Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 17 Luchtvaart

Algemene doelstelling

Het versterken van de internationale concurrentiekracht van de Nederlandse luchtvaartsector en het realiseren van een efficiënt, veilig en duurzaam luchtvaartbestel voor goederen, passagiers en omwonenden.

Regisseren

Rollen en verantwoordelijkheden

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van de kaders en voor het binnen deze kaders (doen) realiseren van de gewenste ontwikkeling van de Nederlandse luchtvaart. De rol «regisseren» heeft betrekking op de volgende taken:

  • Voor een veilig en duurzaam gebruik van netwerken stelt de Minister normen en handhaaft deze. Daarbij valt te denken aan de wetgeving voor het Nieuw Normen- en Handhavingstelsel Schiphol om geluidshinder te beperken. Om de concurrentiekracht van de luchtvaart te versterken streeft de Minister internationaal naar een gelijk speelveld. Daarin passen een actief Nederlands lidmaatschap van de International Civil Aviation Organization (ICAO) en een gerichte bijdrage in de totstandkoming van Europese regelgeving inclusief een actieve rol in agentschappen als de European Aviation Safety Agency (EASA).

  • Voor het in stand houden en versterken van het luchtvaartnetwerk van verbindingen van Nederland met de rest van de wereld zijn internationale overeenkomsten cruciaal (multilateraal en bilateraal). De Minister sluit hiertoe overeenkomsten met de vanuit de Nederlandse luchtvaartpolitiek gezien belangrijke landen.

  • Daarnaast wordt mede vanuit het oogpunt van verbetering van het milieu en van de kwaliteit van de leefomgeving de innovatie en de transitie naar een duurzame luchtvaart bevorderd.

  • IenW zorgt voor de regelgeving op het gebied van marktordening, passagiersrechten, veiligheid, milieu en security. Veel van deze regelgeving komt in internationaal of Europees kader tot stand. In deze kaders levert Nederland een actieve bijdrage gericht op de Nederlandse belangen.

  • De Minister richt zich nationaal en internationaal op het veiligstellen en verbeteren van de inrichting, het beheer en het gebruik van het luchtruim en op de verbetering van de prestaties van Luchtverkeersleiding Nederland en het Maastricht Upper Area Control Centre, een intensievere samenwerking tussen civiele en militaire luchtverkeersleidingsorganisaties (co-locatie) en een betere samenwerking van internationale luchtverkeersleidingsorganisaties binnen het Functional Airspace Block Europe Central (FABEC).

  • De Minister geeft zoveel mogelijk ruimte voor ondernemerschap, met een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven voor duurzaamheid en voor een permanente verbetering van de veiligheid middels introductie van veiligheidsmanagement en toezicht gebaseerd op risico’s en veiligheidsprestatie.

  • De Minister richt zich op het veilig stellen van voldoende nationale luchthavencapaciteit en geeft invulling aan de wettelijke taken en verplichtingen ten aanzien van inrichting en gebruik van luchthavens en de omgeving.

  • Voorts zet de Minister in op een intensivering en stroomlijning van de inspanningen van alle overheden, belangenorganisaties en sectorpartijen betrokken bij bovenstaande beleidsopgaven.

  • Tevens draagt de Minister zorg voor een actieve inzet van Nederland in internationale gremia waar discussies worden gevoerd en besluiten worden genomen die van invloed zijn op het Nederlandse (mainport)beleid, zoals in de Europese Raad van Transportministers.

  • Het behalen van de doelstelling hangt af van de betrokkenheid van en samenwerking met andere overheden en het bedrijfsleven. Daarnaast spelen het innovatieve vermogen van en technologische ontwikkelingen in de luchtvaartsector, de internationale ontwikkelingen en ontwikkelingen in internationale organisaties (EU, Eurocontrol, EASA, ICAO, ea.) een rol alsmede economische ontwikkelingen in Nederland.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Indicator: Creëren van luchthavencapaciteit Schiphol
 

Basiswaarde 2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Gerealiseerd 2017

Streefwaarde 2020

Gerealiseerde vliegtuigbewegingen tov plafond 500.000

390.000

386.000

420.000

423.000

426.000

438.300

450.679

479.000

497.000

497.000

500.000

 

78%

77%

84%

84%

85%

88%

90%

96%

99%

99%

100%

Bron realisatie: https://www.schiphol.nl/nl/schiphol-group/pagina/verkeer-en-vervoer-cijfers/

Bron streefwaarde: (Kamerstukken II 2014–2015, 34 098, nrs. 1–3).

Toelichting

Voor de luchthaven Schiphol is in 2008 voor de periode tot en met 2020 een plafond voor het aantal vliegtuigbewegingen afgesproken van 510.000. In 2015 is dat plafond verlaagd naar 500.000 per jaar. Het Rijk heeft daarnaast de verantwoordelijkheid voor het creëren van capaciteit op de luchthavens Eindhoven en Lelystad.

Er is gewerkt aan het wettelijk verankeren van het Nieuwe Normen- en Handhavingstelsel voor de luchthaven Schiphol (NNHS). Dit is van belang voor de indicator over luchthavencapaciteit, omdat het toegestane aantal vliegbewegingen een afgeleide zijn van deze regelgeving. De wet waarin dit stelsel is opgenomen, is op 30 maart 2016 gepubliceerd in het Staatsblad, maar nog niet formeel in werking getreden. Het bij de nieuwe wet behorende Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB) is nog in voorbereiding. Totdat het in voorbereiding zijnde LVB in werking is getreden, is het nieuwe stelsel formeel nog niet van kracht.

