsidies. Inmiddels is ruim 98% van alle toegekende TVL-subsidies definitief vastgesteld. Bij ongeveer 15% van de vaststellingen moet de ondernemer de subsidie gedeeltelijk of volledig terugbetalen. RVO biedt ruime betalingsregelingen aan, waarbij altijd maatwerk mogelijk is.

Het uitgangspunt van de langetermijnstrategie corona is een open samenleving. Dit is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de overheid, sectoren en burgers. Ondernemers en instellingen hebben de afgelopen jaren veel ervaringen opgedaan met het omgaan met het coronavirus. Deze inzichten van de sectoren zijn gebruikt in de langetermijnstrategie, door middel van de sectorale aanpak. Aan sectoren waar veel mensen bij elkaar komen en die de afgelopen jaren vaak met beperkingen te maken hebben gehad, is gevraagd een sectorplan op te stellen. Met deze sectorplannen bereiden sectoren zich voor op de verschillende scenario’s, van lichtere maatregelen voor lichte scenario’s tot zwaardere maatregelen (interventiemaatregelen) die ingezet kunnen worden bij een sterke opleving van het virus. De definitieve sectorplannen zijn gepubliceerd. Door de overheid zijn, op basis van de sectorplannen, de maatregelenladders opgesteld. De maatregelenladders per sector staan aan de basis van adviezen en maatregelen van het kabinet. Alleen bij zwaarwegende redenen zal de overheid van de maatregelenladders afwijken.

Impulsaanpak winkelgebieden

De Impulsaanpak winkelgebieden helpt om de belangrijke sociaal-economische functie van de Nederlandse binnensteden te herstellen en zeker te stellen voor de toekomst. In totaal staan vier openstellingsronden gepland waarin gemeenten een projectaanvraag in kunnen dienen. De eerste ronde is eind augustus 2022 afgerond. In totaal werd aan 11 gemeenten een bijdrage toegekend en het beschikbare budget van € 22 mln is vrijwel volledig uitgeput. De beoordeling van de tweede openstellingsronde loopt momenteel. Beschikkingen zullen in maart 2023 worden afgegeven. De derde openstellingsronde start voor de zomer van 2023.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

1.555.400

1.745.131

6.249.234

10.788.922

5.290.393

4.960.189

330.204

        

Uitgaven

875.705

913.164

3.578.266

7.004.468

4.995.025

3.735.006

1.260.019

        

Subsidies

91.402

102.042

2.046.853

5.702.794

3.956.769

2.606.144

1.350.625

Lucht- en Ruimtevaart

107

     

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

14.036

15.496

16.467

10.818

7.626

25.908

‒ 18.282

Eurostars

15.432

16.530

16.961

17.764

18.930

19.583

‒ 653

Bevorderen Ondernemerschap

12.058

18.367

17.144

21.714

19.417

27.107

‒ 7.690

Groene Groei en Biobased Economy

131

8

5

 

0

 

0

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

31.016

24.709

13.358

14.674

25.675

38.335

‒ 12.660

Bijdrage aan ROM's

4.956

5.661

6.726

7.154

8.620

8.477

143

Verduurzaming industrie

8216

12.588

4.844

9.149

45.380

54.236

‒ 8.856

Startup-beleid

 

3.637

7.788

10.684

10.821

16.900

‒ 6.079

Urgendamaatregelen industrie

 

386

9.982

27.494

90

5.000

‒ 4.910

Noodloket (TOGS)

  

866.886

164

4

 

4

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

  

3.290

   

0

Qredits (subsidie)

  

6.000

   

0

Tegemoetkoming vaste lasten

  

1.059.190

5.434.647

3.486.352

2.080.000

1.406.352

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

  

9.311

25.922

228

 

228

Invest-NL

 

1.010

7.966

6.387

10.276

10.802

‒ 526

Europees Defensie Fonds cofinanciering

    

5

5.000

‒ 4.995

Omscholing naar tekortsectoren

   

368

596

40.000

‒ 39.404

Tegemoetkoming vaste lasten starters

   

13.007

14.820

 

14.820

Infrastructuur duurzame industrie

   

