Het stelsel van studiefinanciering biedt studenten in het hoger onderwijs en in de beroepsopleidende leerweg de financiële mogelijkheden om in Nederland en daarbuiten onderwijs te kunnen volgen.
De Minister is verantwoordelijk voor de doeltreffende en doelmatige werking van het stelsel van studiefinanciering, zoals geregeld in de Wet studiefinanciering 2000.
Financieren
De Minister financiert het stelsel waarbij de financiële toegankelijkheid is gewaarborgd; er zijn geen onoverkomelijke financiële belemmeringen om te gaan studeren. Tegelijkertijd wordt recht gedaan aan het principe dat studeren ook een investering van de student zelf is. Tevens wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders daaraan kunnen leveren.
Indicatoren/kengetallen
Voor indicatoren/kengetallen over studiefinanciering wordt verwezen naar de website OCW in Cijfers.
Het kabinet heeft de basisbeurs voor uitwonende studenten voor het studiejaar 2023/2024 met € 164,30 per maand verhoogd. Deze verhoging gold voor de duur van één studiejaar en voor zowel mbo- als ho-studenten. Deze maatregel is onderdeel van de koopkrachtmaatregelen die het kabinet nodig achtte om de tijdelijk hoge inflatie het hoofd te bieden.
In het kader van de hersteloperatie toeslagen zijn op dit artikel DUO-schulden van gedupeerde ouders in de toeslagenaffaire kwijtgescholden. Dit wordt ook gedaan voor de huidige partner van de ouder en de ex-partner. In 2024 is er € 82,3 miljoen aan DUO-schulden kwijtgescholden bij gedupeerden.
Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Verplichtingen | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.418.778 | 6.116.402 | ‒ 697.624 |
Uitgaven | 5.171.220 | 5.653.306 | 5.330.402 | 5.242.784 | 5.418.708 | 6.116.402 | ‒ 697.694 |
Inkomensoverdracht | 2.328.241 | 2.839.628 | 2.338.730 | 2.335.894 | 2.174.868 | 1.198.338 | 976.530 |
Basisbeurs gift (R) | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.474 | 360.774 | 381.474 | ‒ 20.700 |
Aanvullende beurs gift (R) | 692.622 | 711.543 | 714.952 | 715.957 | 785.246 | 790.816 | ‒ 5.570 |
Reisvoorziening gift (R) | 666.540 | 1.054.939 | 904.442 | 1.020.478 | 829.454 | ‒ 150.765 | 980.219 |
Caribisch Nederland gift (R) | 2.852 | 2.554 | 2.683 | 2.058 | 1.959 | 3.101 | ‒ 1.142 |
Overige uitgaven (R) | 100.892 | 418.018 | 221.838 | 200.344 | 197.419 | 173.621 | 23.798 |
Studievoorschotvouchers (R) | 0 | 0 | 46 | 583 | 16 | 91 | ‒ 75 |
Leningen | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.164 | 2.706.755 | 3.012.640 | 4.706.920 | ‒ 1.694.280 |
Basisbeurs Prestatiebeurs (NR) | ‒ 622.580 | ‒ 400.676 | ‒ 262.141 | 278.349 | 1.209.060 | 1.273.711 | ‒ 64.651 |
Aanvullende beurs Prestatiebeurs (NR) | 122.378 | 149.305 | 127.858 | 82.140 | 244.247 | 354.348 | ‒ 110.101 |
Reisvoorziening (NR) | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 120.166 | 274.413 | ‒ 154.247 |
Rentedragende lening (NR) | 2.645.105 | 2.476.627 | 2.600.355 | 1.899.591 | 1.239.412 | 2.503.933 | ‒ 1.264.521 |
Collegegeldkrediet (NR) | 303.414 | 228.999 | 161.364 | 180.340 | 150.753 | 298.972 | ‒ 148.219 |
Levenlanglerenkrediet (NR) | 29.551 | 27.275 | 21.197 | 21.076 | 17.840 | 28.080 | ‒ 10.240 |
Caribisch Nederland (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 262 | 0 | 262 |
Caribisch Nederland leningen (NR) | 0 | 0 | 0 | 0 | 408 | 0 | 408 |
Overige uitgaven (NR) | 78.609 | 17.539 | 5.870 | ‒ 3.910 | 30.492 | ‒ 26.537 | 57.029 |
Bijdrage aan agentschappen | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 231.200 | 211.144 | 20.056 |
Dienst Uitvoering Onderwijs (R) | 125.158 | 144.526 | 154.508 | 200.135 | 231.200 | 211.144 | 20.056 |
Ontvangsten | 1.051.508 | 1.136.446 | 1.233.544 | 1.504.908 | 1.742.931 | 1.600.852 | 142.079 |