Indicator: Creëren extra luchthavencapaciteit Eindhoven en Lelystad
 

Basiswaarde 2009

Gerealiseerd t/m 2015

Gerealiseerd t/m 2016

Gerealiseerd t/m 2017

Streefwaarde 2020

Luchthaven capaciteit Eindhoven

0

25.000

25.000

25.000

25.000

Luchthaven capaciteit Lelystad

0

45.000

45.000

45.000

45.000

Bron Eindhoven: Luchthavenbesluit Eindhoven 2014 (Kamerstukken II 2013–2014, 31 936, nr. 187), Vergunning burgermedegebruik exploitant militaire luchthaven Eindhoven ten behoeve van Eindhoven Airport N.V. (gebruiksjaren 2016 tot en met 2019) (Stcrt., 47829, nr. 28).

Bron Lelystad: Luchthavenbesluit Lelystad (Staatsblad 2015 nr. 130).

Toelichting

De ontwikkeling van Eindhoven en Lelystad (met in totaal 70.000 extra vliegtuigbewegingen op jaarbasis) moet ervoor zorgen dat Schiphol meer ruimte overhoudt voor mainportverkeer en de concurrentiepositie van Schiphol wordt versterkt, conform het Convenant «Behoud en versterking mainportfunctie en netwerkkwaliteit luchthaven Schiphol».

Op 17 december 2015 is aan de Eindhoven Airport NV voor de jaren 2016 tot en met 2019 een vergunning verleend voor burgermedegebruik van de militaire luchthaven Eindhoven voor de volledige ruimte van 25.000 extra vliegtuigbewegingen (Stcrt. 2015, 47829).

Ten behoeve van de uitbreiding van Lelystad Airport heeft het kabinet een Luchthavenbesluit vastgesteld dat op 1 april 2015 in werking is getreden met een voorziene uitbreiding van de luchthaven voor groot commercieel verkeer: gefaseerd naar maximaal 45.000 vliegtuigbewegingen. Tot de herziening van het luchtruim is dit aantal maximaal 10.000 vliegtuigbewegingen. Alle betrokken overheden en marktpartijen werken met volle inzet aan ingebruikname van de luchthaven. Op 21 februari 2018 is de Tweede Kamer bij brief geïnformeerd dat de openingsdatum van Lelystad Airport voor groot commercieel verkeer is uitgesteld. In dezelfde brief is de Tweede Kamer geïnformeerd over de actualisatie van de MER voor Lelystad Airport en de geoptimaliseerde aansluitroutes voor de luchthaven. (Kamerstukken II 2017–2018, 31 639, nr. 462).

Indicator: Luchthavengelden, ATC-heffingen en overheidsheffingen (aeronautical kosten)

Ranglijst kostenniveau (van hoog naar laag)

Realisatie 2013

Realisatie 2014

Realisatie 2015

Realisatie 2016

Realisatie 2017

Streefwaarde 2018e.v.

London Heathrow (LHR)

1

1

1

1

1

 

Parijs (CDG)

3

3

3

4

4

 

Frankfurt (FRA)

2

2

2

2

2

 

Gatwick

4

4

4

3

3

 

Schiphol

8

8

9

9

10

< LHR, FRA, CDG

Zürich

5

5

6

4

5

 

München

6

6

5

6

6

 

Brussel

9

9

8

8

8

 

Madrid

7

7

7

7

7

 

Bron: SEO Benchmark Luchthavengelen en Overheidsheffingen van verschillende jaren.(2013 t.m. 2017)

Toelichting

Onder andere in de Actieagenda Schiphol (Kamerstukken II 2015–2016, 29 665, nr. 224) staat dat het belangrijk is dat Schiphol een concurrerend kostenniveau behoudt. Om dit te kunnen vaststellen, vindt jaarlijks een vergelijking plaats van de luchthavengelden, de Air Traffic Control (ATC)-heffingen en de overheidsheffingen op Schiphol en tien concurrerende luchthavens. In deze benchmark wordt berekend wat op de verschillende luchthavens voor een vergelijkbaar pakket vluchten betaald zou moeten worden. De resultaten van de laatste benchmark zijn in bovenstaande tabel opgenomen waarbij nummer 1 de duurste is. De benchmark laat zien dat Schiphol medio 2017 op dit vlak de goedkoopste is van de negen onderzochte West-Europese luchthavens in de benchmark. In de benchmark wordt Schiphol ook met de luchthavens Dubai en Istanbul vergeleken. Schiphol is in 2017, net als in voorgaande jaren, duurder dan Istanbul, maar dit jaar is Schiphol voor het eerst goedkoper dan Dubai. Vandaar de 10e positie van Schiphol in de benchmark.

Kengetal: Geluidsbelasting rond Schiphol

Periode

2012

2013

2014

2015

2016

2017

grenswaarde TVG

Gedurende het gehele etmaal (Lden)

62,71

62,45

62,55

62,67

62,79

62,81

63,46 dB(A)

Gedurende de periode van 23.00 tot 7.00 uur (Lnight)

52,47

52,09

52,14

52,53

52,46

52,25

54,44 dB(A)

Bron gerealiseerde waarden: Handhavingsrapportages Schiphol (ILT, jaren 2012 tot en met 2017)

Bron grenswaarde: Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (2004)

Toelichting

In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol zijn voor de luchthaven Schiphol de grenzen gesteld aan de totale hoeveelheid geluid (Totaal Volume Geluid, TVG) dat het vliegverkeer in een jaar mag produceren. De geluidsbelasting van het vliegverkeer moet worden begrensd met op handhavingspunten vastgestelde grenswaarden (aan de baankoppen en bij aanpalende bebouwde kom).

