Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 2 Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei

Met het bedrijvenbeleid24 zorgt EZK ervoor dat bedrijven kunnen floreren en tevens hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. Het bedrijvenbeleid ondersteunt de transitie naar een duurzame, digitale en inclusieve economie met een sterk innovatievermogen en een uitmuntend ondernemers- en investeringsklimaat. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Dit biedt tevens een basis voor het hoge collectieve voorzieningenniveau in ons land. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze brede welvaartsgroei, door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.

Corona en bedrijvenbeleid

Sinds het begin van 2020 staat ook het bedrijvenbeleid vooral in het teken van de economische en maatschappelijke gevolgen van de door het coronavirus veroorzaakte gezondheidscrisis. Door intensief contact met diverse sectoren zijn knelpunten daarvoor in kaart gebracht en heeft EZK bijgedragen aan de protocollen en maatregelen die onderdeel waren van de intelligente ‘lockdown’. Ook heeft EZK in nauwe samenwerking met andere ministeries de herstel- en steunpakketten opgezet met financiële regelingen. Met het eerste en tweede steunpakket voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken om zodoende zoveel mogelijk banen en inkomens te beschermen. Met het derde steunpakket continueert het kabinet de steun aan bedrijven waarbij onder andere aandacht is voor investeringen, toekomstig groeivermogen en een sociaal pakket voor mensen van wie werk onder druk staat of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen perspectief te bieden. Ook binnen de EU is er nauw samengewerkt om de schade door de coronacrisis zo veel mogelijk te beperken. Nu het einde van de gezondheidscrisis in zicht is, wordt er tegelijkertijd gewerkt aan een herstelplan dat de economische groei en brede welvaart de komende jaren verder moet versterken via onder meer een gerichte investeringsagenda met het Nationaal Groeifonds en de EU «Recovery & Resilience Facility». Het verbinden van de nationale groeistrategie met het ondersteunen van de economische transities (digitalisering, verduurzaming en vernieuwing) staat daarin centraal.

Het CPB heeft laten zien dat we het risico lopen dat de coronacrisis blijvende schade aanricht aan ons groeivermogen op de middellange termijn. Dit vanwege de effecten die de crisis heeft op (de kwaliteit van) het arbeidsaanbod, het teruglopen van investeringen en minder innovatie met mogelijk nadelige gevolgen voor de productiviteitsontwikkeling. Het is daarom extra belangrijk om ons toekomstig verdienvermogen verder te versterken. Met de oprichting van het Nationaal Groeifonds geeft het kabinet daaraan belangrijke impulsen. Daarnaast heeft het kabinet vorig jaar al in totaal € 255 mln vrijgemaakt op de EZK-begroting voor cofinanciering van EU-programma’s, gericht op regionale ontwikkeling, onderzoek en innovatie, duurzaamheid en digitalisering. Een Nationaal Herstelplan zal ten grondslag liggen aan de middelen die Nederland de komende jaren kan verkrijgen uit de «Recovery & Resilience Facility» van de Europese Unie. In mei 2021 is de subsidieregeling Research & Development voor mobiliteitssectoren ingevoerd. Met deze regeling wordt beoogd de teruggang in R&D-investeringen door de coronacrisis in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten.

Als de coronacrisis één ding duidelijk heeft gemaakt dan is het wel de kwetsbaarheid van onze manier van leven en werken en ook de belangrijke rol die bedrijven daarbij spelen. Welvaartsgroei is geen vanzelfsprekendheid, of het nu gaat om onze gezondheid, de beschikbaarheid van voldoende zorg, inkomen, werk of winstgevende bedrijvigheid. Goed functionerende bedrijven bieden naast werk en inkomen ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om mogelijk de nadelige gevolgen van economische activiteiten voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving te beperken. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering. Ook nu tijdens de coronacrisis pakken bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid is cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is ook belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.

Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. De coronacrisis heeft onze economie hard geraakt. Het bbp is in 2020 met 3,8 procent gekrompen. Niettemin was de krimp minder sterk dan in veel andere Europese landen. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid en het steun- en herstelpakket op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties. Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:

  • 1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

  • 2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.

Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen Energietransitie en Duurzaamheid, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid en Zorg en Veiligheid. Dit vraagt samenwerking van veel partijen, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties in de Innovatiehelix. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder beleidsartikel 3 van deze begroting) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.

Het kabinet wil zicht houden op de doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland van 2,5% van het BBP. In het Regeerakkoord was reeds voorzien dat het kabinet vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie investeert, plus incidenteel tweemaal € 50 mln in 2018-2019 in de onderzoeksinfrastructuur. Ook bevat het Regeerakkoord een aantal meer structuurgeoriënteerde beleidsveranderingen, onder andere door de sterkere focus van de topsectoren op de economische kansen van maatschappelijke thema’s en sleuteltechnologieën, en de voortzetting van het Techniekpact. In 2020 heeft het kabinet het Nationaal Groeifonds opgericht om het verdienvermogen van Nederland op langere termijn te versterken met extra investeringen in (publieke) R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling. Hiervoor is een bedrag van € 20 mld op verplichtingenbasis beschikbaar over de periode 2021-2025, waarbij voorlopig voorzien is dat een derde deel hiervan ten goede komt aan investeringen in R&D en innovatie. In 2021 is in de eerste ronde van beoordelingen van voorstellen reeds een bedrag van € 1,35 mld toegewezen aan projecten op het terrein van R&D en innovatie, in de vorm van toekenningen, voorwaardelijke toekenningen en reserveringen.

Eén van de prioritaire missies betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-neutrale en innovatieve industrie in 2050. Voor de periode tot 2030 is in het Klimaatakkoord afgesproken dat de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) de uitstoot van broeikasgassen moet reduceren met 14,3 Mton (waardoor de emissies van de sector industrie zouden uitkomen op 59% reductie ten opzichte van 1990). Vanuit het bedrijvenbeleid wordt hieraan bijgedragen met het missiegedreven innovatiebeleid en specifieke instrumenten ter stimulering van innovatie en demonstratie. Het Rijksbrede programma Circulaire Economie onder coördinatie van IenW bestaat uit 5 Transitieagenda’s: Biomassa en voedsel, Kunststoffen, Maakindustrie, Bouw en Consumptiegoederen. De bijdrage die EZK in dit kader levert aan de circulaire maakindustrie draagt mede bij aan de verduurzaming van de industrie.

De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe topsectorenaanpak van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) heeft het kabinet de aanpak van het «Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid» toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal. De kabinetsmissies op de terreinen Energietransitie en Duurzaamheid, Landbouw, Water en Voedsel, Gezondheid en Zorg en Veiligheid zijn daarbij leidend. Daarnaast worden voor de sleuteltechnologieën meerjarige R&D-programma’s opgesteld. Topsectoren hebben daarvoor kennis- en innovatieagenda’s 2020–2023 opgesteld. Op 11 november 2019 is het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 vastgesteld. Het KIC bevat afspraken met ruim 2.200 bedrijven, kennisinstellingen en overheden om gezamenlijk in economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën te investeren. Voor 2021 bedragen de voorgenomen investeringen € 4,9 mld in totaal, bestaande uit € 2,0 mld aan private middelen en € 2,9 mld aan publieke middelen. Beoogd is dat investeringen met een omvang in deze orde van grootte worden voortgezet in 2022 en 2023.

De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de landspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie voor Nederland in 2020-2021. De Europese Commissie heeft voorgesteld om – in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen en daarbij de investeringen onder meer toe te spitsen op missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet heeft in zijn reactie onderschreven dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). Met de uitvoering van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) 2020-2023 wordt hier intensief aan gewerkt. Het Europees Semester 2021 kent een afwijkende cyclus ten opzichte van voorgaande jaren. Herstelplannen die lidstaten indienen in het kader van de «Recovery & Resilience Facility» van de EU staan dit jaar centraal. Dit vervangt het reguliere proces van het indienen van nationale hervormingsprogramma’s door de lidstaten en het vervolgens uitbrengen van landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten door de Europese Commissie.

2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven, dat bestaat uit zowel grootbedrijf als mkb, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, tot startende bedrijven en éénpitters. EZK zet zich in voor een goede toegang tot financiering, zodat ondernemers o.a. kunnen investeren in groei en vernieuwing. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom en het merkenrecht. Veranderende machtsverhoudingen in de economie vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid. Het delen van gegevens door consumenten en bedrijven onderling en door de overheid vraagt zowel om ruimte in het economisch belang als om regulering in het belang van privacy en veiligheid. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder artikel 1 van deze begroting). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, en daarbij rekening houdt met maatschappelijke belangen. Richtinggevend is bijvoorbeeld de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.

Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. Hierbij valt te denken aan de bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema dat nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak. In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen. De coronacrisis heeft de noodzaak hiertoe versterkt.

In onderstaande tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet ernaar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen tot proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie artikel 1 van deze begroting).

Tabel 16 Kengetallen

Kengetallen

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Bron

1.    Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL)

6

6

6

9

9

n.n.b.

Conference Board

2.    Global Competitiveness Index (positie NL)

5

4

5

6

4

n.n.b.

World Economic Forum

3.    European Innovation Scoreboard (positie NL)

5

4

4

4

4

5

Europese Commissie

4.    R&D intensiteit (in % van BBP)

2,15

2,15

2,18

2,14

2,18

n.n.b.

CBS

5.    Omvang PPS-projecten (in mln €)

970

1.060

1.207

1.282

1.238

1.208

RVO.nl/ TKI’s

6.   Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten)

54,5

55

56

55,4

54,5

53,31

Emissieregistratie

7.    Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL)

3

2

n.n.b.

Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI)

1

Dit betreft het voorlopige realisatiecijfer over 2020.

Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijkheden die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.

Tabel 17 Rol en verantwoordelijkheid
 

Stimuleren

Financieren

Regisseren

(Doen) uitvoeren

Stimuleren van (duurzame) innovatie

 

Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

 

Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. 

Stimuleren

De minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D te bevorderen via onder meer de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de PPS-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).

Financieren/regisseren

De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:

  • de TO2-instituten: TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te subsidiëren25;

  • gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert en OCW de PPS-calls;

  • cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling). Voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de minister systeemverantwoordelijkheid;

  • het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden.

Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.

Stimuleren

De minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen. Daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken. Het betreft dan instrumenten gericht op meer vreemd vermogen en betere toegang tot risicokapitaal zoals microfinanciering via Qredits, BMKB, GO, Groeifaciliteit, Vroege fase financiering, Seed Capital, Dutch Venture initiatieven (zie verder in beleidsartikel 3 van deze begroting);

  • het versnellen van de toepassing van digitalisering door het mkb via de programma’s "versnelling digitalisering MKB", "smart industry", de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.

