Base description which applies to whole site

Beleidsartikel 4 Een doelmatige energievoorziening en beperking van de klimaatverandering

Op dit artikel is ten opzichte van de Najaarsnota in 2020 € 13,1 mln minder uitgegeven dan begroot en is voor een bedrag van € 1.232,6 mln minder aan verplichtingen aangegaan. De ontvangsten zijn € 131,1 mln hoger dan begroot bij Najaarsnota.

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het verplichtingenbudget is veroorzaakt doordat:

  • Voor de SDE+ zijn in 2020 voor een bedrag an € 810,2 mln minder verplichtingen aangegaan, vooral doordat een groter deel van de verplichtingen voor de Najaarsronde 2020 pas in 2021 verplicht zal worden.

  • Voor de garantieregeling aardwarmte zijn in 2020 geen garantieverplichtingen afgegeven, zodat het garantieplafond van € 66,6 mln in zijn geheel niet benut is.

  • Voor de HER+ is voor een bedrag van € 38,1 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland, vooral omdat er voor de eerste openstelling van 2020 veel minder aanvragen zijn gehonoreerd dan ingediend en van de tweede openstelling van 2020 slechts een klein deel in 2020 is verplicht.

  • Voor de Demonstratieregeling Energie en Klimaatinnovatie (DEI+) is voor een bedrag van € 26,0 mln minder verplichtingen aangegaan dan bij Najaarsnota gepland, omdat een groot aantal aanvragen voor de openstelling 2020 pas in 2021 verplicht zullen worden. In de raming voor de Najaarsnota werd nog rekening gehouden met volledige budgetuitputting in 2020, hoewel er toen al onzekerheid bestond over nekele grote projecten. De beoordeling van deze grote projecten duurde langer dan verwacht, wat geleid heeft tot een lagere budgetuitputting dan geraamd.

  • Voor de ISDE zijn in 2020 voor een bedrag van € 35,0 mln minder verplichtingen aangegaan. Dit komt voornamelijk omdat alle beschikkingen die betrekking hadden op het MKB-deel van de (SDE-openstelling 2020 pas in 2021 verplicht zouden worden.

  • Aan de maatregelen voor CO2-reductie die vanuit artikel 4 zijn bekostigd is € 238,8 mln minder verplicht, omdat het afgeven van een beschikking voor het sluiten van een kolencentrale niet in 2020 kon worden afgerond. Hierrdoor is het gehele bedrag niet verplicht. Dit zal naar verwachting in het eerste kwartaal van 2021 gebeuren.

Tegenover deze lagere realisatie is sprake van een hogere verplichtingenrealisatie bij:

  • De storting van niet-benutte middelen duurzame energieproductie (MEP, SDE, SDE+, ISDE, HER) in begrotingsreserve duurzame energie (€ 31,8 mln).

Uitgaven

De uitgavenmutaties groter dan € 5 mln:

De lagere realisatie op het uitgavenbudget heeft vooral de volgende oorzaken:

  • Op het geheel van de subsidiecategorieën die onder de SDE en SDE+ vallen is in 2020 € 13,7 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota was verwacht. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie).

  • Bij de in 2020 afgegeven beschikkingen voor de ISDE is sprake van vertraging in de uitbetaling van voorschotten, waardoor de realisatie circa € 18,6 mln lager is uitgevallen dan bij Najaarsnota gepland. Het overgebleven budget is in de reserve duurzame energie gestort (zie bij hogere realisatie). Het niet-uitgekeerde bedrag zal naar verwachting in 2021 alsnog uitbetaald worden.

  • Bij het onderdeel Onderzoek & opdrachten is € 5,5 mln minder uitgegeven dan bij Najaarsnota geraamd, vooral omdat een schikking met een energieleverancier voor nadeelcompensatie lager is uitgevallen dan eerder verwacht.

Tegenover de lagere uitgavenrealisatie staat vooral de hogere realisatie bij de storting in de begrotingsreserve duurzame energie. Bij Najaarsnota werd nog verwacht dat er in totaal € 1.221,9 mln in de reserve duurzame energie gestort zou worden aan onbenut gebleven begrotingsmiddelen voor de MEP, SDE, SDE+ (inclusief flankerend beleid en TenneT/aanleg net op zee), ISDE en HER+. Vooral door additionele onderuitputting op de SDE/SDE+ en de ISDE valt de storting € 31,8 mln hoger uit en komt uit op een bedrag van € 1.253,7 mln.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties groter dan € 5 mln:

  • De inkomsten uit de opslag duurzame energie- en klimaattransitie (ODE) zijn € 131,3 mln (5,4%) hoger dan geraamd. Onderliggend zijn er twee tegengestelde effecten. In 2020 is er voor het eerst een lastenverdeling van 1/3 huishoudens en 2/3 bedrijven toegepast bij de ODE. Voorheen was de verdeling 1/2 huishoudens en 1/2 bedrijven. Om deze nieuwe lastenverdeling te realiseren is de heffingskorting in de energiebelasting (op elektriciteit) opgehoogd. Bij de geraamde ODE opbrengst van € 2.411 mln is rekening gehouden met het «ODE»-deel van de heffingskorting. De heffingskorting is echter volledig ten laste van de energiebelasting (op elektriciteit) en niet gedeeltelijk ten laste van de ODE gebracht. Hierdoor zijn de ODE-ontvangsten hoger dan geraamd en valt de opbrengst van de energiebelasting over 2020 lager uit.

    Daarnaast is er door de Coronapandemie naar verwachting minder elektriciteit en gas verbruikt dan geraamd, hierdoor daalt de ODE-opbrengst. Per saldo is het resultaat van deze twee tegengestelde effecten dat de gerealiseerde ODE opbrengst € 133,9 mln hoger is dan geraamd.

Licence