In het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol is vastgelegd dat de totale hoeveelheid geluid van het luchthavenluchtverkeer bij Schiphol per gebruiksjaar overdag (de Lden) niet meer dan 63,46 dB(A) en voor de nacht (de Lnight) niet meer dan 54,44 dB(A) mag bedragen. Bij dreigende overschrijding wordt door de ILT handhavend opgetreden. De Handhavingsrapportage Schiphol 2017 van de ILT is aan de Tweede Kamer aangeboden op 21 maart 2018 (Kamerstukken II 2017–2018, 29 665, nr. 278).

Voor de jaarlijkse totale risicogewicht score (TRG-score) voor Schiphol in relatie tot de TRG-grenswaarde in het Luchthavenverkeerbesluit wordt verwezen naar de handhavingsrapportage Schiphol, ILT, 2017.

Kengetal: Aantal bestemmingen waarnaar (> 2 x per jaar) met vnl. geregelde vluchten wordt gevlogen per luchthaven

Luchthaven

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Amsterdam

258

246

253

263

271

266

261

264

263

262

266

Frankfurt

288

291

284

283

288

301

286

286

287

290

309

London Heathrow

181

177

171

165

174

176

176

179

180

186

203

Parijs Charles de Gaulle

260

273

272

271

268

256

258

278

274

290

294

Brussel

158

190

183

188

200

190

181

192

190

193

200

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS), op basis van APGdat

Toelichting

In deze tabel is het aantal bestemmingen per luchthaven opgenomen waarvoor geldt dat deze meer dan twee keer per jaar worden aangevlogen.

Kengetal: Aantal vliegtuigbewegingen, passagiers en vrachttonnage per luchthaven
 

2007

2008

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Vliegbewegingen (x 1.000)

                     

Amsterdam

436

428

391

386

420

423

426

438

451

479

497

Frankfurt

485

480

458

458

481

476

466

463

457

453

465

London Heathrow

476

473

460

449

476

471

470

471

472

473

474

Parijs Charles de Gaulle

544

551

518

492

507

491

472

465

469

473

476

Brussel

241

236

212

205

214

206

199

214

221

207

221

Passagiers (in miljoenen)

                     

Amsterdam

48

47

44

45

50

51

53

55

58

64

68

Frankfurt

54

53

51

53

56

57

58

59

61

61

64

London Heathrow

68

67

66

66

69

70

72

73

75

76

78

Parijs Charles de Gaulle

60

61

58

58

61

61

62

64

66

66

69

Brussel

18

19

17

17

19

19

19

22

23

22

25

Vracht (x 1.000 ton)

                     

Amsterdam

1.610

1.568

1.286

1.512

1.524

1.483

1.531

1.633

1.621

1.662

1.752

Frankfurt

2.074

2.021

1.808

2.199

2.133

1.986

2.016

2.051

1.993

2.029

2.109

London Heathrow

1.314

1.401

1.278

1.473

1.484

1.465

1.423

1.499

1.497

1.541

1.698

Parijs Charles de Gaulle

2.053

2.039

1.819

2.177

2.088

1.950

1.876

1.896

1.861

1.953

2.009

Brussel

762

659

449

476

475

459

430

454

463

464

514

Bron: Amsterdam Airport Schiphol (AAS /Airports Council International ACI)

Toelichting

Inzet van het beleid is het optimaliseren van de netwerkkwaliteit in combinatie met een concurrerende en duurzame luchtvaart. De netwerkkwaliteit wordt mede bepaald door overheidstarieven en -maatregelen, maar is voor een groot deel niet direct beïnvloedbaar. Bovenstaande kengetallen geven de omvang van het netwerk in aantallen bestemmingen en het verkeer en vervoer op Schiphol weer in vergelijking met andere grote Noordwest-Europese luchthavens. Schiphol heeft in 2017 van deze West-Europese luchthavens de meeste vliegtuigbewegingen en staat qua passagiers en vracht op de derde plaats.

Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties

De jaarlijkse Monitor Netwerkkwaliteit en Staatsgaranties geeft een beeld van de ontwikkeling van de netwerkkwaliteit op Schiphol ten opzichte van enkele concurrerende luchthavens. Daarnaast wordt in de monitor het netwerk van Air France-KLM vanaf Schiphol vergeleken met dat vanaf Parijs Charles de Gaulle. Zo wordt de naleving van de staatsgaranties gevolgd die in het kader van de fusie van KLM met Air France zijn afgesproken. De monitor richt zich op de kwaliteit van de directe verbindingen vanaf luchthavens («directe connectiviteit»), de verbindingen vanaf luchthavens met een overstap onderweg («indirecte connectiviteit») en de huboperatie op luchthavens («hubconnectiviteit»). Uit het onderzoek blijkt dat het netwerk van Schiphol zich in 2017 in het algemeen positiever heeft ontwikkeld dan die van concurrerende luchthavens. Schiphols directe en indirecte connectiviteit ontwikkelen zich sterker dan op alle andere onderzochte luchthavens (Parijs Charles de Gaulle, Frankfurt, München, Londen Heathrow, Istanbul en Dubai). Ook de hubconnectiviteit van Schiphol groeit in 2017 sterk. De afgelopen jaren heeft het Air France-KLM passagenetwerk op Schiphol zich aanzienlijk beter ontwikkeld dan op Parijs Charles de Gaulle. Dit houdt in dat Air France-KLM zich wat netwerkkwaliteit betreft steeds goed heeft gehouden aan het naleven van de staatsgaranties die destijds met Air France-KLM zijn afgesproken. Wat luchtvracht betreft laat de monitor zien dat de totale vrachtcapaciteit van Air France-KLM in 2017 op zowel Schiphol als Parijs Charles de Gaulle gekrompen is (met 4% respectievelijk 1%).

