Base description which applies to whole site

4.7 Artikel 7 Kinderopvang

De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.

De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling. De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.

De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;

  • het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;

  • het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;

  • het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;

  • het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.

De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door het directoraat-generaal Toeslagen.

Verzamelwet Kinderopvang

Met de Verzamelwet Kinderopvang (Stb. 2020, 518) van december 2020 is het recht op kinderopvangtoeslag uitgebreid. Per 1 januari 2021 hebben huishoudens waarin de ene partner werkt en de andere partner een permanente Wet langdurige zorg (Wlz)-indicatie heeft ook recht op kinderopvangtoeslag. Dit wordt per 1 januari 2023 uitgebreid voor partners met een tijdelijke Wlz-indicatie. Ook is de werkloosheidstermijn van de kinderopvangtoeslag voor zwangere vrouwen per 1 januari 2021 verlengd. Als de vrouw werkloos raakt of stopt met werken rondom de uitgerekende datum van bevalling, houdt het huishouden langer recht op kinderopvangtoeslag.

Proportioneel vaststellen

Op 23 december 2020 is de Wet verbetering uitvoerbaarheid toeslagen gepubliceerd (Stb. 2020, 543). Hiermee is onder andere proportioneel vaststellen van de kinderopvangtoeslag expliciet in de Wet kinderopvang geregeld. Dit geeft ouders recht op kinderopvangtoeslag naar rato van het bedrag aan kosten dat de ouder tijdig heeft betaald aan de kinderopvangorganisatie. Toeslagen gaf reeds uitvoering aan proportioneel vaststellen vanaf 23 oktober 2019, zoals in het Verzamelbesluit Toeslagen was geregeld (Stcrt. 2019, 70486).

Indexeren inkomensgrenzen kinderopvangtoeslag

Zoals in de begroting van 2021 is aangekondigd, zijn de toetsingsinkomens van de inkomensgroepen eenmalig met 0,60%-punt minder geïndexeerd dan bij volledige indexering het geval zou zijn geweest (Stb. 2020, 376). Hiermee zijn enkele structurele maatregelen ter verbetering van het toeslagenstelsel van € 12 miljoen van dekking voorzien.

Verbetertraject kinderopvangtoeslag

Het kabinet heeft in 2021 aangekondigd een vervolg te geven aan het verbetertraject kinderopvangtoeslag om ouders meer zekerheid te laten ervaren door een verbeterde dienstverlening (Kamerstukken II 2020/21, 31 066, nr. 871). In 2021 is onder andere gestart met eerder signaleren, waarbij ouders op basis van actuele opvanggegevens eerder worden geattendeerd op mogelijke afwijkingen die kunnen leiden tot (hoge) terugvorderingen. Om eerder signaleren voor alle ouders mogelijk te maken is in 2021 een wetsvoorstel ingediend om maandelijkse levering van opvanggegevens door kinderopvangorganisaties aan Toeslagen per 1 januari 2022 wettelijk te verplichten. Dit voorstel is in december 2021 aangenomen door het parlement (Stb. 2021, 652).

Verruiming koppeling gewerkte uren (KGU)

Zoals door het vorige kabinet is aangekondigd, is er op 17 september 2021 een besluit gepubliceerd waarmee de koppeling gewerkte uren (KGU) voor de BSO per 1 januari 2022 verruimd is (Stb. 2021, 434). Ouders hebben voor de BSO nu recht op kinderopvangtoeslag voor maximaal 140% van het aantal gewerkte uren van de minst werkende partner. De maatregel is van dekking voorzien door de toeslagpercentages in 2022 te verlagen (Stb. 2021, 434).

Ouderparticipatiecrèches

Per 1 juli 2021 is de Wet kinderopvang gewijzigd en zijn ouderparticipatiecrèches (opc’s) onder de wet gebracht en daarmee geformaliseerd (Stb. 2021, 101). De wetswijziging is volgens planning gerealiseerd. Voor bestaande opc’s (zeven locaties) brengt de wijziging geen gevolgen voor de praktijk met zich mee. Er zijn sinds de wetswijziging – volgens verwachting ‑ geen nieuwe opc’s opgericht. Er is geen aanleiding tot aanpassing van beleid.

