Base description which applies to whole site

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeleid

Het op orde houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland droge voeten heeft, over voldoende zoetwater beschikt en schoon (drink)water heeft en kan blijven gebruiken, nu en in de toekomst.

(Doen) uitvoeren

Vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt bijgedragen aan het Deltafonds (zie extracomptabele verwijzingen). Vanuit het Deltafonds worden maatregelen en voorzieningen op het gebied van waterveiligheid (artikel 1), zoetwatervoorziening (artikel 2), beheer, onderhoud en vervanging (artikel 3) en waterkwaliteit (artikel 7) bekostigd. De rol (doen) uitvoeren heeft betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit, waterkwantiteit en internationaal:

  • Waterveiligheid. Het waarborgen van de bescherming door primaire waterkeringen langs het kust- en IJsselmeergebied en de rivieren volgens het wettelijk niveau; alsmede het dynamisch handhaven van de kustlijn conform herziene basiskustlijn 2018 en handhaving kustfundament.

  • Waterveiligheid en Zoetwatervoorziening. Het (doen) uitvoeren van verkenningen en planuitwerkingen.

  • Waterveiligheid en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van aanlegprojecten, zoals het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), Ruimte voor de Rivier, de Maaswerken (alle waterveiligheid), het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren en de Programmatische Aanpak Grote Wateren (beiden waterkwaliteit).

  • Waterveiligheid, Waterkwantiteit en Waterkwaliteit. Het (doen) uitvoeren van beheer, onderhoud en vervanging.

  • Internationaal. Kennisuitwisseling met buitenlandse partijen op het gebied van waterveiligheid, waterzekerheid en ‘governance’ ter bevordering van de Nederlandse positie en verdienvermogen in het buitenland. Het betreft bilaterale en multilaterale samenwerking en richt zich vooral op klimaatadaptatie en water. De samenwerking is beschreven in de Nederlandse Internationale Waterambitie (NIWA) en is ondertekend door de Ministeries van IenW, BZ, LNV en EZK. Deze beleidsnotitie is in 2019 aan de Tweede Kamer aangeboden en is gericht op het behalen van de duurzaamheidsdoelstellingen van de Verenigde Naties per 2030.

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving van het integrale waterbeleid, voor het Deltaprogramma en het toezicht op de uitvoering van de gerelateerde wet- en regelgeving. Ook is de Minister verantwoordelijk voor het verbeteren van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de bestuurlijke organisatie en het instrumentarium ten behoeve van het waterbeleid. De rol «regisseren» heeft in dit artikel betrekking op taken binnen de beleidsdomeinen waterveiligheid, waterkwantiteit, zoetwatervoorziening, waterkwaliteit en innovatie, exportbevordering en internationale samenwerking (m.b.t. de Noordzee).

  • Waterveiligheid. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van waterveiligheidsbeleid gericht op alle primaire waterkeringen in Nederland. Tevens het zorgdragen voor de waterveiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk.

    Het zorgen voor wettelijke kaders en instrumentarium voor het beoordelen en ontwerpen van primaire waterkeringen. Ontwikkelen van kaders voor het toetsen op veiligheid van de regionale waterkeringen in het beheer van het Rijk. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–20214.

  • Waterkwantiteit en Zoetwatervoorziening. Het zorgen voor het ontwikkelen en implementeren van integraal waterbeleid in een aanpak gericht op de gebieden met grote Rijkswateren. Het realiseren van een maatschappelijk afgewogen verdeling van water en het daartoe zo te beheren hoofdwatersysteem dat wateroverlast en -tekort worden voorkomen. Het zorgen voor kaders en instrumentarium voor regionale afwegingen om het regionale watersysteem op orde te brengen en te houden. Deze aanpak is onder andere terug te vinden in het Nationaal Waterplan 2016–2021 (Kamerstukken II 2014–2015, 31 710, nr. 35) en het Beheer- en Ontwikkelprogramma voor de Rijkswateren 2016–2021. Hierbij worden maatregelpakketten geregisseerd voor waterbeschikbaarheid op de korte en lange termijn in het Deltaprogramma Zoetwater. Het betreft maatregelen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoeren ten gevolge van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.

  • Waterkwaliteit. Het ontwikkelen van beleid ten behoeve van het bereiken van een goede ecologische en chemische waterkwaliteit van de oppervlaktewateren in de Rijkswateren van de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems. De uitvoering gericht op het behalen van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden conform de voorschriften zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Water (KRW), om in drie planperiodes uiterlijk in 2027 aan de Europese verplichtingen te voldoen.

  • Nederlands deel van de Noordzee. Het gaat hier om het ontwikkelen van beleid en het nemen van maatregelen voor het bereiken van een gezonde zee met een duurzaam gebruik in het Nederlandse deel van de Noordzee. Dit gebeurt in samenwerking en samenhang met de andere Noordzeelanden, conform de vereisten zoals opgenomen in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) en de Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP). De coördinerende verantwoordelijkheid voor de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en Richtlijn voor Maritieme Ruimtelijke Planning (MSP) ligt bij de Minister van IenW, tezamen met de Ministers van LNV, EZK en BZK voor zover het aangelegenheden betreft die mede tot hun verantwoordelijkheid behoren.