Kengetal: Gemiddelde EU brede vertraging per vlucht toe te rekenen aan Air Traffic Management (in minuten)
 

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Taakstelling vanaf 2000 met herijking voor 2002–2006

0,7

0,6

0,5

0,5

0,5

nnb

Gerealiseerd

0,63

0,54

0,61

0,76

0,91

0,94

Toelichting

Het Rijk heeft geen directe invloed op het aantal minuten vertraging in het Europese luchtruim. Dit kengetal is een internationaal gemiddelde en wordt bepaald door operationele factoren, zoals capaciteitsplanning, human resource management, weersomstandigheden en stakingen. Dit kengetal geeft wel een beeld van de efficiëntie van het luchtvaartbestel.

Kengetal: Gemiddelde ATFM-vertraging per vlucht
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Grenswaarde

             

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

1

1

1

1

2

2

2

Gerealiseerd

             

Gemiddelde ATFM-vertraging (en route en airport) per vlucht in minuten per vlucht

0,9

0,78

0,68

0,94

     

Gerealiseerd

             

Gemiddelde ATFM-vertraging (airport) per vlucht in minuten per aankomende vlucht volgens PRB methode

1,81

1,41

1,34

1,89

2,91

2,00

3,22

Bron: Luchtverkeersleiding Nederland 2017

Toelichting

Dit kengetal heeft betrekking op de gemiddelde vertraging op Nederlandse luchthavens. Het merendeel van de vertragingen treedt op in de terminalfase van een vlucht en wordt veroorzaakt door weersomstandigheden (storm, mist, sneeuw) die een direct negatief effect hebben op de afhandeling van de starts en landingen in de vluchtfase beneden een hoogte van een kilometer. Beperkte aantallen vliegtuig-opstelplaatsen en werkzaamheden op de luchthaven kunnen ook vertragingen veroorzaken. De door de verkeersleiding beïnvloedbare ATFM vertraging is in 2017 toegenomen ten opzichte van 2016, van 0,01 minuten per vlucht naar 0,20.

LVNL hanteert met ingang van 2015 dezelfde systematiek als de Performance Review Body om vertragingen te meten. Verder heeft LVNL in 2015 de vertragingswaarden vanaf 2010 herberekend volgens de PRB-systematiek om de effecten van de wijziging van de meetsystematiek transparant weer te geven. Er is uitsluitend sprake van een technische wijziging in de meetsystematiek zonder een beleidsmatige impact.

Beleidswijzigingen

Het regeerakkoord heeft een luchtvaartnota 2020–2050 aangekondigd welke in 2019 wordt opgeleverd. De nota wordt een richtinggevende en integrale beleidsvisie van dit kabinet en moet leiden tot een goed afgewogen visie voor een duurzaam luchtvaartbeleid met daarbij de contouren van de benodigde overheidsinzet. Veiligheid, omgeving, milieu, economie en infrastructuur zijn daarin bepalende factoren. Dit vraagt ook een intensief traject met belanghebbenden en omgeving om een breed gedragen visie te kunnen ontwikkelen.

In vervolg op de actieagenda Schiphol onderzoeken we hoe we, gezien de grote groei van de luchtvaart en de capaciteitsontwikkeling, de concurrentiepositie van Schiphol kunnen behouden en versterken op een innovatieve, duurzame en veilige manier. Mede doordat de maximaal toegestane 500.000 vliegtuigbewegingen tot en met 2020 in zicht komen wordt onderzoek gedaan naar veiligheid, hinder voor de omgeving, de grensbewaking en de infrastructuur van de luchthaven. Dit ten behoeve van de discussie over de toekomst van Schiphol na 2020. Daarnaast wordt bijvoorbeeld hard gewerkt aan de realisatie en openstelling van Lelystad Airport in 2020 om Schiphol te ontlasten. Voor Eindhoven Airport wordt een keuze voorbereid over de wenselijkheid van beperkte groei na 2019.

Het Nederlandse luchtruim en het luchtverkeersleidingsconcept is sinds tientallen jaren stapsgewijs doorontwikkeld. Het doel van de luchtruimherziening is dan ook te komen tot een integrale, toekomstbestendige inrichting en beheer van het luchtruim, gebaseerd op een gewogen belangenafweging, in samenwerking met internationale partners en in voortdurende dialoog met belanghebbenden.

Op het gebied van duurzame luchtvaart krijgt mondiaal de implementatie van CORSIA (Carbon Offsetting and Reduction Scheme for International Aviation) onverminderd de aandacht.

Op Europees niveau presenteert de Europese Commissie naar verwachting een beoordeling van de werking van CORSIA als start van de onderhandelingen over luchtvaart onder het EU ETS (The European Emissions Trading System) na 2024. Nationaal wordt de inzet voortgezet op de ontwikkeling van duurzame alternatieve brandstoffen zoals biokerosine en op het stimuleren van innovatieve technologie, zoals elektrisch of hybride vliegen en het efficiënt gebruik van het luchtruim. Door het Ministerie van Financiën wordt samen met ons ministerie en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat verder gewerkt aan de invoering van financiële maatregelen, zoals deze in het regeerakkoord zijn genoemd.