4.832

285

13.500

‒ 13.215

R&D mobiliteitssectoren

   

8.173

32.452

37.500

‒ 5.048

SEG

   

78.974

76.166

 

76.166

Herstructurering winkelgebieden

    

6.219

11.200

‒ 4.981

NGF project AiNed

     

8.800

‒ 8.800

NGF project Nationaal onderwijslab

     

5.460

‒ 5.460

NGF project Groenvermogen Nederlandse Economie

    

10.706

21.530

‒ 10.824

NGF project Health-RI

    

10.000

4.400

5.600

NGF project RegMed XB

   

9.400

15.541

12.800

2.741

NGF project QuantumDeltaNL

    

45.855

33.100

12.755

NGF project Oncode-PACT

    

3.236

 

3.236

Indirecte kostencompensatie ETS

    

59.802

81.600

‒ 21.798

IPCEI Cloudinfrastructuur en services

     

10.000

‒ 10.000

IPCEI Micro elektronica

     

30.000

‒ 30.000

Aanvullende tegemoetkoming evenementen

    

19.882

 

19.882

Omzetderving Limburg

    

23.600

 

23.600

Brecxit Adjustment Reserve

    

609

 

609

Overige subsidies

5.450

3.650

935

1.469

3.576

4.906

‒ 1.330

        

Leningen

0

0

65.000

230.500

1.500

80.000

‒ 78.500

Bedrijfssteun

  

40.000

193.000

1.500

 

1.500

Qredits (leningen)

  

25.000

37.500

 

80.000

‒ 80.000

        

Garanties

22.768

28.944

24.039

29.003

27.868

157.541

‒ 129.673

BMKB

22176

23.682

16.916

23.826

12.233

37.624

‒ 25.391

Klein Krediet Corona

   

521

1.428

 

1.428

Groeifaciliteit

483

2017

5.216

15

3.092

8.172

‒ 5.080

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

109

3245

1.907

4.641

11.115

11.745

‒ 630

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) Corona

     

100.000

‒ 100.000

        

Opdrachten

17.708

13.989

7.911

7.927

5.896

11.939

‒ 6.043

Onderzoek en opdrachten

4.245

3.655

3.648

4.206

2.999

4.455

‒ 1.456

Caribisch Nederland

2725

976

496

501

558

1.083

‒ 525

ICT beleid

7.488

4.863

254

73

3

 

3

Regeldruk

901

1380

582

731

836

2.336

‒ 1.500

Regiekosten regionale functie

261

94

137

11

  

0

Invest-NL

1009

381

88

   

0

Budget samenwerking regio

    

379

665

‒ 286

Cyber security

 

2.209

    

0

Small Business Innovation Research

1079

431

2.706

2.405

1.121

3.400

‒ 2.279

        

Bijdragen aan agentschappen

97.132

100.232

121.919

168.731

179.045

92.678

86.367

Bijdrage RVO.nl

89.754

91.771

120.156

168.023

178.480

92.135

86.345

Bijdrage Agentschap Telecom

1.880

474

549

708

565

543

22

Bijdrage Logius

706

700

    

0

Invest-NL

4.792

7.287

1.214

   

0

        

Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s

314.877

321.274

361.869

369.824

373.731

340.286

33.445

Bijdrage aan TNO

160.517

171.636

207.782

207.525

216.876

178.863

38.013

Kamer van Koophandel

128.721

124.494

125.551

134.518

143.881

135.958

7.923

NWO TTW

25.639

25.144

28.536

27.781

12.974

25.465

‒ 12.491

        

Bijdragen aan medeoverheden

0

5.000

25.388

20.570

23.282

13.998

9.284

Sterke Regio's en Nota Ruimte

 

5.000

    

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

  

25.388

20.570

23.282

13.998

9.284

        

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

303.396

318.506

341.231

378.120

405.813

432.420

‒ 26.607

Internationaal Innoveren

40.990

35.978

36.289

40.751

38.246

52.766

‒ 14.520

PPS-toeslag

123.069

144.922

121.479

171.099

199.531

199.068

463

TO2 (exclusief TNO)