  • bedrijven te stimuleren om hun Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) risico's in hun internationale waardeketen te identificeren, voorkomen en verantwoorden. De OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen vormen hierbij het internationale kader. EZK stimuleert bedrijven om deze richtlijnen na te leven via o.a. IMVO-convenanten, de Transparantiebenchmark/Kristalprijs en voorlichting op de RVO-website. Daarnaast is RVO.nl voor EZK aan het bezien hoe IMVO kan worden geïntegreerd in de EZK-instrumenten en is EZK betrokken bij de IMVO-beleidsvernieuwing door het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Regisseren

De minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:

  • samenwerking met regionale overheden en relevante regionale netwerken gericht op samenhang in beleid, aanpakken en instrumenten;

  • informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger);

  • mkb-ondernemers beter bij nieuwe wet- en regelgeving betrekken via de mkb-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het mkb;

  • het regisseren en uitvoeren van het beleid rond betere regelgeving en dienstverlening door actief en systematisch knelpunten in bestaande regelgeving op te sporen en op te lossen en door te werken aan de verbetering van de dienstverlening van de rijksoverheid richting ondernemers;

  • eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaaltermijnen, en een rechtsvorm voor de maatschappelijke onderneming).

(Doen) uitvoeren

De minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:

  • a. de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl);

  • b. de Kamer van Koophandel (KvK) als bron van informatie en advies voor ondernemers;

  • c. het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en

  • d. het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities.

Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting en geeft onder meer een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.

Steun- en herstelpakket coronacrisis

Om de werkgelegenheid te behouden en in de kern gezonde bedrijven overeind te houden, ondersteunt het kabinet al vanaf het begin van de coronacrisis bedrijven en sectoren in moeilijkheden financieel. Een overzicht van de coronamaatrelen op de verschillende beleidsartikelen van de EZK-begroting is opgenomen onder de beleidsprioriteiten, waarbij ook een toelichting is gegeven.

Vanwege de coronacrisis bestaat de kans dat Nederlandse ondernemingen door beperkte of verslechterde solvabiliteit worden belemmerd in het doen van investeringen. De Groeifaciliteit beoogt dit te voorkomen door investeringen van banken en participatiemaatschappijen in het risicodragend vermogen (achtergestelde leningen of aandelenkapitaal) van ondernemingen te stimuleren. Investeerders kunnen een garantie krijgen op ten hoogste 50% van hun geïnvesteerde kapitaal. Voor deze garantstelling betaalt de financier een kostendekkende provisie aan de Nederlandse Staat. De Groeifaciliteit is met het aanvullende steunpakket verlengd tot medio 2023. Het garantiebudget is € 85 mln per jaar. Om tijdens deze crisis de Groeifaciliteit voor zoveel mogelijk bedrijven en financiers toegankelijk te maken zal de maximale financiering die voor één onderneming onder garantie kan worden gebracht worden verhoogd naar € 50 mln en zal de maximale financiering per financier gelijk worden getrokken naar € 25 mln voor alle financiers. Ten behoeve hiervan zal de kasreserve die voor de uitvoering van de regeling wordt aangehouden met € 50 mln worden verhoogd. Indien de regeling door de verruimingen uitgeput dreigt te raken of uit de marktvraag blijkt dat ophoging van het garantiebudget noodzakelijk is, dan zal het kabinet het garantieplafond van € 85 mln herzien. De kasreserve zal bij een plafondverhoging worden herijkt.

Economische ontwikkeling en technologie

De subsidieregeling voor R&D in de mobiliteitssectoren is een steunmaatregel van € 150 mln voor behoud van R&D in de luchtvaart, maritieme en automotive industrie. Deze regeling is in het corona steun- en herstelpakket van 21 januari 2021 aangekondigd. Door de regeling voor 15 mei uit te werken is tevens invulling gegeven aan de motie Amhaouch. Door de wereldwijde vraaguitval als gevolg van de coronacrisis zijn de omzetten in de mobiliteitssectoren sterk teruggelopen en staan investeringen in onderzoek en ontwikkeling onder druk. Die investeringen zijn van belang voor de kennispositie en het concurrentievermogen van Nederland en de Nederlandse maakindustrie, waar deze sectoren een belangrijk onderdeel van zijn. Met de subsidie kunnen bedrijven en kennisinstellingen R&D-projecten financieren met een looptijd van maximaal 4 jaar die bijdragen aan sectorplannen op gebied van schonere en slimmere mobiliteit.

Nationaal Groeifonds

Het wetsvoorstel met de begroting van uitgaven en ontvangsten voor het jaar 2021 van het Nationaal Groeifonds is op 12 januari 2021 door het parlement goedgekeurd. Het Nationaal Groeifonds richt zich op investeringen op drie terreinen: R&D en innovatie, Kennisontwikkeling en Infrastructuur. De Staatssecretaris van EZK was in de eerste ronde coördinerend op de R&D- en innovatiepijler van het fonds. In de Kamerbrief van 9 april 2021 (Kamerstuk 35 570, nr. 28) heeft het kabinet de Kamer meegedeeld voor de eerste ronde van het Nationaal Groeifonds voor de R&D- en innovatiepijler € 1.354 mln toe te kennen of te reserveren. Dit bestaat uit € 121 mln aan directe toekenningen, € 400 mln voorwaardelijke toekenningen en € 833 mln aan reserveringen. Inmiddels is voor twee projecten de voorwaardelijke toekenning met een omvang van in totaal € 95 mln omgezet in een onvoorwaardelijke toekenning. In de Kamerbrief van 9 april 2021 kondigde het kabinet aan dat de tweede indieningsronde voor het fonds in 2021 start. EZK kan voor de tweede ronde op de drie pijlers van het fonds voorstellen initiëren of indienen. In het eerste kwartaal van 2022 wordt besluitvorming over middelen voor de tweede ronde verwacht.

IPCEI Micro-elektronica 2 (ME2) en de IPCEI Cloudinfrastructuur en services (CIS)

Het kabinet heeft besloten dit jaar een budget van € 300 mln op de Aanvullende Post beschikbaar te stellen voor deelname van Nederland aan de IPCEI Micro-elektronica 2 (ME2) en de IPCEI Cloudinfrastructuur en services (CIS). Een Important Project of Common European Interest (IPCEI) is een grootschalig, Europees consortium rond een waardeketen, die is aangemerkt als strategisch belangrijk voor de Europese Unie, waarvoor de staatssteunregels worden verruimd.

IPCEIs zijn gericht op de hele innovatieketen, van R&D tot opschaling naar industrieel niveau. Door deze vorm van staatssteun wordt innovatie gestimuleerd om maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden, de (strategische) onafhankelijkheid van Europa te vergroten en worden de perspectieven van een aantal Nederlandse bedrijven versterkt.

Pas als de definitieve samenstelling van de IPCEIs bekend is, is de precieze financieringsbehoefte van de Nederlandse deelnemers bekend. Het is aan een volgend kabinet om te besluiten over eventuele aanvullende middelen, al dan niet met gebruik van hiervoor relevante instrumenten als het Europees Herstelfonds en het Groeifonds. Voor de beoordeling van de projectvoorstellen wordt een afwegingskader opgesteld, waarbij ook nadrukkelijk wordt gekeken naar de criteria voor het Groeifonds. In het afwegingskader is verder specifieke aandacht voor strategische autonomie.

Tabel 18 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

6.249.238

14.887.465

3.023.527

2.245.297

2.232.617

2.247.144

2.239.123

        

Uitgaven

3.578.265

10.110.640

2.209.546

1.490.792

1.283.866

1.191.037

1.141.486

        

Subsidies (regelingen)

2.046.853

8.173.788

1.080.684

352.045

332.973

265.612

238.297

MKB-Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

16.467

18.888

25.908

30.395

41.122

41.122

41.122

Eurostars

16.961

18.734

19.583

19.049

18.649

18.382

18.132

Bevorderen ondernemerschap

17.144

21.463

27.107

19.327

12.525

13.425

13.425

Biobased economy

5

      

Cofinanciering EFRO

13.358

25.563

38.335

26.477

31.977

32.077

24.077

Bijdrage aan ROM's

6.726

8.062

8.477

8.477

8.477

8.477

8.477

Verduurzaming industrie

4.844

15.104

23.936

45.744

60.429

72.725

78.700

Startup beleid

7.788

12.623

16.900

13.100

1.700

0

0

Urgendamaatregelen Industrie

9.982

34.983

35.300

43.150

36.350

10.200

2.100

Invest-Nl

7.966

10.802

10.802

10.802

10.802

10.802

10.802

Noodloket (TOGS)

866.886

1.600

0

0

0

0

0

Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland

3.290

0

0

0

0

0

0

Qredits

6.000

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming vaste lasten

1.059.190

7.405.000

600.000

0

0

0

0

Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland

9.311

29.300

0

0

0

0

0

Europees Defensie Fonds cofinanciering

0

0

5.000

10.000

5.000

0

0

Omscholing naar tekortsectoren

0

37.500

40.000

0

0

0

0

Tegemoetkoming vaste lasten Startersregeling

0

90.000

0

0

0

0

0

Infrastructuur duurzame industrie (PIDI)

0

10.460

13.500

13.500

13.500

13.500

0

Herstructurering winkelgebieden

0

9.000

11.200

15.600

19.600

18.600

26.000

R&D mobiliteitssectoren

0

10.000

37.500

37.500

37.500

12.500

15.000

TRSEC

0

380.000

0

0

0

0

0

NGF - project AiNed

0

4.400

8.800

13.200

13.200

4.400

0

NGF - project Groenvermogen van de Nederlandse economie

0

800

21.530

33.340

10.590

6.740

0

NGF - project Health-RI

0

2.200

4.400

6.600

6.600

2.200

0

NGF - project RegMed XB

0

10.200

12.800

0

0

0

0

NGF - project QuantumDeltaNL

0

14.200

33.100

3.100

3.600

0

0

Indirecte Kosten Compensatie ETS

0

0

81.600

0

0

0

0

Overig

935

2.906

4.906

2.684

1.352

462

462

        

Leningen

65.000

655.000

80.000

100.000

0

0

0

Bedrijfssteun

40.000

565.000

0

0

0

0

0

Qredits

25.000

90.000

80.000

100.000

0

0

0

        