Het ministerie werkt in 2019 aan de implementatie van de aanbevelingen in het rapport Veiligheid vliegverkeer Schiphol van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) conform de aanpak zoals beschreven in de brief aan de OVV van 11 oktober 2017 (Bijlage bij Kamerstukken II 2017–2018, 29 665, nr. 242).

Bij brief van 22 december 2017 (Kamerstukken II 2017–2018, 32 861, nr. 28) is de rapportage en de kabinetsreactie van de beleidsdoorlichting van begrotingsartikel 17 Luchtvaart voor de periode 2009 t/m 2015 aan de Tweede Kamer gestuurd. In de rapportage wordt geconcludeerd dat het luchtvaartbeleid in beperkte mate aanjagend is. De meeste beleidsinstrumenten sluiten aan op een faciliterende en kaderstellende rol van de overheid. Het luchtvaartbeleid is sterk afhankelijk van internationale wet- en regelgeving en daarnaast geeft de luchtvaartsector vooral zelf invulling aan het bereiken van de beleidsdoelen. Door deze kenmerken van het luchtvaartbeleid kan de rijksoverheid volgens de onderzoekers beperkt beleidsinstrumenten inzetten die actieve sturing op luchtvaartdoelen mogelijk maken. Geconstateerd wordt dat het leggen van een één op één relatie tussen het gevoerde beleid en gerealiseerde doelen daardoor niet altijd goed mogelijk is, wat het lastig maakt om alle beleidsinstrumenten te evalueren op doeltreffendheid en doelmatigheid.

In het rapport van de beleidsdoorlichting wordt aanbevolen om beleidsdoelen, indicatoren en beleidsinstrumenten meer SMART te formuleren en te onderbouwen. Daarnaast wordt aanbevolen om de doelen geregeld te (blijven) monitoren en het beleid te evalueren. Dit wordt dit opgepakt door aan de slag te gaan met het zo SMART mogelijk formuleren van de doelen, kengetallen en indicatoren in artikel 17 en met een evaluatieagenda waarin een planning is opgenomen voor monitors en evaluaties voor de periode tot 2022. In de hierboven genoemde brief (Kamerstukken II 2017–2018, 32 861, nr. 28) is aangegeven dat deze doelen, kengetallen en indicatoren vanaf de begroting 2020 zo SMART mogelijk zijn geformuleerd.

Budgettaire gevolgen van beleid

art. 17 Luchtvaart (bedragen x € 1.000)
 

2017

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Verplichtingen

12.483

34.148

40.424

8.266

8.922

16.012

7.569

Waarvan garantieverplichtingen

   

23.000

       

Uitgaven:

14.982

20.126

27.329

20.929

10.058

9.805

8.880

Waarvan juridisch verplicht

   

82%

       

17.01

Luchtvaart

14.982

20.126

27.329

20.929

10.058

9.805

8.880

17.01.01

Opdrachten

7.184

9.763

19.957

15.619

5.308

5.854

6.553

 

– Opdrachten GIS

1.763

1.495

5.228

2.050

135

0

0

 

– Caribisch Nederland

418

1.683

7.790

7.277

429

430

436

 

– Overige opdrachten

5.003

6.585

6.939

6.292

4.744

5.424

6.117

17.01.02

Subsidies

6.366

4.264

4.142

3.285

2.825

2.425

622

 

– Leefbaarheidsfonds

2.900

0

1.000

400

400

0

0

 

– Overige subsidies

3.466

4.264

3.142

2.885

2.425

2.425

622

17.01.03

Bijdrage aan agentschappen

108

4.523

1.654

449

449

50

50

 

– waarvan bijdrage aan RWS (Caribisch Nederland)

0

4.082

1.210

0

0

0

0

 

– waarvan bijdrage aan RWS

88

148

50

50

50

50

50

 

– waarvan bijdrage aan KNMI

20

14

14

14

14

0

0

17.01.05

Bijdrage aan internationale organisaties

1.248

1.476

1.476

1.476

1.476

1.476

1.476

17.01.06

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

75

100

100

100

0

0

0

 

– LVNL

75

100

100

100

0

0

0

 

Ontvangsten

1.237

1.925

1.365

1.262

855

925

785

Extracomptabele fiscale regelingen

Extracomptabele verwijzingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. Het betreft de Accijnsvrijstelling luchtvaartuigen. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de Fiscale regelingen».

17.01 Luchtvaart

Budgetflexibiliteit

Het grootste deel van de uitgaven is juridisch verplicht. Het betreft de uitfinanciering van aangegane verplichtingen voor opdrachten en subsidies voor onder meer het project geluidsisolatie Schiphol (GIS), de uitgaven voor het Schadeschap Schiphol en voor de uitvoering van toezichtstaken door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Voor een overzicht van de subsidies wordt verwezen naar de bijlage Subsidies. De subsidies hebben een tijdshorizon. Op basis van de opdrachtbrief aan RWS voor Beleidsondersteuning en advies (BOA) is het budget voor 2019, ultimo 2018 juridisch verplicht.

De bijdrage aan internationale organisaties betreft de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization (ICAO), aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC). Dit bedrag is daarmee geheel juridisch verplicht.

