Base description which applies to whole site

4.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Het realiseren van een gezonde en veilige leefomgeving, die door de inwoners van Nederland ook als zodanig wordt ervaren.

Tabel 60 Samenvatting budgettaire gevolgen van beleid art.22
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

Verplichtingen

43.695

21.788

51.414

52.751

87.421

58.219

29.202

        

Uitgaven

50.160

30.339

33.891

48.318

87.549

71.008

16.541

        

Uitgaven onderverdeeld per artikelonderdeel

       

1 Veiligheid chemische stoffen

7.752

6.773

6.203

6.232

20.176

8.140

12.036

2 Veiligheid biotechnologie

3.285

3.250

3.482

2.307

6.623

2.802

3.821

3 Veiligheid bedrijven en transport

39.123

20.316

24.206

39.779

60.750

60.066

684

        

Ontvangsten

3.007

1

457

313

2.252

250

2.002

Regisseren

De Minister is verantwoordelijk voor de integrale kaderstelling rond activiteiten die risico’s kunnen veroorzaken voor een gezonde en veilige leefomgeving. Deze regisserende rol komt naar voren in:

  • De normstelling en regels waaraan bedrijven en overheden zich bij de uitoefening van hun activiteiten moeten houden. Het daarvoor gewenste beschermingsniveau wordt bij voorkeur op Europees of internationaal niveau vastgelegd en nationaal geïmplementeerd, waardoor een level playing field bereikt wordt. De veiligheid van mens en milieu bij handelingen met genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s), bij de ontwikkeling en implementatie van regelgeving op het gebied van het op de markt brengen van chemische stoffen (REACH) en bestrijdingsmiddelen (Biociden verordening, Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden), bij risicovolle bedrijven, buisleidingen en bij het transport van gevaarlijke stoffen (water, rail en weg) en ook op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming zijn voorbeelden waarbij dit in de vorm van wet- en regelgeving gebeurt. Voor deze dossiers geldt dat Nederland een actieve bijdrage levert aan de Europese en soms mondiale processen die leiden tot verdere verbetering van deze internationale regels.

  • Waar Europese regels (deels) ontbreken, of waar specifieke omstandigheden in Nederland het stellen van regels voor de veiligheid van de omgeving noodzakelijk maken, wordt in dialoog met stakeholders gezocht naar een optimum tussen de te bereiken doelen (en dus baten in termen van milieu en gezondheidswinst) en de lasten die deze regels veroorzaken. Dit is onder meer aan de orde bij de regelgeving rond buisleidingen, risicovolle bedrijven, de emissies van zeer zorgwekkende stoffen en het basisnet vervoer gevaarlijke stoffen. Met dat laatste wordt een balans gezocht tussen de belangen van vervoer, ruimte en veiligheid.

  • Waar nieuwe technologische ontwikkelingen aanleiding geven om na te gaan of beleid en regelgeving daarmee nog in de pas lopen, is het overwegen van nieuw of aanvullend beleid en regulering aan de orde. Dat is bijvoorbeeld het geval bij de beleidsontwikkeling ten behoeve van een veilige energietransitie in de leefomgeving en van de veilige toepassing voor mens en milieu van nieuwe vormen van nanotechnologie. Voor de energietransitie wordt in dialoog met andere ministeries en stakeholders gewerkt aan uitgangspunten voor verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie, tevens rekening houdend met andere publieke belangen.

  • Nederland stelt nationaal in principe geen hogere eisen aan verpakkingen en voer- of vaartuigen dan in de relevante internationale Verdragen is vastgelegd, conform de EU-Kaderrichtlijn transport gevaarlijke stoffen, en streeft tegelijk in de maatregelen onder die Verdragen naar een hoog beschermingsniveau. Daarmee wordt zowel de veiligheid als het level playing field gediend.

  • Het nastreven van een betere kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In 2021 heeft de Commissie van Aartsen haar advies voor het VTH-stelsel aan de Staatssecretaris van IenW aangeboden. In 2021 is gestart met de uitwerking van de opvolging van de adviezen. In 2022 zal de implementatie van de adviezen verder worden vormgegeven. De VTH- taken worden door Omgevingsdiensten (OD’s) uitgevoerd, waarbij zes OD’s een specialisatie in Besluit risico's zware ongevallen (Brzo)–taken hebben. De Staatssecretaris heeft hierin een regisserende rol als voorzitter van het bestuurlijk omgevingsberaad (BOB) en is stelselverantwoordelijk voor het VTH stelsel in het milieudomein (Stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving).

  • Het verlenen van vergunningen met als doel bescherming van mens en milieu bij activiteiten met GGO’s.

  • Het verlenen van vergunningen voor een beperkt aantal bedrijven met een verhoogd risico voor de externe veiligheid in Caribisch Nederland.

Stimuleren

Het is primair de verantwoordelijkheid van bedrijven die risico’s voor een gezonde en veilige leefomgeving vormen om deze risico’s te identificeren en te voorkomen of te beperken. Overheden zijn verantwoordelijk voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening of vergunningverlening en toezicht die invloed kan hebben op een gezonde en veilige leefomgeving. De Minister stimuleert:

  • Het in beeld (doen) brengen van bestaande of nieuwe risicosituaties en het vermijden of beperken hiervan. Dit geschiedt door inventarisaties van deze risico’s en het stimuleren van de aanpak daarvan. Voorbeelden zijn: het in beeld brengen van de risico’s van nieuwe technologieën zoals het gebruik van nanomaterialen en biotechnologie, het ‘vergroenen’ van het beschikbare pakket aan biociden en het terugdringen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw, het volgen van nieuwe wetenschappelijke inzichten op het gebied van hormoonverstoring en gecombineerde blootstelling aan stoffen en door het ontwikkelen van beleid ten aanzien van onzekere risico’s. Door integraal plaagdiermanagement (IPM) toe te passen, wordt gestreefd naar vermindering van het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. De eigen verantwoordelijkheid van bedrijven en andere overheden is een belangrijk anker, onder andere door openheid te geven ten aanzien van feitelijke risico’s. De Risicokaart (in overleg met het Ministerie van Justitie en Veiligheid ontwikkeld) en de Atlas Leefomgeving zijn hiervan voorbeelden. Op basis van deze informatie kunnen burgers nagaan hoe het is gesteld met de kwaliteit van hun directe leefomgeving. Daarnaast is er ook het landelijk asbestvolgsysteem dat alle ketenpartijen van de nodige informatie voorziet. Het Landelijk asbestvolgsysteem (LAVS) is bedoeld om via inzicht in de asbestsaneringsketen de naleving van de asbestregelgeving te verbeteren en daarmee te voorkomen dat nadelige gevolgen optreden voor de gezondheid van de mens en het milieu

  • Het signaleren en ondersteuning bieden op het gebied van veiligheid. In dit kader hebben onder andere de veiligheidsaspecten van de energietransitie de aandacht. Veiligheid moet worden meegenomen in de plannen (en uitvoering daarvan) die de energietransitie vormgeven. Een voorbeeld hiervan is het in beeld brengen van risico’s en oplossingen bij de verwachte toename van het gebruik van waterstofrijke energiedragers.