Ontvangsten Relevant | 97.386 | 82.150 | 69.047 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Ontvangsten rente (R) | 63.342 | 51.780 | 41.693 | 57.933 | 105.824 | 200.690 | ‒ 94.866 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (R) | 220 | 299 | 457 | 627 | 729 | 528 | 201 |
Overige ontvangsten (R) | 33.824 | 30.071 | 26.897 | 29.474 | 22.601 | 20.842 | 1.759 |
Ontvangsten Niet-Relevant | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.613.777 | 1.378.792 | 234.985 |
Terugontvangen lening (NR) | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.843 | 1.613.717 | 1.378.792 | 234.925 |
Ontvangsten Caribisch Nederland (NR) | 0 | 0 | 0 | 31 | 60 | 0 | 60 |
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Relevante uitgaven: | 2.453.399 | 2.984.154 | 2.493.238 | 2.536.029 | 2.406.068 | 1.409.482 | 996.586 |
Niet-relevante uitgaven: | 2.717.821 | 2.669.152 | 2.837.162 | 2.706.755 | 3.012.640 | 4.706.920 | ‒ 1.694.280 |
Relevante ontvangsten: | 97.386 | 82.150 | 69.048 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Niet-relevante ontvangsten: | 954.122 | 1.054.296 | 1.164.497 | 1.416.874 | 1.613.777 | 1.378.792 | 234.985 |
In het departementaal jaarverslag is bij enkele beleidsartikelen in de tabel ‘Budgettaire gevolgen van beleid’ een vermelding en onderverdeling opgenomen van relevante (R) en niet relevante (NR) uitgaven voor het uitgavenplafond. Deze vermeldingen en aanvullende tabellen inzake de onderverdeling relevant/niet relevant zijn niet vereist vanuit de Rijksbegrotingsvoorschriften. Wij hebben deze informatie opgenomen teneinde te voldoen aan het uitgangspunt dat de verantwoording een spiegeling moet zijn van de begroting.
Zowel voor de uitgaven als de ontvangsten wordt een onderscheid gemaakt tussen relevant en niet-relevant. Relevant betekent: relevant voor het uitgavenplafond. Uitgangspunt in de begrotingsregels is dat uitgaven die relevant zijn voor het EMU-saldo ook relevant zijn voor het uitgavenplafond. Zoals opgenomen in OCW-begroting 2023 is de behandeling van prestatiebeurzen voor het EMU-saldo veranderd door gewijzigde inzichten van Eurostat en daarmee Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De relevante uitgaven in dit jaarverslag worden hoofdzakelijk gevormd door studiefinanciering die meteen als gift wordt toegekend en uitgekeerde prestatiebeurs die wordt omgezet in een gift. In dit jaarverslag van OCW worden de prestatiebeursuitgaven als niet-relevant behandeld (zolang die nog niet zijn omgezet in een gift); in de weergave van het EMU-saldo worden zij wel als relevant weergegeven, middels een correctie op het EMU-saldo. Overige niet-relevante uitgaven zijn de rentedragende leningen. Deze uitgaven zijn niet-relevant voor het uitgavenplafond, maar worden wel meegerekend in de EMU-schuld.
De relevante ontvangsten worden vooral gevormd door de ontvangen rente op leningen. De niet-relevante ontvangsten betreffen hoofdzakelijk aflossingen op de hoofdsom van de rentedragende leningen.
De realisatie van de uitgaven lag in 2024 € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De relevante uitgaven vielen € 996,6 miljoen hoger uit dan begroot. Het grootste deel hiervan (€ 1.000,0 miljoen) komt door een ov-kasschuif waarbij uitgaven van 2025 naar 2024 zijn geschoven. De niet-relevante uitgaven waren € 1.694,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt met name doordat studenten fors minder lenen dan geraamd. De realisatie van de ontvangsten is € 142,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De relevante ontvangsten waren € 92,9 miljoen lager, en de niet-relevante ontvangsten € 235,0 miljoen hoger dan begroot.
De verschillen tussen de begrotingsramingen en de realisaties 2024 worden hierna bij de financiële instrumenten toegelicht.
De realisatie van de verplichtingen in 2024 is € 697,6 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De uitgaven in 2024 zijn € 697,7 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot.