42.181

48.914

63.098

62.593

60.122

55.880

4.242

Topsectoren overig

13.393

1.897

5.752

8.843

6.492

10.749

‒ 4.257

Ruimtevaart (ESA)

70.480

73.878

99.159

75.287

82.162

72.726

9.436

Bijdrage NBTC

8.860

9.036

9.750

9.425

9.755

9.425

330

Bijdragen organisaties

4.423

3.881

3.624

3.423

3.251

5.806

‒ 2.555

Economische ontwikkeling en technologie

  

2.080

6.699

6.237

10.000

‒ 3.763

EU-cofinanciering JTF

    

17

16.000

‒ 15.983

        

Stortingen in begrotingsreserves

28.422

23.177

584.056

96.999

21.117

0

21.117

Storting reserve BMKB

21.676

16.877

229.642

3.564

4.123

 

4.123

Storting reserve Klein Krediet Corona

  

164.763

   

0

Storting reserve Groeifaciliteit

4.466

1.767

890

52.210

  

0

Storting reserve GO

2.060

4.098

178.244

40.506

  

0

Storting reserve MKB Financiering

220

435

10.517

719

844

 

844

Storting BMKB-groen

    

16.150

 

16.150

        

Ontvangsten

119.980

121.958

143.256

591.029

1.004.319

672.151

332.168

Luchtvaartkredietregeling

7.052

2.879

2.227

1.801

2.447

1.712

735

Rijksoctrooiwet

40.839

46.811

48.758

46.554

51.954

47.041

4.913

Eurostars

586

7724

5.152

5.370

5.011

4250

761

F-35

2.289

2.755

3.315

4.669

5.399

9.000

‒ 3.601

Diverse ontvangsten

22.114

13.384

20.098

14.140

23.012

1.648

21.364

Bedrijfssteun

   

46.269

21.425

89.500

‒ 68.075

Noodloket (TOGS)

  

2.454

1.363

186

 

186

Tegemoetkoming vaste lasten

   

155.355

275.539

465.000

‒ 189.461

Tegemoetkoming vaste lasten starters

   

202

191

 

191

BMKB

35.017

37.196

37.561

23.116

22.684

33.000

‒ 10.316

Onttrekking reserve BMKB

   

126.882

  

0

Klein Krediet Corona

  

763

461

80

 

80

Onttrekking reserve KKC

   

140.061

8.847

 

8.847

Groeifaciliteit

4.099

3.012

5.384

1.753

2.053

8.000

‒ 5.947

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

  

10.000

 

867

 

867

SEG

    

373

  

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

7.764

7.762

6.650

22.245

16.038

13.000

3.038

Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

  

324

 

81.752

 

81.752

MKB Financiering

220

435

570

788

913

 

913

Brexit Adjustment Reserve

    

485.547

 

485.547

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de tiende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Tabel 13 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting12

Verschil

 

2018

2019

2020

2022

2022

2022

2022

Verplichtingen

1.555.400

1.745.131

6.249.234

10.788.922

5.290.393

4.960.189

330.204

waarvan garantieverplichtingen

714.964

814.748

1.669.958

535.736

333.583

1.250.000

‒ 916.417

waarvan overige verplichtingen

840.436

930.383

4.579.276

10.253.186

4.956.810

3.710.189

1.246.621

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

2

NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede tot en met de tiende incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de ISB's die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij realisatie.

Verplichtingen

Garantieverplichtingen

De garantieverplichtingen zijn voor circa € 916 mln niet benut. Dit wordt deels veroorzaakt door de regulaire garantieregelingen en deels door de garantieregelingen voor COVID-19.

De onderbenutting betreft in het bijzonder de volgende regelingen: Garantie Ondernemingsfinanciering € 399 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering – Corona € 300 mln; BMKB € 439 mln; Klein Krediet Coronaregeling € 99 mln; Groeifaciliteit € 80 mln.

