Base description which applies to whole site

4.7 Beleidsartikel 11 Studiefinanciering

Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.

De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.

Financieren

De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.

Indicatoren/kengetallen

Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.

Het kabinet heeft de basisbeurs voor uitwonende studenten voor het studiejaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd. Deze verhoging gold voor de duur van één studiejaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet nodig achtte om de tijdelijk hoge inflatie het hoofd te bieden.

In het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn op dit artikel DUO-schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden. Dit wordt ook gedaan voor de huidige partner van de ouder en de ex-partner. In 2024 is er € 82,3 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden.

Tabel 24 Budgettaire gevolgen van beleid van artikel 11 (bedragen x € 1.000)1
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Verplichtingen

5.171.220

5.653.306

5.330.402

5.242.784

5.418.778

6.116.402

‒ 697.624

        

Uitgaven

5.171.220

5.653.306

5.330.402

5.242.784

5.418.708

6.116.402

‒ 697.694

        

Inkomensoverdracht

2.328.241

2.839.628

2.338.730

2.335.894

2.174.868

1.198.338

976.530

Basisbeurs gift (R)

865.335

652.574

494.769

396.474

360.774

381.474

‒ 20.700

Aanvullende beurs gift (R)

692.622

711.543

714.952

715.957

785.246

790.816

‒ 5.570

Reisvoorziening gift (R)

666.540

1.054.939

904.442

1.020.478

829.454

‒ 150.765

980.219

Caribisch Nederland gift (R)

2.852

2.554

2.683

2.058

1.959

3.101

‒ 1.142

Overige uitgaven (R)

100.892

418.018

221.838

200.344

197.419

173.621

23.798

Studievoorschotvouchers (R)

0

0

46

583

16

91

‒ 75

Leningen

2.717.821

2.669.152

2.837.164

2.706.755

3.012.640

4.706.920

‒ 1.694.280

Basisbeurs Prestatiebeurs (NR)

‒ 622.580

‒ 400.676

‒ 262.141

278.349

1.209.060

1.273.711

‒ 64.651

Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR)

122.378

149.305

127.858

82.140

244.247

354.348

‒ 110.101

Reisvoorziening (NR)

161.344

170.083

182.661

249.169

120.166

274.413

‒ 154.247

Rentedragende lening (NR)

2.645.105

2.476.627

2.600.355

1.899.591

1.239.412

2.503.933

‒ 1.264.521

Collegegeldkrediet (NR)

303.414

228.999

161.364

180.340

150.753

298.972

‒ 148.219

Levenlanglerenkrediet (NR)

29.551

27.275

21.197

21.076

17.840

28.080

‒ 10.240

Caribisch Nederland (NR)

0

0

0

0

262

0

262

Caribisch Nederland leningen (NR)

0

0

0

0

408

0

408

Overige uitgaven (NR)

78.609

17.539

5.870

‒ 3.910

30.492

‒ 26.537

57.029

Bijdrage aan agentschappen

125.158

144.526

154.508

200.135

231.200

211.144

20.056

Dienst Uitvoering Onderwijs (R)

125.158

144.526

154.508

200.135

231.200

211.144

20.056

        

Ontvangsten

1.051.508

1.136.446

1.233.544

1.504.908

1.742.931

1.600.852

142.079

Ontvangsten Relevant

97.386

82.150

69.047

88.034

129.154

222.060

‒ 92.906

Ontvangsten rente (R)

63.342

51.780

41.693

57.933

105.824

200.690

‒ 94.866

Ontvangsten Caribisch Nederland (R)

220

299

457

627

729

528

201

Overige ontvangsten (R)

33.824

30.071

26.897

29.474

22.601

20.842

1.759

Ontvangsten Niet-Relevant

954.122

1.054.296

1.164.497

1.416.874

1.613.777

1.378.792

234.985

Terugontvangen lening (NR)

954.122

1.054.296

1.164.497

1.416.843

1.613.717

1.378.792

234.925

Ontvangsten Caribisch Nederland (NR)

0

0

0

31

60

0

60

1

Toelichting: R = relevant, NR = niet-relevant

Tabel 25 Indeling budgettaire gevolgen van beleid naar relevant en niet-relevant (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Relevante uitgaven:

2.453.399

2.984.154

2.493.238

2.536.029

2.406.068

1.409.482

996.586

Niet-relevante uitgaven:

2.717.821

2.669.152

2.837.162

2.706.755

3.012.640

4.706.920

‒ 1.694.280

Relevante ontvangsten:

97.386

82.150

69.048

88.034

129.154

222.060

‒ 92.906

Niet-relevante ontvangsten:

954.122

1.054.296

1.164.497

1.416.874

1.613.777

1.378.792

234.985

In het departementaal jaarverslag is bij enkele beleidsartikelen in de tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ een vermelding en onderverdeling opgenomen van relevante (R) en niet relevante (NR) uitgaven voor het uitgavenplafond. Deze vermeldingen en aanvullende tabellen inzake de onderverdeling relevant/niet relevant zijn niet vereist vanuit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Wij hebben deze informatie opgenomen teneinde te voldoen aan het uitgangspunt dat de verantwoording een spiegeling moet zijn van de begroting.

Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in OCW-begroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.

De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.

De realisatie van de uitgaven lag in 2024 € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 996,6 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 1.000,0 miljoen) komt door een ov-kasschuif waarbij uitgaven van 2025 naar 2024 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 1.694,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten fors minder lenen dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 142,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 92,9 miljoen lager, en de niet-relevante ontvangsten € 235,0 miljoen hoger dan begroot.

De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2024 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.

De realisatie van de verplichtingen in 2024 is € 697,6 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De uitgaven in 2024 zijn € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.

Inkomensoverdrachten

Basisbeurs

De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. Deze wet regelt dat met ingang van dit studiejaar ook studenten op het hbo en wo weer een basisbeurs kunnen ontvangen.

Tabel 26 Totaal aantal studerenden met studiefinanciering12
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Studerenden met basisbeurs

222.092

220.960

207.888

655.956

630.047

591.300

38.747

bol

216.315

218.262

206.610

191.377

184.836

191.400

‒ 6.564

hbo

5.218

2.386

1.106

287.711

272.993

245.700

27.293

wo

559

312

172

176.868

172.218

154.200

18.018

Studenten zonder basisbeurs

585.572

589.106

591.727

139.157

126.147

197.800

‒ 71.653

bol

20.030

19.209

18.489

15.384

11.245

17.100

‒ 5.855

hbo

345.123

346.110

343.416

61.967

55.447

92.800

‒ 37.353

wo

220.419

223.787

229.822

61.806

59.455

87.900

‒ 28.445

Totaal

807.664

810.066

799.615

795.113

756.194

789.100

‒ 32.906

1

Realisatiegegevens DUO

2

De cijfers voor 2023 zijn op basis van de realisatie van september 2023 tot en met december 2023. In deze periode ontvingen ho-studenten weer een basisbeurs.

Toelichting

Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met een basisbeurs in 2024 hoger lag dan geraamd: 38.747 meer ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024. Bij bol zijn zowel het aantal studenten met een basisbeurs als zonder basiseurs lager in de realisatie dan geraamd. In het hbo en wo zijn het aantal studenten met een basisbeurs hoger gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten dat geen basisbeurs ontvangt maar wel een andere vorm van studiefinanciering is 71.653 minder dan geraamd. De realisatie is vooral in het hbo en wo lager dan geraamd. Dit komt omdat er minder studenten gebruikt maken van een lening dan gedacht.

Tabel 27 Uitgaven basisbeurs gift (bedragen x € 1.000)1
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde basisbeurs gift

84.597

80.777

70.975

71.252

85.056

94.729

‒ 9.673

bol

82.278

84.725

74.569

70.503

78.344

94.729

‒ 16.385

hbo

1.355

‒ 4.164

‒ 3.943

‒ 794

1.649

0

1.649

wo

963

216

349

1.543

5.063

0

5.063

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

780.739

571.797

423.795

325.221

275.718

286.745

‒ 11.027

bol

211.376

208.710

200.565

203.663

205.582

202.605

2.977

hbo

315.070

180.488

105.573

59.872

39.272

45.265

‒ 5.993

wo

254.293

182.599

117.657

61.686

30.864

38.875

‒ 8.011

Totaal

865.335

652.574

494.769

396.473

360.774

381.474

‒ 20.700

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2024 € 9,7 miljoen lager dan geraamd. In de bol is er € 16,4 miljoen minder aan basisbeurs gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd.