  • Innovatie en exportbevordering. Het ontwikkelen van beleid, onder andere ten behoeve van de Topsector Water, gericht op het ontwikkelen van kennis, het bevorderen van innovatie en het versterken van de samenwerking tussen het bedrijfsleven, de kennisinstellingen en de overheid (de gouden driehoek) om de internationale concurrentiekracht van het Nederlandse bedrijfsleven te versterken. Hierbij wordt een sterke thuismarkt (kennis en innovatie) gekoppeld aan een concurrerend Nederland in het buitenland. Voor dit laatste gaat het daarbij onder meer om het ontvangen van buitenlandse delegaties en het organiseren en uitvoeren van bilaterale handelsmissies. Daarnaast regisseert de Minister de afstemming van het waterbeheer met de landen rondom de Noordzee en met de buurlanden bovenstrooms gelegen in de stroomgebieden van Rijn, Maas, Schelde en Eems. Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op de beleidsterreinen waterkwantiteit en waterkwaliteit (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

  • Conform de Waterschapswet stelt de Minister de vergoeding vast die de waterschappen verschuldigd zijn voor het organiseren van de waterschapsverkiezingen door de gemeenten. De vergoedingen worden jaarlijks rechtstreeks door BZK ontvangen en in het Gemeentefonds opgenomen.

Indicatoren en Kengetallen

Hoogwaterbescherming

Hieronder is de beleidsmatige indicator voor hoogwaterbescherming opgenomen. In productartikelen 1, 2 en 3 van het Deltafonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.

Ongeveer 60% van ons land zou regelmatig onder water staan als er geen dijken en duinen zouden zijn. In dit gebied wonen negen miljoen mensen en wordt 70% van ons BNP verdiend. Maatschappelijk gezien is aandacht voor de waterveiligheid dus van cruciaal belang voor de leefbaarheid en de economie van Nederland (Kamerstukken II 2015–2016, 34 436, nr. 3).

Doel van het waterveiligheidsbeleid is:

  • Iedereen in Nederland die achter een dijk woont, krijgt ten minste een basis beschermingsniveau van 1/100.000 per jaar. Dat wil zeggen dat de kans voor een individu om te overlijden als gevolg een overstroming niet groter mag zijn dan 0,001% per jaar.

  • Daarnaast wordt extra bescherming geboden op plaatsen waar kans is op:

    • grote groepen slachtoffers;

    • en/of grote economische schade;

    • en/of ernstige schade door uitval van vitale en kwetsbare infrastructuur van nationaal belang.

Als basis voor het bereiken van de doelen van het waterveiligheidsbeleid geldt sinds 1 januari 2017 een nieuwe normering voor de primaire waterkeringen. In 2050 moeten al deze keringen aan de wettelijke normen voldoen.

Figuur 4 Basisbeschermingsniveau nog niet gehaald

Indicator 1: ontwikkeling in het halen van het basisbeschermingsniveau t.o.v de referentiesituatie. Bron: RWS

Figuur 5 Hoogte economisch risico

Indicator 2: ontwikkeling in het afnemen van het economisch risico t.o.v. de referentiesituatie. Bron: RWS

Toelichting

Het waterveiligheidsbeleid is er op gericht om het risico van overstromingen naar het aanvaard risiconiveau te krijgen in 2050. Dit betekent een basisbeschermingsniveau voor iedereen en een economisch risico waarbij de kosten en baten tegen elkaar opwegen. Daarvoor zijn in 2017 nieuwe normen in de wet vastgelegd waaraan alle primaire keringen in 2050 moeten voldoen. In de periode tot aan 2050 worden primaire keringen die niet aan die nieuwe normen voldoen versterkt via het HWBP.

De keringen voldoen nog niet allemaal aan die nieuwe norm. Er is berekend hoe groot het economische risico is en hoeveel mensen wonen in een gebied waar het basisbeschermingsniveau nog niet wordt gehaald op het moment dat het nieuwe beleid (2014) is vastgelegd. Dit wordt de referentiesituatie genoemd en de waarden zijn op 100% gesteld. Ten opzichte van deze referentie wordt de ontwikkeling van het overstromingsrisico in de tijd afgezet. Doordat keringen versterkt gaan worden, zal het aantal mensen waarvoor het basisbeschermingsniveau nog niet is gehaald en het economisch risico de komende 30 jaar afnemen tot het niveau dat volgens het beleid in 2050 bereikt moet zijn.

Het (actuele) risico in 2020 is gebaseerd op de gerealiseerde versterking t/m 2019 in het HWBP; tot 2019 is ca. 12 km dijk versterkt. De afname van het risico tot 2025 is gebaseerd op de realisatieprognose van dijkversterkingen t/m 2024, zoals is opgenomen in het HWBP. Aangezien er tot 2020 nog maar weinig keringen in het HWBP zijn versterkt, is het economisch risico minder dan een 1% afgenomen t.o.v. de referentiesituatie. Op basis van de verwachte realisatie van versterkingen t/m 2024 zal het economische dan met ca. 30% t.o.v. de referentiesituatie zijn afgenomen.

In 2050 moeten alle keringen aan de nieuwe normen voldoen. Dan moet overal aan het basisbeschermingsniveau zijn voldaan en is het economisch risico afgenomen tot het aanvaard economisch risiconiveau. In de indicator wordt daarom ook het jaar 2050 geprojecteerd.