Overige verplichtingen

Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ca € 1,25 mld minder verplichtingen aangegaan dan begroot. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) bedroeg het oorspronkelijke verplichtingenbudget in 2022 € 5,7 mld. In 2022 is € 3,09 mld aan verplichtingen gerealiseerd. Deze lagere realisatie houdt verband met de beëindiging van de beperkende maatregelen i.v.m. COVID-19 in het eerste kwartaal van 2022. Een lager dan geraamd aantal bedrijven had hierdoor in dit kwartaal een omzetverlies waarmee ze in aanmerking kwam voor de regeling en bedrijven die wel in aanmerking kwamen, hadden gemiddeld minder omzetderving en daardoor lagere subsidieaanvragen dan verwacht.

  • Op het verplichtingbudget Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen Covid-19 (TRSEC) is € 329 mln minder gerealiseerd dan geraamd. Deze lagere realisatie was voor een groot deel het gevolg van versoepelingen van de coronamaatregelen in het eerste kwartaal van 2022 waardoor meer evenementen mogelijk waren.

  • Voor de regeling Tegemoetkoming vaste lasten Starters was in de ontwerpbegroting € 50 mln aan verplichtingbudget geraamd, terwijl € 27,5 mln is gerealiseerd. Deze lagere realisatie hield verband met een lager beroep op de regeling dan verwacht.

  • Op het verplichtingbudget MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) is € 30,5 mln minder gerealiseerd dan geraamd.

  • De verplichting voor de Rijkscofinanciering van het Interreg-programma Maas-Rijn 2021-2027 kon in 2022 nog niet volledig worden aangegaan. Dit omdat de Europese Commissie pas medio november 2022 het programma heeft goedgekeurd en de daarop volgende benodigde aanwijzing van de programma-autoriteiten op 20 december 2022 is gepubliceerd in de Staatscourant.

  • Voor de regelingen IPCEI Micro elektronica was in de ontwerpbegroting van 2022 € 300 mln geraamd. Vanwege vertraging in het pre-notificatietraject van de Europese Commissie (de beoordeling van individuele IPCEI projecten) zijn er in 2022 geen verplichtingen aangegaan.

Uitgaven

Subsidies

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

De MIT-regeling bevat een provinciaal deel en een landelijk deel. Het provinciale deel van de MIT wordt door middel van specifieke uitkeringen (SPUK's) overgeheveld naar de provincies. Hier is een ander instrument voor in gebruik dan bovenstaand genoemde. De realisatie van € 7,6 mln voor dit instrument betreft het landelijk gedeelte van de MIT dat door RVO wordt uitgevoerd. Het verschil in het jaarverslag zijn dus de middelen die zijn overgeheveld tussen de instrumenten.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

De verplichting voor de Rijkscofinanciering van het Interreg-programma Maas-Rijn 2021-2027 kon in 2022 nog niet volledig worden aangegaan. Dit omdat de Europese Commissie het programma pas medio november 2022 heeft goedgekeurd en de daarop volgende benodigde aanwijzing van de programma-autoriteiten op 20 december 2022 is gepubliceerd in de Staatscourant. Hierdoor zijn niet alle kasmiddelen uitgegeven in 2022.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de TVL is in 2022 € 3,5 mld aan kasuitgaven gerealiseerd, terwijl in de ontwerpbegroting € 4,4 mld was geraamd. Deze lagere realisatie houdt verband met de beëindiging van de beperkende maatregelen i.v.m. COVID-19 in het eerste kwartaal van 2022. Een lager dan geraamd aantal bedrijven had hierdoor in dit kwartaal een omzetverlies waarmee ze in aanmerking kwam voor de regeling en bedrijven die wel in aanmerking kwamen hadden gemiddeld minder omzetderving en daardoor lagere subsidieaanvragen dan verwacht.

Omscholing naar tekortsectoren

De subsidieregeling die hiervoor is opengesteld is vrijwel geheel onbenut gebleven. Naar aanleiding van de eerste openstelling in 2021 heeft er een evaluatie van de subsidieregeling plaatsgevonden. Mede op basis daarvan is ervoor gekozen om voor de tweede openstelling niet het gehele beschikbare budget open te stellen. Daar bovenop is de regeling slechts gedeeltelijk benut.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) Starters

Voor de regeling Tegemoetkoming vaste lasten Starters was in de ontwerpbegroting € 35 mln aan kasuitgaven geraamd, terwijl € 14,8 mln is gerealiseerd. Deze lagere realisatie hield verband met een lager beroep op de regeling dan verwacht.