Inkomensoverdrachten
Basisbeurs
De basisbeurs is een algemene voorziening die er toe bijdraagt dat deelnemers van 18 jaar en ouder in de beroepsopleidende leerweg (bol) financieel in staat worden gesteld om onderwijs te volgen in Nederland en daarbuiten. Met ingang van studiejaar 2023/2024 is het wetsvoorstel herinvoering basisbeurs in werking getreden. Deze wet regelt dat met ingang van dit studiejaar ook studenten op het hbo en wo weer een basisbeurs kunnen ontvangen.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Studerenden met basisbeurs | 222.092 | 220.960 | 207.888 | 655.956 | 630.047 | 591.300 | 38.747 |
bol | 216.315 | 218.262 | 206.610 | 191.377 | 184.836 | 191.400 | ‒ 6.564 |
hbo | 5.218 | 2.386 | 1.106 | 287.711 | 272.993 | 245.700 | 27.293 |
wo | 559 | 312 | 172 | 176.868 | 172.218 | 154.200 | 18.018 |
Studenten zonder basisbeurs | 585.572 | 589.106 | 591.727 | 139.157 | 126.147 | 197.800 | ‒ 71.653 |
bol | 20.030 | 19.209 | 18.489 | 15.384 | 11.245 | 17.100 | ‒ 5.855 |
hbo | 345.123 | 346.110 | 343.416 | 61.967 | 55.447 | 92.800 | ‒ 37.353 |
wo | 220.419 | 223.787 | 229.822 | 61.806 | 59.455 | 87.900 | ‒ 28.445 |
Totaal | 807.664 | 810.066 | 799.615 | 795.113 | 756.194 | 789.100 | ‒ 32.906 |
Toelichting
Uit de realisatiecijfers blijkt dat het totaal aantal studerenden met een basisbeurs in 2024 hoger lag dan geraamd: 38.747 meer ten opzichte van de ontwerpbegroting 2024. Bij bol zijn zowel het aantal studenten met een basisbeurs als zonder basiseurs lager in de realisatie dan geraamd. In het hbo en wo zijn het aantal studenten met een basisbeurs hoger gerealiseerd dan geraamd. Het aantal studenten dat geen basisbeurs ontvangt maar wel een andere vorm van studiefinanciering is 71.653 minder dan geraamd. De realisatie is vooral in het hbo en wo lager dan geraamd. Dit komt omdat er minder studenten gebruikt maken van een lening dan gedacht.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde basisbeurs gift | 84.597 | 80.777 | 70.975 | 71.252 | 85.056 | 94.729 | ‒ 9.673 |
bol | 82.278 | 84.725 | 74.569 | 70.503 | 78.344 | 94.729 | ‒ 16.385 |
hbo | 1.355 | ‒ 4.164 | ‒ 3.943 | ‒ 794 | 1.649 | 0 | 1.649 |
wo | 963 | 216 | 349 | 1.543 | 5.063 | 0 | 5.063 |
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | 780.739 | 571.797 | 423.795 | 325.221 | 275.718 | 286.745 | ‒ 11.027 |
bol | 211.376 | 208.710 | 200.565 | 203.663 | 205.582 | 202.605 | 2.977 |
hbo | 315.070 | 180.488 | 105.573 | 59.872 | 39.272 | 45.265 | ‒ 5.993 |
wo | 254.293 | 182.599 | 117.657 | 61.686 | 30.864 | 38.875 | ‒ 8.011 |
Totaal | 865.335 | 652.574 | 494.769 | 396.473 | 360.774 | 381.474 | ‒ 20.700 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de basisbeurs gift zijn in 2024 € 9,7 miljoen lager dan geraamd. In de bol is er € 16,4 miljoen minder aan basisbeurs gift uitbetaald dan geraamd. Dit komt door lagere studentenaantallen dan geraamd.
De toekenningen als gift van basisbeurzen aan hbo-studenten zijn € 1,7 miljoen hoger dan geraamd en de toekenningen aan wo-studenten zijn € 5,1 miljoen hoger dan geraamd. In het hoger onderwijs worden basisbeurzen als gift toegekend wanneer de student reeds aan de diploma-eis voldoet. Omdat het om uitzonderingen gaat was deze post voor 2024 niet begroot. Zowel in hbo als het wo vallen daardoor de uitgaven hoger uit.
De uitgaven prestatiebeurs omzettingen naar gift vallen voor de basisbeurs 11,0 miljoen lager uit dan geraamd. In het hbo en wo is er minder omgezet dan geraamd. In het bol is meer omgezet dan geraamd.
Aanvullende beurs
In de studiefinanciering wordt recht gedaan aan de bijdrage die ouders kunnen leveren aan de studie van hun kinderen. In het geval dat ouders onvoldoende inkomen hebben om die bijdrage te leveren, hebben studerenden een extra financiële belemmering te overwinnen. Om deze belemmering weg te nemen wordt aan hen een aanvullende beurs verstrekt waarvan de hoogte afhankelijk is van het ouderlijk inkomen.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
bol | 108.264 | 112.674 | 107.367 | 98.992 | 95.072 | 118.156 | ‒ 23.084 |
hbo | 89.602 | 96.185 | 93.884 | 88.755 | 138.290 | 152.310 | ‒ 14.020 |
wo | 31.493 | 34.615 | 35.716 | 35.730 | 62.534 | 65.252 | ‒ 2.718 |
Totaal | 229.359 | 243.474 | 236.967 | 223.477 | 295.896 | 335.718 | ‒ 39.822 |
Toelichting
Het aantal verstrekte aanvullende beurzen aan bol-studenten is in 2024 lager uitgevallen dan geraamd (23.084 minder). In het hbo en wo zijn er ook minder aanvullende beurzen verstrekt (16.738 minder).