Verbetering kwaliteit en toegankelijkeid CN

De Tweede Kamer is in november 2021 over de voortgang van het programma BES(t) 4 kids (Kamerstukken II 2021/22, 31 322, nr. 436) geïnformeerd. Daarin is toegelicht dat het wetsvoorstel niet in 2021 zoals was voorzien, maar in de loop van 2022 aan de Tweede Kamer zal worden aangeboden. Deze vertraging werd mede veroorzaakt door de beperkingen die COVID-19 met zich meebracht. Voorziene inwerkingtreding is voor het deel van de wet dat het toezicht en de kwaliteit van de kinderopvang regelt in de loop van 2023 en voor het financiële gedeelte op zijn vroegst op 1 januari 2024.

In 2021 is vooruitlopend op invoering van de nieuwe wet door voortzetting van het programma BES(t) 4 Kids verder gewerkt om de kwaliteit en toegankelijkheid van de kinderopvang te verbeteren. De eilanden hebben daarvoor een bijzondere uitkering ontvangen.

Sluiting kinderopvang en tegemoetkomingsregelingen

Vanwege de coronacrisis is de kinderopvangsector twee keer gesloten geweest in 2021. De eerste sluitingsperiode van de kinderopvang was vanaf 16 maart tot 11 mei 2020, en voor de bso liep dit door tot 8 juni. De tweede sluitingsperiode betrof de periode van 16 december 2020 tot 8 februari 2021, en voor de bso tot 19 april 2021. De derde sluitingsperiode startte op 21 december en liep door tot 10 januari 2022 en betrof enkel de buitenschoolse opvang. Ouders in cruciale beroepen en kwetsbare kinderen konden gedurende de drie sluitingen gebruikmaken van de noodopvang.

Ouders met kinderopvangtoeslag, personen zonder overheidsvergoeding en ouders met gemeentelijke subsidiëring die de factuur hebben doorbetaald tijdens de tweede sluitingsperiode hebben in 2021 een tegemoetkoming ontvangen. Voor de derde sluitingsperiode kunnen deze drie groepen in 2022 voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Tevens is in 2021 besloten tot een additionele tegemoetkomingsregeling voor ouders met kinderopvangtoeslag die in de eerste (voorjaar 2020) en/of tweede (eind 2020/voorjaar 2021) sluitingsperiodes een substantieel nadeel hebben ondervonden.

Ook is in 2021 de koppeling gewerkte uren binnen de kinderopvangtoeslag tijdelijk verruimd. Voor ouders die vanwege de coronacrisis minder uren konden werken, maar tijdens de sluiting van de kinderopvang wel de reguliere factuur doorbetaalden, blijft hierdoor het aantal uren waarvoor zij aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag in stand.

Aanpak werkdruk en personeelstekort kinderopvang

In verband met de hoge werkdruk en het personeelstekort in de kinderopvang heeft het kabinet in 2021 besloten tot een aantal maatregelen (Kamerstukken II 2020/21, 31 322, nr. 437). Op de korte termijn betreft dit een tijdelijke verruiming van de inzetbaarheid van medewerkers in opleiding (per 1 januari 2022) en ook in het toezicht en handhaving wordt rekening gehouden met de omstandigheden ten gevolge van het personeelstekort. Daarnaast is in november 2021 de evaluatie van de wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) gestart. Daarbij worden de onbedoelde neveneffecten van deze kwaliteitseisen op de werkdruk en de arbeidsmarkt in kaart gebracht. Ten slotte wordt in de brief ondersteunend arbeidsmarktbeleid aangekondigd voor 2022.

Hersteloperatie Kinderopvangtoeslag

In 2021 heeft het demissionaire kabinet een fors pakket aan maatregelen aangekondigd naar aanleiding van de pijnlijke conclusies in het rapport «Ongekend onrecht» (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4). Gedupeerde ouders kregen een aanbod om alvast een bedrag van € 30.000 te ontvangen. Hiervoor is de Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag op 19 maart 2021 gepubliceerd (Stcrt. 2021, 14691). Het uitkeren na een eerste toets is in 2021 gestart. Tot eind december 2021 hebben ruim 19.000 ouders een betaling op basis van de Catshuisregeling ontvangen.