Waterkwaliteit (schoon (drink)water)

Het bereiken van een goede ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde en Eems, en van een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden is afhankelijk van de maatregelen die verschillende overheden in binnen- en buitenland treffen. Zowel in Nederland als in de omringende landen werkt men daaraan volgens de systematiek van de Kaderrichtlijn Water, in een cyclus van zes jaar. Daardoor is een volledige beschrijving van de toestand ook alleen om de zes jaar mogelijk, wat niet aansluit bij de jaarlijkse begrotingscyclus van de Tweede Kamer. In de motie Schonis26 heeft de Kamer verzocht om indicatoren te testen waarmee een beter beeld van de voortgang van onder meer waterkwaliteit kan worden gegeven (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300 XII, nr. 11). Zie hiervoor de indicatoren die een beeld geven van de maatregelen die in Nederland worden genomen in de jaarlijkse rapportage «De Staat van Ons Water» (Kamerstukken 2018-2019, 27625 nr. 470).

Integraal waterbeleid

In De Staat van Ons Water wordt vanaf 2016 jaarlijks integraal door de partners van het Bestuursakkoord Water (BAW) gerapporteerd over de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid in het voorgaande jaar. De Stuurgroep Water heeft in december 2018 besloten dat vanaf 2019 De Staat van Ons Water uitsluitend zal worden gericht op de Tweede Kamer als doelgroep. Meer uitgebreide informatie over De Staat van Ons Water is te vinden op Communicatie naar de burger zal plaatsvinden via de website www.onswater.nl en www.noordzeeloket.nl.

Medio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 miljoen). Daarnaast staan de middelen voor opdrachtverlening voor een veilig doorvaart binnen windparken eveneens op de begroting van artikel 11 (meerjarig € 12 miljoen). De middelen voor een veilige doorvaart binnen windparken zullen in 2021 worden overgeheveld voor de uitvoering van deze opdrachtverlening.

De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen. Door middel van een extracomptabele tabel op de begroting van IenW als coördinerend departement worden de totaal uitgaven voor het Noordzeeakkoord inzichtelijk gemaakt. Dit totaaloverzicht is te vinden in de extracomptabele tabel 13.

Tabel 7 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 11 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

41.220

36.534

43.517

50.991

46.557

46.612

44.858

        

Uitgaven

48.421

59.731

62.065

51.114

46.552

46.607

44.823

Waarvan juridisch verplicht

  

89%

    
        

1 Algemeen waterbeleid

37.546

46.803

40.382

30.252

29.689

29.514

31.886

Opdrachten

3.648

5.444

5.787

6.634

6.071

5.896

8.268

- Intensivering Ruimtelijke Adaptatie

56

378

0

0

0

0

0

- Overige Opdrachten

3.592

5.066

5.787

6.634

6.071

5.896

8.268

Subsidies

14.329

19.255

15.133

8.867

8.867

8.867

8.867

- Incidentele subsidie WKB

1.567

1.287

66

0

0

0

0

- Blue Deal (HGIS)

1.200

2.900

1.400

0

0

0

0

- Partners voor Water (HGIS)

11.476

13.706

13.602

8.802

8.802

8.802

8.802

- Subsidie Regiecollege Waddengebied

67

65

65

65

65

65

65

- Overige Subsidies

19

1.297

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

15.978

15.102

14.751

14.751

14.751

14.751

14.751

- Waarvan bijdrage aan agentschap KNMI

1.271

612

386

385

385

385

385

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

14.707

14.490

14.365

14.366

14.366

14.366

14.366

Bijdrage aan medeoverheden

3.591

7.002

4.711

0

0

0

0

        

2 Waterveiligheid

3.019

3.236

3.348

3.468

3.499

3.499

3.499

Opdrachten

3.019

3.236

3.348

3.468

3.499

3.499

3.499

        

3 Grote oppervlaktewateren

1.211

1.749

1.665

1.565

1.565

1.565

1.565

Opdrachten

1.211

1.749

1.665

1.565

1.565

1.565

1.565

        

4 Waterkwaliteit

6.645

7.943

16.670

15.829

11.799

12.029

7.873

Opdrachten

3.659

5.428

14.525

14.139

10.109

10.339

6.183

- Noordzeeakkoord

0

0

9.962

9.456

5.426

5.656

1.500

- Overige Opdrachten

3.659

5.428

4.563

4.683

4.683

4.683

4.683

Subsidies

400

400

400

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

500

500

0

0

0

0

0

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

2.086

1.615

1.745

1.690

1.690

1.690

1.690

        

Ontvangsten

12.050

448

0

0

0

0

0

Extracomptabele verwijzingen
Tabel 8 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 1 Investeren in waterveiligheid van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 1 Investeren in waterveiligheid

354.297

397.260

484.488

420.581

502.605

Andere ontvangsten van artikel 1 Investeren in waterveiligheid

164.879

154.499

152.905

150.767

142.522

Totale uitgaven op artikel 1 Investeren in waterveiligheid

519.176

551.759

637.393

571.348

645.127

waarvan

      