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs gift | 289.739 | 291.160 | 274.412 | 258.228 | 298.906 | 322.847 | ‒ 23.941 |
bol | 231.259 | 237.829 | 221.687 | 204.678 | 215.770 | 236.571 | ‒ 20.801 |
hbo | 45.783 | 41.342 | 39.090 | 39.153 | 60.245 | 62.668 | ‒ 2.423 |
wo | 12.697 | 11.989 | 13.635 | 14.397 | 22.891 | 23.608 | ‒ 717 |
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | 402.884 | 420.382 | 440.539 | 457.729 | 486.340 | 467.969 | 18.371 |
bol | 141.841 | 140.435 | 137.396 | 144.419 | 144.425 | 144.628 | ‒ 203 |
hbo | 191.368 | 205.943 | 221.883 | 221.699 | 244.756 | 227.736 | 17.020 |
wo | 69.675 | 74.004 | 81.260 | 91.611 | 97.159 | 95.605 | 1.554 |
Totaal | 692.622 | 711.542 | 714.951 | 715.957 | 785.246 | 790.816 | ‒ 5.570 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de aanvullende beurs gift zijn in 2024 € 23,9 miljoen lager dan geraamd. De toekenningen van aanvullende beurzen gift in de bol zijn in 2024 € 20,8 miljoen lager dan geraamd. Dit komt omdat het aantal bol-studenten lager is dan geraamd. De omzettingen van aanvullende beurs prestatiebeurs naar gift van bol-studenten zijn € 0,2 miljoen lager dan geraamd.
In het hbo is er € 2,4 miljoen minder aan aanvullende beurs als gift uitbetaald dan geraamd en in het wo € 0,7 miljoen minder dan geraamd. In het hbo is ten opzichte van de raming € 17,0 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift. In het wo is € 1,6 miljoen meer aanvullende beurs omgezet in gift.
Reisvoorziening
Als onderdeel van het stelsel van studiefinanciering, draagt een reisvoorziening bij aan de toegankelijkheid van het onderwijs. Meer in het bijzonder is het doel van de reisvoorziening om studenten te faciliteren in het reizen van huis naar de onderwijsinstelling en van huis naar de stageplaatsen.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Aantal gebruikers van het reisrecht | 817.573 | 847.630 | 841.525 | 794.314 | 789.513 | 832.800 | ‒ 43.287 |
bol minderjarig | 112.599 | 108.797 | 104.827 | 102.644 | 104.158 | 104.400 | ‒ 242 |
bol | 218.779 | 220.292 | 209.045 | 192.237 | 181.297 | 193.600 | ‒ 12.303 |
ho | 486.195 | 518.541 | 527.653 | 499.433 | 504.058 | 534.800 | ‒ 30.742 |
Aantal RBS | 11.497 | 10.065 | 15.385 | 15.627 | 16.965 | 21.000 | ‒ 4.035 |
bol | 1.378 | 839 | 1.684 | 1.764 | 1.826 | 2.700 | ‒ 874 |
ho | 10.119 | 9.226 | 13.701 | 13.863 | 15.139 | 18.300 | ‒ 3.161 |
Totaal | 829.070 | 857.695 | 856.910 | 809.941 | 806.478 | 853.800 | ‒ 47.322 |
Toelichting
Het aantal studenten dat gebruik heeft gemaakt van het reisproduct is in 2024 per saldo 43.287 lager dan begroot, waarbij de daling vooral veroorzaakt wordt door meerderjarige bol-studenten en ho-studenten. Het aantal studenten dat in 2024 een financiële vergoeding voor studeren in het buitenland, ofwel de reisvoorziening buitenland studerenden (RBS), ontving is 4.035 studenten lager dan geraamd. Dit komt door lagere aantallen in zowel de bol als het ho.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde reisvoorziening gift | 92.663 | 91.316 | 95.082 | 99.738 | 96.462 | 115.691 | ‒ 19.229 |
bol | 81.448 | 79.665 | 76.848 | 79.915 | 75.323 | 88.239 | ‒ 12.916 |
ho | 11.215 | 11.651 | 18.234 | 19.823 | 21.139 | 27.452 | ‒ 6.313 |
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | 688.227 | 719.640 | 750.327 | 774.497 | 838.028 | 851.810 | ‒ 13.782 |
bol | 210.598 | 245.662 | 257.929 | 270.428 | 281.316 | 275.436 | 5.880 |
ho | 477.629 | 473.978 | 492.398 | 504.069 | 556.712 | 576.374 | ‒ 19.662 |
Bijdrage studerenden aan OV-contract | ‒ 972.683 | ‒ 1.015.081 | ‒ 1.058.864 | ‒ 1.157.949 | ‒ 1.093.874 | ‒ 1.226.829 | 132.955 |
bol | ‒ 394.983 | ‒ 395.302 | ‒ 395.716 | ‒ 430.595 | ‒ 396.160 | ‒ 444.027 | 47.867 |
ho | ‒ 577.701 | ‒ 619.779 | ‒ 663.148 | ‒ 727.354 | ‒ 697.714 | ‒ 782.802 | 85.088 |
Kosten contract OV-bedrijven | 858.333 | 1.259.065 | 1.117.897 | 1.304.192 | 988.838 | 108.563 | 880.275 |
Totaal reisvoorziening | 666.540 | 1.054.940 | 904.442 | 1.020.478 | 829.454 | ‒ 150.765 | 980.219 |
Toelichting
De relevante uitgaven aan de reisvoorziening zijn in 2024 in totaal € 980,2 miljoen hoger dan geraamd, grotendeels vanwege kasschuiven. Het bedrag aan reisvoorziening gift dat is uitbetaald is € 19,2 miljoen lager dan begroot. Dit betreft studenten die niet onder de prestatiebeurs vallen en daardoor de reisvoorziening als directe gift krijgen. De omzettingen van prestatiebeurs naar gift waren in 2024 hoger dan begroot. De omzettingen voor de bol-studenten waren € 5,9 miljoen hoger dan geraamd, en voor de studenten hoger onderwijs € 19,7 miljoen lager.