  • Het nemen van maatregelen ter bescherming van mens en maatschappij tegen moedwillige verstoring van onderdelen van de vitale infrastructuur door het bewustzijn bij bedrijven te vergroten zodat risico’s op moedwillige verstoring (bijvoorbeeld terroristische aanslagen en/of cyber aanvallen) worden geïdentificeerd en waar mogelijk beperkt. Het betreft hier onder andere chemische bedrijven, nucleaire installaties en buisleidingen.

  • Een continue verbetering van de omgevingsveiligheid bijvoorbeeld met het principe «Continuous improvement» dat is vastgelegd in de Europese richtlijn Nucleaire Veiligheid en met behulp van het instrument van de Safety Deals (subsidieregeling versterking Omgevingsbeleid).

  • Het versterken van de kennisbasis op het gebied van nucleaire technologie en stralingstoepassingen. Dit heeft betrekking op de beleidsterrein van meerdere departementen en wordt in samenspraak met de ministeries van EZK, VWS, SZW en OCW aangepakt.

  • Dat veiligheid en gezondheid van meet af aan ontwerpcriteria zijn bij innovatieve ontwikkelingen (Safe-by-Design). Daarbij hoort ook – in het kader van de circulaire economie – het stimuleren van Safe & Circular Design. Hiervoor wordt enerzijds ingezet op kennisontwikkeling met betrekking tot veilig (en circulair) ontwerpen en anderzijds op het opleiden van toekomstige ingenieurs en ontwerpers. Ook wordt aan de hand van casuïstiek inzichtelijk gemaakt hoe Safe-by-Design in de praktijk vorm kan krijgen. Hiervoor is een NWA-call (Nationale WetenschapsAgenda) opengesteld en zijn samenwerkingsagenda’s met universiteiten opgesteld die in de komende jaren verder worden uitgewerkt.

Verder is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de hierboven genoemde wet- en regelgeving door de ILT (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht) en de ANVS specifiek voor het toezicht en de handhaving op de nucleaire sector en bepaalde stralingstoepassingen (zie niet-beleidsartikel 97 en 98).

Veiligheid en veiligheidsbeleving zijn niet eenvoudig objectief te meten. Het streven is gericht op het voorkomen van onveiligheid: vermeden onveilige situaties laten zich niet meten.

REACH

Een volledig overzicht van de Nederlandse inbreng op EU-dossiers staat in de tabel hieronder. Het belangrijkste dossier was het werk aan de PFAS-restrictie. Nederland heeft het initiatief tot deze restrictie genomen en werkt er samen met Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen aan. Het formele traject is gestart in juli 2021. De geplande datum van indiening bij het EU agentschap is 13 januari 2023.

In het kader van de Europese stoffenregelgevingen (REACH en CLP) worden de gevaren en risico’s van stoffen beoordeeld. In geval van zorg worden maatregelen genomen om de veiligheid voor mens en milieu te waarborgen (geharmoniseerde classificatie en labelling, identificatie van zeer zorgwekkende stoffen, autorisatie, restrictie). Nederland levert een bijdrage aan de effectieve uitvoering van deze Europese verordeningen. De daadwerkelijke inzet op Nederlandse dossiers wordt afgestemd met de opdrachtgevende ministeries (IenW en ook VWS en SZW). Onderstaande tabel geeft de realisatie weer van deze producten in 2022 ten opzichte van de raming zoals vastgelegd in het werkprogramma. Het overzicht bevat zowel door Nederland ingediende dossiers als door Nederland ontplooide activiteiten op dossiers van andere lidstaten en het Europees Chemicaliën Agentschap (ECHA)

Tabel 61 Resultaten REACH

Tabel 59

  

Geraamd 2022

 

Gerealiseerd 2022

 
  

NL inbreng1

Hele EU

NL inbreng

Hele EU

1

Beoordelingen ontwerpbesluiten ECHA t.a.v. registratiedossiers en testvoorstellen van Europese bedrijven

80

300

78

416

2

Door Nederland uitgevoerde (en beoordeelde ontwerpbesluiten van) stofevaluaties

1 (15)

15

0 (7)

4 (13)

3a

Door Nederland gescreende stofgroep(en)

1

Onbekend

12

Onbekend

3b

Door Nederland ingediende en (becommentarieerde) RMO-analyses

5 (8)

Onbekend

4 (7)

‒ 13

4a

Door Nederland ingebrachte en (becommentarieerde) Annex XV dossiers t.a.v. zeer ernstige zorgstoffen

1 (8)

15

1 (6)

10

4b

Door Nederland gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over clusters van autorisatieverzoeken

2 (30)

30

1 (52)

52

5

Door Nederland ingediend restrictievoorstel, door Nederlandse RAC en SEAC leden gerapporteerde en (becommentarieerde) opinies over restrictiedossiers

1, 2 (2)

2

1, 2 (8)

8

6

Door Nederlandse ingebrachte, gerapporteerde en (becommentarieerde) voorstellen voor geharmoniseerde classificatie & labelling

6, 6 (60)

60

6, 6 (42)

42

7

Behandelde vragen door de REACH & CLP helpdesk

550

n.v.t.

425

n.v.t

1       De aantallen weergegeven tussen () betreffen door NL beoordeelde/becommentarieerde documenten.

     
  

Toelichting

Het beoordelings- en besluitvormingstraject met betrekking tot de REACH-werkprocessen stofevaluatie, autorisatie, restrictie en geharmoniseerde classificatie en labelling beperkt zich veelal niet tot één kalenderjaar. Daarmee wordt de ermee samenhangende werklast over meerdere jaren verspreid. De getallen betreffen door NL ingebrachte of becommentarieerde dossiers of door NL RAC- en SEAC-leden gedragen (co)rapporteurschappen. De aantallen door Nederland beoordeelde ontwerpbesluiten, RMO-analyses en becommentarieerde dossiers staan steeds tussen haakjes. De NL RAC- en SEAC-leden leveren inzet op alle dossiers, al dan niet met ondersteuning vanuit het RIVM. In het lidstaatcomité en RiME leveren Nederlandse vertegenwoordigers inzet op een selectie van geprioriteerde dossiers.