De resterende niet-juridisch verplichte ruimte is belegd met de activiteiten uit de uitvoeringsagenda bij de Luchtvaartnota (Kamerstukken II 2010–2011, 31 936, nr. 47) en het State Safety Programme Actieplan 2015.

17.01 Luchtvaart

Toelichting op de financiële instrumenten

17.01.01 Opdrachten

Opdrachten Geluidsisolatie Schiphol (GIS)

Doel van het project Geluidsisolatie Schiphol fase 3 (GIS-3) is het verminderen van geluidshinder voor omwonenden van Schiphol door middel van geluidsisolatie. De geplande uitgaven voor 2019 en verder hebben betrekking op aankopen in de geluidssloopzones, klachtenafhandeling en de behandeling en uitbetaling van schadeclaims.

Overige opdrachten

1. Programma Schiphol

De ontwikkelingen op het luchtvaartdossier vragen om een integrale benadering voor de beleidsvorming over Schiphol. Omdat hiervoor een stevige extra inzet nodig is, is besloten een project Schiphol in te richten waarin een integrale aanpak wordt ontwikkeld voor de luchthaven. In de Kamerbrief van 21 december (Kamerstukken II 2017–2018, 29 665, nr. 250) wordt ingegaan welke concrete stappen er voor de korte en middellange termijn moeten worden gezet. Een belangrijk aspect hiervan is het verankeren van politiek-bestuurlijke en juridische afspraken in regelgeving, hierbij gaat het om het vaststellen van een Luchthavenverkeersbesluit (LVB) en Luchthavenindelingsbesluit (LIB). Er wordt rekening mee gehouden dat de besluitvorming over de toekomstige ontwikkeling van Schiphol ook financiële consequenties heeft, hierbij valt te denken aan planschade/nadeelcompensatie. In wetgeving en politiek bestuurlijke afspraken is opgenomen dat de ontwikkeling van Schiphol en de regionale luchthavens via juridische besluiten vastgelegd moet worden.

2. Normen en handhavingsstelsel

De ontwikkeling van Schiphol tot en met 2020 vindt plaats binnen de aan de Alderstafel/Omgevingsraad Schiphol afgesproken kaders. Het budget is bestemd voor opdrachten ten behoeve van de implementatie van het nieuwe normen- en handhavingsstelsel voor Schiphol en aanpassing van de wet- en regelgeving, zijnde de Wet luchtvaart, het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (LIB) en het Luchthavenverkeerbesluit Schiphol (LVB).

3. OVV-follow-up

In april 2017 heeft de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) het rapport Veiligheid vliegverkeer Schiphol gepubliceerd. Het ministerie werkt aan de implementatie van de aanbevelingen van de OVV conform de aanpak zoals beschreven in de brief van het ministerie aan de OVV van 11 oktober 2017 (Bijlage bij Kamerstukken II 2017–2018, 29 665, nr. 242). Met deze aanpak versterkt het ministerie de rol als eindverantwoordelijke voor de veiligheid. Een deel van de acties vergt extra financiële inzet.

4. Lelystad

Lelystad Airport moet fungeren als overloopluchthaven voor Schiphol, zodat op Schiphol meer ruimte vrijkomt voor mainportgebonden verkeer. Omdat voor de openstelling van Lelystad Airport voor groot commercieel handelsverkeer een stevige extra inzet nodig is, is besloten een project Lelystad Airport in te richten. In de Kamerbrief van 21 februari (Kamerstukken II 2017–2018, 31 936, nr. 462) wordt ingegaan welke concrete stappen er moeten worden gezet in de richting van de opening van de luchthaven. Belangrijke stappen waarvoor extra inzet nodig is zijn bijvoorbeeld het wijzigen van het Luchthavenbesluit en het organiseren van een monitoringsprogramma. Er wordt rekening mee gehouden dat de besluitvorming over Lelystad Airport ook financiële consequenties kan hebben.

5. Nadere uitwerking luchtruimvisie en civiel-militaire samenwerking

Eind 2017 is het plan van aanpak voor de luchtruimherziening opgeleverd. Dit plan is een opstap naar een projectplan dat in het najaar van 2018 gereed is en dient in de eerste plaats om richting en invulling te geven aan de stappen in 2018. Het project wordt gezamenlijk uitgevoerd door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Ministerie van Defensie, het Commando Luchtstrijdkrachten (CLSK), Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en Maastricht Upper Area Control Centre (MUAC). Participatie en internationale samenwerking staan centraal in de aanpak. In het project zullen met voorrang acties worden ingezet om waar mogelijk reeds voor 2023 verbeteringen te realiseren.

Door middel van jaarlijkse voortgangsbrieven wordt de voortgang gemeld van hoe en wanneer de luchtverkeersleidingsorganisaties uitvoering geven aan de beoogde luchtruimwijzigingen en aan de aanpassingen aan het luchtverkeersleidingsysteem. Daarnaast is de uitwerking van de verdergaande civiel-militaire samenwerking op het gebied van luchtverkeersdienstverlening een belangrijk aspect.