Als ouders meer schade hebben geleden of aanvullende hulp wensen, worden zij integraal beoordeeld. Ook dit is in 2021 voortgezet. Omdat ouders die gedupeerd zijn door hardheid van het stelsel vergelijkbare gevolgen hebben ondervonden als ouders die gedupeerd zijn door vooringenomen handelen door de Belastingdienst/Toeslagen is besloten dat zij dezelfde regeling verdienen. Daarom wordt sinds 2021 de tegemoetkoming naar aanleiding van hardheid – met terugwerkende kracht – op dezelfde wijze berekend als de compensatie bij de compensatieregeling (Stcrt. 2021, 14691).

Om de gedupeerde ouders te helpen met het maken van een nieuwe start, worden zij door de gemeenten geholpen met bijkomende problematiek (onder andere op het gebied van wonen, zorg, gezin en werk). Publieke schulden worden kwijtgescholden. Voor de toeslagschulden – waaronder eventueel nog openstaande terugvorderingen kinderopvangtoeslag – is dit goedgekeurd in het Besluit uitbreiding Catshuisregeling Kinderopvangtoeslag. Dit besluit is op 1 juni 2021 gepubliceerd (Stcrt. 2021, 28304).

Met de Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag wordt regulier een update gegeven van de hersteloperatie. Zo ook over de herijking van de hersteloperatie (Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 933) en de aanvullende regelingen voor herstel van kinderen van gedupeerde ouders, ex-partners, en gedupeerden van andere toeslagen (Kamerstukken II 2021/22, 31 066, nr. 912).

Evaluatie subsidieregeling taal- en interactievaardigheden kinderopvang

Op 11 november 2021 is de evaluatie van de Subsidieregeling taal- en interactievaardigheden kinderopvang naar de Tweede Kamer verstuurd (Kamerstukken II 2021/22, 31 322, nr. 435). Conclusie is dat de regeling gericht heeft bijgedragen aan de versterking van taal- en interactievaardigheden van pedagogisch medewerkers en gastouders. Door de forse subsidiëring van trainingen is het bereik behoorlijk geweest en het wordt voor waarschijnlijk gehouden dat effecten van de training nog doorwerken. Leerpunten uit de evaluatie zijn aandacht voor het bereik van medewerkers in de buitenschoolse opvang en gastouders, voor de borging van tijdens de training opgedane kennis en voor betere effectmeting.

Tabel 60 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 7 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2017

2018

2019

2020

2021

2021

2021

Verplichtingen

2.610.668

2.955.372

3.366.289

3.913.026

4.115.024

3.558.509

556.515

        

Uitgaven

2.610.681

2.958.302

3.366.184

3.912.442

4.108.446

3.558.509

549.937

        

Inkomensoverdrachten

       

Kinderopvangtoeslag

2.585.976

2.933.211

3.353.362

3.596.605

3.813.334

3.513.295

300.039

Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO

0

0

0

296.200

275.578

10.500

265.078

Subsidies

       

Kinderopvang

2.307

1.898

1.693

1.248

1.411

1.850

‒ 439

Subsidies Caribisch Nederland

0

0

0

0

5.221

200

5.021

Versterking T&I vaardigheden kinderopvang

3.317

2.914

4

1

0

0

0

Opdrachten

       

Opdrachten Caribisch Nederland

0

91

67

953

73

18.227

‒ 18.154

Overige opdrachten

4.563

4.417

3.426

2.048

1.524

4.576

‒ 3.052

Bekostiging

       

Projectbureau PGV

0

0

0

980

1.394

0

1.394

Bijdrage aan agentschappen

       

DUO

14.415

15.559

7.631

6.827

7.275

9.861

‒ 2.586

Justis

103

212

1

0

0

0

0

Bijdrage aan medeoverheden

       

Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN

0

0

0

7.580

2.636

0

2.636

        

Ontvangsten

1.464.185

1.510.526

1.522.517

1.483.420

1.498.566

1.543.876

‒ 45.310

        

Ontvangsten

       

Werkgeversbijdrage kinderopvang

1.150.719

1.203.577

1.257.158

1.237.337

1.321.216

1.279.633

41.583

Restituties en overige ontvangsten

313.466

306.949

265.359

246.083

177.350

264.243

‒ 86.893

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in het jaarverslag de incidentele suppletoire begrotingen die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting zijn opgeteld bij de realisatie.