01.01

Grote projecten waterveiligheid

123.174

97.422

96.424

955

11.726

01.02

Overige aanlegprojecten waterveiligheid

384.217

446.097

529.774

561.797

625.112

01.03

Studiekosten

11.785

8.240

11.195

8.596

8.289

       
Tabel 9 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

Andere ontvangsten van artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

     

Totale uitgaven op artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening

19.302

28.074

13.058

6.353

5.903

waarvan

      

02.02

Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening

15.202

24.876

9.878

934

934

02.03

Studiekosten

4.100

3.198

3.180

5.419

4.969

       
Tabel 10 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

Andere ontvangsten van artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

     

Totale uitgaven op artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging

154.524

145.728

167.997

195.101

253.233

waarvan

      

03.01

Watermanagement

7.458

7.458

7.458

7.484

7.484

03.02

Beheer onderhoud en vervanging

147.066

138.270

160.539

187.617

245.749

       
Tabel 11 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

Andere ontvangsten van artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

     

Totale uitgaven op artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

waarvan

      

04.02

GIV/PPS

42.699

42.564

227.913

60.886

58.730

       
Tabel 12 Extracomptabele verwijzingen naar artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet van het Deltafonds (x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

130.744

132.296

96.752

154.505

116.676

Andere ontvangsten van artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

57

    

Totale uitgaven op artikel 7 Investeren in waterkwaliteit

130.801

132.296

96.752

154.505

116.676

waarvan

      

07.01

Real. progr. Kaderrichtlijn water

93.295

88.647

46.342

55.191

85.144

07.02

Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit

18.282

24.199

31.310

74.314

29.532

07.03

Studiekosten waterkwaliteit

19.224

19.450

19.100

25.000

2.000

       
Tabel 13 Extracomptabel overzicht Rijksbijdrage Noordzeeakkoord (x € 1.000)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

2029

2030

Visserij: sanering, LNV (€ 74 miljoen)

75

175

36.800

36.800

150

0

0

0

0

0

0

Visserij: innovatie LNV (€ 10 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)1

0

0

5.000

5.000

0

0

0

0

0

0

0

Onderzoek, monitoring en natuurherstel, IenW (€ 24 miljoen excl. bijdrage uit EMVAF)

0

3.500

5.000

5.000

5.000

1.500

1.500

1.000

500

500

500

Onderzoek, monitoring en natuurherstel: WOZEP vanaf 2023, EZK (€ 21 miljoen)

0

0

0

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

3.000

Versterking toezicht NVWA, LNV (€ 14 miljoen)

0

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

1.400

Veilige doorvaart windparken (€ 12 miljoen)

0

6.462

4.456

426

656

0

0

0

0

0

0

Totaal: € 155 miljoen t/m 2030 (excl. bijdrage uit EMVAF)

75

7.862

52.656

51.626

10.206

5.900

5.900

5.400

4.900

4.900

4.900

1

bijdrage uit EMVAF (€ 45 miljoen): € 35 miljoen voor innovatie visserij en € 10 miljoen voor onderzoek en monitoring naar effecten van gebruik op natuur.

Budgetflexibiliteit

11.01 Algemeen Waterbeleid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2020 zijn aangegaan, waaronder de structurele uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet en voor het programma gericht op acceleratie en implementatie van waterprojecten van de 2030 agenda, waarbij de Nederlandse inzet wordt gecompleteerd door de High Level Panel on Water (HLPW) coalitie van 11 landen, de Wereldbank en de Verenigde Naties. Daarnaast heeft het vooral betrekking op de uitwerking van de afspraken in het Bestuursakkoord Water (BAW). De uitgaven voor de agentschapsbijdragen RWS en KNMI zijn volledig juridisch verplicht. De subsidies en de bijdragen aan medeoverheden hebben een beperkte tijdshorizon en de agentschapsbijdragen hebben een structureel karakter. Het subsidiebudget is juridisch verplicht. Dit betreft het vervolgprogramma HGIS Partners voor Water 2016-2021, het HGIS-budget voor het internationale samenwerkingsprogramma met de Unie van waterschappen onder de titel ‘Blue deal’ en de subsidie voor het Regiecollege Waddengebied (RCW).

11.02 Waterveiligheid

Het opdrachtenbudget is grotendeels juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van verplichtingen die tot en met 2020 zijn aangegaan en de uitwerking van de wettelijke taken op basis van de Waterwet, zoals onder andere werken met de nieuwe normering, regie op de kennisontwikkeling waterveiligheid, werkzaamheden ten behoeve van de Lange Termijn Ambitie Rivieren (onderzoek naar maatregelen voor Rijn, IJssel en Maas), de EU-richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) en advisering over waterkeringen en de kust.

11.03 Grote oppervlaktewateren

De uitgaven voor de opdrachten zijn deels juridisch verplicht. Dit heeft met name betrekking op de betaling van de lopende verplichtingen die aangegaan zijn tot en met 2020, waaronder de gebiedsagenda Wadden 2050, Eems-Dollard 2050 en pilot Waddenslib.