Garanties

24.039

332.740

157.541

162.195

112.945

112.945

87.945

BMKB

16.916

37.523

37.624

42.228

42.228

42.228

42.228

Klein Krediet Corona garantieregeling

0

0

0

0

0

0

0

Groeifaciliteit

5.216

58.472

8.172

8.222

8.972

8.972

8.972

Garantie Ondernemersfinanciering

1.907

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

11.745

Garantie Ondernemersfinanciering Corona

0

225.000

100.000

100.000

50.000

50.000

25.000

        

Opdrachten

7.911

10.674

11.939

9.558

8.314

8.139

8.139

Onderzoek en opdrachten

3.648

4.044

4.455

4.116

4.333

4.333

4.333

Caribisch Nederland

496

934

1.083

1.096

830

805

805

ICT beleid

254

0

0

0

0

0

0

Regeldruk

582

2.206

2.336

2.336

2.336

2.336

2.336

Regiekosten regionale functie

137

498

665

665

665

665

665

Invest-NL

88

0

0

0

0

0

0

Small Business Innovation Research

2.706

2.992

3.400

1.345

150

0

0

        

Bijdrage aan agentschappen

121.919

166.951

92.678

91.625

89.746

89.746

89.746

Bijdrage RVO.nl

120.156

166.408

92.135

91.470

89.591

89.591

89.591

Bijdrage Agentschap Telecom

549

543

543

155

155

155

155

Invest-NL

1.214

0

0

0

0

0

0

        

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

361.869

358.761

340.286

337.915

328.890

328.540

328.425

Bijdrage aan TNO

207.782

198.698

178.863

177.388

177.363

177.013

176.898

Kamer van Koophandel

125.551

134.058

135.958

135.047

126.047

126.047

126.047

Bijdrage aan NWO-TTW

28.536

26.005

25.465

25.480

25.480

25.480

25.480

        

Bijdrage aan medeoverheden

25.388

22.329

13.998

9.823

0

0

0

MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)

25.388

22.329

13.998

9.823

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

341.230

390.397

432.420

427.631

410.998

386.055

388.934

Internationaal Innoveren

36.289

42.904

52.766

43.332

39.379

39.857

39.857

PPS toeslag

121.478

173.199

199.068

208.414

195.070

182.052

182.052

TO2 (excl. TNO)

63.098

61.917

55.880

54.429

53.919

53.419

53.419

Topsectoren overig

5.752

15.888

10.749

9.346

7.923

8.020

10.899

Ruimtevaart (ESA)

99.159

73.749

72.726

72.529

73.426

73.426

73.426

Bijdrage NBTC

9.750

9.425

9.425

9.425

9.425

9.425

9.425

Overige bijdragen aan organisaties

3.624

5.265

5.806

5.856

5.856

5.856

5.856

Economische ontwikkeling en technologie

2.080

8.050

10.000

8.300

10.000

10.000

10.000

EU-cofinanciering JTF

0

0

16.000

16.000

16.000

4.000

4.000

        

Storting begrotingsreserve

584.056

0

0

0

0

0

0

Storting reserve BMKB

229.642

0

0

0

0

0

0

Storting reserve Klein Krediet Corona

164.763

0

0

0

0

0

0

Storting reserve Groeifaciliteit

890

0

0

0

0

0

0

Storting reserve GO

178.244

0

0

0

0

0

0

Storting reserve MKB financiering

10.517

0

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

143.254

647.139

267.151

223.857

220.503

217.307

213.223

Luchtvaartkredietfaciliteit

2.227

512

1.712

1.809

863

0

0

Rijksoctrooiwet

48.756

46.983

47.041

47.041

45.966

44.966

42.466

Eurostars

5.152

5.095

4.250

4.250

4.250

4.250

4.000

F-35

3.315

8.000

9.000

10.576

10.576

10.576

10.576

Diverse ontvangsten

20.098

6.667

1.648

1.148

1.148

1.148

1.148

Bedrijfssteun

0

49.000

89.500

105.033

103.700

102.367

101.033

Noodloket (TOGS)

2.454

0

0

0

0

0

0

Tegemoetkoming vast lasten

0

375.000

60.000

0

0

0

0

BMKB

37.561

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

33.000

Onttrekking reserve BMKB

0

1.882

0

0

0

0

0

Onttrekking reserve Klein Krediet Corona

0

100.000

0

0

0

0

0

Klein Krediet Corona

763

0

0

0

0

0

0

Groeifaciliteit

5.384

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

8.000

Onttrekking reserve Groeifaciliteit

10.000

0

0

0

0

0

0

Garantie Ondernemingsfinanciering

6.650

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

13.000

Onttrekking reserve GO

324

0

0

0

0

0

0

MKB financiering

570

0

0

0

0

0

0

Tabel 19 Uitsplitsing verplichtingen (bedragen x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

Verplichtingen

6.249.238

14.887.465

3.023.527

2.245.297

2.232.617

2.247.144

2.239.123

waarvan garantieverplichtingen

1.669.958

4.352.400

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

1.250.000

waarvan overige verplichtingen

4.579.280

10.535.065

1.773.527

995.297

982.617

997.144

989.123

Budgetflexibiliteit

Het percentage juridisch verplicht (het deel van het beschikbare uitgavenbudget waarop al juridische verplichtingen rusten) is 79%.

Subsidies: Van het beschikbare budget is 76% juridisch verplicht. Het betreft onder andere de uitfinanciering van tot en met 2021 aangegane verplichtingen voor TVL, Eurostars, MKB innovatiestimulering Topsectoren, EFRO-cofinanciering, Bevorderen Ondernemerschap, subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren, Verduurzaming industrie, Urgendamaatregelen, Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI), de Nationaal Groeifondsprojecten AiNed, QuantumDeltaNL en RegMed XB, Invest-NL en Techleap.nl. Daarnaast is circa 1% van het budget bestuurlijk gebonden. Dit betreft € 8,5 mln voor de subsidiëring van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen.

Leningen: Het beschikbare budget is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft het kasbudget van de lening waarvoor in 2021 een verplichting is aangegaan ten behoeve van de Stichting Qredits voor het TOA-krediet.

Garanties: Het budget voor de verschillende garanties is voor 37% juridisch verplicht. Dit budget is nodig om de verwachte schades te kunnen betalen op garanties die eerder zijn aangegaan. De kasbuffer voor de Coronamodule van de Garantie Ondernemingsfinanciering van € 100 mln is bestuurlijk gebonden. Dit betreft 63% van het budget.

Opdrachten: Van het opdrachtenbudget is 46% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van in voorgaande jaren aangegane verplichtingen voor onder andere beleidsondersteunend onderzoek, SBIR en Regeldruk.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2021 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en Agentschap Telecom en is voor 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s: Het budget betreft de uitfinanciering van de verplichting 2021 aan TNO, de Kamer van Koophandel en NWO-TTW. Het budget is 100% juridisch verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden: Dit budget is 100% juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van de specifieke uitkering voor de decentrale uitvoering van de regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties: Van dit bedrag is 78% juridisch verplicht. Dit betreft vooral de bijdragen aan de TO2-instituten, de regeling Internationaal Innoveren, Ruimtevaart, Holst, NBTC en economische ontwikkeling en technologie, het Just Transition Fund en een groot deel van het budget voor de PPS-toeslag. Van het budget is ca. 0,4% bestuurlijk gebonden. Dit betreft de bijdrage aan de World Tourism Organization (UNWTO), het eengemaakt octrooigerecht, de World Intellectual Property Organization (WIPO) en de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI).

De financiële beleidsinstrumenten van het bedrijvenbeleid richten zich op het realiseren van de geformuleerde strategische doelen. Bij de toelichting op de instrumenten worden de interventies daarom samenhangend per strategisch beleidsdoel beschreven. Voor elk van de strategische doelen wordt vervolgens, overeenkomstig de voorschriften, de indeling van de begrotingstabel naar aard van de financiële beleidsinterventie gehanteerd. Op die manier wordt zowel de inhoudelijke samenhang van verschillende instrumenten, alsook de aard van de financiële interventie zichtbaar gemaakt. Voor elk van de instrumenten worden kengetallen gepresenteerd. Een meer uitgebreide rapportage van kengetallen en indicatoren is te vinden in de Monitor bedrijvenbeleid. Voor elk instrument is een verwijzing opgenomen naar de relevante website.

Strategisch doel 1 Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en publiek-private onderzoekssamenwerking

Tabel 20 Kengetallen behorend bij strategische doel 1

Kengetallen

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Bron

MIT

      

RVO.nl

Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT

1.206

1.287

1.434

1.407

1.692

1.737

 

Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln)

86

83

96

102

112

116

 

Eurostars

      

RVO.nl

Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars

69

75

72

72

68

74

 

waarvan bedrijven

50

52

49

55

43

48

 

waarvan hightech MKB (%)

96%

90%

98%

93%

88%

94%

 

Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln)

32

28

30

36

30

33

 

Horizon20201

      

RVO.nl/EC

Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020

712

984

1.388

1.576

1.853

2.183

 

waarvan bedrijven

500

713

1.003

1.148

1.378

1.625

 

Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro)

1.016

1.644

2.272

3.026

4.001

4.822

 

waarvan bedrijven (%)

28%

25%

27%

26%

25%

25%

 

Retourpercentage voor Nederland (%)

7,7%

7,5%

7,6%

7,6%

7,7%

7,6%

 

WBSO

      

RVO.nl

Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO

22.980

22.330

21.265

20.279

20.046

20.340

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen)

3.868

3.930

4.008

4.042

4.291

4.396

 

Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen)

2.426

2.787

2.686

2.746

2.831

2.857

 

TO2

       

Klanttevredenheid Deltares

8,7

8,6

8,2

8,7

9,2

9,1

Deltares

Klanttevredenheid MARIN

8,8

8,9

8,6

8,8

8,6

9,0

Marin

Klanttevredenheid NLR

8,8

8,7

8,7

8,7

8,7

8,7

NLR

Klanttevredenheid TNO

8,4

8,6

8,6

8,8

8,7

8,9

TNO

Kennisbenutting Deltares

96%

97%

93%

95%

88%

82%

Deltares

Kennisbenutting MARIN

97%

100%

100%

100%

97%

100%

Marin

Kennisbenutting NLR

99%

99,5%

99%

96%

97%

98%

NLR

Kennisbenutting TNO

98%

98%

98%

99%

96%

97%

TNO

Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA)

       

Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2

121

121

136

160

179

193

ESA

Ruimtevaart geo-return/retour (%)

1,02

1,18

1,16

1,11

1,13

1,073

ESA

1

De cijfers voor het jaar 2020 zijn cumulatief vanaf 2014 en de peildatum betreft december 2020.

2

Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.