Inkomensoverdrachten

Kinderopvangtoeslag

Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag (KOT). Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door het directoraat-generaal Toeslagen van het Ministerie van Financiën. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven Kinderopvangtoeslag zijn in 2021 € 300 miljoen hoger uitgekomen dan in de begroting 2021 werd verwacht. In de begroting 2021 was nog gerekend in prijsniveau 2020. Indien rekening wordt gehouden met de loon- en prijsontwikkeling, is er € 176 miljoen meer aan kinderopvangtoeslag uitgegeven dan was geraamd. Dit komt vooral doordat het gebruik van kinderopvang in 2021 hoger is uitgekomen. Met name gingen kinderen gemiddeld meer uren naar de opvang dan was verwacht, zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang. Het totale aantal kinderen dat in 2021 gebruik heeft gemaakt van kinderopvang kwam licht hoger uit.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het aantal huishoudens met kinderopvangtoeslag en het aantal kinderen dat gebruik maakt van kinderopvang zijn in 2021 beide licht hoger uitgekomen dan in de begroting was geraamd. Er gingen met name meer kinderen naar de dagopvang (+3,4%). Het aantal kinderen op de buitenschoolse opvang kwam juist 1,8% lager uit dan was verwacht en ook lager dan in 2020. De afname hangt mede samen met de coronacrisis waardoor de bso langer gesloten bleef. In de laatste maanden van 2021 is het aantal kinderen op de buitenschoolse opvang weer gestegen. Het gemiddelde urengebruik per kind is zowel in de dagopvang als in de buitenschoolse opvang circa 4% hoger uitgekomen.

De tarieven van kinderopvanginstellingen waren in de dagopvang gemiddeld genomen € 0,09 hoger dan was verwacht en in de buitenschoolse opvang en gastouderopvang vrijwel in lijn met de begroting.

Tabel 61 Kerncijfers gebruik kinderopvang (jaargemiddelden)1
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000)

482

524

547

554

557

554

3

        

Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000)

       

0-12 jaar

726

785

818

830

833

828

5

0-4 jaar (dagopvang)

344

375

387

391

400

387

13

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

382

410

431

439

433

441

‒ 8

        

Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%)

       

0-12 jaar

33

36

38

39

39

38

1

0-4 jaar (dagopvang)

50

54

56

57

58

56

2

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

26

28

29

30

30

30

0

        

Aantal uren per kind per maand

       

0-12 jaar

57,4

58,1

59,2

61,4

62,9

59,9

3,0

0-4 jaar (dagopvang)

80,0

80,5

82,6

85,7

87,6

84,2

3,4

4-12 jaar (buitenschoolse opvang)

37,1

37,7

38,3

39,7

40,1

38,5

1,6

        

Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000)

       

Tot 130% Wml

70

77

81

79

70

73

‒ 3

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

179

189

193

187

165

181

‒ 16

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

368

401

420

435

460

444

16

3 x modaal en hoger

109

117

124

129

137

130

7

        

Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag

       

Tot 130% Wml

70

71

72

76

81

79

2

130% Wml tot 1 1/2 x modaal

54

56

57

60

61

57

4

1 1/2 x modaal tot 3 x modaal

54

55

56

58

59

56

3

3 x modaal en hoger

64

65

66

67

69

65

4

Bron: SZW, berekening op basis van informatie van CBS en Belastingdienst.

1

De cijfers van 2021 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik. Voor 2020 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2019 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.

Tabel 62 Kerncijfers kinderopvang bijdragen sectoren en ouders1
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Begroting 2021

Verschil 2021

Bijdragen sectoren (in %)

       

Collectief

69

70

73

73

71

72

‒ 1

 

waarvan Overheid

34

38

43

46

45

44

1

 

waarvan Werkgevers

35

32

30

27

26

28

‒ 2

Ouders

31

30

27

27

29

28

1

        

Wettelijke maximum uurprijs (in €)

       

Dagopvang

7,18

7,45

8,02

8,17

8,46

8,46

0

Buitenschoolse opvang

6,69

6,95

6,89

7,02

7,27

7,27

0

Gastouderopvang

5,75

5,91

6,15

6,27

6,49

6,49

0

        

Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)2

       

Dagopvang

7,19

7,46

8,12

8,39

8,60

8,51

0,09

Buitenschoolse opvang

7,00

7,22

7,40

7,61

7,74

7,72

0,02

Gastouderopvang

5,84

6,00

6,24

6,39

6,44

6,44

0

        

Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen3

       

130% Wml

0,45

0,46

0,35

0,36

0,37

0,37

0

1 1/2 x modaal

1,70

1,77

1,60

1,63

1,68

1,68

0

3 x modaal

4,79

4,97

4,70

4,79

4,96

4,96

0

        

Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen

       

130% Wml

0,37

0,38

0,34

0,35

0,36

0,36

0

1 1/2 x modaal

0,47

0,48

0,47

0,47

0,49

0,49

0

3 x modaal

1,19

1,24

1,19

1,22

1,26

1,26

0

Bron: SZW, berekening op basis van informatie van Belastingdienst.

