Base description which applies to whole site

3.5 Beleidsartikel 5: Multilaterale samenwerking en overige inzet

Tabel 7 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet (Eerste suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Stand ontwerp begroting

Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB

Vastgestelde begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

Mutaties 1e suppletoire begroting

  

2022

2022

2022

2022

2022

2023

2024

2025

2026

  

(1)

(2)

(3)=(1+2)

(4)

(5)=(3+4)

    
           
 

Verplichtingen

502 542

 

502 542

3 400

505 942

400

200

1 400

2 800

 

waarvan garantieverplichtingen

         
 

waarvan overige verplichtingen

502 542

 

502 542

 

505 942

    
           
 

Uitgaven:

         
           
 

Programma-uitgaven totaal

275 575

0

275 575

4 135

279 710

5 488

130 801

377 007

389 268

 

waarvan juridisch verplicht

78%

   

85%

    
           

5.1

Multilaterale samenwerking

151 410

0

151 410

3 680

155 090

180

135

135

135

           
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

         
 

UNIDO

1 950

0

1 950

0

1 950

0

0

0

0

 

UNDP

28 814

0

28 814

0

28 814

0

0

0

0

 

UNICEF

31 814

0

31 814

0

31 814

0

0

0

0

 

Speciale multilaterale activiteiten

4 077

0

4 077

0

4 077

0

0

0

0

 

Assistent deskundigenprogramma

9 000

0

9 000

0

9 000

0

0

0

0

 

Internationale Financiële Instellingen

5 490

0

5 490

0

5 490

0

0

0

0

 

Middelenaanvullingen multilaterale banken en fondsen

63 789

0

63 789

3 500

67 289

0

0

0

0

 

Kapitaalaanvullingen bij regionale ontwikkelingsbanken

6 476

0

6 476

180

6 656

180

135

135

135

           
           

5.2

Overig armoedebeleid

107 314

0

107 314

17 306

124 620

3 854

5 235

1 309

‒ 235

           
 

Subsidies (regelingen)

         
 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

9 905

0

9 905

‒ 1 580

8 325

200

0

0

0

 

Nationale SDG Implementatie

0

0

0

650

650

650

650

650

650

           
 

Opdrachten

         
 

Nationale SDG implementatie

0

0

0

200

200

200

200

200

200

           
 

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

         
 

UNESCO

4 400

0

4 400

0

4 400

0

0

0

0

 

Diverse ondersteunende activiteiten

30 041

0

30 041

15 806

45 847

2 287

4 385

459

‒ 1 085

 

Kleine activiteiten posten en cultuur en ontwikkeling

410

0

410

2 180

2 590

0

0

0

0

 

Schuldverlichting

62 308

0

62 308

0

62 308

517

0

0

0

 

Voorlichting op het terrein van Ontwikkelingssamenwerking

250

0

250

50

300

0

0

0

0

           
           

5.4

Nog te verdelen i.v.m. wijzigingen BNI en/of toerekeningen

16 851

0

16 851

‒ 16 851

0

1 454

125 431

375 563

389 368

           
 

Ontvangsten

45 310

0

45 310

1 730

47 040

1 730

1 730

1 730

0

           

5.20

Ontvangsten en restituties met betrekking tot leningen

24 134

0

24 134

0

24 134

0

0

0

0

           

5.21

Ontvangsten OS

21 176

0

21 176

0

21 176

0

0

0

0

           

5.22

Koersverschillen OS

0

0

0

0

0

0

0

0

0

           

5.23

Diverse ontvangsten non-ODA

0

0

0

1 730

1 730

1 730

1 730

1 730

0

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor beleidsartikel 5 Multilaterale samenwerking en overige inzet wordt in 2022 verhoogd. Dit betreft hoofdzakelijk een verhoging van het verplichtingenbudget voor de nationale coördinatietaak van de Sustainable Development Goals (SDG's). Deze nationale coördinatietaak is belegd bij de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en omvat het monitoren, rapporteren en het stimuleren van de samenwerking binnen de overheid intern en tussen overheid en maatschappij.

Uitgaven

Artikelonderdeel 5.1

In 2022 is het uitgavenbudget voor artikelonderdeel 5.1 Multilaterale samenwerking verhoogd. Deze verhoging is toe te schrijven aan een wijziging van het Nederlandse beleid omtrent promesses. Het kabinet heeft in overleg met De Nederlandse Bank (DNB) besloten het beleid omtrent promesses te wijzigen en geen nieuwe promesses uit te geven. Promesses zijn financiële instrumenten die dienen als garanties voor betalingen aan internationale (financiële) instellingen. De Asian Development Bank (AsDB) heeft aangegeven dat door het ontbreken van nieuwe promesses, Nederland over een kortere periode aan haar betalingsverplichting moet voldoen. In 2022 levert dat een budgettaire verhoging op van EUR 3,5 miljoen.

Artikelonderdeel 5.2

Het budget op artikelonderdeel artikel 5.2 Overig armoedebeleid is in 2022 verhoogd. Dit is vooral toe te schrijven aan een overheveling van de Verdragsmiddelen voor Suriname van het verdeelartikel 5.4. De Verdragsmiddelen zijn in 2021 niet meer tot uitputting gekomen en bij de Tweede suppletoire begroting 2021 overgeheveld naar het verdeelartikel 5.4. Deze middelen blijven, conform de uitvoering van het verdrag, de komende jaren wel beschikbaar en zijn hierdoor voor 2022 overgeheveld naar het hiervoor bestemde artikelonderdeel.

