Base description which applies to whole site

Artikel 3. Woningmarkt

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als Rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en vele anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) jaagt die samenwerking aan. We nemen zoveel mogelijk belemmeringen weg, bieden perspectief in wetten en regels en bewaken de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag, de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de Minister van BZK medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag.

Regisseren

De Minister van BZK voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de Minister van BZK de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.

De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de Minister van BZK verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.

Tevens draagt de Minister van BZK zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

De Minister van BZK draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).

De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst. De Belastingdienst is ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

Huurtoeslag

Met ingang van 1 januari 2020 treedt de Wet aanpassing indexering eigen bijdrage huurtoeslag en het vervallen van de maximale inkomensgrenzen in werking. Met deze wet wordt de eigen bijdrage in de huurtoeslag jaarlijks geïndexeerd met de verwachte huurprijsontwikkeling. Hiermee vervalt de automatische compensatie via de huurtoeslag voor een achterblijvende bijstandsontwikkeling en ontstaat meer transparantie. Door altijd te indexeren met het percentage van de huurprijsontwikkeling ontstaat er een eenduidige relatie met het huurbeleid. Ook wordt hiermee de doorwerking van bijvoorbeeld maatregelen in de sociale zekerheid uit de regeling gehaald. Ook vervallen met deze wet de maximale inkomensgrenzen van de huurtoeslag. De huurtoeslag wordt over een langer inkomenstraject afgebouwd. Hierdoor wordt voor huurders voorkomen dat bij een beperkte stijging van het inkomen ineens de volledige huurtoeslag vervalt en wordt de armoedeval en de marginale druk beperkt (Stb. 2019, nr. 171).

Toeristische verhuur

In sommige gemeenten heeft toeristische verhuur ongewenste effecten, zoals bijvoorbeeld overlast in buurten en oneigenlijk gebruik van woonruimten. Om dat aan te pakken wordt gewerkt aan het wetsvoorstel toeristische verhuur van woningen (Kamerstukken II 2018-2019, 27926, nr. 309). Het wetsvoorstel bevat drie maatregelen waarmee een gemeente met schaarste op de woningmarkt toeristische verhuur van woningen kan reguleren. De gemeente kan een eenmalige registratieplicht invoeren waarbij de aanbieder het registratienummer moet vermelden bij elke aanbieding. Ten tweede kan de gemeente een meldplicht per feitelijke aanbieding invoeren. Ten slotte kan de gemeente indien er ernstige negatieve effecten zijn van toeristische verhuur een vergunningensysteem invoeren. De verwachting is dat het wetsvoorstel in de zomer van 2020 in werking kan treden. Om de uniformiteit en laagdrempeligheid te borgen zal bij AmvB (algemene maatregel van bestuur) worden bepaald waar een registratiesysteem minimaal aan moet voldoen. De bestuurlijke boete bij illegale verhuur wordt verhoogd bij recidive.

Wijziging maximale huursomstijging voor woningcorporaties

De minister heeft in haar brief Maatregelen huurmarkt en evaluatie herziene Woningwet (Kamerstukken II, 2018/19, 32847, nr. 470)het belang benadrukt van het borgen van betaalbare woningen en de verduurzamingsopgave waarvoor woningcorporaties staan. Op 21 december 2018 hebben Aedes en de Woonbond een Sociaal Huurakkoord 2018-2021 gesloten. Naar aanleiding van dit akkoord wordt de maximale huursomstijging, dit is de maximale gemiddelde huurverhoging per woningcorporatie per kalenderjaar, per 2020 gewijzigd. De maximale huursomstijging zal op inflatieniveau gesteld worden, wat gunstig is voor de betaalbaarheid van zittende huurders. Woningcorporaties krijgen de bevoegdheid om met hun huurdersorganisatie(s) en betrokken gemeenten een hogere huursomstijging (maximaal 1 procentpunt hoger) af te spreken, indien de investeringsopgave voor woningcorporaties te groot is voor een inflatievolgende huursomontwikkeling.