1

De cijfers van 2021 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van uurtarieven. Voor 2020 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2019 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.

2

De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan de Belastingdienst/Toeslagen doorgeven. Deze kunnen afwijken van de door de ouders werkelijk betaalde uurprijzen. Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.

3

Kosten van kinderopvang per uur voor ouders, gegeven de maximum uurprijs en de toeslag die ouders ontvangen.

Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO

In 2021 is een tegemoetkoming verstrekt (via de TTKO) aan ouders met kinderopvangtoeslag die, in de periode waarin kinderopvang wegens de kabinetsmaatregelen rondom corona gesloten was, hun eigen bijdrage hebben doorbetaald. Daarnaast hebben ook ouders die geen aanspraak maken op kinderopvangtoeslag een tegemoetkoming ontvangen over diezelfde periode (via de TTKZO). De tegemoetkoming heeft betrekking op de periode 16 december 2020 tot en met 7 februari 2021 voor de dagopvang. Voor de buitenschoolse opvang is dit 16 december 2020 tot en met 18 april 2021. De SVB heeft de tegemoetkoming uitgekeerd.

In de periode van 21 december 2021 tot en met 9 januari 2022 is de buitenschoolse opvang wederom gesloten geweest wegens kabinetsmaatregelen. De tegemoetkoming voor deze periode wordt in 2022 verstrekt.

Budgettaire ontwikkelingen

In 2021 is € 275,6 miljoen uitgegeven aan de tegemoetkoming van de eigen bijdrage voor de periode waarin de kinderopvang was gesloten. Ten tijde van het opstellen van de begroting 2021 was het nog niet bekend dat de kinderopvang wederom voor een periode gesloten zou worden in 2021. Destijds waren alleen middelen (€ 10,5 miljoen) gereserveerd voor de afronding van de tegemoetkoming voor de sluitingsperiode van 2020. Doordat de kinderopvang in 2021 wederom periodes is gesloten, zijn de uitgaven fors hoger uitgevallen.

Subsidies

De uitgaven voor subsidies zijn hoger dan begroot. Voor de tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland is een bedrag van circa € 5,2 miljoen uitgegeven. Het budget is daartoe verhoogd vanuit het budget voor Opdrachten Caribisch Nederland. Voor projectsubsidies kinderopvang in Nederland is € 1,4 miljoen uitgegeven. Niet alle subsidieaanvragen zijn toegekend doordat een aantal aanvragen niet voldeed aan de subsidieregels. Hierdoor is de realisatie € 0,4 miljoen lager uitgevallen dan het budget hiervoor.

Opdrachten

Van het budget voor opdrachten Caribisch Nederland van € 18,2 miljoen bij Begroting 2021 is € 6 miljoen overgeboekt naar een apart budget voor bijdrage aan medeoverheden, € 4,8 miljoen overgeboekt naar subsidies Caribisch Nederland voor de tijdelijke subsidieregeling financiering kinderopvang Caribisch Nederland, en € 5 miljoen met een kasschuif doorgeschoven naar 2023. Ongeveer € 0,4 miljoen is overgeboekt naar het Ministerie van OCW, onder andere voor toezichtstaken. Er is € 0,1 miljoen uitgegeven aan onderzoek en andere uitgaven voor Caribisch Nederland. Uiteindelijk is er op dit budget € 1,8 miljoen minder uitgegeven dan begroot.

Van de verwachte uitgaven aan ‘Overige opdrachten’ van € 4,6 miljoen is circa € 1,4 miljoen uitgegeven aan projectbureau PGV voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. Hiervoor is een apart instrument gemaakt (zie ‘bekostiging’), bij de begroting 2021 maakten deze middelen nog onderdeel uit van het opdrachtenbudget kinderopvang. Daarnaast is € 0,15 miljoen overgeboekt aan andere departementen voor onder andere onderzoek. Uiteindelijk is er circa € 1,5 miljoen minder uitgegeven aan onderzoek en opdrachten dan eerder was begroot.