In 2022-2023 heeft een periodieke herijkingsonderzoek van het studentenreisproduct plaatsgevonden. Deze herijking zou oorspronkelijk een jaar worden uitgevoerd, maar door corona is het onderzoek uitgesteld. In het herijkingsonderzoek worden de reisbewegingen van studenten gemeten. Studenten hebben minder kilometers gereisd waardoor het normbedrag voor de OV-studentenkaart is verlaagd. Het lagere normbedrag zorgt voor hogere uitgaven op de post bijdrage van studerenden. Dit is een negatieve, technische tegenboeking waarmee relevante uitgaven aan vervoerders worden aangesloten op de prestatiebeurssystematiek voor studenten. In 2024 is er daardoor € 133,0 miljoen meer uitgegeven dan geraamd. Dit komt ook door lagere studentenaantallen die gebruik maken van de ov-studentenkaart. De kosten voor het contract OV-bedrijven zijn € 880,3 miljoen hoger dan geraamd. Dit bedrag geeft een vertekend beeld vanwege een kasschuif. Als gevolg van deze kasschuif zijn de uitgaven in 2024 per saldo € 1.000,0 miljoen hoger dan bij de vastgestelde begroting. Deze uitgaven zijn naar voren geschoven uit 2025.De bijstelling op de post kosten voor het contract OV-bedrijven valt lager uit dan de kasschuif van € 1.000,0 miljoen, door de lagere prijs voor de OV-studentenkaart en de lagere aantallen. in studiejaar 2023-2024 is een nieuw herijkingsonderzoek uitgevoerd, na een afspraak met de OV-bedrijven. De gevolgen hiervan zijn pas merkbaar bij de vergoeding over 2025.
Studievoorschotvouchers
In de Wet herinvoering basisbeurs is de vormgeving van de studievoorschotvouchers met ingang van 1 september 2023 aangepast, zodat deze evenals de tegemoetkoming voor leenstelselstudenten wordt uitgekeerd middels een korting op de schuld of een geldelijke uitkering. De doelgroep van de studievoorschotvouchers is hetzelfde gebleven, namelijk ho-studenten die in de studiejaren 2015-2016 tot en met 2018-2019 voor het eerst een opleiding met studiefinanciering zijn gaan doen en daarvoor binnen de diplomatermijn een afgeronde diploma hebben behaald. In 2024 zijn er studievoorschotvouchers uitgekeerd aan studenten die vóór 1 september 2023 nog een aanvraag onder de oude regeling hebben ingediend. De uitgaven voor 2024 zijn iets lager uitgevallen dan begroot.
Overige uitgaven
De relevante overige uitgaven omvatten voornamelijk kwijtscheldingen en technische correcties tussen relevante- en niet-relevante uitgaven. De realisatie 2024 bij de relevante overige uitgaven is € 23,8 miljoen hoger uitgevallen. Deze bijstelling is grotendeels het gevolg van de kwijtscheldingen van DUO-schulden in verband met de kinderopvangtoeslagenaffaire. In het kader van de kinderopvangtoeslagenaffaire worden ook de DUO-schulden bij ex-partners kwijtgescholden. Deze regeling zou in 2023 worden uitgevoerd, maar dat is uitgesteld naar 2024. Dit is het gevolg van vertraging aan de kant van uitvoering herstel toeslagen (UHT), de hersteloperatie duurt daardoor langer dan verwacht.
Leningen
Niet-relevante uitgaven zijn binnen dit jaarverslag uitgaven die niet relevant zijn voor het uitgavenplafond. In dit jaarverslag worden prestatiebeurzen, de rentedragende lening, het collegegeldkrediet en het levenlanglerenkrediet als niet-relevant gezien. In de weergave van het EMU-saldo worden prestatiebeurzen als relevant in beeld gebracht middels een correctie.
Basisbeurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4, in het hbo en het wo hebben recht op een basisbeurs onder het prestatiebeursregime. Sinds het studiejaar 2023-2024 is de basisbeurs heringevoerd voor studenten in het hbo en het wo.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde basisbeurs | 256.278 | 236.669 | 238.201 | 687.025 | 1.587.398 | 1.656.370 | ‒ 68.972 |
bol | 234.960 | 244.224 | 236.703 | 240.451 | 261.968 | 276.640 | ‒ 14.672 |
hbo | 19.108 | 9.664 | 6.040 | 236.012 | 699.093 | 799.163 | ‒ 100.070 |
wo | 2.210 | 2.090 | 1.498 | 213.851 | 629.927 | 580.567 | 49.360 |
Toeslagenaffaire | ‒ 19.309 | ‒ 6.040 | ‒ 3.288 | ‒ 3.590 | ‒ 3.590 | ||
Naar gift omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 780.739 | ‒ 571.797 | ‒ 423.795 | ‒ 325.222 | ‒ 275.719 | ‒ 286.743 | 11.024 |
bol | ‒ 211.376 | ‒ 208.710 | ‒ 200.565 | ‒ 203.664 | ‒ 205.583 | ‒ 202.603 | ‒ 2.980 |
hbo | ‒ 315.070 | ‒ 180.488 | ‒ 105.573 | ‒ 59.872 | ‒ 39.272 | ‒ 45.265 | 5.993 |
wo | ‒ 254.293 | ‒ 182.599 | ‒ 117.657 | ‒ 61.686 | ‒ 30.864 | ‒ 38.875 | 8.011 |
Naar lening omgezette basisbeurs prestatiebeurs | ‒ 98.120 | ‒ 65.549 | ‒ 76.547 | ‒ 83.454 | ‒ 102.618 | ‒ 95.916 | ‒ 6.702 |
bol | ‒ 15.484 | ‒ 4.811 | ‒ 7.067 | ‒ 10.775 | ‒ 15.482 | ‒ 11.654 | ‒ 3.828 |
hbo | ‒ 60.976 | ‒ 43.120 | ‒ 53.851 | ‒ 63.958 | ‒ 77.242 | ‒ 74.739 | ‒ 2.503 |
wo | ‒ 21.660 | ‒ 17.618 | ‒ 15.629 | ‒ 8.721 | ‒ 9.894 | ‒ 9.523 | ‒ 371 |
Totaal | ‒ 622.580 | ‒ 400.677 | ‒ 262.141 | 278.349 | 1.209.060 | 1.273.711 | ‒ 64.650 |
Toelichting
In totaal is er in 2024 € 69,0 miljoen minder aan basisbeurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd bij de ontwerpbegroting 2024. In de bol is er € 14,7 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. In het hbo is € 100,0 miljoen minder uitgegeven aan basisbeurs prestatiebeurs dan begroot. In het hbo ontvangen minder studenten een uitwonende beurs, waardoor de uitgaven lager uitvallen. In het wo is € 49,3 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit komt door hogere studentenaantallen met een basisbeurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 3,6 miljoen voor het kwijtschelden van basisbeurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan basisbeurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 11,0 miljoen hoger dan begroot. Deze post bevat de niet-relevante tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven basisbeurs prestatiebeurs. Het bedrag aan basisbeurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 6,7 miljoen lager dan begroot. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan begroot.
Aanvullende beurs
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en studenten in het hbo en wo met recht op aanvullende beurs vallen onder het prestatiebeursregime.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde aanvullende beurs | 559.371 | 596.875 | 604.904 | 585.702 | 787.707 | 872.086 | ‒ 84.379 |
bol | 165.388 | 174.238 | 173.659 | 167.350 | 169.074 | 213.584 | ‒ 44.510 |
hbo | 286.532 | 311.930 | 311.217 | 295.940 | 427.340 | 462.121 | ‒ 34.781 |
wo | 107.451 | 117.362 | 122.042 | 123.586 | 192.691 | 196.381 | ‒ 3.690 |
Toeslagenaffaire | ‒ 6.655 | ‒ 2.014 | ‒ 1.174 | ‒ 1.398 | ‒ 1.398 | ||
Naar gift omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 402.884 | ‒ 420.382 | ‒ 440.539 | ‒ 457.729 | ‒ 486.340 | ‒ 467.967 | ‒ 18.373 |
bol | ‒ 141.841 | ‒ 140.435 | ‒ 137.396 | ‒ 144.419 | ‒ 144.425 | ‒ 144.628 | 203 |
hbo | ‒ 191.368 | ‒ 205.943 | ‒ 221.883 | ‒ 221.699 | ‒ 244.756 | ‒ 227.734 | ‒ 17.022 |
wo | ‒ 69.675 | ‒ 74.004 | ‒ 81.260 | ‒ 91.611 | ‒ 97.159 | ‒ 95.605 | ‒ 1.554 |
