Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 8 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor (bedragen x € 1.000)
 

Vastgestelde begroting (1)1

Stand 1e suppletoire begroting (2)1

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting (4) = (2) + (3)

 

Mutatie Miljoenennota1

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

Verplichtingen

1.509.606

1.796.919

20.335

‒ 330.379

1.486.875

      

Uitgaven

1.508.309

2.039.369

17.305

‒ 597.568

1.459.106

waarvan juridisch verplicht

 

13%

  

95%

      

1 Spoor

28.309

38.631

17.905

55.432

111.968

Opdrachten

5.426

7.173

1.441

‒ 2.285

6.329

Overige Opdrachten

2.222

2.215

435

‒ 339

2.311

Stations

1.426

1.810

‒ 36

139

1.913

Aanst.NS & Prorail

228

1.413

1.042

‒ 350

2.105

ACM

1.550

1.735

0

‒ 1.735

0

Subsidies

19.483

23.274

4.386

‒ 2.789

24.871

Overige subsidies

506

2.681

5

72

2.758

3e spoor Duitsland

2.938

2.668

193

‒ 2.854

7

Subsidie Consumentenorganisaties OV

878

909

220

‒ 76

1.053

NS IC DordrechtBreda

0

1.460

0

0

1.460

Maatregelenpakket Spoorgoederenvervoer

15.161

15.556

2.968

‒ 43

18.481

Subsidie modal shift

0

0

1.000

112

1.112

Bijdragen agentschappen

869

869

30

0

899

Bijdrage aan agentschap RWS

46

46

1

0

47

Bijdrage aan agentschap KNMI

823

823

0

0

823

overige bijdragen aan agentschappen

0

0

29

0

29

Bijdragen aan medeoverheden

2.429

7.213

12.048

60.535

79.796

Overige bijdragen aan medeoverheden

2.429

2.899

‒ 422

56

2.533

bijdragen medeoverheden OVS

0

4.314

12.470

60.479

77.263

Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties

102

102

0

‒ 29

73

      

2 Maatregelenpakket OVS

1.480.000

2.000.738

‒ 600

‒ 653.000

1.347.138

Subsidies

1.480.000

2.000.738

‒ 600

‒ 653.000

1.347.138

Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector

1.480.000

2.000.738

‒ 600

‒ 653.000

1.347.138

      

Ontvangsten

0

0

0

0

0

1

(incl. ISB, NvW en amendementen)

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij de 2e suppletoire begroting met totaal € 310 miljoen verlaagd. Hiervan is € 20,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutatities 2e suppletoire begroting (- € 330,4 miljoen) worden hieronder toegelicht:

De grootste mutatie zit op de BVOV (- € 383 miljoen) en de opboeking omtrent de bijdragen medeoverheden zoals toegelicht bij het uitgavenbudget (€ 60,5 miljoen). Daarnaast is er de overheveling van derde spoor Duitsland terug naar het Infrastructuurfonds (- €2,9 miljoen), de VP schuif naar 2022 en 2023 voor derde spoor Duitsland (- € 4,0 miljoen) en kleinere interne herschikkingen.

Uitgaven

Het uitgavenbudget wordt bij 2e suppletoire begroting met in totaal € 580,3 miljoen verlaagd. Hiervan is € 17,3 miljoen verwerkt in de mutaties Miljoenennota en aldaar toegelicht. De overige mutaties 2e suppletoire begroting (- € 597,6 miljoen) wordt hieronder toegelicht

1 Spoor

Opdrachten

De verlaging van het opdrachtenbudget ( ‒ € 2,3 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De ACM voert voor IenW opdrachten uit op het gebied van spoor ( ‒ € 1,7 miljoen). Daarnaast vindt er een overboeking plaats naar de ILT (- € 0,3 miljoen) voor de compensatie voor de Kiwa en een som van kleinere interne herschikkingen (-€ 0,3 miljoen).

Subsidies

De verlaging van het subsidiebudget (- € 2,8 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door een overboeking naar het Infrastructuurfonds artikel 14, betreffende de middelen die begroot waren voor de subsidieregeling Derde Spoor Duitsland (- € 2,9 miljoen) en een aantal kleinere interne budget herschikkingen(€ 0,1 miljoen).

In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is een bedrag van € 49.000 aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2021 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor het project Reuzenarbeid, een reizende tentoonstelling door Nederland met het beleidsdoel mobiliteit. De tentoonstelling brengt de bouw van het moderne Nederland (1861-1918) in beeld op ongeveer 50 locaties in Nederland. De overkoepelende beleidsdoelen zijn o.a. klimaatadaptie, landbouwhervorming, het tegengaan van afname van biodiversiteit en de energietransitie. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht

Bijdragen aan medeoverheden

De verhoging van de bijdragen aan medeoverheden (€ 60,5 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door diverse decentrale uitkeringen aan provincies die in 2021 zijn terug gestort omdat ze niet meer voldoen aan de voorwaarden van de decentrale uitkering (€ 22,8 miljoen). Deze zullen nu in 2021 als specifieke uitkering worden verstrekt.

Daarnaast worden specifieke uitkeringen uitgekeerd aan de provincie Brabant ten behoeve van HOV Eindhoven (€ 13 miljoen), de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf (€ 11,7 miljoen), de gemeente Nijmegen Heyendaal conform de BO MIRT afspraak (€ 6,5 miljoen), de provincie Utrecht ten behoeve van de fietsbrug over A12 (€ 5,3 miljoen) en een aantal kleinere overboekingen (€ 1,2 miljoen).

2 Maatregelenpakket OV-sector

Subsidies

Dit artikelonderdeel BVOV wordt in totaal verlaagd met € 653 miljoen. Dit is als volgt opgebouwd.

Regeling 2020

Voor de regeling is in 2020 in totaal € 1.488 miljoen beschikbaar gekomen. In dat jaar is er een eerste voorschot van 80% verstrekt. Nu wordt op basis van de verantwoordingen het tweede voorschot van 20% uitgekeerd. De definitieve vaststelling gebeurt volgend jaar op basis van SiSa, maar zal naar verwachting niet veel afwijken van de huidige cijfers.

Voor de NS HRN concessie is er sprake van een afrekening. Er moet nog ca. € 190 miljoen worden betaald. Het streven is om dit nog in 2021 te betalen.

Het voorziene overschot op de regeling bedraagt € 243 miljoen en valt vrij.

Regeling 2021

De middelen voor de regeling 2021 bedragen € 1.480 miljoen. Op basis van de huidige aanvragen voor het eerste voorschot van 80% wordt voorzien dat op kasbasis € 1.070 miljoen wordt uitgegeven. Ongeveer € 270 miljoen van de regeling voor 2021 schuift op kasbasis door naar volgend jaar. Hierover bent u geïnformeerd door middel van een nota van wijziging op de ontwerp-begroting 2022 (Kamerstukken II, 35 925, nr. 14).

Op grond van het huidig beschikt bedrag van in totaal € 1.338 miljoen zal het overschot van € 140 miljoen op de regeling 2021 dit jaar vrijvallen.

Licence