Middenhuur

In 2019 zijn meerdere beleidsvoornemens gepresenteerd om de positie van middeninkomens op de woningmarkt te verbeteren. Deze zullen in 2020 zijn uitwerking vinden in de vorm van wetsvoorstellen (Kamerstukken II 2018/19, 32847, nr. 546). Daarnaast zal in 2020 de Wet Maatregelen Middenhuur met bijbehorende AmvB in werking treden die de markttoets voor woningcorporaties vergaand vereenvoudigt. Daarmee wordt het toegankelijker gemaakt voor woningcorporaties om, onder andere, te bouwen in het middensegment.

Met de Regeling vermindering verhuurderheffing voor verduurzaming is het voor heffingsplichtige verhuurders mogelijk een vermindering te krijgen op de verhuurderheffing, als er geïnvesteerd wordt in de verduurzaming van woningen. Voor deze regeling is in 2019 € 78 mln. beschikbaar. Vanaf 2022 is structureel € 104 mln. beschikbaar gesteld. De regeling is per 1 juli 2019 gesloten als gevolg van overschrijding van het beschikbare budget. Gezien de omvang van het aangevraagde bedrag zal de regeling op zijn vroegst op 1 januari 2022 opengesteld kunnen worden voor nieuwe aanvragen.

Maatregelen woningmarkt

Om te zorgen dat starters en middeninkomens toegang houden tot de woningmarkt, geeft het kabinet met deze begroting een cruciale budgettaire impuls. Met een woningbouwimpuls van € 1 mld. komen onder voorwaarden middelen beschikbaar om de bouw van betaalbare woningen te kunnen realiseren. Daarbij wordt onder andere ook gedacht aan de kosten van infrastructurele ontsluiting, het zorgdragen voor een kwalitatief goede leefomgeving en het opvangen van de potentiële gevolgen van de stikstofuitspraak voor de woningbouw.

De middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en de reeks wordt onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de begroting van BZK. Via de begroting van BZK worden de middelen als een specifieke uitkering uitgekeerd aan gemeenten voor het realiseren van betaalbare woningen en onder meer de daar bijbehorende infrastructurele ontsluiting. Voor een specifieke uitkering is gekozen om voorwaarden te kunnen stellen aan de bijdrage aan gemeenten. De precieze voorwaarden worden richting 2020 verder uitgewerkt. Uitgangspunt voor de bijdrage van het rijk is dat deze additioneel is aan bijdrage van andere partijen. Daarbij zal ook gekeken worden naar alternatieve manieren van bekostiging.

In de verhuurderheffing wordt een structurele heffingsvermindering van € 100 mln. per jaar opgenomen voor nieuwbouw van woningen. Voor de komende tien jaar is dat € 1 mld. Daarmee ontstaat een gerichte impuls voor woningcorporaties die meer woningen bouwen. Doordat voor deze heffingsvermindering geld is vrijgemaakt, gaat het niet ten koste van de middelen die beschikbaar zijn voor de betaalbaarheid en verduurzaming van de bestaande voorraad. Ook komt er een vrijstelling in de verhuurderheffing voor de bouw van tijdelijke flexibele woningen.

Verlaging woonlasten Caribisch Nederland

De huurlasten in Caribisch Nederland blijken voor veel huishoudens een grote opgave, zowel in de sociale als particuliere sector. Het verlagen van de woonlasten is een zeer gerichte maatregel in het kader van inkomensondersteuning voor huishoudens die dat echt nodig hebben. Voor Caribisch Nederland wordt een structurele koopkrachtimpuls gerealiseerd met een aangepaste huurtoeslag-regeling. Via deze regeling worden inwoners van Caribisch Nederland opgenomen in de doelgroep van de Huurtoeslag. De regeling daartoe kan per 2020 ingaan en levert een groot aandeel in het oplossen van de koopkrachtproblematiek. Eerst voor huurders in de sociale sector en vanaf 2022, na onderzoek naar de meest geëigende vorm om tot een rechtmatige bijdrage te komen, ook voor huurders in de particuliere sector.

Tabel 12 Budgettaire gevolgen van beleid, beleidsartikel 3 Woningmarkt (bedragen x € 1.000)

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Art.nr.