Naar lening omgezette aanvullende beurs prestatiebeurs | ‒ 34.110 | ‒ 27.188 | ‒ 36.507 | ‒ 45.833 | ‒ 57.120 | ‒ 49.771 | ‒ 7.349 |
bol | ‒ 9.192 | ‒ 3.988 | ‒ 5.967 | ‒ 9.840 | ‒ 13.250 | ‒ 10.726 | ‒ 2.524 |
hbo | ‒ 19.109 | ‒ 17.048 | ‒ 22.528 | ‒ 26.587 | ‒ 33.273 | ‒ 28.030 | ‒ 5.243 |
wo | ‒ 5.809 | ‒ 6.152 | ‒ 8.012 | ‒ 9.407 | ‒ 10.598 | ‒ 11.015 | 417 |
Totaal | 122.378 | 149.305 | 127.857 | 82.140 | 244.247 | 354.348 | ‒ 110.101 |
Toelichting
In totaal is er in 2024 € 84,4 miljoen minder aan aanvullende beurs prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. In de bol is er € 44,5 miljoen minder uitgegeven dan begroot, in het hbo € 34,8 miljoen minder en in het wo is er € 3,7 miljoen minder uitbetaald aan aanvullende beurs prestatiebeurs dan begroot. Dit komt door lagere studentenaantallen met een aanvullende beurs dan verwacht. Op deze post is er een tegenboeking van € 1,4 miljoen voor het kwijtschelden van aanvullende beurs prestatiebeurs als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan aanvullende beurs prestatiebeurs dat naar gift is omgezet in 2024 is € 18,3 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven aanvullende beurs prestatiebeurs. Het bedrag aan aanvullende beurs dat naar lening is omgezet in 2024 is € 7,3 miljoen lager dan begroot. Dit komt voornamelijk door minder omzettingen naar lening in het bol en het hbo dan geraamd.
Reisvoorziening
Studenten in de bol niveau 3 en 4 en in het ho hebben recht op een reisvoorziening onder het prestatiebeursregime.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Uitbetaalde reisvoorziening | 894.126 | 922.301 | 974.266 | 1.073.503 | 1.017.981 | 1.144.222 | ‒ 126.241 |
bol | 315.311 | 315.526 | 319.557 | 351.089 | 323.401 | 359.756 | ‒ 36.355 |
ho | 578.814 | 613.831 | 657.260 | 724.129 | 697.292 | 784.466 | ‒ 87.174 |
Toeslagenaffaire | ‒ 7.056 | ‒ 2.551 | ‒ 1.715 | ‒ 2.712 | ‒ 2.712 | ||
Naar gift omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 688.227 | ‒ 719.640 | ‒ 750.327 | ‒ 774.497 | ‒ 838.029 | ‒ 811.809 | ‒ 26.220 |
bol | ‒ 210.598 | ‒ 245.662 | ‒ 257.929 | ‒ 270.428 | ‒ 281.316 | ‒ 275.435 | ‒ 5.881 |
ho | ‒ 477.629 | ‒ 473.978 | ‒ 492.398 | ‒ 504.069 | ‒ 556.713 | ‒ 536.374 | ‒ 20.339 |
Naar lening omgezette reisvoorziening prestatiebeurs | ‒ 44.555 | ‒ 32.578 | ‒ 41.278 | ‒ 49.837 | ‒ 59.786 | ‒ 58.000 | ‒ 1.786 |
bol | ‒ 8.082 | ‒ 2.781 | ‒ 4.300 | ‒ 6.998 | ‒ 10.035 | ‒ 8.000 | ‒ 2.035 |
ho | ‒ 36.473 | ‒ 29.797 | ‒ 36.978 | ‒ 42.839 | ‒ 49.751 | ‒ 50.000 | 249 |
Totaal reisvoorziening | 161.344 | 170.083 | 182.661 | 249.169 | 120.166 | 274.413 | ‒ 154.247 |
Toelichting
In totaal is in 2024 € 126,2 miljoen minder reisvoorziening prestatiebeurs uitbetaald dan geraamd. Dit is het gevolg van een lager normbedrag en lagere aantallen. De uitgaven aan bol prestatiebeurs waren € 36,4 miljoen lager, aan ho prestatiebeurs waren de uitgaven € 87,2 miljoen lager. Op deze post is er een tegenboeking van € 2,7 miljoen voor het kwijtschelden van uitbetaalde reisvoorziening als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire. Deze uitgaven waren voor 2024 niet begroot.
Het bedrag aan reisvoorziening dat naar gift is omgezet in 2024 is € 26,2 miljoen lager dan begroot. Deze post bevat de tegenboeking van de relevante omzetting naar gift, die is toegelicht onder tabel Uitgaven reisvoorziening prestatiebeurs. Het bedrag aan reisvoorziening dat naar lening is omgezet in 2024 is € 1,8 miljoen lager dan begroot, het betreft hier een negatieve boekingsgang. Dit is het gevolg van hogere omzettingen naar lening in de bol.
Leenfaciliteit
De leenmogelijkheden in de studiefinanciering stellen studerenden in staat om hun eigen bijdrage tegen relatief gunstige voorwaarden via de Rijksoverheid te financieren.