  • 1. In 2022 zijn (wederom) meer ontwerpbesluiten uitgestuurd door ECHA dan voorzien. Eind 2021 is de door Nederland gehanteerde prioriteringssystematiek aangepast, waardoor er verhoudingsgewijs minder ontwerpbesluiten worden geprioriteerd voor beoordeling door Nederland. Door de maatregel sloot de werklast in 2022 (in tegenstelling tot 2021) weer goed aan bij het vooraf beraamde ambitieniveau

  • 2. Het aantal stofevaluaties is conform de actielijst CoRAP in 2022 op vier uitgekomen. Nederland heeft in afwezigheid van een geschikte stof geen uitgevoerd. Van de 13 van ECHA ontvangen ontwerpbesluiten met betrekking tot stofevaluaties zijn er zeven beoordeeld.

  • 3. A) Aan het Nederlandse screeningswerk om tot de selectie te komen voor kandidaten voor risicobeheersmaatregelen (stofevaluatie, classificatie, autorisatie of restrictie) zijn in plaats van de enkele oorspronkelijk geplande stofgroep 12 stofgroepen opgepakt om ervaring op te doen met de nieuwe screeningsdocumenten van stofgroepen van ECHA. B) Van de 13 ontvangen RMO-analyses zijn er zeven geprioriteerd en becommentarieerd.

  • 4. A) In 2021 is aan een zeer complex en tijdsintensief SVHC-dossier voor een PFAS-verbinding begonnen die in 2022 is afgerond en ingediend. Er zijn 10 SVHC-dossiers ontvangen (waarvan één van Nederland), waarvan er zes beoordeeld zijn. Het totaal aantal stoffen op de Kandidatenlijst is in 2022 uitgekomen op 224.

    B) Autorisatieaanvragen zijn in dit overzicht geclusterd per aanvraag. Eén aanvraag kan meerdere gebruiken omvatten. Opinies worden per gebruik opgesteld. Een NL SEAC-lid heeft aan één rapporteurschap gewerkt. Op alle autorisatieverzoeken is door de NL vertegenwoordigers in de RAC autorisatie werkgroep- en door de RAC- en SEAC-leden al dan niet met ondersteuning vanuit Bureau REACH inzet geleverd.

  • 5. Naast twee SEAC-rapporteurschappen heeft Nederland input geleverd op alle lopende besluitvormingstrajecten m.b.t. restrictiedossiers. Ook is in 2022 door Nederland een Annex XV restrictiedossier voor twee aprotische oplosmiddelen afgerond en ingediend. Tevens werkt Nederland sinds medio 2020 met vier andere lidstaten aan een Annex XV restrictiedossier voor een brede groep poly- en perfluor verbindingen (PFAS) als een additionele opdracht, waarvan de submissie in januari 2023 is voorzien.

  • 6. Er zijn door Nederland zes voorstellen voor geharmoniseerde classificatie en labelling opgesteld en ingediend. Daarnaast zijn er zes rapporteurschappen door NL RAC-leden vervuld en is op alle andere voorstellen een bijdrage geleverd aan de totstandkoming van de RAC opinie.

  • 7. Het RIVM beantwoordt zowel vragen van de REACH Helpdesk als de CLP-Helpdesk. In 2022 zijn in totaal 425 vragen van bedrijven beantwoord.

Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS)

Het ZZS-beleid is gericht op het terugdringen van emissies van ZZS in de leefomgeving. Bij emissies naar de lucht en het water is dat vormgegeven door de informatie- en minimalisatieplicht. Dit is een vorm van bronbeleid waarbij primair de emissie van ZZS moet worden vermeden en, als dat niet mogelijk is, geminimaliseerd. Bedrijven die ZZS uitstoten moeten via een proces van een vijfjaarlijkse melding aan bevoegd gezag melden welke en welke hoeveelheden ZZS zijn vrijgekomen en welke maatregelen worden genomen om emissies van ZZS terug te dringen. Zo wordt een continu proces van verbetering beoogd. De eerste vijfjaarlijkse melding van ZZS-emissies aan bevoegd gezag zou eindigen op 1 januari 2021, maar voor sommige sectoren bleek dit niet haalbaar. Onder meer omdat ze niet tijdig in beeld waren of omdat de stoffen pas sinds kort ZZS zijn. Vanuit de rol als systeemverantwoordelijke levert IenW op diverse manieren ondersteuning aan bevoegde gezagen om het ZZS emissiebeleid uit te kunnen voeren.

Biociden

Het biocidenbeleid is een beleidsveld in ontwikkeling. Op Europees niveau worden ‘werkzame stoffen’, het belangrijkste ingrediënt van deze niet- landbouwbestrijdingsmiddelen, beoordeeld en na stemming door de lidstaten van voorwaarden voorzien. Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is als zelfstandig bestuursorgaan (ZBO) verantwoordelijk voor de toelating van biociden tot de Nederlandse markt. De Rijksverantwoordelijkheid ligt primair bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, in samenwerking met de departementen van LNV, VWS en SZW. De inzet voor 2022 heeft zich gericht op verdere ontwikkeling van richtsnoeren en harmonisatie voor de beoordeling van werkzame stoffen en middelen. IenW werkt met andere betrokken departementen samen aan de minimalisering van de milieubelasting door en blootstelling aan bepaalde risicovolle biociden, zoals de middelen die worden gebruikt voor knaagdierbeheersing en houtverduurzaming.

Asbestdaken

Op basis van de asbestdakenkaart, voortgekomen uit een actie in de samenwerkingsverklaring, wordt ingeschat dat het resterende areaal asbestdaken eind 2022 nog 70 tot 80 miljoen m2 bedraagt (brief 19 december18).

In de brief van 1 december 2021 (Kamerstuk 25834, nr. 187) is toegelicht dat de actuele inschatting van het resterende areaal afwijkt van het cijfer van 52,7 miljoen m2 dat was opgenomen in de Begroting Infrastructuur en Waterstaat 2022. Dit lagere cijfer was verkregen door de omvang van 120 miljoen m2 in 2012, die was becijferd in de MKBA, jaarlijks te verminderen met het aantal vierkante meter gesaneerd dakoppervlak. Omdat dit cijfer duidelijk uit de pas loopt met recente inzichten, wordt geconstateerd dat het cijfer van 120 miljoen m2 destijds een onderschatting is geweest.