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

De lagere realisatie dan begroot is te verklaren uit de begrotingsoverheveling van nagenoeg het volledige PIDI-budget naar artikel 4 van de EZK-begroting.

Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC)

Van het kasbudget voor de Tijdelijke Regeling Subsidie Evenementen COVID-19 (TRSEC) was in de ontwerpbegroting € 350 mln begroot, terwijl € 76,2 mln is gerealiseerd. Deze lagere realisatie was voor een groot deel het gevolg van versoepelingen van de coronamaatregelen in het eerste kwartaal van 2022 waardoor meer evenementen mogelijk waren.

IKC ETC

De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijke te verklaren door een lager beroep op de regeling doordat een aantal bedrijven hun productie hebben teruggeschroefd of stopgezet mede vanwege de hoge energieprijzen. Hierdoor zijn er minder indirecte kosten gemaakt voor EZK om vanuit de IKC ETS regeling te compenseren.

IPCEI Micro electronica

Vanwege vertraging in het pre-notificatietraject van de Europese Commissie (de beoordeling van individuele IPCEI projecten) zijn er in 2022 geen verplichtingen aangegaan. Het kasbudget is reeds doorgeschoven naar komende jaren. Uitfinanciering vindt hierdoor pas vanaf 2023 plaats.

Leningen

Qredits (leningen)

Dit betreft de Time-out-arrangement (TOA) regeling, een Corona-regeling waar in 2022 nauwelijks gebruik van is gemaakt doordat minder bedrijven dan verwacht door corona failliet zijn gegaan en een doorstart wilden maken door gebruik te maken van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA).

Garanties

BMKB

Voor de Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) zijn minder aanvragen gedaan door MKB-bedrijven bij financiers dan het garantieplafond toelaat. Dit is een herkenbare trend uit de afgelopen jaren. Doordat er minder aanvragen zijn gedaan en doordat minder bedrijven failliet zijn gegaan zijn er ook minder schadeclaims uitbetaald.

Klein Krediet Corona

Het Klein Krediet Corona (KKC) was een Corona-regeling die in 2022 gesloten is. Er zijn minder aanvragen bij financiers gedaan dan verwacht.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit is een regeling die zich richt op risicodragend vermogen dat nodig is bij bijvoorbeeld snelle groei, bedrijfsovername of uitbreiding in het buitenland. Er zijn in 2022 minder aanvragen bij financiers gedaan dan in eerdere jaren.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) is een garantieregeling gericht op middelgrote en grote leningen. In 2022 zijn weinig aanvragen binnengekomen of door de RVO goedgekeurd.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO-C)

De Garantie Ondernemingsfinanciering Corona (GO-C) is de Corona-variant van de GO. Voor de GO-C zijn er in 2022 weinig aanvragen binnengekomen of door de RVO goedgekeurd. Daarnaast is de regeling in 2022 gesloten.

Bijdragen baten lasten diensten

Bijdrage DG Bedrijfsleven & Innovatie aan RVO

De opdracht aan RVO is gedurende het jaar aangevuld. Door aanvullende opdrachten en/of wijzigingen van de opdracht van DG B&I aan RVO is het budget en de uiteindelijke realisatie gewijzigd.

Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan NWO-TTW

In 2022 heeft het onderzoeksprogramma van NWO-TTW door COVID-19 vertraging opgelopen, waardoor ten opzichte van de ontwerpbegroting € 12,5 mln aan kasbudget niet is uitbetaald.

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

Eurostars / Internationaal Innoveren betreft regelingen die meerjarig van karakter zijn. De meeste dossiers hebben een looptijd van 3 tot 5 jaar. In 2022 zijn ten gevolge van administratieve eindejaarsdrukte minder vaststellingen afgehandeld dan was geraamd.