De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 1,7 miljoen hoger dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 5,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hoger onderwijs worden basisbeurzen als gift toegekend wanneer de student reeds aan de diploma-eis voldoet. Omdat het om uitzonderingen gaat was deze post voor 2024 niet begroot. Zowel in hbo als het wo vallen daardoor de uitgaven hoger uit.

De uitgaven prestatiebeurs omzettingen naar gift vallen voor de basisbeurs 11,0 miljoen lager uit dan geraamd. In het hbo en wo is er minder omgezet dan geraamd. In het bol is meer omgezet dan geraamd.

Aanvullende beurs

In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.

Tabel 28 Totaal aantal studenten met een aanvullende beurs1
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

bol

108.264

112.674

107.367

98.992

95.072

118.156

‒ 23.084

hbo

89.602

96.185

93.884

88.755

138.290

152.310

‒ 14.020

wo

31.493

34.615

35.716

35.730

62.534

65.252

‒ 2.718

Totaal

229.359

243.474

236.967

223.477

295.896

335.718

‒ 39.822

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2024 lager uitgevallen dan geraamd (23.084 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (16.738 minder).

Tabel 29 Uitgaven aanvullende beurs gift (bedragen x € 1.000)1
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde aanvullende beurs gift

289.739

291.160

274.412

258.228

298.906

322.847

‒ 23.941

bol

231.259

237.829

221.687

204.678

215.770

236.571

‒ 20.801

hbo

45.783

41.342

39.090

39.153

60.245

62.668

‒ 2.423

wo

12.697

11.989

13.635

14.397

22.891

23.608

‒ 717

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

402.884

420.382

440.539

457.729

486.340

467.969

18.371

bol

141.841

140.435

137.396

144.419

144.425

144.628

‒ 203

hbo

191.368

205.943

221.883

221.699

244.756

227.736

17.020

wo

69.675

74.004

81.260

91.611

97.159

95.605

1.554

Totaal

692.622

711.542

714.951

715.957

785.246

790.816

‒ 5.570

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2024 € 23,9 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2024 € 20,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 0,2 miljoen lager dan geraamd.

In het hbo is er € 2,4 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 17,0 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 1,6 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift.

Reisvoorziening

Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.

Tabel 30 Aantal studenten met een reisvoorziening1
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Aantal gebruikers van het reisrecht

817.573

847.630

841.525

794.314

789.513

832.800

‒ 43.287

bol minderjarig

112.599

108.797

104.827

102.644

104.158

104.400

‒ 242

bol

218.779

220.292

209.045

192.237

181.297

193.600

‒ 12.303

ho

486.195

518.541

527.653

499.433

504.058

534.800

‒ 30.742

Aantal RBS

11.497

10.065

15.385

15.627

16.965

21.000

‒ 4.035

bol

1.378

839

1.684

1.764

1.826

2.700

‒ 874

ho

10.119

9.226

13.701

13.863

15.139

18.300

‒ 3.161

Totaal

829.070

857.695

856.910

809.941

806.478

853.800

‒ 47.322

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van het reisproduct is in 2024 per saldo 43.287 lager dan begroot, waarbij de daling vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2024 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 4.035 studenten lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen in zowel de bol als het ho.

Tabel 31 Uitgaven reisvoorziening (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde reisvoorziening gift

92.663

91.316

95.082

99.738

96.462

115.691

‒ 19.229

bol

81.448

79.665

76.848

79.915

75.323

88.239

‒ 12.916

ho

11.215

11.651

18.234

19.823

21.139

27.452

‒ 6.313

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

688.227

719.640

750.327

774.497

838.028

851.810

‒ 13.782

bol

210.598

245.662

257.929

270.428

281.316

275.436

5.880

ho

477.629

473.978

492.398

504.069

556.712

576.374

‒ 19.662

Bijdrage studerenden aan OV-contract

‒ 972.683

‒ 1.015.081

‒ 1.058.864

‒ 1.157.949

‒ 1.093.874

‒ 1.226.829

132.955

bol

‒ 394.983

‒ 395.302

‒ 395.716

‒ 430.595

‒ 396.160

‒ 444.027

47.867

ho

‒ 577.701

‒ 619.779

‒ 663.148

‒ 727.354

‒ 697.714

‒ 782.802

85.088

Kosten contract OV-bedrijven

858.333

1.259.065

1.117.897

1.304.192

988.838

108.563

880.275

Totaal reisvoorziening

666.540

1.054.940

904.442

1.020.478

829.454

‒ 150.765

980.219

Toelichting

De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2024 in totaal € 980,2 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege kasschuiven. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 19,2 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2024 hoger dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten waren € 5,9 miljoen hoger dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 19,7 miljoen lager.