6. Omgevingsmanagement

Vanuit het ministerie staat een transparante en zorgvuldige besluitvorming voor luchtvaart voorop. Met ruime betrokkenheid voor de omgeving en belanghebbenden. De Luchtvaartnota en de opgaven voor de herziening van het luchtruim, Schiphol na 2020 en Lelystad zijn projectmatig opgezet. Dat maakt het mogelijk om te sturen op het gebied van de projectbeheersing, het risicomanagement en de planning en op het gebied van het omgevings- en besluitvormingsmanagement. Daartoe worden voorzieningen getroffen om genoemde functies op professionele wijze uit te voeren. Bijzondere aandacht daarin heeft het omgevingsmanagement en de bijbehorende vormen van participatie, communicatie en het borgen van expertise en inzichten vanuit diverse invalshoeken, ten einde een open en zorgvuldige besluitvorming te faciliteren. De hiervoor gereserveerde middelen worden ingezet om op professionele wijze de benodigde expertise aan te trekken en voor het organiseren van de betrokkenheid van de omgeving.

7. State Safety Programme (SSP)

Op basis van de door het ministerie en de luchtvaartsector uitgevoerde risicoanalyse zijn het State Safety Programme 2015–2019 en het SSP Actieplan 2015 opgesteld. Vanaf 2016 wordt uitvoering gegeven aan het Actieplan. Het plan betreft onder andere maatregelen om de wetgeving op orde te brengen, de veiligheid met prestatie-indicatoren meetbaar te maken en de introductie van veiligheidsmanagement door de gehele luchtvaartsector. In 2018 is het SSP Actieplan geactualiseerd, resulterend in het SSP Actieplan 2018–2020. In 2019 wordt het State Safety Programme 2020–2024 opgesteld en aan de Kamer aangeboden.

8. Verminderen risico op vogelaanvaringen

Eind 2018 wordt een nieuw convenant vastgesteld om het vogelaanvaringsrisico voor de luchtvaart op Schiphol te verminderen. Grotendeels zullen de maatregelen uit het convenant Reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol 2016–2018 worden gecontinueerd.

De maatregelen betreffen onder meer:

  • het ontwikkelen en toepassen van radardetectieapparatuur voor het monitoren van vogelbewegingen en het informeren van de vogelwachters over vogelbewegingen in het landingsterrein op de luchthaven;

  • maatregelen gericht op het populatiebeheer met als doel het aantal ganzen binnen de 10 km zone rond Schiphol te reduceren naar het aantal zoals vastgesteld in het Ganzenbeheerplan omgeving Schiphol 2018–2024;

  • beperkingen voor nieuwe vogelaantrekkende ruimtelijke bestemmingen in het gebied «beperking aantrekken vogels» zoals opgenomen in het Luchthavenindelingbesluit Schiphol;

  • maatregelen die gericht zijn op het beperken van het voedselaanbod in de omgeving van Schiphol bestaande uit het versneld onderwerken van de graanresten na de oogst, zodat er geen graankorrels aan het oppervlak blijven liggen waar ganzen op kunnen foerageren en het ontwikkelen van alternatieven voor de graanteelt.

9. Opdrachten Caribisch Nederland

Het betreft de aanschaf van apparatuur en installaties ter bevordering van het veilig gebruik van de luchthavens en ter verbetering van de bedrijfsvoering. Tevens betreft het de financiering van diverse onderzoeken en opleidingen, en de jaarlijks terugkerende kosten voor instandhouding van de luchtvaartpublicaties. Vanaf 2018–2020 betreft het ook de financiering van de wederopbouw van de Bovenwindse eilanden als gevolg van de orkanen in september 2017.

10. KDC

De Stichting Knowledge & Development Center (KDC) levert kennis om innovatieve oplossingen te vinden voor de duurzame ontwikkeling van de Mainport Schiphol. In het KDC werken de partners KLM, Schiphol en Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) samen met universiteiten en kennisinstellingen om alle operationele processen op en rond Schiphol te innoveren, zowel op de grond als in de lucht. KDC levert daarbij tevens een bijdrage aan het overheidsbeleid voor de ontwikkeling van Schiphol en de herindeling van het luchtruim.

17.01.02 Subsidies

Versneld onderwerken graanresten ten behoeve van reduceren risico vogelaanvaringen Schiphol.

Eén van de sporen in de aanpak om het risico van vogelaanvaringen op Schiphol te reduceren is het beperken van voedselaanbod in de omgeving van de luchthaven. De afgelopen jaren was er een subsidieregeling voor het bijdragen aan het versneld onderwerken van de graanresten na de oogst in een deel van de Haarlemmermeerpolder. Met ingang van 1 januari 2018 is voor de periode 2018–2022 is een nieuwe regeling van kracht op grond waarvan een vergoeding verstrekt kan worden. Agrarische ondernemers kunnen op vrijwillige basis deelnemen, met de deelnemers worden overeenkomsten gesloten.

Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg

IenW draagt financieel bij aan de activiteiten van de Omgevingsraad Schiphol (ORS). Dit onafhankelijke overleg- en adviesorgaan verenigt bewoners, regionale en lokale overheden, luchtvaartpartijen en brancheorganisaties met als doel om de hinder van Schiphol zoveel mogelijk te beperken en een optimaal gebruik van de luchthaven te bevorderen. De jaarlijkse bijdrage bedraagt maximaal € 0,369 miljoen. De luchthavens van nationale betekenis Eelde, Lelystad, Maastricht en Rotterdam kennen in 2019 eveneens commissies voor regionaal overleg. In 2019 is de rijksbijdrage per commissie maximaal € 0,035 miljoen. In 2018 wordt een tussenevaluatie naar het functioneren van de commissies voor regionaal overleg opgeleverd. Naar aanleiding daarvan beziet het ministerie in overleg met de voorzitters van deze commissies of en zo ja welke verbeteringen doorgevoerd kunnen worden.

