Base description which applies to whole site

Artikel 2: Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Verminderen armoede, duurzame ontwikkeling en het nakomen van de klimaatafspraken door:

  • Toegenomen landbouwproductie en voedselzekerheid;

  • Verbeterd waterbeheer, toegang tot veilig drinkwater en sanitatie

  • Ondersteunen klimaatacties ontwikkelingslanden: groene doorstart, energietransitie; verbeterde toegang tot energie en voorkomen ontbossing;

  • Klimaatdiplomatie: verhogen mondiale ambities en versnellen acties;

  • Verbeteren duurzaam gebruik natuurlijke hulpbronnen.

Om deze doelstelling te realiseren, werkt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking nauw samen met de minister en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat en de Minister van Financiën.

De minister is verantwoordelijk voor:

Financieren

  • De financiering van diverse programma’s en fondsen gericht op duurzame dus groene en inclusieve economische ontwikkeling, voedsel- en waterzekerheid, toegang tot hernieuwbare energie, voorkomen ontbossing, klimaatadaptatie en verduurzaming van grondstofwinning. In toenemende mate wordt ingezet op financiering van programma’s waarin oog is voor de dwarsverbanden die tussen deze mondiale uitdagingen bestaan. Groeiende druk op natuurlijke hulpbronnen dwingt tot verduurzaming en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert. De programma’s worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, maatschappelijke organisaties, kennisinstellingen, (lokale) overheden, centrale uitvoerders (zoals FMO en RVO), in consultatie en samenwerking met andere donoren (waaronder DfID, BMZ, USAID en SIDA) en via publiek-private partnerschappen.

  • De financiering van verschillende multilaterale en internationale instellingen, die een sleutelrol spelen bij de verzameling van gegevens, analyse en (formulering van de) aanpak van vraagstukken op het gebied van deze thema’s.

Stimuleren

  • Nadruk op de verduurzaming van de dienstverlening en een integrale benadering die synergie tussen de verschillende thema’s bevordert.

  • Het stimuleren van een inclusieve benadering met extra aandacht voor vrouwen en jongeren.

  • Het intensiveren van de samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen, maatschappelijke organisaties en de private sector gericht op bovengenoemde doelstellingen.

  • Mobilisatie van private investeringen in klimaatadaptatie en klimaatmitigatie met gebruikmaking van begrotingsmiddelen.

  • Verbeteren van de toegang tot het klimaatinstrumentarium voor het Nederlandse bedrijfsleven.

Regisseren

  • Coördinatie, de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is coördinerend minister voor internationaal milieu- en klimaatbeleid. Dit doet de minister in nauwe samenwerking met de minister van Economische Zaken en Klimaat en samen met de minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de minister van Financiën.

  • Vanuit deze taak coördineert de minister de Interdepartementale Internationale Klimaat Strategie (IKS) en rapporteert jaarlijks over de voortgang van de IKS.

  • Inzet van Nederlandse deskundigheid en technologie bij het realiseren van de ontwikkelingsdoelstellingen.

Internationale klimaatactie

In lijn met het coalitieakkoord verhoogt het kabinet haar internationale inzet op klimaat, zowel voor het beperken van klimaatverandering als het aanpassen aan klimaatverandering. De recente rapporten van het IPCC benadrukken nog sterker de enorme gevolgen van klimaatverandering en de urgentie van klimaatactie. Ook tonen de rapporten dat in ontwikkelingslanden de financiering met een factor van 5 tot 7 achterblijft. Het kabinet richt zich daarom op versterking van haar internationale inzet op klimaat, zowel voor het beperken van klimaatverandering als het aanpassen aan klimaatverandering. Het kabinet richt zich daarbij op versterking van de weerbaarheid tegen de gevolgen van klimaatverandering, het tegengaan van ontbossing en het verbeteren van toegang tot hernieuwbare energie. Om het financieringsgat te overbruggen zet het kabinet ook sterker in op het mobiliseren van private klimaatinvesteringen.