11.04 Waterkwaliteit

Een deel van het opdrachtenbudget is juridisch verplicht. Dit heeft betrekking op de betaling van diverse verplichtingen die tot en met 2020 zijn aangegaan, waaronder CBS-waterstatistieken, Emissieregistratie water, de Europese programma’s Interreg Northsea Region en Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV), modelinstrumentarium waterkwaliteit, monitoring en rapportage nutrienten, onderzoek schone Noordzee en oceanen, en Blue Economy. De budgetten voor de subsidies, de bijdragen aan medeoverheden en de bijdragen aan internationale organisaties zijn volledig verplicht. De subsidie betreft de bijdrage aan het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC). De bijdragen aan medeoverheden zijn bestemd voor het samenwerkingsprogramma Lumbricus ten behoeve van een klimaat robuuste inrichting van het bodem- en watersysteem. De bijdragen aan internationale organisaties zijn bestemd voor structurele jaarlijkse contributies voor de internationale riviercommissies en de Oslo en Parijs-commissie (OSPAR), die in internationale verdragen zijn opgericht. Daarnaast zijn ze bestemd voor de bijdragen aan: The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), the Economic Commission for Europe van de United Nations (UN/ECE), de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), die onder andere het gevolg zijn van een tweetal Memoranda of Understanding.

Het niet-juridisch verplichte deel op dit artikel heeft met name betrekking op de onder de financiële instrumenten opgenomen opdrachten voor de uitvoering van een aantal activiteiten. Dat gaat om activiteiten in het kader van de Kaderrichtlijn Water (KRW), de Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Ook heeft het niet-juridisch verplichte deel betrekking op de ondersteuning van de internationale riviercommissies en OSPAR in de uitvoering van hun werkzaamheden.

11.01 Algemeen waterbeleid

Opdrachten

De Staat van Ons Water

Jaarlijks worden er uitgaven gedaan voor de voortgangsrapportage «De Staat van Ons Water», waarin over de uitvoering van het waterbeleid in het voorafgaande jaar wordt gerapporteerd.

Topsector Water en Maritiem

In het kader van het missiegedreven topsector- en innovatiebeleid ondersteunt en versterkt IenW de Topsector Water en Maritiem (TSWM). De economische kansen van maatschappelijke thema’s en publiek-private samenwerking staan hierbij centraal. Daarbij wordt in samenwerking met onder meer de Ministeries van EZK en LNV gewerkt aan maatschappelijk thema’s, zoals landbouw, water en voedsel. Ook werkt IenW met de TWSM aan een Human Capital Agenda, om te bevorderen dat er voldoende goed opgeleide en gekwalificeerde mensen werken in de watersector.

Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat

In het Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) programmeert en realiseert IenW kennis en innovatie samen met kennisinstellingen, Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), waterschappen, bedrijfsleven en de Deltacommissaris.

In 2021 worden uitgaven gedaan voor watereducatie om het waterbewustzijn bij jongeren te stimuleren. Dit gebeurt in samenwerking met de Unie van Waterschappen en onderwijspartijen.

Helpdesk Water

Van de Helpdesk Water, onderdeel van RWS, wordt jaarlijks een bijdrage geleverd. In 2020 zijn voorbereidingen getroffen om de Helpdesk Water te integreren in het Informatiepunt Omgevingswet. Afhankelijk van de datum van inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de Helpdesk Water niet meer worden bijgehouden. De actuele informatie is dan te vinden via de website van het Informatiepunt Omgevingswet.

Voor de uitvoering van het bestaande Omgevingsloket Online (OLO) wordt een jaarlijkse bijdrage geleverd ten behoeve van water- en omgevingsvergunningen.

Samen met de Unie van Waterschappen wordt onderzoek verricht naar aanpassingen en moderniseringen van de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de watersysteemheffing. 

Klimaatadaptatie

Verder worden middelen ingezet voor het programma Klimaatadaptatie voor het bevorderen van een transitie naar meer klimaatbestendig handelen door personen en organisaties. Daartoe zijn uitgaven voorzien voor de implementatie van de Nationale Adaptatie Strategie (NAS). De middelen voor de uitvoering van de NAS op dit artikel en die voor het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie op het Deltafonds zijn complementair aan elkaar. IenW heeft de coördinatie over het Nederlandse klimaatadaptatiebeleid, maar doet dit in nauwe samenwerking met de andere betrokken departementen, decentrale overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en marktpartijen.

Aanvullend op het stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie is in totaal € 20 miljoen (2019 ‒ 2021) gereserveerd om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen, en het uitvoeren van pilots.

Via het multilaterale spoor is Nederland actief betrokken in het organiseren van twee VN-conferenties (in 2021 en 2023) gericht op het aanjagen van de uitvoeringsagenda voor waterveiligheid en waterzekerheid in de wereld. IenW werkt nauw samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en UN-WATER aan de voorbereiding. In 2021 worden de werkzaamheden door de Watergezant voortgezet om zichtbaarheid van Nederland te stimuleren en samenwerking te stimuleren. De beschikbare HGIS-middelen worden ingezet om werkzaamheden te ondersteunen en in een aantal activiteiten te voorzien, waaronder Water as Leverage 2.0. Verder wordt in 2021 vanuit Nederland bijgedragen aan het vergroten van klimaatweerbaarheid in de wereld via het Global Centre on Adaptation (GCA) gericht op versnellen, opschalen en oplossingen voor de financiering. Hiervoor wordt onder andere in 2021 het secretariaat van de Deltacoalitie gesteund.