Verplichtingen

4.511.926

4.145.962

4.297.396

4.439.914

4.575.882

4.711.968

4.857.877

Uitgaven

4.518.316

4.146.087

4.297.396

4.439.789

4.575.882

4.711.968

4.857.877

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

100%

3.1

Woningmarkt

4.513.949

4.146.087

4.297.396

4.439.789

4.575.882

4.711.968

4.857.877

Subsidies

505.468

37.707

14.374

10.453

10.841

11.341

14.741

Binnenstedelijke transformatie

28.000

10.000

0

0

0

0

0

Woningmarkt

0

15.168

3.641

4.214

3.141

3.141

2.080

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

4.033

6.239

6.239

6.239

7.700

8.200

11.600

Huisvestingsvoorziening statushouders

1.231

6.300

4.494

0

0

0

0

Beleidsprogramma betaalbaarheid

256

0

0

0

0

0

0

Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG

470.767

0

0

0

0

0

0

Woonconsumentenorganisaties

1.181

0

0

0

0

0

1.061

Opdrachten

32.655

35.524

2.019

3.191

3.540

2.804

2.804

Woningmarkt

0

3.822

2.019

3.191

3.540

2.804

2.804

WSW risicovoorziening

1.132

0

0

0

0

0

0

NHG risicovoorziening

30.608

0

0

0

0

0

0

Beleidsprogramma betaalbaarheid

915

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdracht

3.963.679

4.058.400

4.269.200

4.413.800

4.549.200

4.685.600

4.824.200

Huurtoeslag

3.963.679

4.058.400

4.269.200

4.413.800

4.549.200

4.685.600

4.824.200

Bijdragen aan agentschappen

12.147

9.883

7.406

7.406

7.406

7.406

11.436

Dienst van de Huurcommissie

11.214

9.543

7.066

7.066

7.066

7.066

7.066

ILT (Autoriteit Woningcorporaties)

933

340

340

340

340

340

673

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

3.039

2.857

3.399

3.355

3.277

3.156

Woningmarkt

0

3.039

2.857

3.399

3.355

3.277

3.156

Bijdragen aan andere begrotingsstukken

0

1.534

1.540

1.540

1.540

1.540

1.540

Financiën en Nationale Schuld (H9)

0

1.534

1.540

1.540

1.540

1.540

1.540

3.2

Onderzoek en kennisoverdracht

4.367

0

0

0

0

0

0

Subsidies

1.147

0

0

0

0

0

0

Samenwerkende kennisinstellingen e.a.

1.147

0

0

0

0

0

0

Opdrachten

2.269

0

0

0

0

0

0

Basisonderzoek en verkenningen

2.269

0

0

0

0

0

0

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

951

0

0

0

0

0

0

Basisonderzoek en verkenningen

951

0

0

0

0

0

0

Ontvangsten

957.719

521.979

472.000

465.600

463.800

457.000

435.300

Van het totale uitgavenbudget op artikel 3 is 100%6 juridisch verplicht en dit kent de volgende onderverdeling:

Subsidies

Het subsidiebudget is voor 87% juridisch verplicht. Het betreft vooral in het verleden aangegane verplichtingen op basis van de Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW), de subsidie voor huisvestingsvoorziening statushouders en subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt (onder andere onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid).

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is voor 34% juridisch verplicht. Het gaat hier hoofdzakelijk om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen.

Inkomensoverdracht

Het huurtoeslagbudget 2020 is voor 100% juridisch verplicht. Jaarlijks wordt een verplichting aangegaan voor het gehele huurtoeslagbudget voor het begrotingsjaar.

Bijdragen aan agentschappen

Het budget voor bijdragen aan agentschappen is voor 100% juridisch verplicht. Het betreft bijdragen aan de Inspectie Leefomgeving Transport (ILT) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

Het budget voor bijdragen aan ZBO’s/RWT’s is 100% juridisch verplicht. De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met onder andere het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Het budget voor bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken is 100% juridisch verplicht. Dit betreft de jaarlijkse opdracht aan de Belastingdienst voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.