Landbouw en voedselzekerheid

Nederland gaat structureel intensiveren op het behalen van voedselzekerheidsresultaten om een bijdrage te leveren aan de sterk toegenomen wereldwijde voedselonzekerheid. Vanaf 2025 zal dat EUR 100 miljoen zijn; oplopend tot EUR 75 miljoen in 2024. Nederland wil hiermee voorkomen dat SDG2 «zero hunger’ steeds verder uit beeld raakt nu door COVID-19 en de oorlog in Oekraïne honger wereldwijd toeneemt en de verwachting is dat dit verder doorstijgt. Met de extra structurele intensiveringsmiddelen zullen de streefwaarden voor jaarverslagindicatoren tenminste 20% naar boven toe worden bijgesteld met een focus op de Sahel en de Hoorn van Afrika. Dit beoogt dat, ondanks de gestegen voedsel-, kunstmest- en energieprijzen, op jaarbasis gemiddeld een extra 4 miljoen mensen toegang krijgt tot betere voeding, een extra 2 miljoen kleinschalige voedselproducenten hun landbouwproductiviteit/inkomen verhoogt en ongeveer 1 miljoen hectare landbouwgrond duurzamer gebruikt gaat worden.

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat (bedragen x € 1.000)
  

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

         
 

Verplichtingen

749 142

945 165

919 382

641 167

882 485

745 667

785 137

         
 

Uitgaven:

       
         
 

Programma-uitgaven totaal

757 490

806 560

913 510

950 469

1 121 397

1 156 882

1 143 882

         
         

2.1

Voedselzekerheid

328 812

328 672

403 554

404 688

439 295

439 295

439 295

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

14 695

18 000

20 000

23 000

30 000

30 000

30 000

 

Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector

37 642

15 500

15 500

15 500

17 000

21 000

21 000

 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

2 138

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

3 000

 

Uitbannen huidige honger en voeding

24 007

25 327

26 000

26 000

26 000

26 000

26 000

 

Voedselzekerheid

5 261

62 396

47 572

40 560

35 865

33 990

30 500

         
 

Opdrachten

       
 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

20 930

21 000

20 550

21 030

22 500

23 500

27 200

 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

1 647

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

10 000

 

Voedselzekerheid

 

2 200

1 000

    
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

1 995

3 895

3 604

4 238

4 445

4 195

4 195

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Voedselzekerheid

126 653

98 854

109 828

114 860

112 985

110 110

109 900

 

Realiseren ecologische houdbare voedselsystemen

19 243

5 000

30 000

35 000

55 000

55 000

55 000

 

Bevorderen inclusieve, duurzame groei in de agrarische sector

17 563

39 500

42 500

52 500

67 500

67 500

67 500

 

Kennis & capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

42 250

20 000

20 000

25 000

25 000

25 000

25 000

 

Uitbannen huidige honger en voeding

14 788

4 000

54 000

34 000

30 000

30 000

30 000

         
         

2.2

Water

189 997

187 619

201 367

207 026

223 014

233 714

233 714

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Waterbeheer

16 923

27 854

28 310

30 590

33 807

33 057

33 057

 

Drinkwater en sanitatie

35 502

21 174

36 630

35 857

41 757

49 957

48 457

         
 

Opdrachten

       
 

Waterbeheer

 

7 391

5 927

4 029

3 000

  
         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

6 085

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

2 000

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Waterbeheer

63 240

77 280

78 200

81 550

84 450

85 700

87 200

 

Drinkwater en sanitatie

68 247

51 920

50 300

53 000

58 000

63 000

63 000

         

2.3

Klimaat

238 681

290 269

308 589

338 755

459 088

483 873

470 873

         
 

Subsidies (regelingen)

       
 

Klimaat algemeen

32 557

34 150

33 500

32 800

32 400

32 400

32 400

 

Hernieuwbare energie

28 593

26 000

26 000

26 000

26 000

26 000

26 000

 

Dutch Fund for Climate and Development

35 000

40 000

40 000

40 000

40 000

40 000

40 000

         
 

Opdrachten

       
 

Klimaat algemeen

614

0

0

0

0

0

0

         
 