Het saneringstempo is na het verwerpen van het asbestdakenverbod door de Eerste Kamer in juni 2019 gedaald tot circa 6 miljoen m2 per jaar. Met dit tempo zal de opgave om alle asbestdaken gesaneerd te hebben rond 2035 zijn gerealiseerd.

Besluit externe veiligheid en transport

Voor het oplossen van knelpunten veroorzaakt door het Basisnet is de milde saneringsregeling Bevt (Besluit externe veiligheid transport) gestart in 201519. Deze regeling heeft betrekking op het oplossen van huidige en mogelijke toekomstige knelpunten bij bestaande woningen langs basisnetroutes. Bij aanvang van deze regeling was er sprake van 42 kwetsbare objecten (adressen). In 2021 is het laatste object aangekocht, waarna in 2022 is gewerkt aan de sloop of herbestemming. De regeling blijft bestaan omdat deze ook in de toekomst van belang kan zijn als er, als gevolg van door het Rijk geïnitieerde infrastructurele ontwikkelingen, kwetsbare objecten binnen de risicocontouren komen te liggen20.

Genetisch Gemodificeerde Organismen (GGO's)

In het jaarverslag 2022 worden, evenals in voorgaande jaren, niet alleen kengetallen vermeld maar ook indicatoren. Immers, kengetallen geven uitsluitend een beeld van wat de bestede middelen voor vergunningverlening aan resultaten hebben opgeleverd, maar zij bieden geen inzicht in de mate waarin vergunningverlening aan het te bereiken van het beleidsdoel heeft bijgedragen.

Kengetallen zijn de aantallen ontvangen vergunningaanvragen, aanvragen voor wijziging van vergunningen, kennisgevingen, wijzigingen op kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken en bijzondere procedures.

Indicatoren zijn het percentage van het aantal vergunningaanvragen, kennisgevingen, art. 2.8-verzoeken, art. 2.13-verzoeken of bijzondere procedures voor handelingen waarbij het risico voor mens en milieu gelijk of lager is dan een verwaarloosbaar risico.

De vigerende GGO-regelgeving is op 1 maart 2015 in werking getreden. Naast vergunningen en algemene regels, worden ook kennisgevingen gedaan en verzoeken ingevolge art. 2.8, art. 2.13 en bijzondere procedures van het Besluit GGO milieubeheer 2013 ingediend ten aanzien van de veiligheidsinschaling van GGO’s.

Tabel 62 Genetisch gemodificeerde organismen (GGO's)

2022

Kengetal

Indicator

Ingeperkt gebruik:

  

- Aanvragen Vergunningen11

23

100%

- Kennisgevingen22

323

100%

- Verzoeken ex art. 2.8 besluit ggo

107

100%

Verzoeken ex art. 2.13 besluit ggo

33

100%

Verzoeken bijzondere procedures besluit ggo

13

100%

   

Introductie in het milieu, landbouw (inclusief martkaanvragen)

0

Introductie in het milieu, medisch, veterinair

37

100%

Introductie in het milieu, medisch, veterinair, meldingen

2

100%

Totaal

587

n.v.t.

1

Het betreft vergunningaanvragen op niveau II-v en III inclusief wijzigingen op de respectievelijke niveaus.

2

Het betreft kennisgevingen op niveau I en II-k.

Majeure risicobedrijven

Op 5 december 2022 heeft de Staatssecretaris de Tweede Kamer de Staat van de Veiligheid bij de Brzo-bedrijven 2021 aangeboden21. De Staat van de Veiligheid Brzo- bedrijven schetst vanuit een breed perspectief een beeld van de naleving en de veiligheidssituatie van de Brzo-bedrijven in Nederland. Hieronder staan samenvattend de bevindingen van het rapport.

Het percentage Brzo-bedrijven dat in 2021 een overtreding heeft begaan (60%) ligt lager dan in 2019 (62%). Het totaal aantal overtredingen in 2021 (752 overtredingen) is gedaald ten opzichte van 2020 (761 overtredingen). Van het totale aantal overtredingen in 2021 was bijna 70% van categorie 3 (lichte overtredingen). Het aantal overtredingen in categorie 2 (middel) en 3 (zwaar) is in 2021 met circa 27% gestegen ten opzichte van 2020. Bij alle zware overtredingen is direct ingegrepen waarmee het onmiddellijke gevaar werd weggenomen.

Het op dit artikel uitgevoerde beleid en de bijbehorende resultaten waren in 2022 conform de verwachtingen zoals gemeld in de begroting. Er zijn geen grote afwijkingen of een noodzaak tot neerwaartse bijstelling aan het licht gekomen. Onderstaand is per beleidsterrein aangegeven welke activiteiten in 2022 hebben plaatsgevonden.

Asbest

De laatste grootste bron van asbestvezels naar de leefomgeving zijn asbestdaken.

In 2022 is verder uitvoering gegeven aan de acties die zijn afgesproken in de samenwerkingsverklaring aanpak van asbestdaken die met de ambassadeurs van de versnellingsaanpak is getekend op 2 maart 2020. Besloten is geen invulling te geven aan een zakelijk fonds voor asbestdaken, maar de beschikbare middelen in te zetten op bewustwording en voorlichting, naast de financiering van het programmabureau versnellingsaanpak asbestdaken22. Voor de periode 2023-2025 is hiervoor jaarlijks een bedrag van € 3 mln gereserveerd. De ambassadeurs van de versnellingsaanpak hebben een plan van aanpak voor bewustwording en communicatie opgesteld.

REACH

In oktober 2020 heeft de Europese Commissie haar strategie voor duurzame chemische stoffen gepresenteerd (Chemicals Strategy for Sustainability, CSS) en de planning is dat veel van de beleidsvoornemens opgenomen gaan worden in de aanpassing van REACH. Een Commissievoorstel hiertoe wordt verwacht in 2023. In 2022 hebben veel voorbereidende werkzaamheden plaatsgevonden, waaronder discussies in expertgroepen en inbreng in EU-consultaties. Eind oktober 2022 heeft een bijenkomst plaatsgevonden met stakeholders (industrie en ngo)23 om hun inbreng op te halen en die mee te nemen bij de bepaling van een Nederlands standpunt op het te publiceren voorstel tot aanpassing van REACH.