EU-cofinanciering JTF

Het JTF-programma is op 30 november goedgekeurd door de Europese Commissie. Goedkeuring was noodzakelijk om de JTF-regeling (die de juridische basis vormt voor het JTF-programma en de EZK-cofinanciering) voor te kunnen leggen aan de Minister. Deze heeft de regeling eind december ondertekend. Hierdoor was het niet meer mogelijk voor het einde van het jaar mandaatbesluiten en beschikkingsbesluiten op te stellen voor het toekennen van de cofinanciering aan de regionale organisaties. Zodoende is er in 2022 geen verplichting aangegaan. De regeling en vervolgdocumenten zullen begin 2023 worden vastgesteld waarnaar de verplichtingen alsnog aangegaan kunnen worden. Het verplichtingen- en kasbudget was gedeeltelijk al doorgeschoven naar latere jaren.

Stortingen Begrotingsreserves

Storting reserve BMKB-Groen

De BMKB-Groen is een nieuw luik onder de BMKB, geintroduceerd in 2022. Voor de BMKB-Groen is een aparte risicoreserve ingesteld waarin € 16,2 mln is gestort. Doordat de regeling relatief laat in 2022 openging zijn er nog geen provisies ontvangen of claims binnen gekomen.

Kengetallen

Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Tabel 14 Kengetallen behorend bij strategisch doel 1
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

MIT1

         

RVO

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

662

1.206

1.287

1.434

1.422

1.693

1.846

1.594

n.n.b.2

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

61

86

83

96

106

112

119

112

n.n.b.

 

Eurostars

         

RVO

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

20

69

75

72

72

68

74

87

81

 

waarvan bedrijven

13

50

52

49

55

43

48

64

67

 

waarvan hightech MKB (%)

100%

96%

90%

98%

93%

88%

94%

95%

91%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

7

32

28

30

36

30

33

40

39

 

Horizon2020

         

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

449

712

985

1.388

1.567

1.853

2.183

2.438

n.v.t.

 

waarvan bedrijven

298

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

1.855

n.v.t.

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

538

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

5.379

n.v.t.

 

waarvan aan bedrijven (%)

31%

28%

25%

27%

26%

25%

25%

24%

n.v.t.

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

8,1%

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

7,9%

n.v.t.

 

Horizon Europe3

         

RVO/ EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan Horizon Europe

       

39

806

 

waarvan bedrijven

       

8

527

 

Omvang Horizon EU-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

       

34,5

1.365

 

waarvan aan bedrijven (%)

       

5%

19,7%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

       

5,9%

9,0%

 

WBSO2

         

RVO

Aantal bedrijven (met S&O verklaring) dat gebruik maakt van WBSO

22.974

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

20.339

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O-loon, x € 1 mln)

3.997

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

4.611

n.n.b.

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln)

2.587

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

3.150

n.n.b.

 

TO2

          

Klanttevredenheid Deltares

7,9

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

8,7

9,1

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

9

8,8

8,9

9,1

9

8,9

9,2

9,1

9,6

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,7

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

8,9

8,9

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,3

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

8,9

8,9

TNO

Kennisbenutting Deltares

 

96%

97%

93%

95%

88%

82%

96%

93%

Deltares

Kennisbenutting Marin

 

97%

100%

100%

100%

97%

100%

100%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

 

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

96%

98%

NLR

Kennisbenutting TNO

 

98%

98%

98%

99%

96%

97%

97%

97%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

          

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA4

552

121

121

136

160

179

193

208

218

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,14

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,07

1,095

1,08

ESA

1

De kerncijfers voor de MIT over het jaar 2020 zijn gewijzigd, omdat eerder per abuis een aantal projecten van regio Oost uit 2019 was verwerkt in de cijfers, in plaats van de projecten uit 2020. Dit zorgde voor een incorrect beeld. Het aantal bedrijven dat deelneemt was 1840 en is nu gecorrigeerd naar 1846. De omvang van de ondersteunde private R&D-uitgaven is toegenomen van 116 naar 119 miljoen. Vanwege een kleine administratieve correctie is het aantal deelnemers van de MIT in 2021 bijgesteld naar 1.594.