Bijdrage aan agentschappen

       
 

Rijksdienst voor ondernemend Nederland

3 077

3 320

3 400

3 400

3 400

3 400

3 400

         
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

       
 

Contributie IZA/IZT

276

357

357

357

357

357

357

 

Klimaatprogramma's (non-ODA)

1 279

1 830

1 595

2 000

1 770

1 555

1 555

 

Klimaat algemeen

113 578

151 470

160 595

171 056

282 019

297 019

274 019

 

Hernieuwbare energie

16 565

26 000

36 000

56 000

66 000

76 000

86 000

 

UNEP

7 142

7 142

7 142

7 142

7 142

7 142

7 142

Budgetflexibiliteit

Tabel 11 Budgetflexibiliteit beleidsartikel 2 Duurzame ontwikkeling, voedselzekerheid, water en klimaat

Geschatte budgetflexibiliteit

2023

Juridisch verplicht

89,5%

Bestuurlijk gebonden

0%

Beleidsmatig gereserveerd

10,5%

Nog niet ingevuld / vrij te besteden

0%

Voor het thema voedselzekerheid (artikel 2.1) zijn de geplande uitgaven voor 86% juridisch verplicht en voor 14% beleidsmatig gereserveerd. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met SNV, IFDC, GAIN en programma’s die door RVO worden uitgevoerd alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met IFAD, de Wereldbank, FAO, CABI, SUN en de CGIAR, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen. Het beleidsmatig gereserveerde percentage van het budget is bestemd voor bijdragen aan activiteiten gericht op het versterken van duurzame voedselproductiesystemen, inclusief bodemvruchtbaarheid en de weerbaarheid voor klimaatverandering in deze sector, en verbeterde voeding.

Voor het thema Water (artikel 2.2) zijn de in 2023 geplande uitgaven voor 95% juridisch verplicht en voor 5% beleidsmatig gereserveerd. Onder het instrument subsidies zijn o.a. verplicht de programma’s met IHE Delft, Vitens Evides International, de Unie van Waterschappen, Aqua4All, stichting WASTE en programma’s die door RVO worden uitgevoerd alsmede activiteiten die door de ambassades worden uitgevoerd. Onder het instrument bijdragen zijn o.a. verplicht de programma’s met de Wereldbank, FAO, UNICEF en UNOPS, alsmede programma’s waarvoor de ambassades middelen gedelegeerd hebben gekregen. Het beleidsmatig gereserveerde percentage van het budget zal worden besteed aan het opschalen van succesvolle programma’s die de toegang tot drinkwater, sanitatie en hygiëne (WASH) vergroten en innovatieve financiering in WASH katalyseren. Daarnaast zal budget worden ingezet voor programma’s die bijdragen aan duurzaam gebruik van water en energie voor voedselproductie en het verhogen van waterproductiviteit in de landbouw en worden middelen ingezet voor de financiering van de VN2023 Waterconferentie.

De in 2023 geplande uitgaven voor klimaat (artikel 2.3) zijn voor 95% juridisch verplicht en voor 5% beleidsmatig gereserveerd. De BHOS-nota «Doen waar Nederland goed in in» stelt expliciete beleidsdoelen die vragen om intensivering van de inzet op klimaatadaptatie, bossen en toegang tot hernieuwbare energie. Deze doelen worden primair nagestreefd door intensivering van bestaande meerjarige uitvoeringsprogramma’s. Onder het instrument subsidies zijn dit o.a. bijdragen aan het Nationaal Klimaatfonds (DFCD), het Central African Forest Initiative (CAFI) en het Access to Energy Fund (AEF). Onder het instrument bijdragen gaat het om middelen voor o.a., het Least Developed Country Fund (LDCF), de Climate Investment Funds (CIFs), het Groene Klimaatfonds (GCF), de Global Environment Facility en Energising Development (EnDev).