Toelichting
De uitgaven aan de rentedragende lening zijn in 2024 per saldo € 1.264,5 miljoen lager dan geraamd. Voor zowel de bol als in het hbo en wo wordt er fors minder geleend dan geraamd. Daarnaast vindt op deze post ook de tegenboeking plaats van kwijtscheldingen van DUO-schulden als gevolg van de kinderopvangtoeslagenaffaire (totaal ‒ € 74,7 miljoen). Deze post was voor 2024 niet begroot.
De niet-relevante uitgaven aan collegegeldkrediet zijn lager gerealiseerd dan geraamd. In totaal is er € 148,2 miljoen minder collegegeldkrediet verstrekt. Er wordt door studenten fors minder gebruik gemaakt van het collegegeldkrediet dan geraamd en ook ten opzichte van eerdere jaren. De uitgaven aan het levenlanglerenkrediet zijn in 2024 € 10,2 miljoen lager dan geraamd. Er wordt minder gebruik gemaakt van het levenlanglerenkrediet ten opzichte van eerdere jaren.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
De gerealiseerde uitgaven liggen € 20,1 miljoen hoger dan in de oorspronkelijke begroting opgenomen. De realisatie is anders dan begroot, met name door hogere compliance kosten en een hoge LPO bijstelling.
Ontvangsten
Onder de relevante ontvangsten vallen de ontvangen rente, de overige ontvangsten en de ontvangsten Caribisch Nederland.
Vastgestelde begroting | Verschil | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2024 | 2024 | |
Ontvangen rente | 63.342 | 51.780 | 41.694 | 57.933 | 105.824 | 200.690 | ‒ 94.866 |
Overige ontvangsten | 33.824 | 30.070 | 26.897 | 29.473 | 22.601 | 20.842 | 1.759 |
Renteloos voorschot en relevante rentedragende lening | 1.034 | 1.075 | 844 | 598 | 980 | 787 | 193 |
Kortlopende vorderingen | 32.790 | 28.995 | 26.053 | 24.271 | 21.621 | 20.055 | 1.566 |
Overige ontvangsten | 4.604 | ||||||
Caribisch Nederland | 220 | 299 | 457 | 627 | 729 | 528 | 201 |
Totaal relevante ontvangsten | 97.386 | 82.149 | 69.048 | 88.034 | 129.154 | 222.060 | ‒ 92.906 |
Toelichting
In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 92,9 miljoen minder ontvangen dan geraamd. De bijstelling wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door lagere rente-ontvangsten dan geraamd (€ 94,9 miljoen). Dit komt doordat ten tijde van de opstelling van de raming nog niet genoeg realisatiegegevens beschikbaar waren om een goede inschatting te kunnen maken van de daadwerkelijke rente-ontvangsten in 2024. Tegenover de neerwaartse bijstelling op de rente ontvangsten staat een opwaartse bijstelling van per saldo € 2,0 miljoen op de overige ontvangsten en de ontvangsten vanuit Caribisch Nederland. Dit komt grotendeels doordat de ontvangsten op de kortlopende vorderingen hoger zijn dan geraamd.
De niet relevante ontvangsten bestaan uit de ontvangsten op de hoofdsom. Het terugbetalingssysteem van leningen is naar draagkracht. Wie gelet op zijn of haar inkomen niet kan terugbetalen, hoeft niet of niet volledig terug te betalen.In vergelijking met de raming is er in 2024 per saldo € 235,0 miljoen meer ontvangen op de hoofdsom dan geraamd. Dit komt voornamelijk doordat er meer vervroegd is afgelost dan geraamd. Het gaat dan om aflossingen bovenop de termijnontvangsten.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
Leningen | 23.867,0 | 25.266,0 | 26.803,7 | 27.423,7 | 27.397,6 |
Collegegeldkrediet | 1.963,4 | 2.152,5 | 2.260,3 | 2.374,1 | 2.453,1 |
Levenlanglerenkrediet | 78,9 | 103,8 | 117,6 | 127,5 | 127,5 |
Totaal | 25.909,3 | 27.522,3 | 29.181,6 | 29.925,3 | 29,978,2 |
Toelichting
Tabel Bedrag aan uitstaande leningen geeft de vorderingsstanden aan het einde van het jaar weer. Het betreft de uitstaande leningen op oud-studenten en op actieve studenten, exclusief de uitgaven aan prestatiebeursleningen. Het totaal aan uitstaande leningen in 2024 is € 30,0 miljard. Het totaal aan uitstaande leningen is in 2024 gestegen met ongeveer € 0,05 miljard. In 2024 werd voor het eerst meer afgelost dan dat er werd geleend. Dit zorgde voor een daling van de vorderingsstand. De positieve rente zorgt daarentegen voor een toename van de vorderingsstand. Dit effect is groter waardoor de vorderingsstand in 2024 per saldo toeneemt.