2

De cijfers van 2022 zijn nog niet beschikbaar. In de zomer van 2023 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

3

Het Horizon 2020 programma is afgerond. Cijfers van opvolger Horizon Europe zijn inmiddels beschikbaar. Hiervan zijn cijfers van 2022 in het overzicht opgenomen. Peildatum voor de 2022-cijfers is 5 december 2022.

4

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

5

De gewogen returnfactor is 1,09 – dit is lager dan voor 2000 omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.

Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

Tabel 15 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2
 

2014

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

Bron

BMKB1

         

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

335

401

591

502

527

538

380

301

326

 

Totaal aantal verstrekte garanties

1.949

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

1.138

1.042

 

BMKB-Corona

         

RVO

Verstrekte garanties BMKB, x € 1 mln (90%)

      

448

42

1

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

4.123

245

7

 

Groeifaciliteit

         

RVO

Verstrekte garanties Groeifaciliteit, x € 1 mln

32

19

37

21

19

10

3

10

8

 

Totaal aantal verstrekte garanties

20

14

17

8

10

9

7

7

7

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)2

         

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

82

137

58

91

56

45

7

174

11

 

Totaal aantal verstrekte garanties

39

76

36

80

54

31

5

16

6

 

GO-Corona

         

RVO

Verstrekte garanties GO, x € 1 mln

      

557

102

2

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

155

19

1

 

Klein Krediet Corona3

         

RVO

Verstrekte garanties KKC, x € 1 mln (95%)

      

36

27

0,2

 

Totaal aantal verstrekte garanties

      

1.117

913

8

 

Qredits

         

Qredits

Aantal verstrekte kredieten4

1.192

1.373

1.750

2.238

3.557

4.277

4.988

4.155

3.835

 

Innovatie Attaché Netwerk

         

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

115

78

97

60

57

37

15

21

51

 

Klanttevredenheid

8,8

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

8,2

8,4

 

Netherlands Foreign Investment Agency5

         

NFIA/RVO.nl

Projecten

187

207

227

224

248

268

180

265

n.n.b.

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

3.185

1.765

1.467

1.227

2.760

4.105

1.443

2.074

n.n.b.

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

6.304

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

9.905

n.n.b.

 

KvK

         

KvK

Waardering Kamer van Koophandel6

7,1

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

6

n.n.b.

 
1

In 2019 is door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de BMKB niet meer wordt uitgaan van 100% van het borgstellingskrediet, maar van 90% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan. Dit is voor de hele reeks met terugwerkende kracht aangepast.

2

De cijfers die eerder in de begrotingsindicator voor 2020 en 2021 waren ingevul waren nog gebasseerd op de cijfers van de fiatteringen. Het verschil komt dus doordat is er overgestapt van cijfers o.b.v. fiatteringen naar cijfers o.b.v. contracteringen.

3

In 2020 is er door EZK afgesproken dat voor de cijfers van de KKC, net als bij de BMKB niet wordt uit gegaan van 100% borgstelling, maar van 95% van het krediet, waar we daadwerkelijk borg voor staan.

4

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet. De cijfers voor 2019 en 2020 zijn geüpdatet.

5

De cijfers van 2022 zijn nog niet binnen. In april 2023 verwachten we de cijfers wel beschikbaar te hebben.

6

De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.

Ontvangsten

Diverse ontvangsten

Op dit instrument zijn door RVO in 2022 de terugontvangsten uit de coronasteunmaatregelen gerealiseerd.

Bedrijfssteun

Op basis van uitstaande leningen worden ontvangsten geraamd. Deze ramingen komen niet altijd overeen met de daadwerkelijke aflossingen. In realiteit zien wij meer schommelingen tussen jaren.

Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)

Voor de TVL waren de terugontvangsten in de ontwerpbegroting 2022 globaal geraamd op € 465 mln. Het gaat hierbij voornamelijk om (gedeeltelijke) terugbetaling van subsidies in verband met lagere omzetderving dan verwacht. Het bedrag is in 2022 uitgekomen op € 275,5 mln.