2.1 Voedselzekerheid

Realiseren van ecologisch houdbare voedselsystemen

Via bilaterale programma’s van ambassades en vanuit het ministerie wordt met subsidies en bijdragen ingezet op versterken van ecologisch houdbare voedselsystemen (inclusief klimaat). Belangrijke activiteiten zijn het SNV-programma Climate Resilient Agriculture For Tomorrow, CRAFT (subsidie), het Pro-ARIDES Programma in West-Afrika (subsidie) en twee regionale programma’s van resp. IFAD en Wereldbank. Om de gevolgen van de Russische oorlog tegen Oekraïne op de wereldwijde voedselzekerheid te mitigeren wordt onder meer het Crisis Response Initiative van IFAD ondersteund.

Bevorderen van inclusieve en duurzame groei in de agrarische sector

Duurzame ontwikkeling van de agrarische sector krijgt voor een belangrijk deel vorm via de bilaterale programma’s van de ambassades. Via bijdragen en subsidies investeren zij in productiviteitsverbetering, beleid, markttoegang en ketenontwikkeling. Een voorbeeld is de inzet in Soedan waar in nauwe samenwerking met de lokale private sector ingezet gaat worden op lokale voedselketenontwikkeling en productiviteitsverbetering bij kleinschalige boer(inn)en. Via diverse internationale NGO’s worden programma’s gesteund die werken aan landbouwontwikkeling in meerdere landen, zoals het 2-Scale programma dat geleid wordt door het International Fertilizer Development Center (IFDC).

Subsidies voor het versterken van publiek-private samenwerking dragen bij aan het mobiliseren en uitwisselen van beschikbare kennis en kunde vanuit NL en in de prioritaire regio’s. Dit krijgt onder andere vorm via het SDG-partnerschap programma (opdracht RVO) ter ondersteuning van samenwerking tussen bedrijven in partnerlanden en NL-bedrijven en maatschappelijke organisaties.

Nederland draagt in VN-verband substantieel bij aan internationale landbouw en voedselorganisaties. Via bijdragen aan het International Fund for Agricultural Development (IFAD) wordt kleinschalige landbouw en plattelandsontwikkeling ondersteund en samenwerking met de FAO krijgt vorm via het Food and Nutrition Security Resilience Program en via programma-bijdragen vanuit de ambassades (o.a. Bangladesh en Zuid-Soedan). Met de Wereldbank werkt Nederland samen op sociale vangnetten (o.a. in Ethiopië) en op klimaatweerbare landbouw in de Sahel. Nederland participeert ook in het door de Wereldbank beheerde Global Agriculture and Food Security Program (GAFSP).

Versterking van kennis en capaciteitsopbouw ten behoeve van voedselzekerheid

Er wordt geïnvesteerd in samenwerkingsverbanden die kennis en kunde van de Nederlandse private sector, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties koppelen aan capaciteitsversterking in lage inkomenslanden, zoals via het kennisprogramma van het Netherlands Food Partnership en het door RVO uitgevoerde Land@scale programma. Met de bijdrage aan de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt internationaal landbouwkundig- en voedingsonderzoek uitgevoerd. Via delegated cooperation worden EU-middelen (Desira) gecombineerd met Nederlandse middelen verstrekt aan WUR en World Vegetable Center voor onderzoek naar verbeterde groententeelt.

Uitbannen van de huidige honger en ondervoeding

Via de bilaterale programma’s in de focuslanden wordt door ambassades met subsidies en bijdragen aan publieke, private en maatschappelijke partners geïnvesteerd in vergroting van toegang tot gezond en nutriëntenrijk voedsel. Zo worden bijvoorbeeld in Benin en Burundi schoolkinderen dagelijks van gezonde maaltijden voorzien die geleverd worden door lokale boer(inn)en.

Met de Global Alliance for Improved Nutrition (GAIN) en CARE (subsidies) wordt in Benin, Nigeria, Uganda, Kenia, Ethiopië en Mozambique ingezet op het substantieel vergroten van het aantal kwetsbare consumenten dat het gehele jaar door gezonde diëten kan consumeren.

Met UNICEF (bijdrage) wordt in Niger, Burkina Faso, Sudan en Burundi gewerkt aan betere voeding voor jonge kinderen en hun moeders.