Subsidies

Partners voor Water

Ook in 2021 wordt uitvoering gegeven aan de in 2016 gestarte subsidieregeling van het programma Partners voor Water (PvW) 2016–2021. Dit betreft het centrale uitvoeringsprogramma van de (interdepartementale) Nederlandse Internationale Water Ambitie (NIWA). Het programma wordt aangestuurd vanuit het Interdepartementale Water Cluster, waarin de vier Ministeries BZ, EZK, LNV en IenW samenwerken. Voor de uitvoering van het programma PvW 2016–2021 is mandaat verleend aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het budget is onderverdeeld in een deel voor lange termijn samenwerking met zeven Deltalanden, een subsidiedeel ten behoeve van marktbetrokkenheid en een deel voor samenwerking met kansrijke nieuwe landen en Holland promotie. In 2020 is aanvullend HGIS-budget van € 5 miljoen beschikbaar gesteld voor de eindfase (2020 t/m 2022) van het programma, waarin met 15 partnerlanden invulling wordt gegeven aan de Memoranda of Understanding die in lijn zijn gebracht met de NIWA.

Blue Deal

In 2018 is de subsidieregeling van start gegaan van de Blue Deal (2018-2021). Het betreft een internationaal programma van 21 waterschappen die worden aangestuurd door de Unie van Waterschappen. De Ministeries van Buitenlandse Zaken en IenW zijn gezamenlijk subsidieverstrekker. De eerste subsidiefase loopt tot en met 2021. De Blue Deal is een programma tot en met 2030 met één duidelijk doel: 20 miljoen mensen in 40 stroomgebieden wereldwijd helpen aan schoon, voldoende en veilig water. De focus ligt op het bieden van hulp, maar ook op het creëren van kansen voor het bedrijfsleven en leren van andere landen om het eigen werk in Nederland te blijven verbeteren.

WAVE2020

In 2019 is een subsidie van € 100.000 toegekend aan het Instituut Fysieke Veiligheid voor het ontwikkelen van het programma 'watercrises beheersen in een veiligheidsregio (WAVE2020)'. Doel is het ontwikkelen van (boven)regionale strategieën met handelingsperspectieven en het ontwikkelen van een landelijk plan voor de beheersing van watercrises. Dit programma is in 2020 afgerond. Implementatie wordt naar verwachting in 2021 uitgevoerd.

Er wordt een jaarlijkse bijdrage van € 65.000 verstrekt aan de provincie Friesland ten behoeve van het Regiecollege Waddengebied (RCW). Het RCW is een strategisch overleg- en afstemmingsorgaan waarin Rijk, provincie, gemeenten, waterschappen, bedrijfsleven, natuurorganisaties en de wetenschap zijn vertegenwoordigd. Het RCW draagt bij aan de doelstelling van het Rijk om te komen tot integraal beleid voor het Waddengebied. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

In zowel 2020 als in 2021 wordt een subsidie van € 49.000,- verstrekt aan de Unie van Waterschappen voor de onderzoeken naar een mogelijke herziening van het belastingstelsel waterschappen.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan RWS heeft betrekking op beleidsadvisering, vertegenwoordiging in internationale werkgroepen, opstelling van rapportages en evaluaties en begeleiding van opdrachten aan de markt en aan Deltares. Hiervoor wordt jaarlijks een opdracht aan RWS verstrekt. Tot deze opdracht behoren onder andere de bijdragen aan de uitwerking van de MIRT-onderzoeken waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit.

Aan het KNMI worden diverse onderzoeken en analyses gevraagd die betrekking hebben op kennisontwikkeling ten behoeve van windklimaat en afvoerstatistiek rivieren en voor klimaatadaptatie.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden heeft met name betrekking op het project Restopgave Vooroeverbestortingen aan het Waterschap Scheldestromen. Een bedrag van € 10,6 miljoen wordt betaald in de jaren 2019-2021 voor de aanpak van tien locaties waar de vooroevers nog moeten worden versterk voor respectievelijk € 3,6 miljoen in 2019, € 4,0 miljoen in 2020 en € 3,0 miljoen in 2021.

Daarnaast zijn in 2020 zijn vijf projecten geselecteerd voor de tweede tranche uitvoeringspilots in het kader van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie. In totaal wordt € 4,7 miljoen beschikbaar gesteld aan de betreffende gemeenten en provincie door middel van een specifieke uitkering, waarvan € 1,8 miljoen in 2021 wordt betaald.

11.02 Waterveiligheid

Opdrachten

Conform de verplichtingen van de Europese Richtlijn Overstromingsrisico’s (ROR) zal in 2021 het in 2020 in ontwerp vastgestelde Overstromingsrisicobeheerplan, in de inspraak komen en eventueel gewijzigd vastgesteld worden. De bedoeling is dat dit gebeurt als onderdeel van het Nationale Water Programma en in afstemming met de internationale delen van de plannen voor de vier stroomgebieden, alsmede in afstemming met de stroomgebiedsbeheerplannen (Kaderrichtlijn Water). Daarmee eindigt de tweede zesjaarlijkse cyclus van de ROR.