3.1 Woningmarkt

Subsidies

Woningmarkt

De Minister van BZK verstrekt subsidies ten behoeve van onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van de woningmarkt om te komen tot evidence-based beleidsvorming. Het betreft incidentele subsidies, zoals voor het onderzoek naar flexwonen, bevolkingsdaling en woonwagenbeleid. Daarnaast betreft het structurele subsidies, zoals voor de Woonbond, om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken en voor Platform 31 die een onafhankelijke positie inneemt tussen overheid, corporaties, bewoners en overige stakeholders op de woningmarkt en (on)gevraagd advies geeft op diverse volkshuisvestelijke vraagstukken.

Bevordering eigen woningbezit (BEW)

De Wet Bevordering eigen woningbezit is gericht op de bevordering van het eigen woningbezit onder lagere inkomensgroepen. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer, is voor nieuwe toekenningen op grond van de Wet Bevordering eigen woningbezit geen budget meer beschikbaar (Kamerstukken II 2009/10, 32123 XVIII, nr. 74). De meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen.

Huisvestingsvoorziening statushouders

Met deze tijdelijke subsidieregeling (looptijd tot 1 januari 2021, met de voorwaarde dat de woonvoorziening uiterlijk eind 2018 was aangemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl)) wordt de realisatie van extra huisvestingscapaciteit gestimuleerd. De wijze waarop de regeling is vormgegeven, zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk verdringing plaatsvindt ten opzichte van reguliere woningzoekenden en dat de kosten voor de samenleving voor de huisvesting van vergunninghouders worden beperkt. Er kan bij bewoning door tenminste vier vergunninghouders geen aanspraak worden gemaakt op huurtoeslag als gevolg van een vastgestelde maximale huurprijs en via het toepassen van de kostendelersnorm kan de druk op het bijstandsbudget worden beperkt.

Opdrachten

Woningmarkt

Het gaat hier vooral om opdrachten voor onderzoek en kennisoverdracht op het terrein van wonen en bouwen. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en het op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en doorontwikkeling van het ramingsmodel voor de huurtoeslag.

Inkomensoverdracht

Huurtoeslag

Circa 1,4 miljoen huishoudens ontvangen huurtoeslag. De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan aangevraagd worden als de huur in verhouding tot het inkomen te hoog is. Per saldo is er over de jaren sprake van mee- en tegenvallers bij de huurtoeslag. Zo is de werkloosheid op basis van CEP2019 minder sterk gedaald dan eerder gedacht op basis van CEP2018. Dit zorgt in 2020 voor hogere aantallen huurtoeslagontvangers en daarmee hogere uitgaven aan huurtoeslag. Ook een lagere inkomensontwikkeling zorgt voor hogere uitgaven. Anderzijds is er een lagere huurprijsontwikkeling door een lagere verwachte inflatie en wordt verwacht dat verhuurders minder gebruik zullen maken van de ruimte die zij hebben om de huren te verhogen. Dit zorgt voor lagere uitgaven bij de huurtoeslag. Bij de uitvoering door de Belastingdienst zorgt het uitstellen van de stroomlijning van het invorderingsbeleid voor een verschuiving over de jaren. Dit leidt tot lagere ontvangsten in de eerste jaren en hogere ontvangsten in latere jaren. Het uitstellen van de Wet beslagvrije voet leidt tot incidenteel hogere ontvangsten in de eerste jaren. Daarnaast worden in de periode 2019-2024 minder terugvorderingen verwacht.

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag tonen onderstaande grafieken het aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd. Het percentage is berekend voor voorbeeldhuishoudens met een minimum inkomen en een huur op exact 90% van de diverse huurgrenzen van de huurtoeslag.

Uit de grafieken blijkt dat het aandeel van de bruto huur dat door de ontvanger van huurtoeslag nog zelf netto betaald moet worden in 2020 voor de voorbeeldhuishoudens nagenoeg gelijk blijft ten opzichte van 2019. In de grafieken valt de daling in 2017 op. Deze daling is het gevolg van het besluit om de koopkracht voor lagere inkomens te ondersteunen. Hierdoor is de eigen bijdrage in 2017 met € 10,50 per maand verlaagd.

Figuur 1

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/-huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 2

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/-huurtoeslag)/bruto huur).