In 2022-2023 heeft een periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct plaatsgevonden. Deze herijking zou oorspronkelijk een jaar worden uitgevoerd, maar door corona is het onderzoek uitgesteld. In het herijkingsonderzoek worden de reisbewegingen van studenten gemeten. Studenten hebben minder kilometers gereisd waardoor het normbedrag voor de OV-studentenkaart is verlaagd. Het lagere normbedrag zorgt voor hogere uitgaven op de post bijdrage van studerenden. Dit is een negatieve, technische tegenboeking waarmee relevante uitgaven aan vervoerders worden aangesloten op de prestatiebeurssystematiek voor studenten. In 2024 is er daardoor € 133,0 miljoen meer uitgegeven dan geraamd. Dit komt ook door lagere studentenaantallen die gebruik maken van de ov-studentenkaart. De kosten voor het contract OV-bedrijven zijn € 880,3 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2024 per saldo € 1.000,0 miljoen hoger dan bij de vastgestelde begroting. Deze uitgaven zijn naar voren geschoven uit 2025.De bijstelling op de post kosten voor het contract OV-bedrijven valt lager uit dan de kasschuif van € 1.000,0 miljoen, door de lagere prijs voor de OV-studentenkaart en de lagere aantallen. in studiejaar 2023-2024 is een nieuw herijkingsonderzoek uitgevoerd, na een afspraak met de OV-bedrijven. De gevolgen hiervan zijn pas merkbaar bij de vergoeding over 2025.

Studievoorschotvouchers

In de Wet herinvoering basisbeurs is de vormgeving van de studievoorschotvouchers met ingang van 1 september 2023 aangepast, zodat deze evenals de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten wordt uitgekeerd middels een korting op de schuld of een geldelijke uitkering. De doelgroep van de studievoorschotvouchers is hetzelfde gebleven, namelijk ho-studenten die in de studiejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een afgeronde diploma hebben behaald. In 2024 zijn er studievoorschotvouchers uitgekeerd aan studenten die vóór 1 september 2023 nog een aanvraag onder de oude regeling hebben ingediend. De uitgaven voor 2024 zijn iets lager uitgevallen dan begroot. 

Overige uitgaven

De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen en technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven. De realisatie 2024 bij de relevante overige uitgaven is € 23,8 miljoen hoger uitgevallen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. In het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire worden ook de DUO-schulden bij ex-partners kwijtgescholden. Deze regeling zou in 2023 worden uitgevoerd, maar dat is uitgesteld naar 2024. Dit is het gevolg van vertraging aan de kant van uitvoering herstel toeslagen (UHT), de hersteloperatie duurt daardoor langer dan verwacht.

Leningen

Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.

Basisbeurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4, in het hbo en het wo hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs heringevoerd voor studenten in het hbo en het wo.

Tabel 32 Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde basisbeurs

256.278

236.669

238.201

687.025

1.587.398

1.656.370

‒ 68.972

bol

234.960

244.224

236.703

240.451

261.968

276.640

‒ 14.672

hbo

19.108

9.664

6.040

236.012

699.093

799.163

‒ 100.070

wo

2.210

2.090

1.498

213.851

629.927

580.567

49.360

Toeslagenaffaire

 

‒ 19.309

‒ 6.040

‒ 3.288

‒ 3.590

 