Leefbaarheidsfonds

Bij de afnemende mogelijkheden van hinderbeperking is de tweede tranche van het leefbaarheidsfonds een belangrijke impuls voor de inpassing van de luchthaven Schiphol in haar omgeving. De partijen Schiphol, de provincie Noord-Holland en het Rijk hebben afgesproken om in totaal € 30 miljoen voor een tweede fase ter beschikking te stellen aan de Stichting Leefomgeving Schiphol.

Het Rijk stelt maximaal € 10 miljoen ter beschikking, waarvan € 5,3 miljoen in 2016, € 2,9 miljoen in 2017, maximaal € 1,0 miljoen in 2019 en jaarlijks maximaal € 0,4 miljoen in de jaren 2020 en 2021.

Subsidie Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg

IenW stelt een subsidie beschikbaar aan de Stichting Klachtentelefoon Luchtverkeer Limburg voor de behandeling van klachten over de vliegbasis Geilenkirchen (AWACS) en de andere buitenlandse luchthavens in de grensregio met Limburg (Weeze-Niederrhein, Luik-Bierset). Gezien de specifieke situatie heeft IenW hiertoe besloten. Het gaat om buitenlandse luchthavens die milieueffecten hebben op Nederlands grondgebied, waarbij specifiek voor de vliegbasis Geilenkirchen sprake is van een bijzonder rijksbelang (militaire bescherming van ons land in NAVO-verband) en relatief hoge geluidsoverlast vanwege de AWACS-vliegtuigen. Voor de periode 2017–2019 bedraagt de subsidie jaarlijks maximaal € 0,075 miljoen.

Verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika

In de periode tot en met 2019 wordt jaarlijks maximaal € 0,05 miljoen beschikbaar gesteld aan de stichting AviAssist ten behoeve van het verbeteren van de luchtvaartveiligheid in de regio Zuidoost Afrika. IenW heeft het initiatief genomen om te zorgen dat in die regio kennis over luchtvaartveiligheid wordt gedeeld, maar vooral goed gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen ten aanzien van luchtvaartveiligheid zoals neergelegd in het State Safety Programme.

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor de Omgevingsraad Schiphol en Commissies Regionaal Overleg, Leefbaarheidsfonds, Klachtentelefoon luchtverkeer Limburg en verbeteren luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika, vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, Algemene wet bestuursrecht.

Corporate Biofuel Programme

IenW is per 1 oktober 2016 toegetreden tot het KLM Corporate Biofuel Programme. De bijdrage van € 0,2 miljoen aan het programma wordt door KLM voor 100% gebruikt om duurzame biokerosine in te kopen en draagt daarmee bij aan de vergroening van de luchtvaartsector.

Incidentele subsidies

Ondersteuning luchtverkeersdienstverlening Bonaire

Om een onaanvaardbare stijging in de tarieven voor het gebruik van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport te voorkomen, zal IenW een deel van de kosten voor het leveren van de dienst door Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) dekken via subsidiering. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap.

De bijdrage in 2018 en in 2019 bedraagt maximaal € 0,65 miljoen per jaar.

Subsidie luchthaven Twente

Area Development Twente (ADT) ontvangt van IenW een subsidie van maximaal € 0,9 miljoen voor het doen van luchtzijdige investeringen voor de ontwikkeling van luchthaven Twente (onder de voorwaarde dat de bijdrage voldoet aan de regels voor staatssteun) en voor het laten uitvoeren van een onderzoek naar de mogelijkheden voor een remote tower concept voor luchtverkeersdienstverlening. Deze subsidie vloeit voort uit het amendement Koopmans (Kamerstukken II 2007–2008, 31 200 XII, nr. 60) en geeft invulling aan de afspraken uit de Bestuursovereenkomst Gebiedsontwikkeling Vliegveld Twente (Bijlage bij Kamerstukken II 2009–2010, 31 936, nr. 17).

17.01.03 Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft voornamelijk de bijdrage die aan RWS ter beschikking wordt gesteld voor de uitvoering van de masterplannen luchthavens Caribisch Nederland gericht op het wegwerken van de tekortkomingen ten aanzien van de internationale regelgeving.

17.01.05 Bijdragen aan internationale organisaties

Voor de jaarlijkse contributie aan de International Civil Aviation Organization, aan het hiertoe opgezette samenwerkingsverband binnen ABIS (de ABIS-groep vertegenwoordigt de burgerlijke luchtvaartautoriteiten van Oostenrijk, België, Kroatië, Nederland, Luxemburg, Ierland, Zwitserland en Portugal), en aan de European Civil Aviation Conference (ECAC) wordt in 2019 een bedrag uitgegeven van € 1,476 miljoen, waarvan € 1,311 miljoen via de Homogene Groep Internationale Samenwerking (HGIS).

17.01.06 Bijdragen aan ZBO’s (LVNL)

Ten behoeve van het geschikt maken van de Soesterbergradar voor burgermedegebruik wordt een bijdrage van maximaal € 0,1 miljoen verstrekt aan Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL).

Garantie LVNL

Het luchtvaartbegeleidingssysteem van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) nadert het einde van zijn technische levensduur en dient te worden vervangen. Daarnaast wordt een uitbreiding van de huisvesting voorzien. Hiervoor gaat LVNL bij het Ministerie van Financiën leningen aan voor een totaalbedrag van € 165 miljoen. In het kader van de regelgeving met betrekking tot schatkistbankieren stelt het Ministerie van IenW zich garant voor deze leningen.

Licence