3

De gewogen returnfactor is 1.07 – dit is lager dan in voorgaande jaren omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.

Subsidies

MIT

De regeling MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) richt zich op het bevorderen van innovatie bij het MKB. Ook stelt de regeling het MKB beter in staat zich via de Topsectoren aan te sluiten bij de door de Topsectoren opgestelde innovatieagenda’s, het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid en de regionale innovatiestrategieën. Dit krijgt onder andere vorm door het stimuleren van samenwerking tussen MKB-bedrijven op het vlak van onderzoek, ontwikkeling en innovatie en het gebruik van publiek gefinancierde kennis door het MKB. De regeling wordt in samenwerking met de provincies uitgevoerd en gefinancierd. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

Eurostars

Eurostars is een internationaal programma dat gezamenlijk gefinancierd wordt door de deelnemende landen en de EU. De regeling is met name gericht op het hightech-MKB en ondersteunt bedrijven en kennisinstellingen die met buitenlandse partijen samenwerken in projecten die gericht zijn op marktgericht technologisch onderzoek en technologische ontwikkeling. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u hier.

Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG

Innovatiestimulering en de transitie naar een koolstofarme economie zijn de hoofddoelen van de programma’s die worden gefinancierd vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), aansluitend bij de EU-beleidsdoelstellingen: 1. Een slimmer Europa - innovatieve en slimme economische transformatie; en 2. Een groener, koolstofarm Europa. Daarbij is het MKB de belangrijkste doelgroep. Voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en energie, neemt EZK namens het Rijk de voor EFRO vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening. Naast het Rijk dragen ook decentrale overheden en private partijen bij aan cofinanciering van EFRO-projecten. Bij de projectselectie wordt aansluiting gezocht bij de agenda’s van de Topsectoren.

  • Programmaperiode 2014-2020

    Nederland heeft voor de periode 2014–2020 vanuit het EFRO middelen ontvangen voor vier landsdelige programma’s (€ 510 mln voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor vier programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (in totaal € 309 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn, Vlaanderen-Nederland en Twee Zeeën). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 92 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de Interreg-programma’s. Deze programma’s zijn de komende jaren nog in uitvoering, wel worden steeds meer projecten afgerond. De administratieve afhandeling is voorzien in 2025.

    In reactie op de COVID-19 crisis zijn de huidige EFRO-programma’s 2014-2020 met twee jaar verlengd middels REACT-EU. Nederland ontvangt in 2021 voor EFRO € 220,4 mln uit REACT-EU. De bestaande programma’s zijn inmiddels hiervoor aangepast en goedgekeurd door de EU, en de uitvoering ervan is gaande. Het EFRO-bedrag uit React-EU voor 2022 zal pas in het najaar 2021 bekend zijn op basis van de meest recente economische indicatoren. Uitgaven mogen, door de vier landsdelen die EFRO uitvoeren, worden besteed aan concrete acties ter bevordering van het crisisherstel in de context van de COVID-19-pandemie en ter voorbereiding van een groen, digitaal en veerkrachtig herstel van hun economieën. Net als bij regulier EFRO is het MKB de belangrijkste doelgroep. De EZK-cofinanciering van in totaal € 30 mln bij de EFRO-middelen voor 2021 (uitvoering tot en met 2023) zal gericht zijn op projecten die bijdragen aan de nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie. Ook bij de EFRO-middelen voor REACT-EU in 2022 zal EZK-cofinanciering plaatsvinden. Bij de projectselectie voor EZK-cofinanciering wordt aansluiting gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB).

  • Programmaperiode 2021-2027

    Voor de programmaperiode 2021-2027 zijn inmiddels nieuwe EFRO- en INTERREG-programma’s opgesteld. Na goedkeuring van deze programma’s door de EU kan de uitvoering starten. Wederom zullen innovatiestimulering en de transities naar een koolstofarme/circulaire economie een belangrijk doel zijn in deze programma’s. In INTERREG-programma’s zal ook invulling worden gegeven aan andere EU-beleidsdoelstellingen, zoals het verminderen van de barrièrewerking van grenzen.

    Nederland ontvangt voor de periode 2021–2027 vanuit het EFRO middelen voor de vier landsdelige programma’s (€ 506 mln26 voor de programma’s Noord, Oost, Zuid en West samen) en voor de drie programma’s voor grensoverschrijdende samenwerking «INTERREG A» (in totaal € 274,5 mln voor Duitsland-Nederland, Euregio Maas-Rijn en Vlaanderen-Nederland). EZK heeft voor cofinanciering een bedrag beschikbaar gesteld van € 91,2 mln voor de landsdelige programma’s en van € 49 mln voor de INTERREG-programma’s. Deze cofinanciering is in te zetten voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen, bijv. projecten die passen bij het MTIB.

Verduurzaming Industrie

Ter bevordering van CO2-reducerende maatregelen in de industrie is vanuit de klimaatenveloppe in 2022 € 70 mln beschikbaar op de begroting van EZK (via de begroting van IenW wordt daarnaast € 10 mln beschikbaar gesteld). Deze middelen worden op hoofdlijnen als volgt besteed:

  • Waterstof: Vanuit de klimaatenveloppe voor de industrie wordt in 2022 € 10 mln bijgedragen aan de DEI+ en een nieuwe tenderregeling voor de opschaling van groene waterstof, via artikel 4 van de EZK-begroting.

  • CCUS: € 15 mln voor haalbaarheidsstudies, Front End Engineering Design (FEED)-studies en CC(U)S-pilots om hiermee de toepassing van CC(U)S-technologieën in de gehele CC(U)S-keten (afvang, transport, hergebruik en opslag van CO2) of in delen van de keten, te testen en/of te demonstreren in een praktijkomgeving of industriële omgeving.

  • CO2-reductie industrie: € 45 mln voor pilot- en demonstratieprojecten voor versnelling van kosteneffectieve CO2-reductie in de industrie, veelal via de DEI+-regeling. Een deel van de middelen is bestemd voor haalbaarheidsstudies onder de bestaande TSE-regeling.

Op grond van de Klimaatwet stuurt het kabinet jaarlijks op de vierde donderdag in oktober een klimaatnota naar de Tweede Kamer.

Urgendamaatregelen Industrie

In 2022 zal verder uitvoering worden gegeven aan maatregelen in het kader van het Urgendavonnis. Dit zal worden gecombineerd met de middelen die voor de ODE-compensatie voor de Industrie beschikbaar zijn gesteld. Voor Urgendamaatregelen voor de industrie gaat het in 2022 met name om de uitvoering en de uitfinanciering van het Actieplan procesefficiency en energiebesparing. Deze maatregel ziet toe op het stimuleren van procesefficiency-maatregelen in de industrie met een grote impact op energiebesparing. Hiertoe kunnen bedrijven een beroep doen op de aangepaste en verruimde VEKI-regeling voor een investeringssubsidie met een terugverdientijd langer dan 5 jaar. Aansluitend op het project 6-25 van de industriesector worden tevens subsidiemiddelen beschikbaar gesteld via de TSE-regeling voor haalbaarheidsstudies om grootschalige procesefficiency en energiebesparingsprojecten in de industrie te versnellen. Met deze maatregelen kan circa 0,2 Mton CO2 extra worden gereduceerd.

Daarnaast zal in 2022 mogelijk nog uitfinanciering plaatsvinden van de VEKI-regeling uit het eerste maatregelenpakket in het kader van het Urgendavonnis, over de periode t/m 2020.

Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI)

Naar aanleiding van het advies van de Taskforce Infrastructuur Klimaatakkoord Industrie (TIKI) en de kabinetsreactie daarop in 2020 is het Nationale Programma Infrastructuur Duurzame Industrie (PIDI) gestart. In het PIDI brengt de Rijksoverheid de bij energie en grondstof-infrastructuren betrokken partijen (industrie, energieproducenten, netwerkbedrijven, regionale overheden) samen met als doel de besluitvorming over de aanleg van infrastructuur te versnellen. Het programma heeft voornamelijk een regierol voor de realisatie van de infrastructuur, nodig om de reductiedoelen van het klimaatakkoord te verwezenlijken. De hiertoe beschikbare middelen worden gebruikt om tot projectrealisatie te komen en hoofdzakelijk ingezet voor medefinanciering van Front End Engineering Design (FEED) en haalbaarheidsstudies voor specifieke infraprojecten, alsmede voor het opzetten van het voorbereidende overleg en coördinatie, georganiseerd binnen het meerjarenprogramma infrastructuur energie en klimaat, het instellen van een safehouse, onderzoek en monitoring.

Indirecte Kosten Compensatie ETS

In het Klimaatakkoord is aangegeven dat de regeling Indirecte Kosten Compensatie ETS (over periode tot en met 2020) afloopt. Tot en met 2021 was hiervoor budget beschikbaar op artikel 4 van de EZK begroting. Mede gelet op de budgettaire omvang is het aan het nieuwe kabinet om een besluit te nemen over een eventuele meerjarige voortzetting van de regeling. Dit om verstoring van het gelijke speelveld en CO2-weglekrisico te voorkomen. Vooruitlopend op dit definitieve besluit, wordt de regeling vooralsnog met 1 jaar verlengd. Hiertoe is in 2022 budget beschikbaar gesteld op artikel 2 van de EZK begroting. De geraamde uitgaven in 2022, voor compensatie van kosten in 2021, bedragen circa € 81 mln.

R&D mobiliteitssectoren

Zoals aangekondigd in de Kamerbrief van 21 januari 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 217) over het steun- en herstelpakket is op 17 mei 2021 de subsidieregeling R&D mobiliteitssectoren opengesteld. Met deze regeling wordt beoogd de teruggang in R&D investeringen in de Nederlandse automotive, luchtvaart en maritieme industrie, die het gevolg is van de coronacrisis, te mitigeren door het stimuleren van R&D-projecten. Tevens wordt hiermee een bijdrage geleverd aan de transities op het gebied van duurzaamheid en digitalisering. Consortia van MKB, grootbedrijf en/of kennisinstellingen kunnen gezamenlijk projectvoorstellen indienen. Het budget bedraagt € 150 mln, zoals vermeld in de Kamerbrief van 12 maart 2021 (Kamerstuk 35 420, nr. 248).

NGF-project AiNed

Aan het project AiNed is € 44 mln toegekend voor een start met de ELSA (Ethical, Legal and Social Aspects)-labs, het AI-talentprogramma, de Europese kennisnetwerken en de Europese innovatieprogramma’s. Het voorstel AiNed is een breed investeringsprogramma dat beoogt het potentieel van kunstmatige intelligentie (AI) voor de Nederlands economie en samenleving te benutten.