ZZS

In 2022 is de beleidsevaluatie van het ZZS-emissiebeleid afgerond. Dit heeft geleid tot diverse suggesties voor verbetering van de uitvoering van het beleid. Deze suggesties worden onder andere opgepakt in het brede Impulsprogramma Chemische Stoffen. Het programmaplan van dit programma is bij brief van 16 december24 aangeboden aan de Tweede Kamer. In 2022 is daarnaast gewerkt aan de voorbereiding van een database voor ZZS-emissies. Dit zal zijn beslag krijgen via een wettelijke verplichting in 2024.

Biociden

In 2022 is de Beleidsverkenning Biociden afgerond. Deze heeft een aantal knelpunten in beeld gebracht. Die worden deels separaat en deels onder het bovengenoemde Impulsprogramma Chemische Stoffen opgepakt. De Kamer is schriftelijk geïnformeerd25 over de beleidsreactie op deze verkenning.

Aandachtsgebieden en Register ExterneVeiligheid 

Onder de Omgevingswet gaat een nieuw regime gelden waarin onder meer de huidige, complexe aanpak van groepsrisico’s wordt vervangen door beter inzichtelijke aandachtsgebieden voor brand, explosie en gifwolk. In 2022 zijn verbetervoorstellen voor de berekeningswijze van de aandachtsgebieden opgeleverd. Ook is een consequentie-onderzoek uitgevoerd.

Alle Omgevingsdiensten kregen in 2022 toegang tot het REV, zodat zij daar hun gegevens over milieubelastende activiteiten voortaan kunnen wijzigen en aanvullen. De informatie uit het REV wordt getoond op kaarten in de Atlas Leefomgeving.

In 2022 is tevens een start gemaakt om de informatie in het REV stap voor stap te verbeteren en verder te laten aanvullen door de bronhouders: rijk, gemeenten, provincies en omgevingsdiensten. Er is een start gemaakt met de dataverzameling voor nieuwe milieubelastende activiteiten (bijvoorbeeld windturbines, kleine propaantanks) en ook de aandachtsgebieden worden in het REV opgenomen.

Safety deals

De subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid industriële activiteiten is in 2022 gewijzigd voortgezet. Belangrijke wijziging in de regeling is het toevoegen van IenW beleid in de vorm van speerpunten die gericht zijn op het ontwikkelen van best practices.

2022 was geen eenvoudig jaar voor de regeling Safety deals. Er zijn meerdere interventies gestart in het tweede helft van 2022 om het gebruik van de regeling te vergroten. Zo zijn er meerdere workshops, vervolg sessies, versnelling interventies over de SVO regeling georganiseerd. Daarnaast is samenwerking gezocht met de Safety Delta Nederland. Dat heeft geresulteerd meer belangstelling en enthousiasme voor safety deals.

Factoren die bedrijven naar voren brengen voor de geringe aanvragen is de COVID periode, beschikbaarheid van personeel en de energie crisis.

Er is een subsidie van € 2 miljoen gepubliceerd in 2022. In totaal zijn er 14 Safety Deals aangevraagd in dat jaar.

Safety Delta Nederland (SDN)

Binnen SDN werken overheid, wetenschap en bedrijfsleven samen aan de veiligheid van de (petro)chemie.

SDN heeft in 2022 geïnvesteerd in het vergroten van het bereik onder de doelgroepen, zodat de opgedane kennis en informatie een groter doelbereik hebben en beter benut kan worden.

Veiligheid biotechnologie

Nederland heeft een actieve inbreng26 geleverd op de publieke consultatie en de targeted survey, een gerichte uitvraag aan lidstaten en een aantal stakeholders, van de Europese Commissie. Dit ten behoeve van de aangekondigde nieuwe EU-regelgeving voor planten die gemaakt zijn met bepaalde nieuwe genomische technieken, zoals gerichte mutagenese en cisgenese. Deze regelgeving beoogt de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) specifiek voor planten aan te passen. Daarnaast was er veelvuldig contact met (wetenschappelijke) onderzoeksinstellingen, bedrijven, maatschappelijke organisaties, het RIVM, de COGEM en medeoverheden over de veiligheid van biotechnologie en de verdere ontwikkeling van beleid.

Vervoer gevaarlijke stoffen

In 2022 is de tweejaarlijkse cyclus van aanpassing van de internationale regels voor vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, spoor en binnenwateren beëindigd. De regels zijn per 1 januari 2023 aangepast aan de laatste stand van wetenschap en techniek en worden momenteel geïmplementeerd in nationale wetgeving.

In 2022 zijn de kaders en uitgangspunten van het robuustbasisnet verder uitgewerkt in het programma Robuust Basisnet. In 2022 zijn ook pilots van start gegaan om met het systeem van het robuust basisnet te oefenen en te werken, waarin ook de (veiligheids)gevolgen van de energietransitie op het vervoer van gevaarlijke stoffen worden meegenomen.

Vuurwerk

Net zoals in voorgaande jaren is in 2022 de beleidsinzet voor vuurwerk gericht op het realiseren van een veilige en feestelijke jaarwisseling. Zoals ieder jaar worden middelen ingezet voor monitoring van de jaarwisseling door rapporten van VeiligheidNL, het ontwikkelen van een vuurwerkcampagne en een lesprogramma voor basisscholen.

Er is een evaluatie uitgevoerd naar de effecten en werking van de getroffen maatregelen in de periode 2015- 2021. Verder zijn door technische wijzigingen en synchronisatie in voorbereiding op de Omgevingswet aanpassingen van het Vuurwerkbesluit verder in procedure gebracht. Op EU-niveau is onder andere aandacht gevraagd voor de problematiek rondom de illegale handel en het illegaal gebruik van zwaar vuurwerk. Verder is gestart met de implementatie van de Benelux-beschikking betreffende de invoering van een pyro-pass.

Tijdens de jaarwisseling van 2021-2022 gold – net zoals de jaarwisseling daarvoor – een tijdelijk verbod op eindejaars vuurwerk als crisismaatregel om de zorg te ontlasten in verband met COVID-19. Het kabinet heeft een bedrag van € 28 miljoen beschikbaar gesteld voor de compensatie van de vuurwerkbranche in de vorm van twee subsidieregelingen – de Tijdelijke subsidie­ regeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel (TSVC-19 detailhandel 2) en de Tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 opslag en vervoer (TSVC-19 opslag en vervoer 2) – en de uitvoering. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd op 22 december 2021. Over de voortgang is de Tweede Kamer geïnformeerd op 7 juni 2022. De TSVC-19 detailhandel is in 2022 afgerond en uitgekeerd, en de voorschotten (80%) in het kader van de TSVC-19 opslag en vervoer zijn in 2022 uitgekeerd en er is gestart met de vaststelling van de regeling en uitbetaling van de resterende 20%. In eerste kwartaal 2023 vindt de afronding plaats.