BMKB

De raming van de ontvangsten is deels afhankelijk van het garantieplafond. Doordat in de afgelopen jaren niet het gehele garantieplafond is benut, blijven de ontvangsten uit premies achter.

Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 81,7 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering. Hiervan is € 75,9 mln afkomstig van GO-Corona.

Brexit Adjustment Reserve (BAR)

Door tegenvallende interesse heeft de BAR-regeling te maken gehad met forse onderuitputting, voornamelijk in het bedrijfslevenspoor. Hierdoor treedt er aanzienlijke onderuitputting op op het verplichtingen- en kasbudget. Een deel van de kasmiddelen (€ 149 mln) is eerder in 2022 al doorgeschoven naar 2023. Dit is nog niet met het verplichtingenbudget gebeurd, aangezien men in december nog aanvragen verwachtte.

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven de steunpakketten in het kader van de coronacrisis zijn de kasbuffers voor de garantieregelingen en coronamodules versterkt. De kasbuffers voor de coronamodules zijn in het voor- en najaar van 2022 herijkt. Het saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen) wordt jaarlijks aan de begrotingsreserves toegevoegd of onttrokken.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), voor BKMB-groen, de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) inclusief de GO-C, de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC), de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 16 Begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

214,7

+ Storting

4,1

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2022

218,8

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 4,1 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB. Van de stand per 31/12/2022 betreft € 76,3 mIn BMKB-Corona. In het najaar van 2022 is de begrotingsreserve voor de BMKB-Corona regeling herijkt. Destijds is op basis van een lagere risico-inschatting besloten om € 12,5 mln te onttrekken aan de begrotingsreserve.

Tabel 17 Begrotingsreserve Borgstelling MKB-groen kredieten (BMKB-groen) (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

0,0

+ Storting

16,2

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2022

16,2

De BMKB-Groen is een nieuw luik onder de BMKB waar een aparte begrotingsreserve voor is aangemaakt. Op basis van het riscioprofiel, de provisie, de gerealiseerde schade-uitgaven en de gerealiseerde ontvangsten is € 16,2 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB-groen.

Tabel 18 Begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

289,6

+ Storting

 

– Onttrekking

‒ 81,7

Stand per 31/12/2022

207,9

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 81,7 mln onttrokken uit de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering. Hiervan is € 75,9 mln afkomstig van GO-Corona. Van het saldo van € 207,9 mln betreft € 140,8 mln GO-C.

Tabel 19 Begrotingsreserve Groeifaciliteit (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

67,6

+ Storting

 

– Onttrekking

‒ 0,8

Stand per 31/12/2022

66,8

Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 0,8 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Groeifaciliteit.

Tabel 20 Begrotingsreserve Klein Krediet Corona (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

24,7

+ Storting

 

– Onttrekking

‒ 8,8

Stand per 31/12/2022

15,9

Op basis van de beschikbare kasbuffer en de ontvangen premies in het kader van de KKC-regeling is € 8,8 mln onttrokken aan de begrotingsreserve.

Tabel 21 Begrotingsreserve Garantie MKB-financiering (bedragen x € 1 mln)

Stand 1/1/2022

20,9

+ Storting

0,9

– Onttrekking

 

Stand per 31/12/2022

21,8

Op basis van de gerealiseerde ontvangsten is in totaal € 0,9 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.

Tabel 22 Budgetflexibiliteit begrotingsreserves (bedragen x € 1.000)

Stand begrotingsreserves per 31 december 2022

 

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

218,8

100%

Borgstelling MKB-groen kredieten (BMKB-groen)

16,2

100%

Groeifaciliteit

66,8

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

207,9

100%

Klein Krediet Corona

15,9

100%

Garantie MKB-financiering

21,8

100%

Het percentage juridisch verplicht is bepaald op basis van het uitstaand garantieobligo in relatie tot de omvang van de begrotingsreserve. Indien het garantieobligo hoger is dan de begrotingsreserve dan is het percentage juridisch verplicht op 100% gesteld.

31

Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen, inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties

32

Winter, J. de, en B. Pruijt (2022) . Publicatie De Nederlandsche Bank, 29 maart.

Licence