Artikelonderdeel 5.4

Om de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting verder te verbeteren is met ingang van begrotingsjaar 2017 artikel 5.4 gecreëerd, het 'verdeelartikel'. Zie ook Kamerbrief 34 300 XVII, nr. 62 over de inzichtelijkheid van de BHOS-begroting. De ontwikkeling van het ODA-budget is gekoppeld aan de ontwikkeling van het BNI en wordt hiervoor bijgesteld. In het kader van behoedzaamheid en stabiliteit in de begroting worden groei en krimp in beginsel niet direct door vertaald in de OS-programmalijnen. Deze zogeheten BNI-ruimte kan immers toenemen of afnemen als in de loop van het jaar de BNI-raming wordt bijgesteld. Daarnaast kan er sprake zijn van nog te verdelen toerekeningen aan het ODA-budget.

Het budget van verdeelartikel 5.4 betreft een saldo van verschillende mutaties die in 2022 op nul uitkomt. In eerste instantie was er sprake van een meerjarige verhoging als gevolg van de meest recente ramingen van het Centraal Planbureau (CEP 2022) over de ontwikkeling van het BNI, en daarmee het ODA-budget. Vervolgens was er sprake van een meerjarige verlaging van het verdeelartikel door een hogere verwachte opvang van eerstejaars asielzoekers uit DAC-landen (naast de hogere uitgaven waarmee in het coalitieakkoord al rekening werd gehouden, zie tabel 8). Hierdoor stijgt de asieltoerekening verder met EUR 89 miljoen in 2022, EUR 113 miljoen in 2023 alsook een verhoging in de jaren daarna. Bovenop deze reguliere asieltoerekening draagt BHOS eenmalig EUR 150 miljoen bij uit het ODA-budget in 2022 voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen in Nederland. Deze eenmalige bijdrage wordt gedekt middels een kasschuif van EUR 75 miljoen in zowel 2023 als 2024.

Inmiddels zijn de onderhandelingen over het IDA20 pakket afgerond door donoren en is de financieringshoogte en daarmee de bijdrage van Nederland aan IDA20 bepaald. De opgenomen reservering op de begroting van het Ministerie van Financiën voor de betalingsverplichtingen van IDA20 is hierdoor meerjarig met EUR 94 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit bedrag is meerjarig toegevoegd aan het verdeelartikel 5.4 op de BHOS-begroting.

Het restant van het budget op het verdeelartikel 5.4 is meerjarig herverdeeld over de verschillende beleidsartikelen, waarmee de stand op het verdeelartikel 5.4 in 2022 op nul uitkomt. Het budget op het verdeelartikel is herverdeeld over onder andere de volgende onderwerpen:

  • In 2022 is in verband met de huidige oorlog in Oekraïne budget overgeheld naar beleidsartikel 4 voor een eenmalige bijdrage voor Giro555 van EUR 15 miljoen en de bijdrage van EUR 10 miljoen voor de opvang van vluchtelingen in Moldavië. Daarbij is ook EUR 46,7 miljoen overgeheveld naar beleidsartikel 4 ten behoeve van de toegenomen honger door voedselonzekerheid elders in de wereld.

  • De reservering van de Verdragsmiddelen voor Suriname.

  • Een aanvullende overheveling naar artikelonderdeel 2.3 klimaat in het kader van het voortzetten van de intensivering op klimaat met het oog op de internationale collectieve toezegging van USD 100 miljard per jaar voor klimaatactie in OS-landen.

  • Bij het coalitieakkoord van Rutte IV is het ODA-budget verhoogd met EUR 300 miljoen en vanaf 2025 met structureel EUR 500 miljoen. Na de reservering voor de toegenomen asieltoerekening wordt het restant van de intensivering conform het coalitieakkoord ingezet op klimaat, opvang in de regio en aan COVID-bestrijding en het versterken van wereldwijde gezondheidssystemen. Wegens het meerjarige fluctuerende karakter van de intensivering uit het coalitieakkoord (door de reservering asieltoerekening) is deze reeks aangevuld met de middelen op verdeelartikel 5.4. (Zie onderstaande tabel 8.)

Tabel 8 Intensivering coalitieakkoord Rutte IV (EUR x 1 miljoen)
 

2022

2023

2024

2025

2026

ODA intensivering Rutte IV

300

300

300

500

500

Aanvullende asieltoerekening (JenV)

‒ 154

‒ 177

‒ 213

‒ 220

‒ 221

Subtotaal: Restant middelen coalitieakkoord

146

123

87

280

279

Aanvulling vanaf verdeelartikel 5.4

4

27

63

20

21

Totaal

150

150

150

300

300

Ontvangsten

De verwachte ontvangsten op artikelonderdeel 5.23 worden vanaf 2022 t/m 2025 geraamd op EUR 1,73 miljoen door de rente-ontvangsten vanuit een achtergestelde converteerbare schuldenfaciliteit. Deze faciliteit beoogd op een innovatieve manier valutarisico’s weg te nemen voor lokale leningnemers en financiële instellingen in het kader van een versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.

Licence