Veilige energietransitie

In 2022 werd het programma Veiligheid van de Energietransitie gestart, om invulling te geven aan het verantwoord omgaan met veiligheid en gezondheid in de energietransitie. Na een brede consultatie werd de kamer op 4 november 2022 per brief27 geïnformeerd over de over de voortgang en de verdere planning door het ministerie van EZK, mede namens de staatssecretaris van IenW.

In 2022 werd opdracht verstrekt om de risico’s en oplossingen bij de verwachte toename van het gebruik van waterstofrijke energiedragers in beeld te brengen. Er werden onderzoeken uitgezet naar het veilig gebruik van bestaande (aardgas)buisleidingen voor waterstof en naar veiligheidsbeleving daarbij. Mede op basis van het resultaat van deze onderzoeken werd veiligheid goed meegenomen in de besluitvorming over relevant beleid zoals het Programma Energie Hoofdstructuur (PEH) Kamerbief 23 december 202228, het Nationaal Waterstof Programma (NWP) Kamerbrief 2 december 202229.

Vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH)

Uit het rapport van de commissie Van Aartsen30 blijkt dat het VTH-stelsel voor het milieudomein niet goed functioneert en wordt gekenmerkt door fragmentatie en vrijblijvendheid. Hierdoor ontstaat vermijdbare milieuschade. In 2022 is het interbestuurlijk programma versterking VTH-stelsel (IBP VTH) gestart. In het IBP VTH werken Rijk, provincies, gemeenten en omgevingsdiensten samen aan de acties die nodig zijn om opvolging te geven aan de aanbevelingen van de commissie Van Aartsen. Hiermee wordt het VTH-stelsel versterkt. Het IBP VTH heeft een looptijd tot medio 2024. De eerste voortgangsrapportage van het IBP VTH aan de Tweede Kamer is verstuurd31.

Het coalitieakkoord stelt structureel een jaarlijks bedrag van 18 miljoen euro beschikbaar voor de versterking van het VTH-stelsel. Deze gelden zijn in 2022 ingezet voor een regeling voor een eenmalige specifieke uitkering aan omgevingsdiensten. Alle omgevingsdiensten hebben een aanvraag ingediend voor in totaal bijna 15 miljoen euro. Deze aanvragen zijn beoordeeld en beschikt. De omgevingsdiensten besteden dit bedrag aan activiteiten die benoemd zijn in het IBP VTH. Een andere financiële stimulering betreft de subsidie aan Omgevingsdienst NL (ODNL) van 1,5 miljoen euro voor inzet op overkoepelende thema’s zoals kennisinfrastructuur en datakwaliteit. Ook wordt met deze subsidie de ODNL Academie versterkt. Daarnaast zijn de coalitieakkoordgelden ingezet voor programma- en apparaatskosten.

Nucleaire veiligheid en stralingsbescherming

De staatssecretaris is verantwoordelijk voor de kaders op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming, en tevens voor het toezicht en de handhaving op de nucleaire sector en bepaalde stralingstoepassingen door de ANVS (zie niet-beleidsartikel 97). Vanuit deze verantwoordelijkheid zijn in 2022 de volgende activiteiten uitgevoerd:

In 2022 heeft de zevende toetsingsconferentie van het Gezamenlijke Verdrag inzake de veiligheid en het beheer van bestraalde splijtstof en van het beheer van radioactief afval plaatsgevonden. Tijdens deze conferentie zijn een aantal ‘good practices’ en uitdagingen voor Nederland vastgesteld die de aankomende jaren de nodige aandacht zullen krijgen.

Zoals aangekondigd in het IenW beleidsprogramma 2022 is in december een brief aan de Tweede Kamer32 gestuurd waarin wordt beschreven met welke uitgangspunten op het gebied van nucleaire veiligheid en stralingsbescherming bij de kabinetsambities op het gebied van kernenergie rekening moet worden gehouden.

In 2022 is het Nationaal Programma Radioactief Afval geëvalueerd. Op basis van deze evaluatie en enkele aanvullende rapporten zijn de eerste hoofdlijnen van een geactualiseerd Nationaal Programma Radioactief Afval, dat in 2025 moet worden vastgesteld, geschetst. Dit is in december per brief aan de Tweede Kamer gecommuniceerd33.

Tabel 63 Budgettaire gevolgen van beleid art. 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

 
 

2018

2019

2020

2021

2022

2022

2022

 

Verplichtingen

43.695

21.788

51.414

52.751

87.421

58.219

29.202

1

         

Uitgaven

50.160

30.339

33.891

48.318

87.549

71.008

16.541

 
         

1 Veiligheid chemische stoffen

7.752

6.773

6.203

6.232

20.176

8.140

12.036

 

Opdrachten

3.757

3.820

3.058

3.536

4.784

4.059

725

 

Subsidies

1.654

102

88

39

155

209

‒ 54

 

NANoREG

1.382

0

0

0

0

0

0

 

Overige Subsidies

272

102

88

39

155

0

155

 

Bijdragen aan agentschappen

2.341

2.851

3.057

2.657

14.937

2.849

12.088

2

Waarvan bijdrage aan RWS

2.341

2.631

2.837

2.337

2.783

2.524

259

 

Overige bijdrage aan agentschappen

0

220

220

320

12.154

325

11.829

 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

100

1.023

‒ 923

 

Waarvan bijdrage aan CTGB

0

0

0

0

0

1.023

‒ 1.023

 

Overige bijdrage aan ZBO's/RWT's

0

0

0

0

100

0

100

 
         

2 Veiligheid biotechnologie

3.285

3.250

3.482

2.307

6.623

2.802

3.821

 

Opdrachten

3.285

3.250

3.482

671

1.572

1.102

470

 

Uitvoering veiligheid GGO

0

0

0

0

1.134

1.102

32

 

Overige opdrachten

0

0

0

0

438

0

438

 

Bijdragen aan agentschappen

0

0

0

1.636

5.051

1.700

3.351

3

Waarvan bijdrage aan COGEM

0

0

0

1.636

1.668

1.700

‒ 32

 

Overige bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

3.383

0

3.383

 
         