Samenwerking met andere donoren en versterken van lokaal beleid wordt gestimuleerd door een Nederlandse bijdrage aan de Scaling Up Nutrition (SUN) movement.

2.2 Water

Verbeterd waterbeheer

Financiële instrumenten zijn bilaterale programma’s van ambassades in partnerlanden en centraal gefinancierde programma’s via multilaterale instellingen, RVO (onder andere private sector instrumentarium) en maatschappelijke organisaties, waterbedrijven en kennisinstellingen.

Met het nieuwe programma Reversing the Flow is een instrument ontwikkeld om de waterveiligheid van gemeenschappen in kwetsbare situaties te versterken. Activiteiten die door deze gemeenschappen zelf worden ontwikkeld, zullen in 2022 zijn gericht op het vergroten van weerbaarheid, incl. ‘bouwen met de natuur’.

Het Wereldbank Global Water and Sanitation Partnership blijft in de huidige COVID-19 crisis een belangrijke speler bij het mobiliseren van kennis om de water- en sanitatie respons binnen de WB emergency respons (USD 14 miljard) en de daarop volgende recovery (USD 160 miljard) vorm te geven en lopende programma’s te herstructureren. Dit programma is binnen de WB ook van groot belang bij het adresseren van de water- en sanitatie- problematiek in de post-COVID-19 crisis.

Drinkwater en sanitaire voorzieningen (WASH)

Kenmerkend voor het drinkwater, sanitatie en hygiëne programma (WASH) is het streven naar financiële innovatie en hefboomwerking om te komen tot lokale financieringsoplossingen die bijdragen aan het vergroten van de investeringen in SDG 6. Daartoe wordt ingezet via bilaterale programma’s in partnerlanden en via centraal gefinancierde programma’s van multilaterale instellingen, RVO (onder andere private sector instrumentarium) en maatschappelijke organisaties, waterbedrijven en kennisinstellingen.

In 2022 zullen naar verwachting 2,2 miljoen mensen met Nederlandse financiering toegang krijgen tot veilig drinkwater en 3,8 miljoen mensen tot sanitaire voorzieningen. De Nederlandse inzet is tevens gericht op het mobiliseren van extra geld voor deze sector en het ontwikkelen van lokale financieringsoplossingen. Teneinde het behalen van de WASH-doelstellingen zoveel mogelijk zeker te kunnen stellen, ondersteunt Nederland een nieuw wereldwijd WASH-fonds dat in 2022 operationeel zal worden en is gericht op het toegankelijk maken van verbeterde sanitaire voorzieningen en hygiëne voor mensen in landen in de Sahel en de Hoorn van Afrika met geen of weinig toegang tot deze faciliteiten.

2.3 Klimaat

Klimaatprogramma’s

Nederland zet internationaal met klimaatprogramma’s, -bijdragen en -diplomatie in op alle drie de doelen van de Overeenkomst van Parijs: klimaatmitigatie, het beperken van de opwarming van de aarde tot maximaal 1,5°C; klimaatadaptatie, het minimaliseren van en weerbaar maken voor de effecten van klimaatverandering; en het in lijn brengen van financiële stromen met genoemde doelen.

Aan adaptatie en weerbaarheid worden grote bijdragen gedaan vanuit de programma’s op het gebied van water en voedselzekerheid, maar ook vanuit artikelonderdeel 2.3, onder andere met programma’s die de landschapsbenadering hanteren, activiteiten die ontbossing tegengaan (waar adaptatie en mitigatie hand in hand gaan) en de bijdragen aan multilaterale klimaatfondsen.

Nederland draagt bij aan de strijd tegen ontbossing en bosdegradatie, door binnen de EU en in internationale fora het beleid te beïnvloeden, duurzame landbouw en handel te stimuleren, en innovatieve financiering voor duurzaam bosbeheer en landgebruik aan te bieden. Als stap naar een verdubbeling van de Nederlandse inzet op bosbehoud verhoogt Nederland de bijdrage aan het Central African Forest Initiative (CAFI), een multi-donor fonds voor bosbescherming in het Congobekken verder. Daarnaast ondersteunt Nederland onder meer het Amazone Initiatief van de Inter American Development Bank.