NGF-project Groenvermogen van de Nederlandse economie

Aan het project Groenvermogen van de Nederlandse economie is € 73 mln toegekend. Het doel van het voorstel is om toepassingen van groene waterstof versneld mogelijk te maken door innovatie en kostenreductie.

NGF-project Health-RI

Aan het project Health-RI is € 22 mln toegekend voor de financiering van de eerste fase van het programma. Het voorstel Health-RI investeert in (i) de ontwikkeling van een geïntegreerde, nationale gezondheidsdata- en onderzoeksinfrastructuur, (ii) het wegnemen van sociale en organisatorische belemmeringen door middel van een afsprakenstelsel, (iii) een centraal punt voor data-uitgifte. Het doel is om innovatie in de life sciences and health-sector te stimuleren door data van Nederlandse ziekenhuizen en zorgorganisaties, kennisinstellingen, organisaties in de publieke gezondheid, patiëntenorganisaties, gezondheidsfondsen en bedrijven te standaardiseren en met elkaar te verbinden. Het voorstel richt zich op het delen en gebruiken van (onderzoeks)data.

NGF-project RegMed XB

Het voorstel RegMed XB investeert in de bouw van vier pilotfabrieken voor de verdere ontwikkeling van regeneratieve gezondheidszorg. Regeneratieve geneeskunde is erop gericht nieuwe behandelingen te ontwikkelen die slim gebruik maken van het zelf herstellend vermogen van ons lichaam. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van gentherapie en (stam)celtherapie. Het doel van RegMed XB is enerzijds op lange termijn chronische ziekten te kunnen voorkomen of genezen, en anderzijds het Nederlandse bedrijfsleven in staat te stellen om innovatieve producten en processen te ontwikkelen en in te spelen op een sterk groeiende buitenlandse markt. Aan het project is € 23 mln toegekend voor de financiering van de eerste fase.

NGF-project QuantumDeltaNL

Het voorstel QuantumDeltaNL richt zich op het versterken van Nederlands quantum-ecosysteem, door te investeren in (1) quantumcomputing, (2) quantumnetwerken en (3) quantumsensing. Quantum is een ontwikkelende technologie, die een ‘game-changer’ kan zijn op het gebied van rekenkracht en daarmee voor nieuwe verdienmodellen en oplossingen voor maatschappelijke problemen kan zorgen. Door quantumtechnologie kunnen in de toekomst mogelijk veel veiligere netwerken en communicatie tot stand gebracht worden. Voor QuantumDeltaNL is € 54 mln toegekend.

Opdrachten

Onderzoek en opdrachten

De middelen zijn gereserveerd ten behoeve van de monitoring, effectmeting en feitelijke onderbouwing van beleid (evidence based policy making) en beleidsexperimenten en proefprojecten.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) – Octrooicentrum Nederland

De bijdrage aan Octrooicentrum Nederland, onderdeel van RVO.nl, is bestemd voor de uitvoering van taken die bij, of op grond van, wetten of verdragen zijn opgedragen, zoals de verlening en registratie van octrooien, de inning van taksen, de vertegenwoordiging van Nederland in Europese en mondiale organisaties, de uitvoering van andere wettelijke taken onder de Rijksoctrooiwet 1995, evenals de nakoming van Europese en internationale verplichtingen. Daarnaast geeft Octrooicentrum Nederland voorlichting en advies aan bedrijven, kennisinstellingen, overheden en uitvinders. Doel is het vinden van de juiste balans tussen enerzijds kennisbescherming, om bedrijven te stimuleren om te innoveren, en anderzijds de verspreiding en benutting van kennis.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Bijdrage aan TNO

De Nederlandse Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO) werkt samen met MARIN, Deltares, Wageningen Research en NLR in de federatie Toegepaste Onderzoek Organisaties (TO2). EZK investeert samen met enkele andere ministeries in deze instituten, omdat hier onafhankelijk onderzoek in Nederland plaatsvindt dat kansen kan creëren voor innovatie en economische groei en dat een bijdrage levert aan de publieke kennis op terreinen van maatschappelijk belang. TNO bestrijkt een breed onderzoeksgebied op het terrein van meerdere topsectoren, met name HTSM en energie. Daarnaast ontwikkelt TNO kennis op een aantal maatschappelijke thema’s, met name defensie, maatschappelijke veiligheid en arbeid & gezondheid.

Bijdrage aan NWO-TTW

De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert binnen het domein Toegepaste en Technische Wetenschappen (TTW) technisch-wetenschappelijk onderzoek aan Nederlandse universiteiten en kennisinstellingen. Met de bijdrage van EZK worden met name de Perspectiefprogramma’s gefinancierd, die gericht worden op het Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid. Voor de bijdrage aan NWO-TTW is structureel circa € 24,9 mln per jaar beschikbaar.

Bijdrage aan medeoverheden

MIT

Dit betreffen de middelen voor de decentrale MKB Innovatiestimulering Regio en Topsectoren regeling (MIT). De decentrale MIT-regeling wordt uitgevoerd door de provincies. Er is een apart instrument voor de decentrale MIT-regeling aangezien de middelen hiervoor door EZK direct worden overgeheveld aan de provincies middels een specifieke uitkering. De landelijke MIT wordt uitgevoerd door RVO.nl. Voor meer informatie over deze regeling, zie de toelichting bij MIT onder ‘subsidies’.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Internationaal Innoveren

In het kader van het beleid voor Internationaal Innoveren is voor Nederlandse deelname aan publiek-private onderzoeksprogramma’s in Europese verband cofinanciering beschikbaar. Deze middelen worden ingezet voor Eureka-clusters en de Joint Undertaking Key Digital Technologies (de opvolger van Joint Technology Initiative ECSEL) dat is gelieerd aan Horizon Europe en Global Stars. De Joint Undertaking Key Digital Technologies wordt ingezet ten behoeve van de ondersteuning van innovatiesamenwerking van Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen met partners uit niet-Eureka landen (onder de vlag van Eureka). Op Volginnovatie.nl vindt u meer informatie over de ondersteunde projecten van de Joint Technology Initiatives, Horizon2020 en van Eureka.

PPS-toeslag

In 2013 zijn de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s) gestart met het bundelen en stroomlijnen van de onderzoeksprogrammering in de gehele kennisketen. Het doel hiervan is om meer privaat-publieke samenwerkingsprogramma’s (PPS) vanuit de onderzoekagenda’s van de Topsectoren te genereren, die zich daarbij richten op economische kansen van de maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën onder het MTIB. De TKI’s zijn daarbij programmerend en regisserend. Via de PPS-toeslagregeling (voorheen TKI-toeslagregeling) kunnen PPS-projecten voor elke privaat ingelegde euro 30% toeslag verdienen voor onderzoek dat past binnen de onderzoekagenda’s van de Topsectoren. Zowel de TKI’s als de PPS-en zelf kunnen toeslag aanvagen. De laatste jaren is de regeling flink op stoom gekomen. Meer informatie over de ondersteunde projecten vindt u op Volginnovatie.nl.

TO2 (toegepaste onderzoeksorganisaties)

De middelen zijn gereserveerd voor de financiering van onderzoek en onderzoeksfaciliteiten in het kader van de Topsectoren, maatschappelijke thema’s en de daarbij behorende missies, sleuteltechnologieën en voor onderzoek ten behoeve van (wettelijke) taken van de overheid. Met de subsidieregeling instituten voor toegepast onderzoek (Stcrt. 2018, 5475) wordt bereikt dat het merendeel van de TO2-instellingen onder dezelfde voorwaarden de rijksbijdrage ontvangen. Het is de bedoeling dat de subsidierelatie met TNO in de toekomst ook wordt ondergebracht in de subsidieregeling. Naast TNO (zie "Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s") omvat TO2 de volgende instituten:

  • Deltares (Delta Research): Instituut op het gebied van deltatechnologie. Deltares levert ten behoeve van de overheid en de topsector Water en Maritiem bijdragen aan innovatieve oplossingen voor water-, ondergrond- en deltavraagstukken die het leven in delta’s, kust- en riviergebieden veilig, schoon en duurzaam maken. De bijdrage aan Deltares bedraagt in 2022 circa € 20,2 mln.

  • MARIN (Maritiem Research Instituut Nederland): Instituut op het gebied van hydrodynamisch en nautisch onderzoek ten behoeve van schone, slimme en veilige schepen en een duurzaam gebruik van de zee. Het onderzoek van MARIN draagt bij aan de ambities van de ministeries van Infrastructuur en Waterstaat, Defensie en Economische Zaken en Klimaat en van de topsector Water en Maritiem. De bijdrage aan MARIN bedraagt in 2022 circa € 8,1 mln.

  • NLR (Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium): Instituut op het gebied van militaire en civiele lucht- en ruimtevaart ten behoeve van de ministeries van Defensie, Infrastructuur en Waterstaat, Economische Zaken en Klimaat en de topsectoren HTSM en Water en Maritiem. De bijdrage aan NLR in 2022 bedraagt circa € 26,4 mln.

  • Wageningen-Research: De middelen voor deze TO2 zijn opgenomen in de begroting van het Ministerie van LNV.

Topsectoren overig

Deze post bevat onder andere het beleidsondersteunend budget voor de topteams in het kader van het topsectorenbeleid. Ook vallen onder dit budget de middelen voor eventuele compensatie van de TO2-instituten.

Ruimtevaart (ESA)

Het ruimtevaartprogramma bestaat uit bijdragen aan verplichte programma’s en inschrijvingen in optionele programma’s van het Europese Ruimtevaartagentschap (ESA). Deze middelen vloeien via opdrachten aan Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen ter realisatie van de onderscheiden ruimtevaartprogramma’s terug naar Nederland ("Geo Return"-systeem). Daarnaast kent het ruimtevaartprogramma een (beperkt) nationaal flankerend programma, waarin onder andere de interactie van bedrijven en kennisinstellingen met ESTEC wordt bevorderd. Ook wordt daarmee technologieontwikkeling en de benutting van satellietdata door overheden gestimuleerd. Uitvoering van het beleid is opgedragen aan het Netherlands Space Office (NSO).

Economische ontwikkeling en technologie

De veranderende geopolitieke omstandigheden vragen om keuzes in het innovatiebeleid om zo sterke, internationaal onderscheidende posities in het bedrijfsleven en de kennisinfrastructuur te creëren. De regering heeft hiertoe een bedrag oplopend naar € 10 mln vanaf 2021 structureel beschikbaar gesteld om een aanzet te geven aan investeringen in sleuteltechnologieën, zoals quantumtechnologie en kunstmatige intelligentie.