In 2021 wordt verder gewerkt aan het beoordelen van de primaire waterkeringen op basis van de nieuwe normen. Voor deze beoordeling worden diverse opdrachten verstrekt ter ondersteuning van de waterkeringbeheerders. Daarnaast worden opdrachten verstrekt om kennis ten aanzien van waterveiligheid te ontwikkelen en vast te leggen.

Ook worden opdrachten verstrekt voor verdere kennisontwikkeling ten aanzien van de kust, onder andere over (de gevolgen van) zeespiegelstijging en de kustontwikkeling. Hierbij wordt samenwerking gezocht binnen het kader van Nationaal Kennis- en Innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK).

Voor verdere kennis- en modelontwikkeling met betrekking tot rivieren worden in 2021 opdrachten verstrekt. Dit zijn onder andere opdrachten over lange termijn morfologische ontwikkeling van de rivieren onder invloed van onder andere klimaatverandering. Hierbij wordt samenwerking gezocht binnen het kader van het NKWK. Daarnaast wordt kennisontwikkeling ondersteund die betrekking heeft op de voorbereiding van de maatregelpakketten en de bijdragen aan diverse MIRT-projecten in het rivierengebied voor zowel de Rijn, de IJssel als ook de Maas.

11.03 Grote oppervlaktewateren

Opdrachten

In 2021 wordt invulling gegeven aan de toekomstvisies 2050 voor het Waddengebied en voor de Eems-Dollard, alsmede aan de pilot Waddenslib. De beheerautoriteit Wadden zal verder invulling geven aan de opstelling van een integraal beheerplan voor de Waddenzee.

Rijk en regio werken sinds 2015 structureel samen aan ecologische verbetering van de Eems-Dollard, door samenhangende inzet van middelen, maatregelen en onderzoeken op basis van een meerjarig adaptief programma. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld dat is geformuleerd. Hier wordt stapsgewijs naar toegewerkt door adaptief in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten.

De drie landen die grenzen aan de Waddenzee, Nederland, Duitsland en Denemarken, vormen samen de Trilaterale samenwerkingslanden. Ze overleggen regelmatig over het vormen of aanpassen van het beschermingsbeleid van werelderfgoed Waddenzee.

In 2021 wordt samen met regio en stakeholders het ontwikkelperspectief van de Gebiedsagenda Zuidwestelijke Delta nader uitgewerkt. Voor het Volkerak-Zoommeer wordt het onderzoek naar de ontwikkeling van de ecologische waterkwaliteit en de zoetwaterfunctie van dat meer gecontinueerd. Voor de Oosterschelde wordt optimalisatieonderzoek uitgevoerd voor een duurzame balans tussen de functies van de Oosterschelde op het gebied van waterveiligheid, economie, ecologie en landschap. Samen met het Vlaams Gewest wordt voor de uitvoering van de Scheldeverdragen samen met de stakeholders verder gewerkt aan het (onderzoeks)programma 2019-2023 van de roadmap van de Agenda voor de Toekomst voor het Schelde-estuarium.

11.04 Waterkwaliteit

Opdrachten

Kaderrichtlijn Water

Het doel is chemisch schoon water en een ecologisch gezond watersysteem voor duurzaam gebruik. De maatregelen die voor de Kaderrichtlijn Water (KRW) genomen worden, dienen uiterlijk in 2027 uitgevoerd te zijn. Ieder jaar wordt in De Staat van Ons Water de voortgang van de uitvoering van de maatregelen gerapporteerd. De toestand, doelen en maatregelen worden ieder 6 jaar vastgelegd en aan de Europese Commissie gerapporteerd middels stroomgebiedbeheerplannen onder de KRW. De tweede stroomgebiedbeheerplannen voor de Rijn, de Maas, de Schelde en de Eems voor de periode 2016–2021 zijn eind december 2015 vastgesteld en ook in 2021 in uitvoering. De derde stroomgebiedbeheerplannen voor de periode 2022–2027 zijn eind 2020 als ontwerp vastgesteld zodat deze vanaf 2021 verder zullen worden ingevuld. De uitvoering van de KRW-maatregelen in het hoofdwatersysteem loopt via artikel 7 van het Deltafonds.

De Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM) kent, net als de KRW, een zesjarige plancyclus. In 2021 wordt verder invulling gegeven aan de verdere ontwikkeling van indicatoren en parameters om milieutoestand te kunnen monitoren en de goede milieutoestand te bepalen: ter uitwerking van de geactualiseerde Mariene Strategie deel 1 en 2 uit respectievelijk 2018 en 2020. In 2021 zal het programma van maatregelen (Mariene Strategie deel 3) worden geactualiseerd. De uitvoering van de KRM vindt plaats in samenwerking met de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Er wordt ingezet op internationale afstemming en samenwerking (Noordzeeregio, OSPAR, EU), op samenwerking met kennisinstituten en belanghebbenden en op cofinanciering uit EU-fondsen als Europees Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV) en Interreg Community Initiative (INTERREG). Samen met het Ministerie van LNV wordt een partnerschapscontract met de Europese Commissie opgesteld over het nieuwe Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds 2021-2027 (EMVAF, opvolger van EFMZV). De actualisatie van alle 3 delen van de Mariene Strategie zullen onderdeel uitmaken van het op te stellen Programma Noordzee 2022-2027.