Om de verhoogde doelstelling op toegang tot hernieuwbare energie voor 100 miljoen mensen in OS-landen in 2030 te bereiken, verhoogt Nederland selectief en stapsgewijs de bijdrage aan succesvolle programma’s binnen de energietoegangsportefeuille. Nederland investeert direct in toegang tot elektriciteit en schoon koken voor de armsten (via het Energising Development Partnership en de resultaatafhankelijke subsidieregeling SDG 7 Results), het mobiliseren van private investeringen (via het Access to Energy Fund, de Clean Cooking Alliance en GET.Invest), en het mobiliseren van multilaterale investeringen (via het Energy Sector Management Assistance Program ( ESMAP) van de Wereldbank en samenwerking met IFC). Nederland ondersteunt de aanscherping van de mondiale SDG 7 beleidsinzet (via de Verenigde Naties).

Multilaterale klimaatfondsen spelen een belangrijke rol. Daarom levert Nederland significante bijdragen aan de Climate Investment Funds (CIF), het Groene Klimaatfonds (GCF), het Global Environment Facility, het Least-Developed Countries Fund en UN Environment Programme (UNEP). Nederland ondersteunt de private sector klimaatinzet van multilaterale banken via het IFC Climate Advisory Partnership en EBRD High Impact Partnership for Climate Action.

We blijven ons inzetten om de private sector te bewegen tot versnelling en uitbreiding van klimaat-relevante investeringen in ontwikkelingslanden. Een voorbeeld hiervan is het nationale klimaatfonds Dutch Fund for Climate and Development (DFCD) dat de weerbaarheid van ontwikkelingslanden tegen klimaatverandering versterkt en bijdraagt aan emissiereductie.

Met de vergrote inzet op klimaat en landgebruik hebben we ook oog voor de drivers van biodiversiteitsverlies. Naast de verhoogde bijdrage aan het Global Environment Facility (GEF), het officiële uitvoeringskanaal van het VN-biodiversiteitsverdrag, verbinden we biodiversiteit sterker als dwarsdoorsnijdend onderwerp binnen ontwikkelingssamenwerking, vooral op het gebied van water, voedselzekerheid en klimaat.

Klimaatdiplomatie

Klimaatdiplomatie blijft een belangrijke rol spelen. Met gelijkgezinde landen wordt bilateraal, multilateraal en in coalities wereldwijd ingezet op verhoging van de ambitie in de transities die nodig zijn voor de doelen van de Overeenkomst van Parijs. Daarbij zetten we ook in op de vergroening van multilaterale banken.

Voor activiteiten gericht op de ondersteuning van onder andere combi-landen bij hun transities naar hernieuwbare energie, circulaire economie, et cetera beheert RVO de klimaat- en energieresponsfaciliteit.

Het feministisch buitenlandbeleid is ook van belang, zowel in de uitvoering van de door Nederland gefinancierde programma’s, als in de klimaatdiplomatie. Vrouwen spelen immers ook op klimaatgebied een belangrijke rol als agents of change.

Duurzaam gebruik van grondstoffen en circulaire economie

Nederland zet in op internationale multi-stakeholder partnerschappen om verantwoorde grondstoffenwinning in ontwikkelingslanden te vergroten en de klimaat-impact ervan te verkleinen, o.a. via het European Partnership for Responsible Minerals (EPRM), de Climate Smart Mining Facility van de Wereldbank en het Intergovernmental Forum on Mining, Minerals, Metals and Sustainable Development. Ook steunt Nederland een platform dat gericht is op een betere positie van vrouwen in de mijnbouw.

Om de duurzaamheidstransitie te versnellen en toegang tot de daarvoor benodigde grondstoffen te borgen zal Nederland inzetten op het concreet vormgeven van grondstoffenbeleid dat aansluit op het EU Action Plan on Critical Raw Materials en tegelijkertijd in nauwe verbinding staat met het nationale programma circulaire economie.

Licence