Met deze middelen worden meerjarenprogramma’s ontwikkeld waarin overheden, bedrijven en kennisinstellingen samenwerken. Dat is nodig om in de verdere ontwikkeling, diffusie en opschalingsfasen concurrerend te zijn en te blijven ten opzichte van andere landen.

EU-Cofinanciering Fonds voor een Rechtvaardige Transitie (JTF)

Dit nieuwe fonds zal zich vooral richten op de economische diversificatie van de zwaarst door de klimaattransitie getroffen gebieden en op de omscholing en actieve inclusie van de werknemers en werkzoekenden in deze gebieden. De middelen zullen worden toebedeeld op COROP-niveau. EZK neemt de voor JTF vereiste cofinanciering deels voor zijn rekening voor projecten die bijdragen aan nationale beleidsdoelen op het gebied van innovatie en de energietransitie, waarbij aansluiting wordt gezocht bij het Missiegedreven Topsectoren-en Innovatiebeleid (MTIB) en het nationale klimaatakkoord. De cofinanciering door EZK bedraagt € 60 mln verplichtingenbudget in 2021, waarvan de kasuitgaven zijn geraamd in de periode 2022-2027. Ook decentrale overheden en private partijen zullen bijdragen aan cofinanciering van JTF-projecten.

Fiscale maatregelen

WBSO

De fiscale regeling WBSO is gericht op het stimuleren van Speur- en Ontwikkelingswerk door het bedrijfsleven, door het verlagen van de aan S&O-gerelateerde kosten27 (loonkosten en overige kosten en uitgaven). Informatie over de totale toegekende WBSO-bedragen per provincie vindt u op Volginnovatie.nl.

Strategisch doel 2 Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie

Tabel 21 Kengetallen behorend bij strategisch doel 2

Kengetallen

2015

2016

2017

2018

2019

2020

Bron

BMKB1

      

RVO.nl

Verstrekte garanties BMKB (x € 1 mln)2

401

591

502

527

538

380

 

Totaal aantal verstrekte garanties

2.545

3.688

3.299

3.094

2.751

1.962

 

Groeifaciliteit

      

RVO.nl

Verstrekte garanties Groeifaciliteit (x € 1 mln)

19

37

21

19

10

3

 

Totaal aantal verstrekte garanties

14

17

8

10

9

7

 

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)3

      

RVO.nl

Verstrekte garanties GO (x € 1 mln)

137

58

91

56

45

6

 

Totaal aantal verstrekte garanties

76

36

80

54

31

5

 

Qredits

      

Qredits

Aantal verstrekte kredieten4

1.373

1.750

2.238

3.557

4.245

4.984

 

Innovatie Attaché Netwerk

      

IAN/RVO.nl

Geformaliseerde samenwerkingsverbanden

78

97

60

57

37

15

 

Klanttevredenheid

8,6

8,1

8,2

8

8,6

8,2

 

Netherlands Foreign Investment Agency5

      

NFIA/RVO.nl

Projecten

207

227

224

248

268

180

 

Investeringsomvang (x € 1 mln)

1.765

1.467

1.227

2.760

4.105

1.443

 

Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen)

7.779

7.570

8.158

8.475

10.866

6.397

 

KvK/Ondernemerspleinen

      

KvK

Waardering Kamer van Koophandel6

7,1

7,2

‒ 10

‒ 10

‒ 5

5

 
1

Voor de BMKB-C zijn in 2020 4.123 garanties verstrekt met een totaalomvang van € 448 mln. Voor de regeling Klein Krediet Corona zijn in 2020 1.117 garanties verstrekt met een omvang van in totaal € 36 mln.

2

Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf de begroting 2020 wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.

3

Voor de GO-C zijn in 2020 in totaal 155 garanties verstrekt met een omvang van in totaal € 557 mln.

4

Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet.

5

Zowel bij werkgelegenheid als investeringsomvang gaat het om door de bedrijven bevestigde cijfers over de eerste drie jaar van het project. Bij werkgelegenheid betreft het zowel nieuwe als behoud van werkgelegenheid

6

De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6.

Subsidies

Bevorderen Ondernemerschap

Deze middelen zijn gereserveerd voor diverse initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap, waaronder Valorisatie, Versnelling digitalisering MKB, de regeling MKB-!dee, «NL Groeit» en het "Techniekpact". Ook wordt een bijdrage van ca. € 1 mln verstrekt aan het Platform Bètatechniek voor de ondersteuning van het Techniekpact. Daarnaast zijn hier de kosten geraamd die samenhangen met de investeringstoetsing op risico’s voor de nationale veiligheid en het EU-contactpunt voor het delen van informatie over directe buitenlandse investeringen uit derde landen met andere Europese lidstaten.

Bijdrage aan ROM’s

Met deze middelen worden de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM's) ondersteund: NOM (Noord), BOM (Brabant), LIOF (Limburg), Oost NL (Oost), «Innovation Quarter» (IQ, Zuidvleugel), Impuls Zeeland (Zeeland), ROM Regio Utrecht (Utrecht), Horizon Flevoland (Flevoland) en ROM in West (Noord-Holland). Deze middelen hebben tot doel de economische krachten in de regio te versterken en te bundelen met sectorale initiatieven vanuit het topsectorenbeleid en ander generiek beleid en daarnaast om de samenwerking tussen het (innovatieve) MKB en kennisinstellingen in de regio te bevorderen.

Startup-beleid

Voor de uitvoering van de startup en scale-up agenda wordt in 2022 € 16,9 mln beschikbaar gesteld. Deze middelen worden ingezet voor het programma van TechLeap.NL, voor initiatieven vanuit het ecosysteem, en voor flankerend beleid van EZK, zoals het Netherlands Point of Entry en de RVO Fastlane.

Invest-NL

Er is in 2021 en volgende jaren € 10,8 mln structureel beschikbaar voor projectontwikkeling door de Business Development dochter van Invest-NL. Naast het verstrekken van financiering aan ondernemingen, heeft Invest-NL ook als taak het ontplooien van ontwikkelactiviteiten en het aangaan van samenwerking met nationale en internationale promotionele instellingen. Deze activiteiten dienen marktfalen te bestrijden zodat er meer rendabele financieringsmogelijkheden ontstaan voor marktpartijen.

Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL)

De TVL biedt bedrijven in sectoren die hard geraakt zijn door de overheidsmaatregelen ter bestrijding van het coronavirus een tegemoetkoming voor de vaste lasten. Ook na alle versoepelingen blijven deze sectoren in meer of mindere mate geconfronteerd met beperkingen in hun bedrijfsmodellen. Het kabinet biedt deze bedrijven ondersteuning, om ze in staat te stellen de noodzakelijke aanpassingen in hun bedrijfsvoering te doen. Het kabinet heeft besloten de TVL te verlengen tot en met 30 september 2021. In het derde kwartaal van 2021 komen bedrijven met ten minste 30% omzetderving voor de regeling in aanmerking, bedraagt het subsidiepercentage 100% en de maximum subsidie per kwartaal € 550.000 voor mkb en € 600.00 voor niet-mkb.

Tegemoetkoming Vaste Lasten Caribisch Nederland

Dit betreft de middelen die zijn gereserveerd voor de TVL voor Caribisch Nederland waarvoor een vergelijkbare regeling als voor Europees Nederland is ingericht.

Europees Defensie Fonds cofinanciering

Het nieuwe Europese Defensie Fonds (EDF) onder het Meerjarig Financieel Kader (MFK, 2021-2027) gaat vanaf 2021 de ontwikkeling van militaire capaciteiten door de lidstaten ondersteunen en de Europese Defensie Industrie versterken. Het fonds ondersteunt de ontwikkeling van kennis en technologie door Europese bedrijven en kennisinstellingen die uiteindelijk geïntegreerd kan worden in defensie platformen of (sub)systemen. Deze nieuwe technologie vindt vervolgens vaak ook een toepassing op de civiele markt.

De Europese defensiemarkt is een imperfecte markt met een ongelijk speelveld. Door financiële ondersteuning van Nederlandse bedrijven in EDF-projecten wordt het kennisniveau en innovatie-ecosysteem van de Nederlandse defensie-industrie versterkt en investeringen gestimuleerd. Het draagt bij aan het realiseren van de ambitie in de Defensie Industrie Strategie (2018) dat Nederland tot de top 10 van landen wil behoren die gebruikmaken van EDF. Via deelname aan EDF-projecten blijft de Nederlandse defensiesector relevant en innovatief zodat zij kan bijdragen aan de bescherming van de nationale veiligheid en het verdienvermogen van Nederland. De uitgaven zullen naar verwachting vanaf 2022 plaatsvinden.

Omscholing naar tekortsectoren

Voor de subsidieregeling Omscholing naar kansrijke beroepen in de ICT en techniek wordt bovenop het huidige budget in 2021 van € 37,5 mln een bedrag van € 40 mln in 2022 (incl. uitvoeringskosten) beschikbaar gesteld. Met dit bedrag kunnen nog eens 10.000 mensen structureel worden omgeschoold naar een kansrijk beroep

Herstructurering winkelgebieden

Het kabinet investeert de komende jaren € 100 mln in het realiseren van toekomstbestendige winkelgebieden en in vitale binnensteden. Deze aanpak herstructurering van winkelgebieden in binnensteden en kernen start in de zomer van 2021. De uitgaven zullen verspreid worden over een periode tot en met 2026.

Overige subsidies

Deze middelen worden aangewend voor onder andere de bijdragen aan Nederland Maritiem Land (NML) voor Maritieme Innovatie Impulsprojecten en aan Stichting Toekomstbeeld der Techniek.

Leningen

Bedrijfssteun

Als steunmaatregel is in 2020 een leningsfaciliteit van € 150 mln beschikbaar gesteld aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR). Door deze leningsfaciliteit kan SGR consumenten schadeloos blijven stellen bij faillissement van aangesloten reisorganisaties. Voor kleinere garantiefondsen VZR Garant en het Garantiefonds voor Gespecialiseerde Touroperators (GGTO) is eenzelfde leningsfaciliteit onder dezelfde voorwaarden beschikbaar gesteld voor respectievelijk € 2,5 mln en € 4 mln.

Daarnaast heeft het kabinet in 2021 een faciliteit van maximaal € 400 mln aan het garantiefonds SGR beschikbaar gesteld voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties, die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten. Voorwaarde is dat de reisorganisaties deze middelen alleen kunnen inzetten voor het uitbetalen van verstrekte vouchers voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Het betreft vouchers die zijn afgegeven van 12 maart t/m 31 december 2020, onder de garantieregeling van SGR. Het maximaal te financieren bedrag per onderneming is 80% van de waarde van de aan de consument terug te betalen vouchers. Het krediet dat een reisonderneming kan aangaan is gemaximeerd op € 50 mln.