Figuur 3

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/-huurtoeslag)/bruto huur).

Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/-huurtoeslag)/bruto huur).

Bijdragen aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Om huurders te beschermen ontvangt de Huurcommissie een bijdrage van BZK. De Huurcommissie bestaat uit het ZBO de Huurcommissie en het agentschap de Dienst van de Huurcommissie, die het ZBO ondersteunt in zijn taken. Het werkterrein van de Huurcommissie wordt gevormd door het gereguleerde deel van de markt voor huurwoonruimte. Als huurders en verhuurders een geschil hebben over de hoogte van de huurprijs of van de servicekosten en er ook met eventuele hulp van de Huurcommissie onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraak. De Huurcommissie beslecht ook geschillen in het kader van de Wet op het overleg huurders verhuurder (Wohv).

ILT (Autoriteit woningcorporaties)

De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) ontvangt een bijdrage van BZK voor de Autoriteit woningcorporaties (Aw), die namens de Minister van BZK toezicht houdt op de Wet Normering Topinkomens (WNT) bij woningcorporaties. De totale kosten voor de Aw worden voor het jaar 2020 geraamd op ongeveer € 0,33 mln. Op grond van de Woningwet wordt dit grotendeels via een heffing bij de woningcorporaties gefinancierd, gecorrigeerd voor een batig/negatief saldo van het voorafgaande jaar. De heffing wordt na goedkeuring door het Ministerie van BZK door de ILT uitgevoerd en wordt op de begroting van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) verantwoord.

RVO (Uitvoeringskosten BEW)

De Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Wet Bevordering Eigen Woningbezit, de Regeling Vermindering Verhuurderheffingen de Tijdelijke Regeling subsidie huisvesting vergunninghouders. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 4 vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

RVO (Uitvoeringskosten Huisvestingsvoorziening statushouders)

De RVO.nl ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de Tijdelijke Regeling subsidie huisvesting vergunninghouders. Deze uitgaven worden verantwoord op artikel 4 vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap.

Bijdragen aan ZBO’s / RWT’s

Woningmarkt

De activiteiten voor (basis)onderzoek en kennisoverdracht hebben betrekking op het terrein van wonen en bouwen, specifiek in samenwerking met bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en het Kadaster. De ontwikkelingen op de woningmarkt vragen om actuele gegevens over de woningmarkt. Het budget wordt besteed aan onder meer verkenningen, monitoring en op feiten gebaseerd onderbouwen van beleid, dataverzamelingen en ontwikkeling van ramingsmodellen.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Financiën en Nationale Schuld (H9)

De Belastingdienst ontvangt een bijdrage voor de uitvoering van de inkomensafhankelijke huurstijging en verhuurderheffing.

Ontvangsten

De ontvangsten bestaan uit teruggevorderde huurtoeslag. Terugvorderingen op de huurtoeslag ontstaan tijdens het toeslagjaar door controles van de Belastingdienst en na afloop van het subsidiejaar bij de definitieve vaststelling van de bijdrage.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op de woningmarkt. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Naast de fiscale regelingen die in onderstaande tabel zijn opgenomen, heeft ook de vrijstelling van overdrachtsbelasting voor stedelijke herstructurering betrekking op dit beleidsartikel. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 13 Fiscale regelingen 2018-2020, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)

1

2018

2019

2020

Hypotheekrenteaftrek

10.627

9.665

9.532

Aftrek financieringskosten eigen woning

193

175

166

Aftrek periodieke betalingen erfpacht, opstal en beklemming

31

31

31

Aftrek renteen kosten van geldleningen restschuld vervreemde eigen woning

27

26

26

Eigenwoningforfait

‒ 3.310

‒ 3.221

‒ 3.241

Aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld

645

621

614

Schenk- en erfbelasting Eenmalige vrijstelling eigen woning

190

190

190

OVB Verlaagd tarief woning2

2.737

2.716

2.865

Vermindering verhuurderheffing

74

181

242

Kamerverhuurvrijstelling

11

10

10

1

[-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

2

OVB = Overdrachtbelasting

6

De juridische verplichting van 99,92% is afgerond tot 100%.

Licence