De opdrachtverlening heeft betrekking op de KRW, Delta-Aanpak Waterkwaliteit, glastuinbouw, emissieregistratie en op Noordzee- en Internationaal waterbeleid.

Noordzeeakkoord

Medio 2020 is tussen het kabinet en maatschappelijke organisaties het Noordzeeakkoord gesloten. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit bedrag is inclusief € 45 miljoen vanuit het aanstaande Europese Maritieme, Visserij en Aquacultuur Fonds (EMVAF). Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). Op de begroting van artikel 11 worden meerjarig uitgaven begroot voor monitoring, onderzoek en natuurherstel binnen het Noordzeeakkoord (€ 24 miljoen). Daarnaast staan de middelen voor opdrachtverlening voor een veilig doorvaart binnen windparken eveneens op de begroting van artikel 11 (meerjarig € 12 miljoen). De middelen voor een veilige doorvaart binnen windparken zullen in 2021 worden overgeheveld voor de uitvoering van deze opdrachtverlening.

De overige uitgaven van het Noordzeeakkoord worden begroot en verantwoord op andere departementale begrotingen. Door middel van een extracomptabele tabel op de begroting van IenW als coördinerend departement worden de totaal uitgaven voor het Noordzeeakkoord inzichtelijk gemaakt. Dit totaaloverzicht is te vinden in de extracomptabele tabel 13.

Subsidies

IenW verstrekt in 2021 subsidie aan het International Groundwater Resources Assessment Centre (IGRAC) en geeft daarmee invulling aan de ambitie die is vastgelegd in de overeenkomst tussen IHE Delft Insitute of Water Education en het Koninkrijk der Nederlanden. Medio 2016 hebben IHE en het Koninkrijk der Nederlanden een samenwerkingsovereenkomst opgesteld voor de jaren 2016–2022, die beantwoordt aan de toenemende grondwaterproblematiek in de wereld, met name het stedelijk gebied. Het United Nations-karakter van de taken van IGRAC bepaalt dat IGRAC (een UNESCO-categorie 2 instelling) alleen kan werken op basis van overheidsfinanciering.

Bijdrage aan medeoverheden

De bijdrage aan medeoverheden heeft betrekking op de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Lumbricus door Waterschap Vechtstromen met regionale partijen. Het samenwerkingsprogramma is gericht op het geïntegreerd toepassen van innovatieve maatregelen op het gebied van bodem en water ten behoeve van een klimaatbestendige inrichting van het bodem- en watersysteem van beekdalen. In dit programma komen doelstellingen met betrekking tot waterkwaliteit, zoetwatervoorziening, bodembeheer, klimaatadaptatie en waterveiligheid samen.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Nederland participeert in verdragen waarin de internationale riviercommissies voor de Rijn, de Maas en de Schelde zijn opgericht. In deze commissies bespreekt Nederland watervraagstukken op het gebied van kwaliteit, droogte en overstroming en wordt de contributie voor deze commissies jaarlijks vastgesteld.

Tevens doet Nederland jaarlijks een contributie voor de uitvoering van het Oslo-Parijs (OSPAR)-verdrag, waarmee wordt ingezet op internationale samenwerking en afstemming over vraagstukken op het gebied van mariene milieu, ecologie en biodiversiteit in het noordoostelijk deel van de Atlantische Oceaan, inclusief de Noordzee, mede in relatie tot uitvoering van de KRM.

Memoranda of Understanding

Ook in 2021 blijft Nederland werken aan het internationale profiel van Nederland als centrum voor watervraagstukken. Dit is verwoord in de Nederlandse Internationale Waterambitie van het kabinet. Het streven van Nederland als Centre of Excellence wordt gedeeltelijk ingevuld door middel van memoranda of Understanding (MOU) met twee internationale UNESCO-watercentra, namelijk ondersteuning capacity building door IHE-Delft en grondwater monitoring en assessment door IGRAC te Delft. Water speelt een verbindende rol in de in VN-kader afgesproken Sustainable Development Goals (SDG’s). In een van de subdoelen van de SDG’s die zich richt op steden wordt specifiek de nadruk gelegd op het verminderen van risico’s van watergerelateerde rampen. In 2020 is de implementatiefase gestart. Daarvoor wordt met internationale organisaties en platforms samengewerkt op het gebied van governance en financiering. De financiering en de wijze van besturen met toezicht hierop, worden afgestemd om de implementatie van de SDG's te kunnen realiseren.

Valuing Water Initiatief

In 2020 is het Valuing Water Initiatief gestart om de aanbevelingen van het High Level Panel on Water in praktijk te brengen en via de multilaterale conferenties in 2021 en 2023 een podium te bieden. Zo worden ook bijdragen geleverd aan onder andere de Deltacoalitie Water en Diplomatie en aan de Verenigde Naties (VN), The Intergovernmental Hydrological Programma van de United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization (UNESCO IHP), de High Level Panel on Water (HLPW), aan de United Nations Economic Commission for Europe (UNECE) voor grensoverschrijdend waterbeheer, Wereldbank, Water Global Practice WGP, aan de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) inzake waterbeheer en aan Habitat for Humanity voor schoon drinkwater (HABITAT).

26

Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300 XII, nr. 11

Licence