‒ 3.590

Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 780.739

‒ 571.797

‒ 423.795

‒ 325.222

‒ 275.719

‒ 286.743

11.024

bol

‒ 211.376

‒ 208.710

‒ 200.565

‒ 203.664

‒ 205.583

‒ 202.603

‒ 2.980

hbo

‒ 315.070

‒ 180.488

‒ 105.573

‒ 59.872

‒ 39.272

‒ 45.265

5.993

wo

‒ 254.293

‒ 182.599

‒ 117.657

‒ 61.686

‒ 30.864

‒ 38.875

8.011

Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs

‒ 98.120

‒ 65.549

‒ 76.547

‒ 83.454

‒ 102.618

‒ 95.916

‒ 6.702

bol

‒ 15.484

‒ 4.811

‒ 7.067

‒ 10.775

‒ 15.482

‒ 11.654

‒ 3.828

hbo

‒ 60.976

‒ 43.120

‒ 53.851

‒ 63.958

‒ 77.242

‒ 74.739

‒ 2.503

wo

‒ 21.660

‒ 17.618

‒ 15.629

‒ 8.721

‒ 9.894

‒ 9.523

‒ 371

Totaal

‒ 622.580

‒ 400.677

‒ 262.141

278.349

1.209.060

1.273.711

‒ 64.650

Toelichting

In totaal is er in 2024 € 69,0 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. In de bol is er € 14,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 100,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het hbo ontvangen minder studenten een uitwonende beurs, waardoor de uitgaven lager uitvallen. In het wo is € 49,3 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 3,6 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.

Het bedrag aan basisbeurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 11,0 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 6,7 miljoen lager dan begroot. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan begroot.

Aanvullende beurs

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het hbo en wo met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.

Tabel 33 Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde aanvullende beurs

559.371

596.875

604.904

585.702

787.707

872.086

‒ 84.379

bol

165.388

174.238

173.659

167.350

169.074

213.584

‒ 44.510

hbo

286.532

311.930

311.217

295.940

427.340

462.121

‒ 34.781

wo

107.451

117.362

122.042

123.586

192.691

196.381

‒ 3.690

Toeslagenaffaire

 

‒ 6.655

‒ 2.014

‒ 1.174

‒ 1.398

 

‒ 1.398

Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 402.884

‒ 420.382

‒ 440.539

‒ 457.729

‒ 486.340

‒ 467.967

‒ 18.373

bol

‒ 141.841

‒ 140.435

‒ 137.396

‒ 144.419

‒ 144.425

‒ 144.628

203

hbo

‒ 191.368

‒ 205.943

‒ 221.883

‒ 221.699

‒ 244.756

‒ 227.734

‒ 17.022

wo

‒ 69.675

‒ 74.004

‒ 81.260

‒ 91.611

‒ 97.159

‒ 95.605

‒ 1.554

Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs

‒ 34.110

‒ 27.188

‒ 36.507

‒ 45.833

‒ 57.120

‒ 49.771

‒ 7.349

bol

‒ 9.192

‒ 3.988

‒ 5.967

‒ 9.840

‒ 13.250

‒ 10.726

‒ 2.524

hbo

‒ 19.109

‒ 17.048

‒ 22.528

‒ 26.587

‒ 33.273

‒ 28.030

‒ 5.243

wo

‒ 5.809

‒ 6.152

‒ 8.012

‒ 9.407

‒ 10.598

‒ 11.015

417

Totaal

122.378

149.305

127.857

82.140

244.247

354.348

‒ 110.101

Toelichting

In totaal is er in 2024 € 84,4 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 44,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 34,8 miljoen minder en in het wo is er € 3,7 miljoen minder uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,4 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.

Het bedrag aan aanvullende beurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 18,3 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 7,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan geraamd.

Reisvoorziening

Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.

Tabel 34 Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Uitbetaalde reisvoorziening

894.126

922.301

974.266

1.073.503

1.017.981

1.144.222

‒ 126.241

bol

315.311

315.526

319.557

351.089

323.401

359.756

‒ 36.355

ho

578.814

613.831

657.260

724.129

697.292

784.466

‒ 87.174

Toeslagenaffaire

 

‒ 7.056

‒ 2.551

‒ 1.715

‒ 2.712

 