Qredits

In de categorie leningen vallen ook de uitgaven aan «Qredits» ten behoeve van micro- en MKB-kredieten voor ondernemers met een haalbaar ondernemingsplan die geen toegang hebben tot het reguliere financiële circuit. Daarnaast biedt Qredits coaching en begeleiding aan kleine en startende ondernemers. De afgelopen jaren is er in totaal een lening van € 45 mln verstrekt voor micro- en MKB-krediet. Daarnaast heeft Qredits in 2020 een achtergestelde lening van € 25 mln ontvangen voor het verstrekken van Corona overbruggingskredieten. Deze lening is in 2021 verhoogd met 30 mln. Daarnaast is in 2021 € 40 mln in de vorm van een lening aan Qredits beschikbaar gesteld voor overbruggingskredieten aan starters. Daarnaast is in de jaren 2021-2023 in totaal € 200 mln aan Qredits ter beschikking gesteld in het kader van het TOA-krediet gericht op ondernemers die met gebruikmaking van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA), hun mkb-bedrijf willen doorstarten.

Garanties

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

De BMKB maakt mogelijk dat bedrijven met te weinig zekerheden (onderpand) toch financiering kunnen krijgen, doordat de overheid borg staat voor het deel van de lening waar het bedrijf geen onderpand voor heeft. De overheidsborg bedraagt 90% van het borgstellingskrediet van 50% van het totaal verstrekte krediet (voor starters en innovatieve bedrijven gelden in verhouding hogere borgstellingskredieten ten opzichte van het totaal verstrekte krediet). De kredietverstrekker kan, mocht dat nodig zijn, voor dat deel dus terugvallen op de overheid. Het kabinet heeft in 2017 besloten de BMKB permanent open te stellen voor niet-bancaire partijen (Kamerstuk 32 637, nr. 286). Het gebruik van de regeling hangt af van de kredietbehoefte van het bedrijfsleven, ontwikkeling van de conjunctuur en risicobereidheid van financiers. De raming betreft de verwachte schades die kredietverstrekkers declareren bij EZK als kredieten niet terug kunnen worden betaald. Tegenover de schades staan premies en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. In de budgettaire tabel is een splitsing gemaakt tussen de werkelijke schadebetalingen en stortingen in de begrotingsreserve BMKB.

Sinds 16 maart 2020 heeft de BMKB-regeling een coronamodule (BMKB-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van het corona-virus. De BMKB-C module, die is opengesteld tot ultimo 2021, biedt een hogere borgstelling van de overheid, zodat financiers eerder en sneller kunnen financieren. De overheidsborg is verhoogd tot 90% van het borgtellingskrediet van 75% van het totaal verstrekte krediet. Om het gebruik van de BMKB-C optimaal te kunnen laten gebruiken is het totale garantiebudget BMKB voor het jaar 2021 vastgesteld op € 1,5 mld, waarvan € 1,35 mld voor geaccrediteerde bancaire financiers en € 150 mln voor geaccrediteerde non-bancaire financiers.

Groeifaciliteit

De Groeifaciliteit richt zich op buffervermogen – zoals aandelenkapitaal van participatiemaatschappijen en achtergestelde leningen door banken – en is vooral gericht op de groei- en expansiefase van een bedrijf of voor opvolging/overnames. Achtergestelde leningen en aandelenkapitaal verstrekt door participatiemaatschappijen en banken vallen tot maximaal € 25 mln per financier onder de garantieregeling. In totaal kan er voor € 50 mln per bedrijf onder garantie worden gebracht. De garantie van de overheid bedraagt 50%. De Groeifaciliteit heeft een looptijd tot 1 juli 2023.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

De GO-regeling geeft financiers de mogelijkheid om een garantie van 50% van de overheid te verkrijgen, indien zij vanwege het risicoprofiel niet zelfstandig of onvoldoende in staat zijn in de kern gezonde bedrijven te financieren. Jaarlijks kan voor maximaal € 400 mln aan garanties worden verleend, waarbij het gebruik afhankelijk is van de conjuncturele ontwikkeling. Het geraamde bedrag betreft de verwachte schades op de regeling. Tegenover de schades staan premieontvangsten en ontvangsten bij uitwinning van faillissementen. De GO-regeling is kostendekkend.

Sinds 29 april jl. heeft de GO-regeling een corona-module (GO-C) met ruimere mogelijkheden voor in de kern gezonde ondernemingen die liquiditeitsproblemen ondervinden als gevolg van de coronacrisis. De voorwaarden van GO-C zijn gebaseerd op het tijdelijk staatssteunkader van de Europese Commissie. Het garantiepercentage van GO-C is 80% voor grootbedrijf en 90% voor mkb-bedrijven. Het totale garantieplafond voor de GO (inclusief de GO-C) in 2021 bedraagt € 2,5 mld. Voor de GO-C wordt rekening gehouden met een kasbuffer van in totaal € 650 mln. De GO-C module heeft als vervaldatum 31 december 2021.

Opdrachten

Caribisch Nederland

Het budget betreft onder meer de uitgaven voor de Rijksdienst Caribisch Nederland en de kosten van statistisch en beleidsonderzoek door onder andere het CBS voor Caribisch Nederland.

Regeldruk

Het kabinet heeft bij de aanpak van de regeldruk voor ondernemers gekozen voor het oplossen van concrete knelpunten in bestaande wet- en regelgeving via departementale actieprogramma’s en generieke instrumenten zoals de maatwerkaanpak en klantreizen. Tevens zet het kabinet in op de totstandkoming van betere regelgeving die ondernemers de ruimte tot vernieuwing geeft en tegelijkertijd publieke belangen borgt, onder meer via de «MKB-toets» bij aanvang van het wetgevingsproces en via effecttoetsing van nieuwe regelgeving door het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR).

Regiekosten regionale functie

Het budget Regionale regiekosten wordt ingezet met als doel de uitwisseling van ervaring en kennis tussen Rijk en regio te stimuleren, en verbindingen te realiseren door partijen rondom de thema’s van EZK samen te brengen.

SBIR

Met innovatiecompetities zoals Small Business Innovation Research (SBIR) en innovatiepartnerschap daagt de overheid als inkoper het bedrijfsleven, vooral het MKB en startups, uit om nieuwe oplossingen te zoeken voor maatschappelijke vraagstukken en het duurzamer, sneller, betrouwbaarder of veiliger (blijven) vervullen van overheidstaken. De voorstellen dienen innovatie te stimuleren en bij te dragen aan het realiseren van de missies die in het kader van het missiegedreven Topsectoren- en innovatiebeleid zijn opgenomen in de Kennis- en Innovatieagenda’s 2020–2023. Er is in de kabinetsperiode 2018–2021 in totaal € 11,5 mln beschikbaar gesteld voor het opzetten van SBIR-oproepen. Omdat deze middelen in eerdere jaren niet volledig tot besteding zijn gekomen, staat tot en met 2024 nog budget geraamd.

Bijdrage aan agentschappen

Bijdrage aan RVO.nl – Innovatie Attachés (IA)

De Innovatie Attachés, onderdeel van RVO.nl, werken in opdracht van EZK in vijftien landen vanuit ambassades en consulaten. Zij leveren kennis en informatie over ontwikkelingen en trends op het terrein van innovatie, technologie en wetenschap in het buitenland, creëren verbindingen tussen Nederlandse en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en overheden, en bevorderen daarmee de internationale innovatiesamenwerking ten behoeve van het Nederlandse concurrentievermogen. Door innovatiesamenwerking komt voor de betrokken partijen de beste kennis en kunde beschikbaar, worden lange termijn relaties gesmeed en handelsrelaties versterkt. Ook zorgen de Innovatie Attachés in samenwerking met de NFIA ervoor dat er meer buitenlandse R&D naar Nederland komt.

Bijdrage aan RVO.nl - Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA)

De bijdrage van de NFIA is erop gericht om investeringen van buitenlandse bedrijven in Nederland te stimuleren. De NFIA ondersteunt buitenlandse bedrijven die zich willen vestigen in Nederland of die hier willen uitbreiden bij hun investeringsbeslissing. Tevens coördineert de NFIA de samenwerking met regionale partijen binnen het Invest in Holland netwerk en heeft het een signaalfunctie naar beleid over actuele ontwikkelingen in het vestigingsklimaat. De NFIA focust zich op het aantrekken van buitenlandse bedrijven die juist ook bijdragen aan versterking van de innovatie-ecosystemen (samen met het IA-netwerk) en de verduurzaming en digitalisering van de Nederlandse economie. De dienstverlening voor buitenlandse bedrijven bestaat onder meer uit informatievoorziening, praktische assistentie en introductie bij relevante partijen.

Bijdrage aan RVO.nl – uitvoering instrumentarium

Deze middelen zijn grotendeels voor de uitvoering van de financierings- en innovatie-instrumenten (MKB Innovatiestimulering Topsectoren, Eurostars, Internationaal Innoveren, PPS-toeslag, WBSO, BMKB, Groeifaciliteit, Garantie Ondernemingsfinanciering). Dit betreft activiteiten als beoordeling van aanvragen, bedrijfscontroles, voorlichting over de instrumenten, de organisatie van innovatiemissies en het terugontvangen van kredieten.

Bijdrage aan Agentschap Telecom

Met deze bijdrage verzorgt Agentschap Telecom de uitvoering, het toezicht en de handhaving van de bepalingen uit de Wet ruimtevaartactiviteiten. Het gaat om werkzaamheden die voortkomen uit aanvragen, toetsen en eventueel afgifte van een ruimtevaartvergunning, registreren van ruimtevoorwerpen, deelname aan internationale gremia, adviseren en voorlichting geven over ruimtevaartactiviteiten. Het wettelijke toezicht heeft betrekking op de afgifte van ruimtevaartvergunningen.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Kamer van Koophandel

De Kamer van Koophandel (KVK) voert wettelijke taken uit in het kader van ondernemerschapsbeleid: beheren van het handelsregister, voorlichting en regiostimulering, innovatiestimulering en de ontwikkeling en het beheer van het digitale en de fysieke ondernemersplein(en). Daarnaast beheert KVK in het kader van het Wwft-beleid de registers van uiteindelijk belanghebbenden van juridische entiteiten en constructies zoals trusts. Met het Regeerakkoord 2017 is de beleidsverantwoordelijkheid voor het digitaal ondernemersplein en de bijbehorende middelen naar het Ministerie van BZK overgegaan.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Bijdrage NBTC

EZK stelt op basis van meerjarenafspraken budget beschikbaar voor het Nederlands Bureau van Toerisme en Congressen (NBTC) voor bestemmingsmanagement, waaronder internationale «branding», ontwikkeling van aanbod, kennis en data, spreiding van toeristen en congreswerving.