3 Veiligheid bedrijven en transport

39.123

20.316

24.206

39.779

60.750

60.066

684

 

Opdrachten

4.996

3.461

5.658

7.215

7.028

11.163

‒ 4.135

4

Programma omgevingsveilig

0

1.014

2.640

3.950

4.206

6.667

‒ 2.461

 

VTH-stelsel

0

0

0

0

36

0

36

 

Uitvoering Veiligheid inrichtingen en basisnetten

0

562

0

0

478

0

478

 

Overige Opdrachten

4.996

1.885

3.018

3.265

2.308

4.496

‒ 2.188

 

Subsidies

29.119

11.115

11.698

23.747

35.502

42.671

‒ 7.169

5

Subsidies Inrichting & Transparantie

0

0

7.890

4.356

4.225

7.000

‒ 2.775

 

Subsidies Asbest

25.000

8.800

3.500

0

6.000

6.000

0

 

Subsidie vuurwerk

0

0

0

19.194

23.885

29.100

‒ 5.215

 

Overige Subsidies

4.119

2.315

308

197

1.392

571

821

 

Bijdragen aan agentschappen

2.002

1.933

2.341

4.061

8.686

1.859

6.827

6

Waarvan bijdrage aan RWS

2.002

1.933

2.341

4.061

4.059

1.609

2.450

 

Overige bijdrage aan agentschappen

0

0

0

0

4.627

250

4.377

 

Bijdrage aan medeoverheden

100

0

488

526

5.944

300

5.644

7

Waarvan bijdrage aan Caribisch Nederland

0

0

434

501

1.197

0

1.197

 

Bijdrage programma externe veiligheid

100

0

0

0

0

0

0

 

Overige bijdragen aan medeoverheden

0

0

54

25

4.747

300

4.447

 

Inkomensoverdrachten

2.906

3.707

4.021

4.230

3.590

4.073

‒ 483

 

Mesothelioom en Asbetose

2.906

3.707

4.021

4.230

3.590

4.073

‒ 483

 
         

Ontvangsten

3.007

1

457

313

2.252

250

2.002

8

Onderstaand wordt op het niveau van financieel instrument en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De hogere realisatie (€ 29,2 miljoen) van het verplichtingenbudget wordt voornamelijk veroorzaakt door de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19) Opslag en vervoer 2 en de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 2. Bij eerste suppletoire begroting 2022 is hiervoor € 26,4 miljoen generaal beschikbaar gesteld. Daarnaast is er verplichtingenbudget uit latere jaren naar 2023 geboekt omtrent de meerjarenagenda Omgevingsdienst NL (€ 1,2 miljoen) en omgevingsveiligheid (€ 1,8 miljoen). Het resterende saldo van € 0,2 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen van andere artikelen.

  • 2. De hogere realisatie (€ 12,1 miljoen) wordt veroorzaakt door een overheveling van beleidsartikel 19 naar 22 van € 11,8 miljoen voor de jaaropdracht aan RIVM. Voorheen werd de jaaropdracht aan RIVM centraal verantwoord op artikel 19. Het resterende saldo van € 0,3 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen van andere artikelonderdelen.

  • 3. De hogere realisatie (€ 3,4 miljoen) wordt veroorzaakt door een overheveling van beleidsartikel 19 naar 22 van € 3,3 miljoen omtrent de jaaropdracht RIVM. Voorheen werd de jaaropdracht aan RIVM centraal verantwoord op artikel 19. Het resterende saldo van € 0,1 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen van andere artikelonderdelen.

  • 4. De lagere realisatie (€ -4,1 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overheveling naar het instrument bijdrage aan agentschappen omtrent de jaaropdracht RWS (€ -2,8 miljoen). Daarnaast zijn er middelen overgeheveld naar het beleidsartikel van de ILT omtrent het dossier Inspectieview (€ -0,3 miljoen) en zijn er middelen overgeheveld naar artikel 21 voor de opdracht aan Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) omwille van omgevingrisico's en milieukwaliteit (€ -0,9 miljoen). Het resterende saldo van € -0,1 miljoen is het resultaat van verschillende overhevelingen tussen andere artikelen of artikelonderdelen.

  • 5. De lagere realisatie (€ -7,2 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door herschikkingen binnen artikel 22 ten behoeve van de programma's Omgevingsveiligheid (€ -0,5 miljoen) en uitvoering stoffen (€ -0,6 miljoen). Daarnaast is € -1,3 miljoen overgeheveld omwille van de specifieke uitkering omgevingsdiensten inzet interbestuurlijk programma VTH 2022-2023 en is € -0,2 miljoen overgeheld naar het financiele instrument bijdrage aan agentschappen omwille van de jaaropdracht aan RIVM.

    Daarnaast wordt de lagere realisatie voornamelijk veroorzaakt door de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19) Opslag en vervoer 2 en de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 2. Bij eerste suppletoire begroting 2022 is hiervoor € 29,7 miljoen generaal beschikbaar gesteld, waarvan bij de tweede suppletoire begroting 2022 € 4,4 miljoen niet benodigd bleek en teruggeboekt is naar de generale middelen. Bij Slotwet 2022 is gebleken dat er aanvullend € 1,3 miljoen niet gerealiseerd is in 2022. De betaling hiervan schuift door naar het uitvoeringsjaar 2023. Het resterende saldo van € 1,1 miljoen is het resultaat van verschillende overhevelingen tussen andere artikelen of artikelonderdelen.

  • 6. De hogere realisatie (€ 6,8 miljoen) wordt veroorzaakt door een interne herschikking bij de eerste suppletoire begroting 2022 binnen artikel 22 ten behoeve van de jaaropdracht omtrent beleidsondersteuning en advies aan RWS (€2,5 miljoen) en door overhevelingen omtrent de jaaropdracht RIVM (€3,8 miljoen). Het resterende saldo van € 0,5 miljoen is het resultaat van verschillende kleine overhevelingen van andere artikelonderdelen.

  • 7. De hogere realisatie (€ 5,6 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door de vanuit het Coalitieakkoord beschikbaar gestelde middelen omtrent VTH. Hieruit is de specifieke uitkering omgevingsdiensten inzet interbestuurlijk programma VTH 2022-2023 bekostigd. Het resterende saldo van € 1,2 miljoen is het resultaat van verschillende overhevelingen tussen andere artikelen of artikelonderdelen.