‒ 2.712

Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 688.227

‒ 719.640

‒ 750.327

‒ 774.497

‒ 838.029

‒ 811.809

‒ 26.220

bol

‒ 210.598

‒ 245.662

‒ 257.929

‒ 270.428

‒ 281.316

‒ 275.435

‒ 5.881

ho

‒ 477.629

‒ 473.978

‒ 492.398

‒ 504.069

‒ 556.713

‒ 536.374

‒ 20.339

Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs

‒ 44.555

‒ 32.578

‒ 41.278

‒ 49.837

‒ 59.786

‒ 58.000

‒ 1.786

bol

‒ 8.082

‒ 2.781

‒ 4.300

‒ 6.998

‒ 10.035

‒ 8.000

‒ 2.035

ho

‒ 36.473

‒ 29.797

‒ 36.978

‒ 42.839

‒ 49.751

‒ 50.000

249

Totaal reisvoorziening

161.344

170.083

182.661

249.169

120.166

274.413

‒ 154.247

Toelichting

In totaal is in 2024 € 126,2 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van een lager normbedrag en lagere aantallen. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 36,4 miljoen lager, aan ho prestatiebeurs waren de uitgaven € 87,2 miljoen lager. Op deze post is er een tegenboeking van € 2,7 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.

Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2024 is € 26,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2024 is € 1,8 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in de bol.

Leenfaciliteit

De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.

Toelichting

De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2024 per saldo € 1.264,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als in het hbo en wo wordt er fors minder geleend dan geraamd. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 74,7 miljoen). Deze post was voor 2024 niet begroot.

De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 148,2 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Er wordt door studenten fors minder gebruik gemaakt van het collegegeldkrediet dan geraamd en ook ten opzichte van eerdere jaren. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2024 € 10,2 miljoen lager dan geraamd. Er wordt minder gebruik gemaakt van het levenlanglerenkrediet ten opzichte van eerdere jaren.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

De gerealiseerde uitgaven liggen € 20,1 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. De realisatie is anders dan begroot, met name door hogere compliance kosten en een hoge LPO bijstelling.

Ontvangsten

Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.

Tabel 35 Relevante ontvangsten (bedragen x € 1.000)
    

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2020

2021

2022

2023

2024

2024

2024

Ontvangen rente

63.342

51.780

41.694

57.933

105.824

200.690

‒ 94.866

Overige ontvangsten

33.824

30.070

26.897

29.473

22.601

20.842

1.759

Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening

1.034

1.075

844

598

980

787

193

Kortlopende vorderingen

32.790

28.995

26.053

24.271

21.621

20.055

1.566

Overige ontvangsten

   

4.604

   

Caribisch Nederland

220

299

457

627

729

528

201

Totaal relevante ontvangsten

97.386

82.149

69.048

88.034

129.154

222.060

‒ 92.906

Toelichting

In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 92,9 miljoen minder ontvangen dan geraamd. De bijstelling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere rente-ontvangsten dan geraamd (€ 94,9 miljoen). Dit komt doordat ten tijde van de opstelling van de raming nog niet genoeg realisatiegegevens beschikbaar waren om een goede inschatting te kunnen maken van de daadwerkelijke rente-ontvangsten in 2024. Tegenover de neerwaartse bijstelling op de rente ontvangsten staat een opwaartse bijstelling van per saldo € 2,0 miljoen op de overige ontvangsten en de ontvangsten vanuit Caribisch Nederland. Dit komt grotendeels doordat de ontvangsten op de kortlopende vorderingen hoger zijn dan geraamd.

De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 235,0 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Het gaat dan om aflossingen bovenop de termijnontvangsten.

Tabel 36 Bedrag aan uitstaande leningen (bedragen x € 1 miljoen)1
      
 

2020

2021

2022

2023

2024

Leningen

23.867,0

25.266,0

26.803,7

27.423,7

27.397,6

Collegegeldkrediet

1.963,4

2.152,5

2.260,3

2.374,1

2.453,1

Levenlanglerenkrediet

78,9

103,8

117,6

127,5

127,5

Totaal

25.909,3

27.522,3

29.181,6

29.925,3

29,978,2

1

Realisatiegegevens DUO

Toelichting

Tabel Bedrag aan uitstaande leningen geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2024 is € 30,0 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2024 gestegen met ongeveer € 0,05 miljard. In 2024 werd voor het eerst meer afgelost dan dat er werd geleend. Dit zorgde voor een daling van de vorderingsstand. De positieve rente zorgt daarentegen voor een toename van de vorderingsstand. Dit effect is groter waardoor de vorderingsstand in 2024 per saldo toeneemt.

Licence