Overige bijdragen aan organisaties

Dit betreft onder meer de bijdrage aan het Centraal Bureau voor de Statistiek voor de Staat van het MKB en de Koning Willem I Stichting (€ 0,37 mln waarvan € 0,07 mln wordt bijgedragen door IenW).

Industriële participatie – Commissariaat Militaire productie

EZK werkt aan het versterken, beschermen en (internationaal) positioneren van een hoogwaardige en concurrerende Nederlandse defensie- en veiligheid (gerelateerde) industrie. De Defensie Industrie Strategie (2018) presenteert de gewenste Nederlandse Defensie Technologische en Industriële Basis (DTIB) en geeft aan welke kennis, technologie en industriële capaciteiten zoveel als mogelijk nationaal moeten worden verankerd om de wezenlijke belangen van nationale veiligheid te kunnen beschermen. De defensiemarkt kenmerkt zich door een hoge kennisintensiteit en vraag naar innovatieve oplossingen, maar op de internationale defensiemarkt ontbreekt het aan een gelijk speelveld. EZK zet het industrieel participatiebeleid in om enerzijds de Nederlandse DTIB verder te versterken en anderzijds om Nederlandse defensiebedrijven en kennisinstituten te positioneren binnen de veelal gesloten en op nationaal niveau georganiseerde Europese en trans-Atlantische toeleveringsketens van ontwikkeling, productie en instandhouding van defensiematerieel. Gerichte inzet van industrieel participatiebeleid is van belang voor het beschermen van nationale veiligheidsbelangen en draagt bij aan het openen van internationale toeleveranciersketens, waarmee EZK een gelijker speelveld op de internationale defensiemarkt bevordert.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:

  • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid

  • Vrijstelling aandelenopties werknemers van startups

  • Persoonsgebonden aftrekpost durfkapitaal

Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 22 Fiscale regelingen 2020–2022, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (bedragen x € 1 mln) 1
 

2020

2021

2022

FOR aftrek

204

212

220

FOR belaste afneming

‒ 104

‒ 108

‒ 112

Zelfstandigenaftrek

1.731

1.608

1.559

Extra zelfstandigenaftrek starters

102

97

100

Meewerkaftrek

7

8

7

Stakingsaftrek

15

15

15

Aftrek speur- en ontwikkelingswerk

5

5

5

Willekeurige afschrijving starters

7

7

7

Doorschuiving stakingswinst

283

295

307

MKB-winstvrijstelling

1.894

2.081

2.165

Terbeschikkingstellingsvrijstelling

20

20

20

Innovatiebox

1.636

1.410

1.433

Liquidatie- en stakingsverliesregeling

748

758

741

Kleinschaligheidsinvesteringsaftrek

400

412

410

OVB Vrijstelling bedrijfsoverdracht in familiesfeer2

17

22

22

Schenk- en erfbelasting Bedrijfsopvolgingsfaciliteit

481

481

481

Afdrachtvermindering speur- en ontwikkelingswerk WBSO

1.226

1.438

1.336

Verlaagd gebruikelijk loon voor dga’s van startups

0

0

0

Kleine ondernemersregeling

180

210

222

BPM Vrijstelling bestelauto ondernemers3

721

862

941

MRB Verlaagd tarief bestelauto ondernemers4

959

998

1.038

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtsbelasting

3

BPM = Belasting van personenauto’s en motorrijwielen

4

MRB = Motorrijtuigenbelasting

Toelichting op de ontvangsten

De ontvangsten voor de BMKB, Groeifaciliteit en Garantie Ondernemingsfinanciering betreffen de premie-inkomsten in het kader van de verstrekte garanties. Bij de BMKB is daarnaast ook sprake van ontvangsten als gevolg van uitbetaalde maar later afgewezen verliesdeclaraties.

De ontvangsten in het kader van de Luchtvaartkredietregeling betreffen terugbetalingen (kredietsom en rente) van kredieten, verleend in de periode 1998 tot en met 2003 en 2008 tot en met 2011 voor vliegtuigtechnologieprojecten.

De ontvangsten Rijksoctrooiwet 1995 betreffen de ontvangsten van Octrooicentrum NL, uit hoofde van procedure- en instandhoudingtaksen op basis van de Rijksoctrooiwet 1995. Daarin zijn begrepen de instandhoudingstaksen voor Europese octrooien, waarvoor geldt dat de hiervoor geraamde ontvangsten de helft zijn van de feitelijke ontvangsten uit taksen. De andere helft wordt afgedragen aan het Europees Octrooibureau.

De ontvangsten Eurostars betreffen de Europese bijdrage aan Eurostars-projecten. De bijdrage betreft 25% van de nationale bijdrage.

De ontvangsten F-35 betreffen de geraamde afdrachten door de defensie-industrie aan de Staat. Op basis van de medefinancieringsovereenkomst over de deelname van Nederland aan de ontwikkeling van de F-35 draagt de industrie 2% over de gerealiseerde omzet voor ontwikkeling en onderhoud van de F-35 af aan EZK.

De ontvangsten bedrijfssteun hebben betrekking op de aflossing van de overbruggingsfaciliteit IHC (2021) en de geraamde aflossing van de leningfaciliteit aan SGR en kleine garantiefondsen (2022 en volgende jaren).

Toelichting op de begrotingsreserves

De begrotingsreserves zijn bedoeld om inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Voor meer informatie over de ontwikkeling van de garanties en het verloop van de reserves wordt verwezen naar het overzicht van de risicoregelingen in het hoofdstuk Beleidsagenda van deze begroting.

Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) (inclusief de GO-C), de Groeifaciliteit (GF), de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten in principe toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.

Tabel 23 Stand begrotingsreserves per 31 december 2020 (bedragen x € 1.000)
  

Waarvan juridisch verplicht

Borgstelling MKB-kredieten (BMKB)

337.975

100%

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)

249.130

100%

Groeifaciliteit

15.436

100%

Garantie MKB-faciliteiten

20.213

100%

Klein Krediet Corona (KKC)

164.763

22%

Budgetflexibiliteit begrotingsreserves

BMKB

De BMKB is een niet geheel kostendekkende regeling. De begrotingsreserve dient er toe om een discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen en als buffer voor het niet-kostendekkende deel van de regeling. Het uitstaand obligo van de BMKB was ultimo 2020 circa € 1,8 mld en van de BMKB-C € 426 mln, waarmee de volledige begrotingsreserve juridisch verplicht is.

Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) en de Groeifaciliteit (GF)

Bij de Garantie Ondernemingsfinanciering en de Groeifaciliteit is sprake van in opzet kostendekkende regelingen. Bij deze regelingen dient de begrotingsreserve ertoe de discrepantie in de tijd tussen ontvangsten en uitgaven te verevenen. Bij deze regelingen kunnen relatief grote verliesdeclaraties worden ingediend, die de omvang van de in enig jaar te ontvangen provisies te boven gaan. Voor die situaties is het nodig een forse begrotingsreserve aan te houden om deze tegenvallers binnen de begroting te kunnen accommoderen. Het uitstaande obligo voor deze regelingen was ultimo 2020 € 404 mln (GO), € 557,1 mln (GO-C) en € 51,8 mln (GF), waardoor de volledige reserves voor deze regelingen juridisch verplicht zijn. De omvang en benutting van de begrotingsreserves worden betrokken bij de evaluatie van deze regelingen.

MKB-faciliteiten

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de fundinggaranties in het kader van het Aanvullend actieplan MKB-financiering. De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2020 van deze garanties is € 358,2 mln, waarmee de volledige voorziening juridisch is verplicht.

Klein Krediet Corona

Dit betreft de begrotingsreserve ten behoeve van de garantieregeling Klein Krediet Corona (KKC). De begrotingsreserve dient er toe de discrepantie in de tijd tussen de premieontvangsten en de uitgaven te verevenen. Het uitstaand obligo ultimo 2020 van deze garanties is € 36,4 mln, waarmee 22% van de voorziening juridisch is verplicht.

Voorgenomen stortingen of onttrekkingen begrotingsreserves

Tabel 24 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2021

Verwachte toevoegingen 2021

Verwachte onttrekkingen 2021

Verwachte stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 31/12/2022

337.975

 

1.882

336.093

n.v.t

n.v.t.

336.093

Tabel 25 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve Klein Krediet Corona (KKC) (x € 1 mln)

Stand per 1/1/2021

Verwachte toevoegingen 2021

Verwachte onttrekkingen 2021

Verwachte stand per 1/1/2022

Verwachte toevoegingen 2022

Verwachte onttrekkingen 2022

Verwachte stand per 31/12/2022

164.763

 

100.000

64.763

n.v.t.

n.v.t.

64.763

Voor de begrotingsreserve BMKB en KKC zijn de voorgenomen onttrekkingen voor 2021 opgenomen. Op basis van de daadwerkelijke verliesdeclaraties en premieontvangsten wordt ultimo boekjaar bepaald of voor deze reserves een aanvullende onttrekking of storting aan de reserves dient plaats te vinden. Ditzelfde geldt voor de begrotingsreserves van de GO, GF, en MKB-faciliteiten. Op dit moment zijn deze stortingen of onttrekkingen nog niet precies te ramen.

24

Over de jaarlijkse voortgang van het bedrijvenbeleid en over de indicatoren en kengetallen op dit beleidsterrein wordt uitgebreid gerapporteerd op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl. De begroting geeft het overzicht van de budgettaire gevolgen van het bedrijvenbeleid. De website is een bijlage bij de begroting waarin kengetallen en instrumentengebruik zijn opgenomen inclusief eventuele streefwaarden(realisaties) en evaluaties

25

Sinds de oprichting van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is de Minister van LNV verantwoordelijk voor de aansturing van het onderzoek van Wageningen Research. De Minister van LNV verleent de subsidie aan dit instituut in overleg met de Minister van EZK vanuit diens systeemverantwoordelijkheid voor toegepast onderzoek.

26

Bedragen zijn in lopende prijzen (gecorrigeerd voor inflatie).

27

De WBSO staat voor de faciliteit afdrachtsvermindering speur- en ontwikkelingswerk (S&O) in de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie volksverzekeringen en de S&O-aftrek in de Wet inkomstenbelasting

Licence