  • 8. De hogere realisatie (€ 2,0 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door de afrekening uit 2021 omtrent inkomensoverdrachten aan mesothelioomslachtoffers asbest (€1,3 miljoen)als gevolg van minder aanvragen. Het resterende saldo van € 0,7 miljoen is het resultaat van verschillende kleinere ontvangsten.

Uitgaven

1. Veiligheid chemische stoffen

Opdrachten

In dit kader werden opdrachten verstrekt aan onder andere de Gezondheidsraad voor de uitvoering van wettelijke taken op het gebied van asbest, chemische stoffen en externe veiligheid. Daarnaast werden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van EU-regelgeving ten aanzien van zeer zorgwekkende stoffen in relatie tot andere overheden (vergunningverlening), voor de uitvoering van taken op de gebieden veiligheid en gezondheid (gezonde leefomgeving), nieuwe risico’s (nanotechnologie en synthetische biologie) en Nucleaire Veiligheid.

Subsidies

De subsidies hebben betrekking op het onderwerp veiligheid stoffen.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor voornamelijk de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op het beleidsonderwerp asbest. Daarbij wordt inzet geleverd voor het beheer en verdere ontwikkeling van het Landelijk Asbestvolgsysteem (LAVS). Daarnaast wordt een bijdrage aan de NVWA verstrekt inzake toezicht op gebruik van gewasbeschermingsmiddelen buiten de landbouw.

Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s

Dit betreft de bijdrage aan het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) voor de uitvoering van het werkprogramma.

2 Veiligheid biotechnologie

Opdrachten

Het gaat hier met name om een meerjarig onderzoeksprogramma Biotechnologie en Veiligheid.

Bijdrage aan agentschappen

Ter uitvoering van de wettelijke taak wordt jaarlijks een bijdrage verstrekt aan de Commissie Genetische Modificatie (COGEM) voor het maken van beoordelingen inzake risico’s verbonden aan werkzaamheden met genetisch gemodificeerde organismen en het adviseren over maatregelen risicobeheersing en monitoring die bij de uitvoering van werkzaamheden met GGO's kunnen worden toegepast.

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten

Omgevingsveiligheid

Het betreft hier uitgaven in het kader van de Meerjarenagenda Versterking Omgevingsveiligheid (2021-2024) voor de clusters Besluit risico’s zware ongevallen (Brzo), Publicatiereeks Gevaarlijke stoffen (PGS), Informatie/Kennisinfrastructuur, modernisering Omgevingsveiligheid, nieuwe ontwikkelingen en prioriteiten Rijks-omgevingsveiligheidsbeleid. Door middel van een programmatische aanpak wordt ingezet op het creëren van een veiligere leefomgeving. Het geheel wordt uitgevoerd onder de governance afspraken gemaakt in het Bestuurlijk Omgevingsberaad (BOb).

Overige opdrachten

Het betreft hier opdrachten voor (wettelijke) taken in het kader van Brzo-bedrijven, vuurwerk, de monitoring van basisnetten (weg, water, spoor), veiligheid energietransitie, modellenbeheer buisleidingen (Bevb), onderhouden Activiteitenbesluit voor het realiseren vermindering regeldruk bedrijven en de stelselontwikkeling en het beheer van standaarden voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). Daarnaast worden opdrachten verstrekt voor onderzoek en implementatie van risicoreductie maatregelen alsmede de ondersteuning en begeleiding van het verwijderen van asbestdaken.

Verder betreft dit middelen die beschikbaar zijn gesteld uit het Coalitie Akkoord omtrent Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH).

Subsidies

Subsidies inrichtingen en transport

Het betreft hier de uitgaven in het kader van de Subsidieregeling versterking omgevingsveiligheid chemische sector, die door de RVO wordt uitgevoerd. Jaarlijks wordt in de Staatscourant het beschikbare jaarbudget gepubliceerd. Als onderdeel van de uitvoeringsagenda Brzo kunnen ook subsidies worden toegekend onder de noemer Safety Deals. De Safety Deals zijn complementair aan de maatregelen die versterking van toezicht en handhaving tot doel hebben. Het gaat hier om het creëren van een duurzame veiligheidscultuur bij onder meer de bedrijfsprocessen binnen de chemiesector.

Subsidies vuurwerk

Hier zijn middelen gereserveerd voor de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 (TSVC-19) Opslag en vervoer 2 en de tijdelijke subsidieregeling vuurwerkverbod COVID-19 detailhandel 2.

Overige subsidies

De overige subsidies hebben voornamelijk betrekking op subsidies aan organisaties die een bijdrage leveren aan het vervolmaken van het stelsel van Omgevingsdiensten.

Bijdrage aan medeoverheden

Hier zijn middelen gereserveerd voor de specifieke uitkering omgevingsdiensten inzet interbestuurlijk programma VTH 2022-2023.

Bijdrage aan agentschappen

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van InfoMil (centraal punt voor bundeling en verspreiding van milieu wet- en regelgeving) op de beleidsonderwerpen ‘kennisoverdracht omgevingsveiligheid’ en ‘vergunningverlening’. Daarnaast vinden hier uitgaven plaats voor werkzaamheden van RWS in het kader van basisnet vervoer gevaarlijke stoffen.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten hebben betrekking op het honoreren van incidentele aanvragen in het kader van de Regeling tegemoetkoming niet-loondienst gerelateerde slachtoffers van mesothelioom en asbestose (TNS). Deze regeling is bedoeld voor iedereen die de ziekte van maligne mesothelioom of asbestose heeft als gevolg van contact met asbest buiten de werksituatie.

18

Kamerstuk II 2022-2023, 25834 nr. 190

19

Staatscourant 2015, 10961

20

Kamerstuk II 2020-2021, 30373 nr. 72

21

Kamerstuk II 2022-2023, 26956 nr. 217

22

Kamerstuk II 2021-2022, 25834 nr. 188

23

Kamerstuk II 2022-2023, 22112 nr. 3580

24

Kamerstuk II 2022-2023, 22343 nr. 350

25

Kamerstuk II 2022-2023, 27858 nr. 603

26

Kamerstuk II 2022-2023, 27428 nr. 394

27

Kamerstuk II 2022-2023, 32813 nr. 1113

28

Kamerstuk II 2022-2023, 32813 nr. 1143

29

Kamerstuk II 2022-2023, 31239 nr. 369

30

Kamerstuk II 2020-2022, 22343 nr. 295

31

Kamerstuk II 2022-2023, 22343 nr. 351

32

Kamerstuk II 2022-2023, 32645 nr. 102

33

Kamerstuk II 2022-2023, 32645 nr. 102

Licence