Bekostiging

Er is circa € 1,4 miljoen uitgegeven aan projectbureau PGV voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak. Bij de begroting 2021 waren de middelen voor PGV nog onderdeel van het budget voor opdrachten.

Bijdrage aan agentschappen

De bijdrage aan agentschappen is € 2,6 miljoen lager uitgekomen dan was begroot. De gerealiseerde uitgaven van € 7,3 miljoen zijn ingezet voor de uitvoering van het Landelijk Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang.

Bijdrage aan medeoverheden

De middelen bestemd voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland zijn overgeheveld naar een apart budget voor bijdrage aan medeoverheden. Bij de begroting 2021 waren deze middelen (€ 6 miljoen) nog onderdeel van het opdrachtenbudget voor Caribisch Nederland. Uiteindelijk is in 2021 voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland € 2,6 miljoen uitgegeven en € 2,5 miljoen met een kasschuif verschoven naar 2023 voor huisvesting.

Ontvangsten

De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang zijn € 42 miljoen hoger uitgekomen door een hogere premiegrondslag dan in de begroting 2021 was voorzien.

De restituties en overige ontvangsten bestaan vrijwel geheel uit terugontvangsten Kinderopvangtoeslag en zijn in 2021 € 87 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Dit is gedeeltelijk het gevolg van het voortzetten van de pauzering van (dwang)invorderingen in 2021 door Toeslagen. Bij begroting 2021 was er nog rekening mee gehouden dat de invorderingen in 2021 weer zouden zijn hervat. Het kabinet heeft daarnaast in 2021 besloten tot kwijtschelding van toeslagschulden in het kader van de Hersteloperatie Toeslagen. Ook dit heeft geleid tot minder ontvangsten in 2021. Tot slot sluit de kinderopvangtoeslag die ouders tijdens het jaar als voorschot ontvangen steeds beter aan bij hun rechten. Doordat dit effect sterker blijkt te zijn dan verwacht hoeft er minder teruggevorderd te worden. Als gevolg daarvan nemen ook de ontvangsten af.

Onder vrouwen is het aantal gewerkte uren per week in de eerste helft van 2021 stabiel gebleven ten opzichte van 2020. Moeders met jonge kinderen zijn in de eerste helft van 2021 gemiddeld iets meer uren gaan werken.

Tabel 63 Ontwikkeling in gewerkte uren van vrouwen en moeders met jonge kinderen (gemiddelde binnen de groep vrouwen met een baan van meer dan 1 uur, jaarcijfers)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Vrouwen 15 tot 75 jaar

25,9

26,1

26,3

26,2

26,2

Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar)

26,4

26,6

26,8

26,9

27,1

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

1

Vanwege het herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) zijn er geen volledige jaarcijfers van 2021 beschikbaar. De realisatie 2021 is daarom een gemiddelde van Q1 en Q2. Voor meer informatie over het herontwerp zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

De netto arbeidsparticipatie van ouders is in de eerste helft van 2021 in alle categorieën gestegen ten opzichte van 2020. De toename was het sterkst onder alleenstaande moeders.

Tabel 64 Netto arbeidsparticipatie (%)
 

Realisatie 2017

Realisatie 2018

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 20211

Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar

66,7

67,8

68,8

68,4

68,6

      

Moeders (lid van ouderpaar)

78,5

79,0

80,4

80,5

81,2

Vaders (lid van ouderpaar)

91,2

91,7

92,1

91,7

92,3

      

Alleenstaande moeders

63,1

65,9

66,2

68,5

72,0

Alleenstaande vaders

73,8

76,6

80,4

79,8

80,0

      

Moeders met jonge kinderen (0-11)

77,2

77,8

79,4

80,1

81,6

Vaders met jonge kinderen (0-11)

93,5

94,0

94,2

93,9

94,6

Bron: CBS, Enquête Beroepsbevolking.

1

Vanwege het herontwerp van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) zijn er geen volledige jaarcijfers van 2021 beschikbaar. De realisatie 2021 is daarom een gemiddelde van Q1 en Q2. Voor meer informatie over het herontwerp zie: https://www.cbs.nl/nl-nl/corporate/2021/48/nieuwe-meetmethode-van-invloed-op-beroepsbevolkingscijfers.

Licence